Report plenary meeting
Actuele vraag over het sociaal overleg voor het Vlaamse zorgpersoneel
Actuele vraag over een zorgakkoord op Vlaams niveau
Report
De heer Anaf heeft het woord.
Minister, ik zou mijn inleiding van daarnet gedeeltelijk kunnen herhalen, wat dit is opnieuw hetzelfde verhaal. De Vlaamse Regering en u lopen compleet achter de feiten aan. Terwijl u pas deze voormiddag met de onderhandelingen bent begonnen, is de federale overheid al begin juni 2020 gestart. De Federale Regering heeft gisteren een akkoord kunnen aankondigen, maar u denkt pas tegen het einde van dit jaar een akkoord te zullen hebben.
Dat federaal zorgakkoord omvat een aantal zeer structurele maatregelen. Het zorgpersoneel zal de komende jaren een loonopslag met 3 tot 8 procent krijgen, en waar dat nog niet van toepassing is, zal het zorgpersoneel een volwaardige eindejaarspremie krijgen. Naast die bijkomende middelen voor een broodnodige loonsverhoging, voorziet het akkoord ook in bijkomende middelen voor de verbetering van de arbeidsomstandigheden.
We hebben hier verleden week een discussie over de zorgpremie gevoerd, maar met deze structurele maatregelen toont de federale overheid opnieuw aan dat ze gevolg geeft aan de breed gedragen vraag om een hogere appreciatie van de helden van de zorgsector, die tijdens de coronacrisis het land draaiende hebben gehouden en zich hebben ingespannen om levens te redden. Dit akkoord komt boven op het reeds eerder toegekend federaal zorgfonds van 400 miljoen euro, dat voor meer handen in de federale zorgsector moet leiden. De Vlaamse overheid loopt andermaal kilometers achter de feiten aan.
Minister, ik weet niet of u het goed beseft, maar indien er niet snel een Vlaams akkoord komt, dreigt het Vlaams zorgpersoneel opnieuw de dupe te worden. Er dreigt dan een toegenomen ongelijkheid tussen het federaal en het Vlaams zorgpersoneel en er dreigt een leegloopt naar de federale zorgsector. Ik denk dat we dit te allen prijze moeten vermijden. Kunt u ons, na het overleg van deze ochtend, al een aantal contouren van een herwaardering van het Vlaamse zorgpersoneel meedelen?
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Minister, ik heb u vorige week gevraagd wanneer onze Vlaamse zorghelden eindelijk de verloning zullen krijgen die ze verdienen. U hebt vorige week verwezen naar het overleg met de vakbonden en de werkgevers dat deze ochtend is gestart. Uw federale collega en partijgenote, minister Muylle, heeft ondertussen niet stilgezeten. Zij heeft gisteren meer middelen voor de zorg goedgekeurd. Dat pakket oogt mooi. Het wordt als historisch en spectaculair omschreven. Naast het federaal zorgfonds, waar reeds 400 miljoen euro in zat, komt er nu nog 500 miljoen euro bij voor een structurele loonsverhoging. Er komt ook 100 miljoen euro bij voor structurele maatregelen om de arbeidsomstandigheden te verbeteren. Dit geldt allemaal voor het federaal zorgpersoneel en ondertussen staat het Vlaamse zorgpersoneel in de kou.
Ik hoef u er niet aan te herinneren dat onze mensen tijdens de coronacrisis ook het beste van zichzelf hebben gegeven in de woonzorgcentra, de centra voor gehandicaptenzorg, de geestelijke gezondheidscentra en de andere instellingen die onder de Vlaamse bevoegdheden vallen. Zij krijgen niets. Deze federale beslissing legt een gigantische druk op Vlaanderen. Indien Vlaanderen niet volgt, zal tussen de lonen in de zorg een enorme kloof ontstaan. Dat zou zeer nefast zijn voor de woonzorgcentra, die in vergelijking nog minder aantrekkelijk dan de ziekenhuizen zouden worden.
Minister, hoe denkt u aan het broodnodige extra personeel voor de Vlaamse zorg te geraken? U hebt vierduizend helpende handen meer op de vloer beloofd. Hoe denkt u jongere mensen met een dergelijke loonkloof naar een job in de gehandicaptensector, de ouderenzorg of de jeugdhulp te oriënteren?
Mijn vraag is heel simpel. Het is een vraag om rechtvaardigheid, een correcte verloning en waardering voor onze Vlaamse zorgtoppers. Kunt u me vertellen welke voorstellen u zult doen en vooral welke concrete maatregelen u zult nemen om het Vlaamse zorgpersoneel niet in de kou te laten staan?
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Minister, er was gisteren witte rook. Die rook kwam niet uit uw schouw, want u moet uw stoof nog aansteken. Er komt een zeer mooi bijkomend budget voor het personeel en de patiënten van de ziekenhuizen. Na jaren van witte woede en acties van het zorgpersoneel waren ze daar aan toe en krijgen ze eindelijk wat ze verdienen.
Ik hoop dat u begrijpt dat de mensen in de woonzorgcentra en de andere Vlaamse sectoren zich heel erg in de kou gezet voelen. Ze krijgen vandaag nog niet het respect dat ze verdienen en ze hebben nog geen zicht op het budget om hun zorgsector te versterken.
Minister, wat ze van u gekregen hebben, was een sneer. Naar aanleiding van de getuigenissen uit de woonzorgcentra door de ombudsvrouw, hebt u niet de hand in eigen boezem gestoken. U hebt met de vinger gewezen naar het personeel en de directies van de woonzorgcentra. Dat is schaamtelijk. In de plaats van de hand in eigen boezem te steken, hebt u gezegd dat u Zorginspectie zult sturen naar de instellingen en naar het personeel. Dat is schaamteloos, echt waar. Ik kan me moeilijk een meer cynische klap in het gezicht inbeelden dan wat u maandag gezegd hebt.
Minister, u kwam te laat met een taskforce voor de rusthuizen. U kwam te laat met de bestelling van de mondmaskers. U kwam te laat met de mobiele testteams. U kwam te laat met het voorzien in opleidingen. U kwam te laat met de rapportering van de cijfers. U kwam te laat met het uitbouwen van contactonderzoek. U komt opnieuw te laat met een kader voor de quarantaine.
Minister, het is door het gebrek aan uw daadkracht dat het personeel zonder wapens naar het front moest. Het is genoeg geweest, minister. Het is tijd, dringend tijd, voor structurele oplossingen voor het zorgpersoneel, voor het extra budget dat personeel en bewoners verdienen.
En uw vraag luidt?
Wat zult u daarvoor op tafel leggen?
Minister Beke heeft het woord.
Ik zal mijn tussenkomsten van 20 juli al een stuk kunnen inkorten, want we voeren dat debat hier vandaag al, voor de tweede keer.
Laat me beginnen met te zeggen dat we vanmorgen een zeer positief en constructief overleg hebben gehad. Op 23 juni, veertien dagen geleden dus, hebben wij een brief gekregen van de vakbonden met de vraag om nog voor het reces een overleg te hebben om de onderhandelingen op Vlaams niveau op te starten. Wij komen ons woord na.
Wij komen ons woord des te meer na, omdat die mensen inderdaad de voorbije weken en maanden, de voorbije jaren, al bijzonder hard gewerkt hebben,.zeker de voorbije weken en maanden, maar eigenlijk ook de voorbije jaren – ook in die instellingen, mevrouw Vandecasteele, waar er mistoestanden zijn geweest, maar zeker ook in die honderden, honderden en honderden instellingen die ook met uitbraken te maken hebben gehad of niet met uitbraken te maken hebben gehad maar in moeilijke omstandigheden hebben moeten werken en dat voorbeeldig hebben gedaan. Daarom heb ik gevraagd dat Zorginspectie zou kunnen optreden, niet voor die honderden die dat goed hebben gedaan.
We weten echter allemaal, en we zullen dat de komende weken ook in de commissie zien, dat het kaf van het koren moet worden gescheiden, dat er instellingen zijn waar het niet goed loopt. Daar moet je durven zeggen: hier treden we tegen op, net uit appreciatie voor die honderden en honderden instellingen waar het wel goed loopt, ook op crisismomenten. We hebben namelijk ook berichten gekregen van directeuren van woonzorginstellingen die zeggen: wij hebben ook met een uitbraak te maken gehad of wij hebben de voorbije maanden ook ons best gedaan, en het beeld dat hier wordt opgehangen is niet in overeenstemming met de manier waarop wij dat hier hebben aangepakt. Het is voor al die honderden instellingen, voor al die duizenden mensen, dat ik inderdaad zeg dat ik vind dat Zorginspectie moet optreden als het misloopt. Daarvoor dient Zorginspectie. (Applaus bij CD&V)
Nu even terug ter zake. We hebben vanmorgen een overleg gehad. We hebben daar inderdaad duidelijke afspraken over gemaakt. Wij weten dat de Vlaamse Regering in de komende periode grote inspanningen zal moeten doen omdat de mensen de voorbije periode ook grote inspanningen hebben gedaan, voor zorg en voor welzijn. We zullen dat dus doen. We hebben meteen een onderhandelaar aangeduid. Die gaat meteen van start moeten gaan. We zullen een kalender afspreken. Er is gevraagd om ook een budget af te spreken. Dat zullen wij doen. Hoe groot dat budget is, kan ik u vandaag niet zeggen. Dat maakt deel uit van de onderhandelingen.
Er wordt hier verwezen naar het federale niveau. Het federale niveau heeft inderdaad belangrijke engagementen opgenomen, die een rechtstreekse repercussie zullen hebben op onze sectoren. Dat is vanmorgen ook besproken. Want die competitiviteit van die sociale sectoren moet er zijn. We kunnen het ons niet permitteren dat de Vlaamse sectoren leeglopen omdat men in de federale sectoren beter betaald zal worden. We moeten daar dus inspanningen voor leveren, en dat zullen we doen. Maar dat zullen we doen op de manier die hier in dit Vlaams Parlement al verschillende keren gevraagd is: in sociaal overleg tussen werkgevers en werknemers en de overheid. Wat zijn de vragen en de verzuchtingen?
En het is vanmorgen gegaan over arbeids- en loonvoorwaarden, maar evengoed over werkdruk en verschillende andere aspecten, bijvoorbeeld het uitbreidingsbeleid en hoe we daarmee in de toekomst zullen omgaan. Al die aspecten zullen we samennemen en daarvoor is er ook een onderhandelaar aangeduid die een kalender zal voorstellen aan de Vlaamse Regering. We zullen niet bij de pakken blijven zitten.
Het federaal akkoord gaat begin volgend jaar in, niet volgende maand, maar begin volgend jaar. Wij zullen een goed akkoord maken. Daar hebben de minister-president en ikzelf ons samen toe geëngageerd. “Een stevig akkoord”, heeft hij gezegd. We zullen dat doen, samen met de sociale partners.
Minister, u verwijst naar de voorbije maanden en jaren, maar ik vind dat wat gevaarlijk, want de eisen van die mensen bestaan ook al maanden en jaren. Begin maart heeft de socialprofitsector nog staan demonstreren aan de deuren van het Martelaarsplein, dus dat zijn geen nieuwe eisen; die eisen zijn niet ontstaan door de crisis, maar bestaan al een hele tijd, dus het is tijd om daar ook echt werk van te maken.
Op federaal vlak ligt het nu al op tafel, dus de vrees van de koepels dat mensen naar het federale niveau gaan overstappen, is concreet en reëel. U zegt terecht dat die federale maatregelen pas in januari ingaan, maar als u pas een akkoord voorbereidt tegen het einde van dit jaar, dan komt u te laat. Mijn vraag is dus om dat zo snel mogelijk te doen en ervoor te zorgen dat u een akkoord kunt bereiken, zodat het direct in de begrotingsopmaak voor 2021 kan worden meegenomen. Zorg dus voor een akkoord tegen september of oktober, zodat het effectief samen met het federale akkoord kan ingaan.
Minister Beke, 127.000 Vlaamse zorgkundigen wachten nu op de gelijkschakeling met hun federale collega’s. Uit het federale overleg van gisteren vloeide eindelijk de uitrol van het nieuwe functieclassificatiesysteem, de langverwachte tweede fase van het IFIC-loonsysteem (Instituut voor Functieclassificatie). Vorige week heb ik hier ook al een vraag over gesteld, maar geen antwoord op gekregen. Het IFIC-loonsysteem fase 1 werd op federaal niveau reeds vroeger ingevoerd dan op het Vlaamse niveau en steeds weer huppelt Vlaanderen achter de feiten aan. Minister, start nu op Vlaams niveau ook met de uitrol van het IFIC-loonsysteem fase 2, zodat onze Vlaamse zorghelden niet gediscrimineerd worden ten opzichte van hun federale collega’s. Gelijk loon voor gelijk werk in de zorg.
Nog een bijkomende vraag, minister: wanneer neemt u actie? Overleggen is nodig, maar wanneer neemt u daadwerkelijk actie?
Minister, gaat u nu echt opnieuw de verantwoordelijkheid voor de schokkende verhalen die we gelezen hebben, in de schoenen van het zorgpersoneel schuiven? (Opmerkingen van minister Wouter Beke)
U spreekt hier opnieuw over instellingen die het goed gedaan hebben en instellingen die het slecht gedaan hebben, terwijl alle zorgpersoneel de afgelopen maanden het beste van zichzelf gegeven heeft. (Opmerkingen van minister Wouter Beke. Rumoer)
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord!
U zegt dat u Zorginspectie gaat sturen, maar het gaat hier niet over wantoestanden aan de kant van het zorgpersoneel. Het rapport diende om te kijken hoe úw beleid het gedaan heeft. Uit het rapport blijkt dat die mensen zonder beschermingsmateriaal, zonder testen, zonder opleiding, zonder mobiele testteams en zonder uw ondersteuning op het veld moesten werken en dáárdoor zijn er wantoestanden ontstaan. De bedoeling was om dat bloot te leggen en ik vind het zeer choquerend dat u met de vinger wijst naar het zorgpersoneel en dat u dat vandaag opnieuw doet, in plaats van de hand in eigen boezem te steken. Dat is echt een schande.
En …
Uw tijd is om, mevrouw Vandecasteele.
De heer Schiltz heeft het woord.
Minister, ik ga proberen om het debat iets rationeler te voeren en om uit te kijken naar het vervolg van de evaluatie die binnen de coronacommissie zal plaatsvinden, in plaats van hier een heksenjacht op te zetten.
Vlaanderen heeft vandaag al 100 miljoen euro uitgetrokken om de rusthuisbedden voor bejaarden om te schakelen naar extra bedden voor de rust- en verzorgingstehuizen. Dat betekent ook dat er veel extra zorgpersoneel nodig zal zijn. U weet, net zoals wij, dat er vandaag zo’n 20.000 verpleegkundigen niet als dusdanig actief zijn. De verwachting is dat een groot deel van hen misschien met werkloosheid geconfronteerd zal worden als de gevolgen van de coronacrisis zich laten gelden en zo vormen zij een enorme potentiële bron van mensen die we mogelijk kunnen inschakelen en die u nodig zult hebben. Mijn vraag is hoe u die enorme reserve verpleegkundigen kunt aanspreken en weer naar de zorgsector kunt halen, in het kader van de hervormingen en de onderhandelingen die u net hebt vermeld.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Vooreerst zijn we heel blij met het akkoord dat minister Muylle op het federale niveau heeft kunnen bereiken.
Ik heb hier de voorbije weken meermaals gezegd dat wij pleiten voor structurele maatregelen. Dat is onder meer een betere verloning, maar dat zijn ook betere arbeidsvoorwaarden. Op federaal niveau is er nu dat heel belangrijke en alomvattende akkoord. Drie weken onafgebroken vakantie kunnen nemen, meer opleidingsmogelijkheden, een betere verloning: het zijn maatregelen waarvan we absoluut vinden dat ze ook moeten kunnen worden genomen voor het personeel in de Vlaamse zorg- en welzijnssector. Ik herhaal wat ik hier al eerder heb gezegd, namelijk dat dit meer handen aan het bed betekent. In dat opzicht is het belangrijk dat de zorgzwaarte wordt meegerekend bij het bepalen van het personeelskader.
Vandaag is het sociaal overleg in Vlaanderen van start gegaan. Ik hoop dat op korte termijn perspectieven kunnen worden geboden voor het Vlaamse zorg- en welzijnspersoneel en dat men in Vlaanderen kan uitkomen op een gelijke tred met diegenen die federaal tewerkgesteld worden.
Minister, ik wens u en bij uitbreiding de voltallige Vlaamse Regering daar alle succes bij, want laat het duidelijk zijn: het is de verantwoordelijkheid van de voltallige Vlaamse Regering om hiervoor in voldoende middelen te voorzien.
De heer Parys heeft het woord.
Als fractie zeggen wij overtuigd ja aan geld voor de zorg en aan een stevig akkoord zoals de minister-president daarnet heel duidelijk heeft gezegd, maar we zeggen ook heel duidelijk neen tegen business as usual. Het is ook nodig dat we een aantal hervormingen doorvoeren en we willen dat graag op een gestructureerde manier doen en in overleg met die sectoren. We passen echt voor eenmalige cadeaus zoals de schaamcheques waarmee men dan iets kan gaan eten of drinken. Het is het grotere plaatje dat hier echt van belang is.
Wanneer we over hervormingen spreken, dan denk ik bijvoorbeeld aan die netwerken waarvan iedereen ervan overtuigd is dat die er moeten komen. Daarnaast denk ik ook aan KB 78: welk gezondheidsberoep mag wat doen? Dat is superbelangrijk om ervoor te zorgen dat we effectief meer handen aan het bed krijgen. En uiteraard moet elke cheque die de Vlaamse Regering uitschrijft, gedekt zijn. Federaal zitten we aan 50 miljard euro schuld, de schuld van vandaag is de belasting van morgen, dus laat ons dat weloverwogen doen en op een structurele manier, samen met de sectoren. (Applaus bij de N-VA)
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister, u bent nog altijd van harte welkom op 20 juli in mijn commissie en daar kunnen we dan nog wel wat vragen stellen over de evaluatie, maar ik wil ook naar de kern. En de kern is voor mij dat we de afgelopen weken een aantal getuigenissen hebben gehoord van mensen op het terrein die vragen naar meer handen aan het bed. Ze vragen ook naar een structurele omkadering bij wat ze doen en ze vragen gelijk loon voor gelijk werk. Ik vind het goed dat u het sociaal overleg alle kansen geeft, dat is ook het model waarin wij denken. Dat is nodig maar tegelijkertijd moeten we ook voorzichtig zijn en ik begrijp dan ook de collega's die vragen om snel een akkoord te sluiten. Ik denk dat de contouren duidelijk zijn, de collega’s hebben ernaar verwezen. Als we gelijk loon voor gelijk werk vragen – laat ons niet flauw doen – dan gaat het over een pakket van ongeveer 1,8 miljard euro die ook langs Vlaamse kant zal moeten worden gevonden. In die zin hoop ik dat de hele Vlaamse Regering die oefening wil maken. Op een moment dat heel wat zorgkundigen eraan denken om de sector te verlaten, moeten wij zorgen voor perspectief om die mensen aan boord te houden. Daarvoor reken ik op u, minister, en op de Vlaamse Regering om ervoor te zorgen dat die zorgkundigen in Vlaanderen gelijk loon voor gelijk werk krijgen. (Applaus bij Groen)
Collega's, ik zal er niet veel aan toevoegen, want de onderhandelingen zijn vandaag gestart. Het moet inderdaad gaan over wat een aantal collega's hebben gezegd. Het moet inderdaad gaan over betere arbeidsvoorwaarden. En neen, we hebben dat de voorbije jaren niet naast ons neergelegd, er is een Vlaams Intersectoraal Akkoord (VIA) 5 opgesteld dat vandaag in uitvoering is en dat alleen al in 2020 77 miljoen euro kost. En dat gaat over meer loon, over eindejaarspremies, over meer mensen. Dat loopt af eind 2020 en dus is het logisch dat we bekijken hoe we daar verder op kunnen bouwen.
We zullen het moeten hebben over de zij-instromers, het zal niet alleen kunnen komen van zij die vandaag afstuderen. Als we de vergelijking maken met het aantal zorgkundigen dat vandaag met pensioen gaat, dan hebben we een nettotekort. We zullen dus moeten werken met die zij-instromers. Ik hoop dat we het daar ook over kunnen hebben want anders zullen we er niet komen, dan mogen we nog zoveel vacatures plaatsen als we willen.
Ik hoop, mijnheer Parys, dat het ook gaat over arbeidsinnovatie, over wie nu wat mag doen. We hebben in Vlaanderen daarrond al een aantal proefprojecten lopen, met goede resultaten. Ik hoop dat we die kunnen veralgemenen.
Het gaat ook over de manier waarop we naar de zorg kijken. Dat is bijzonder belangrijk. We vertrekken vanuit de behoeften van de mensen zelf, en niet vanuit datgene wat de instellingen daarover zeggen. Ook op dat vlak zijn er in Vlaanderen bijzonder mooie projecten, die bijzonder waardevol en bijzonder inspirerend kunnen zijn voor al diegenen die vandaag zorg nodig hebben, maar ook zeker voor al diegenen die vandaag in de zorg werken.
Ik vind het een beetje grappig om vast te stellen dat de kritiek die ik vorige week op de eindejaarspremie uitte, in VIA 5 opgenomen blijkt te zijn. U werd daar toen zelfs wat boos over.
U hebt echter niet geantwoord op mijn concrete vraag om snel te werken. Het is een beetje een drogreden. Het sociaal overleg is superbelangrijk, maar u mag u daar niet achter verstoppen om snel een akkoord te maken. De vakbonden zijn vragende partij om snel een akkoord te maken zodat er gelijkgeschakeld kan worden met het federale niveau.
Ik wil u daarnaast oproepen om de akkoorden die werden gemaakt, voor de volledige socialprofitsector te laten gelden, niet alleen voor de woonzorgcentra, maar voor de volledige sector. Ook daar liggen nog heel veel vragen te wachten.
Tot slot verwijst u terecht naar de zijinstromers. Die zijn heel belangrijk om meer handen aan het bed te krijgen en we moeten ook die mensen opnieuw motiveren om in de sector aan de slag te gaan. Op federaal niveau wordt er dit jaar al geld voorzien om aan die zijinstroom te werken. Ook u zou daar dit jaar al Vlaams geld naast kunnen leggen, om ervoor te zorgen dat we nu al meer handen aan het bed krijgen.
Ik hoop dat de zorgverleners niet op hun honger blijven en dat er heel snel actie wordt ondernomen, zodat ons Vlaams zorgpersoneel de arbeidsvoorwaarden krijgt aangeboden waarop het recht heeft. We verwachten eenzelfde inspanning van de Vlaamse Regering, want anders ontstaat er een ontoelaatbare discriminatie op de verschillende niveaus. Zo riskeren we een leegloop van de Vlaamse naar de federale zorgvoorzieningen en zult u die vierduizend helpende handen absoluut niet aantrekken.
Ik herhaal het nog eens: het is tijd voor actie, minister.
Minister, het zorgpersoneel heeft recht op een minister die voor zijn sector knokt. Vandaag weten het ziekenhuispersoneel en de patiënten welk budget er voor hen voorzien wordt: hoeveel voor loonsverhoging, extra personeel, eindejaarspremies enzovoort. De mensen in de woonzorgcentra weten dat vandaag nog niet. Ik weet niet wie u tegenhoudt om sneller tot een akkoord te komen. U zegt dat u tot het einde van het jaar de tijd zult nemen. Ik denk dat het heel belangrijk is dat het zorgpersoneel snel zicht heeft op welk budget het extra zal krijgen. Als u met een deftig budget komt, kunt u de volgende weken perfect onderhandelen met de mensen uit de sector en kijken hoe u de verdeling zult maken. Daarmee hoeft u echt niet tot het einde van het jaar te wachten.
Ik denk dat we afgelopen maanden heel vaak hebben gezien dat we heel vaak op uw beleid hebben moeten wachten. Het is nu het moment om eens op tijd te komen.
De actuele vragen zijn afgehandeld.