Report plenary meeting
Actuele vraag over extra ICT-investeringen in het onderwijs
Actuele vraag over de verankering van het online afstandsonderwijs
Actuele vraag over het voorstel om afstandsonderwijs structureel te verankeren
Report
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Voorzitter, het is 1 juli 2020 en de lessen zijn gedaan, maar ik zou het leuk vinden mocht iedereen nog even luisteren.
Minister, het is 1 juli 2020 en september 2020 lijkt nog ver weg, maar is niet ver weg. U hebt al een heel plan met kleurcodes voor het begin van het schooljaar uitgewerkt. Aangezien er nog geen vaccin tegen het coronavirus is, zullen we waarschijnlijk beginnen met code geel, wat impliceert dat er slechts vier dagen fysiek onderwijs wordt gegeven en dat op woensdagvoormiddag afstandsonderwijs wordt gegeven. U hebt op de radio verklaard dat u er, los van de coronacrisis, ook aan denkt dit systeem toe te passen, van de nood een deugd te maken en het onderwijs meer op maat te organiseren.
U hebt zelf aangegeven dat leerlingen heel verschillend op het afstandsonderwijs reageren. De sterke leerlingen kunnen van het afstandsonderwijs gebruikmaken om zich te verdiepen en te worden uitgedaagd. De zwakke leerlingen kunnen het afstandsonderwijs net gebruiken om te worden bijgespijkerd. U hebt zelf aangegeven dat dit niet vanzelfsprekend is voor kwetsbare gezinnen en gezinnen in armoede, want zij hebben niet de nodige faciliteiten om aan het afstandsonderwijs deel te nemen. U hebt een investering van 35 miljoen euro aangekondigd om hieraan tegemoet te komen.
Minister, was die uitspraak op de radio uw idee of komt dit van de hele Vlaamse Regering? Wordt dit door de hele Vlaamse Regering gedragen? Kunt u eens schetsen wat u concreet bedoelt?
Mevrouw Grosemans heeft het woord.
Voorzitter, de Vlaamse Regering maakt 35 miljoen euro vrij voor ICT-middelen. Aangezien het budget hiermee verdubbelt, denk ik dat dit vrij ongezien is. In de huidige context is dit een ideale gelegenheid om strategisch mee te surfen op de digitale golf. We kunnen verder in ICT-middelen investeren en we kunnen ons afstandsonderwijs verankeren en een vaste rol laten spelen.
Minister, u maakt meer middelen vrij. Ik denk dat we daarmee kunnen evolueren naar een hybride vorm van lesgeven. We kunnen daar niet van wegkijken en we kunnen die deur niet dichthouden. Het onderwijs zal hier verder op moeten inspelen. Zoals de vorige spreker heeft verklaard, kunnen we gediversifieerd lesgeven en ons onderwijs uitdagend houden.
Mijn vraagt betreft vooral een bezorgdheid om de leerkrachten. Zij zullen die uitrol moeten waarmaken, maar de werkdruk is nu al hoog. Ik kan me voorstellen dat dit in het begin voor een zwaardere taakbelasting zal zorgen. Hoe kunt u ervoor zorgen dat de spankracht bij onze leerkrachten niet knapt als ze het fysiek lesgeven en het afstandsonderwijs moeten combineren?
De heer Brouns heeft het woord.
De collega’s verwezen er al naar: sinds vorige week is het duidelijk geworden dat op 1 september zal worden gestart. Er zal worden gewerkt met verschillende kleurcodes, naargelang van het pandemieniveau. Op 1 september starten we met code geel, wat betekent dat we op woensdag zullen werken met online afstandsonderwijs. Collega Grosemans verwees er ook al naar: de extra 35 miljoen euro die wordt uitgetrokken voor digitaal onderwijs, om dat online onderwijs en alle aspecten die daarbij komen kijken, goed vorm te kunnen geven, is inderdaad nodig om met alle corona-uitdagingen het leerrecht van elke leerling te kunnen garanderen.
Minister, daarnaast zou u graag het online afstandsonderwijs structureel verankeren, zodat er ook na de coronatijd een beroep op kan worden gedaan. Ik begreep dat u dacht aan een dag per week.
Vanop het onderwijsveld blijkt dat het online afstandsonderwijs de voorbije maand op een heel diverse wijze werd ingevuld door de scholen, al dan niet in de context van preteaching. In de ene school werden vooral mails gestuurd met opdrachten en taken, in de andere school zag je vooral voorbeelden van online lesgeven.
Ik ben er samen met u van overtuigd dat online onderwijs een waardevolle invulling kan zijn en kansen kan bieden voor ons onderwijs voor de toekomst. Maar, minister, alvorens het structureel te verankeren is wat ons betreft een grondige evaluatie aangeraden. Bent u het met mij eens dat aan een structurele verankering van het online afstandsonderwijs een grondige evaluatie moet voorafgaan? Zult u hierbij gebruikmaken van de bestaande evaluaties? Heel wat scholen evalueren vandaag de voorbije maanden. Zult u opdracht geven voor een grondige wetenschappelijke evaluatie?
De heer De Gucht heeft het woord.
Voorzitter, het voordeel van de vierde te zijn is dat er al heel veel gezegd is.
Ik mocht dat lezen en ik vond het op zich een heel goede zaak. We hebben extra geld uitgetrokken om de digitale kloof verder te dichten en om dat op een goede manier te organiseren. Maar er zijn toch wel pijnpunten, die al naar voren zijn gekomen. Er is een duidelijke nood aan het opvangen van de kinderen uit meer kwetsbare gezinnen. Je merkt duidelijk dat daar een probleem is. Hoe gaan we daarmee om? Tijdens een Zoomsessie gisteren kwam duidelijk naar voren dat binnen die kwetsbare gezinnen ook nog eens een onderscheid bestaat. Kinderen van het platteland kunnen veel moeilijker de digitale kloof dichten. Ook het laptopproject is daar een beetje aan voorbijgegaan. Daar rijzen dus heel veel vragen rond.
De verschillende inrichtende machten van het onderwijs zeggen dat het structureel verankeren op zich een interessant gegeven is. Maar ze zien het eerder als een aanvulling dan als een structurele verankering. We moeten daar heel nauwlettend op toezien, zodat we iedereen mee hebben, zowel leerlingen als leerkrachten, die ook duidelijk hebben aangegeven dat men daar niet alleen heeft moeten bijbenen, maar dat dat ook een bijzonder zware last met zich meebrengt.
Laat ons ook niet vergeten dat een school een socialiserend gegeven is. We proberen leerlingen aan te leren hoe ze op een goede manier met elkaar kunnen omgaan. Dat is een van de zaken die met dat afstandsonderwijs ook wat moeilijker zullen liggen.
Minister, op welke manier ziet u die structurele verankering?
U zei dat het niet is omdat een kleine groep niet meekan dat we het voor de grote groep niet mogen doen. Ik weet dat we dat moeten zien in de redenering dat we iedereen moeten meekrijgen. Maar dat zal echt wel verankerd moeten worden. Welke maatregelen zult u nemen om ervoor te zorgen dat elke leerling en elke leerkracht daarin meekunnen?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik wil eerst even verduidelijken waar de regeling van vier vijfde vandaan komt. Die heropstartscenario’s zijn natuurlijk een heel proces van heel veel dialoog en soms gewoon onderhandelingen. Ook met de Groep van Experts belast met de Exitstrategie (GEES) zit je soms in een onderhandelingscontext. Daarbij stonden wij een radicale ommezwaai voor in vergelijking met de situatie van vandaag, zeker in het secundair onderwijs, waar er voor het eerste, derde en vijfde jaar amper lesdagen zijn, en beperkte lesdagen voor het tweede, vierde en zesde jaar. Voor 1 september kozen we voor het scenario waarbij we zouden overgaan naar een volledige heropening van alle scholen, alle leerjaren en alle leeftijden.
Daartegenover staat natuurlijk de bekommernis van de GEES met betrekking tot de bijdrage van het onderwijs op zich tot het verspreidingsrisico van het virus.
Uiteindelijk zijn we daar gekomen tot de oplossing dat je toch enigszins met vier vijfde werkt: een dag van minder contacten, minder verplaatsingen en dus minder risico. Dat zou de druk toch een beetje moeten doen afnemen. Dat is gekoppeld aan de vaststelling van de experten van de GEES: liever minder en langdurige contacten dan meer en kortlopende contacten. Dat komt ook vanuit de ratio dat hoe meer verplaatsingen en hoe meer contacten, hoe groter het risico op verspreiding. Van daaruit komt die oplossing voort, die je inderdaad een beetje pragmatisch kunt noemen.
Daarbij hebben we vanuit het onderwijsveld gezegd: in regel, in beginsel kunnen we ervoor zorgen dat woensdag de dag is waarop er geen fysieke verplaatsing naar de scholen wordt georganiseerd. Ik zeg ‘in beginsel’, omdat je aan sommige scholen toch die mogelijkheid moet laten. Ik denk bijvoorbeeld aan scholen die echt een capaciteitstekort hebben voor hun ateliers, of aan praktijkgerichte opleidingen. Die kunnen de woensdagen gebruiken, en zelfs de woensdagnamiddagen. Daarom zeggen we: ‘in beginsel’.
Maar laat ons van de nood ook een deugd maken. Laat ons proberen om misschien ook iets positiefs over te houden. Laat ons proberen om vooruit te kijken, over deze crisis heen. Laten we lessen trekken, en vooral ook positieve lessen, niet alleen negatieve. Want dat afstandsonderwijs hebben we uiteindelijk toch met enig succes kunnen organiseren, gelet op de korte tot afwezige voorbereidingstijd.
Er waren positieve ervaringen: dat afstandsonderwijs blijkt namelijk ook een mogelijkheid om diegenen die iets trager willen gaan, ook een instrument aan te bieden. Daarbij kan men letterlijk de les terugspoelen om op eigen tempo leerstof te verwerken. Het biedt dus ook mogelijkheden voor diegenen die het iets moeilijker hebben of die een achterstand hebben. En voor zij die anders een grote appetijt hebben, die dieper willen gaan, geeft het ook wat honger. Ze worden geprikkeld, ze worden uitgedaagd door het aanbod aan extra lessen en meer verregaande lesinhoud.
Het laat dus toe om meer onderwijs op maat van elke leerling aan te bieden. Het dient natuurlijk niet ter vervanging van het contactonderwijs of ter vervanging van de klas, maar het dient als aanvulling. En dat is wel belangrijk: het is een aanvulling op het klassieke onderwijs. Want het beste onderwijs zal altijd worden gegeven door de leerkracht in de klas.
Op basis van een bevraging zie je ook dat de scholieren zelf daar enthousiast op reageren. Zelfs uit de bevraging van de Vlaamse Scholierenkoepel bleek dat het merendeel van de bevraagde scholieren zei dat ze dat afstandsonderwijs eigenlijk leuker vonden. Vervolgens werd een tweede bevraging georganiseerd, over hun pedagogische wensen voor 1 september en voor toekomstige scenario’s. En een van de expliciete suggesties van een meerderheid van de scholieren was de vraag om het onderwijs een versnelling hoger te schakelen, en mee te stappen in de moderniteit. Zorg ervoor dat er een combinatie is van het klassieke onderwijs met het afstandsonderwijs. Laat daar ook ruimte voor.
Daarom zeg ik ook heel duidelijk dat we die opportuniteit niet mogen laten liggen. Als we iets positiefs kunnen overhouden aan die coronacrisis, laat ons dat dan ook doen. Want een bijkomend pedagogisch voordeel van dat afstandsonderwijs is dat het natuurlijk ook een responsabiliserend effect heeft. Leerlingen moeten zelf een beetje gaan plannen, moeten zelf de verantwoordelijkheid nemen. Ze hebben zelf meer controle en ze hebben het heft in handen, maar ze worden dus ook geresponsabiliseerd en moeten ook probleemoplossend denken. Dus ook op dat vlak is er een voordeel, denk ik.
Daarom wil ik dat structureel verankeren, in eerste instantie op woensdag, omdat het moet, gelet op de nog steeds manifeste aanwezigheid van het virus. Maar op grond daarvan kunnen we ook verdere lessen trekken, en kunnen we bekijken hoe we dat afstandsonderwijs ook na het coronavirus structureel kunnen inbedden, niet ter vervanging van het contactonderwijs, maar als aanvulling. Het is dus de bedoeling om de positieve gevolgen van de coronacrisis over te houden.
We gaan in draaiboeken met het oog op september ook concrete richtlijnen aanreiken. Het zijn richtlijnen, geen regels. Als je dat verhaal succesvol wilt organiseren, moet je er natuurlijk voor zorgen dat leerkrachten, leerlingen en scholen geëquipeerd zijn om het afstandsonderwijs ten volle te kunnen benutten. Vandaar de grote budgettaire impuls die we geven: 35 miljoen euro extra, wat neerkomt op 26 miljoen euro voor het secundair onderwijs en 9 miljoen euro voor het basisonderwijs. Dit wordt toegekend aan de scholen op basis van het aantal leerlingen maar ook op basis van het type leerling. Mijnheer De Gucht, u hebt natuurlijk gelijk wanneer u vraagt om oog te blijven hebben voor de meest kwetsbare leerlingen. Net daarom ook dat we een andere verdeelsleutel toepassen. De scholen met veel leerlingen met SES-kenmerken (sociaal-economische status) krijgen extra middelen, ze krijgen meer dan de rest. We anticiperen dus om ervoor te zorgen dat ook zij maximaal mee zijn.
Conclusie: dit is een periode geweest waarin het onderwijs zich wendbaar en veerkrachtig heeft getoond. Laat ons er ook voor zorgen dat we lessen trekken en dat we de positieve gevolgen van corona meenemen en verankeren voor de toekomst.
Minister, ik heb uit uw antwoord niet echt begrepen of u ook van plan bent om na corona woensdagvoormiddag afstandsonderwijs te organiseren. Ik wil er toch even bij stilstaan. Afstandsonderwijs voor leerlingen in kwetsbare situaties is niet altijd even gemakkelijk. Voor veel kinderen is de school de enige veilige haven. De heer De Gucht haalde het ook al aan: socialisatie is belangrijk, ook voor anderstaligen. Men kan wel veel computerles krijgen, maar in een klas zitten met zijn vriendjes en Nederlands praten, is ook een voordeel. Er zijn ook grote gezinnen. Ik kan me voorstellen dat het moeilijk is om te studeren als er achter je een baby ligt te wenen. Er zijn ook jongeren op internaat. Is er al over nagedacht hoe men voor hen met het afstandsonderwijs zal omgaan? Er zijn ook jongeren met leerstoornissen, voor wie klassikaal onderwijs heel erg belangrijk is. Er zijn ook een eenuursvakken die niet meer op woensdag kunnen worden ingeroosterd omdat die leerkrachten anders hun leerlingen nooit meer fysiek zien. Er zijn ook praktijkvakken.
Kunt u afronden?
Ik heb gehoord dat u toch wel de optie openhoudt dat de leerkrachten dan wel die uren kunnen gebruiken.
Minister, ik wil gewoon zeggen dat onze maatschappij zo is ingericht dat ouders op woensdag gaan werken en dan niet op hun kinderen moeten letten. Ik denk dat u daarmee rekening moet houden. Niet alle ouders kunnen maar vier dagen werken. Er zijn ook eenoudergezinnen. Hebt u met hen rekening gehouden?
Minister, ik zou nog even willen stilstaan bij die extra 35 miljoen euro aan extra ICT-middelen. Ze kunnen op verschillende manieren worden ingezet naargelang van de verschillende noden van de scholen. Ze kunnen investeren in hardware of in extra uren voor ICT-coördinatoren. Voor onze fractie is het enorm belangrijk dat die middelen maximaal worden gebruikt waar nodig voor de versterking van het leerproces.
Minister, ik heb een bijkomende vraag. Gaat u bij de verdeling van die middelen bepaalde prioriteiten naar voren schuiven zodat die middelen zeker op de klasvloer terechtkomen en niet verdwijnen in de structuren? Alvast bedankt voor uw antwoord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben gerustgesteld omdat u nadrukkelijk benadrukt dat het een aanvulling is. Het is heel belangrijk om dat als een aanvulling te implementeren. Maar ik heb u niet letterlijk horen antwoorden op mijn vraag of u voorafgaandelijk aan de structurele verankering een grondige wetenschappelijke evaluatie zal plannen. Vandaag wordt ook vastgesteld dat er verschillende vormen zijn waarin dat afstandsonderwijs kan worden georganiseerd. Er is een studie van de Universiteit Gent die kort is besproken in de commissie. Daaruit blijkt dat er heel wat verschillende vormen zijn, die op leerprestaties waarschijnlijk een verschillend effect zullen hebben. Als je een mail krijgt met een aantal opdrachten is dat anders dan wanneer je de leerkracht op het scherm ziet en instructies krijgt en je vragen rechtstreeks kunt stellen. Het is belangrijk om er nog even op te focussen dat er een grondige wetenschappelijke evaluatie komt van de verschillende vormen van afstandsonderwijs alvorens men naar een structurele implementatie gaat.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is alvast positief dat u de wijze waarop we met SES-middelen omgaan als algemeen idee van verdeelsleutel daarop wilt toepassen. Dat is belangrijk. Maar het gaat natuurlijk ook verder dan enkel het technologisch verhaal. We moeten wel degelijk op een andere manier omgaan met die kwetsbare jongeren. De begeleiding thuis is anders, en we moeten er dan ook voor zorgen dat elke leerling mee kan, en dan zeker die kwetsbare leerlingen die we op alle mogelijke manieren moeten betrekken.
Wat de manier betreft om daarmee om te gaan, moeten we er wel voor zorgen dat we niet afhankelijk zijn van bepaalde spelers. We komen daar straks nog op terug.
Tot slot vraag ik u ook om er rekening mee te houden dat er eenoudergezinnen zijn en samengestelde gezinnen waar het niet altijd eenvoudig is om naar een systeem te gaan met minder schooldagen.
De her Rzoska heeft het woord.
Minister, u hebt op heel wat vragen een antwoord gegeven waarin wij ons ook wel kunnen vinden. Het is inderdaad belangrijk te bekijken wat goed heeft gewerkt en wat we ook na de coronacrisis kunnen behouden, maar tegelijk moeten we toch maximale aandacht hebben voor wie in een kwetsbare positie zit. Ook tijdens de coronacrisis is in vragen in dit parlement regelmatig aandacht gevraagd voor een groep die we dreigen te verliezen. Als we die groep nu al kwijt zijn en we rollen dit systeem uit zonder daar maximaal aandacht aan te besteden, dan is de kans groot dat we die nooit meer terugvinden. Maar ik houd uw antwoord in gedachten dat dat eigenlijk niet uw bedoeling is. Wat mij betreft, kan het dus wel.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Minister, veel gezinnen krijgen volgend schooljaar sowieso met afstandsonderwijs te maken, en er gaan inderdaad stemmen op om dat structureel een plaats te geven in ons onderwijs. Wat ons betreft, is dat zeker een piste om over na te denken. Het biedt pedagogisch veel mogelijkheden, onder andere om meer te differentiëren, maar natuurlijk wel op voorwaarde dat we alle kinderen bereiken en dat alle leerlingen toegang hebben tot die digitale platforms. Digitaal onderwijs mag in elk geval niet nog een extra uitsluitingsmechanisme worden in ons onderwijs. Er zijn er al genoeg.
Die 35 miljoen euro voor ICT-middelen zijn dan ook zeker een goed begin. Wat we nu echter nodig hebben, minister, is een ambitieuze digitaliseringsstrategie voor ons onderwijs waarbij alle kinderen toegang krijgen tot een computer en internet, en waarbij leerkrachten de ondersteuning en vorming krijgen die ze daarvoor nodig hebben. Dat is meer dan alleen een ‘one-shot’. Ik roep hier vandaag dan ook op om structureel te investeren in de digitalisering van ons onderwijs want ik kan u garanderen dat het rendeert.
Wat de inzet van de middelen betreft, vertrouwen we op de scholen, want ook op dat vlak verschillen scholen onderling uitermate. Er zijn er die al heel wat laptops in hun bezit hebben terwijl andere er schromelijk te kort hebben. Die middelen kunnen worden ingezet voor laptops, ICT-infrastructuur, ICT-coördinatoren. Daarvoor vertrouwen we op het oordeel van de scholen, maar natuurlijk zullen we wel libelleren, namelijk dat ze inderdaad moeten worden ingezet voor ICT en de organisatie van dat afstandsonderwijs.
Wat de vraag naar een wetenschappelijke evaluatie betreft, hebben we bij voorbaat nu al de praktijkevaluatie. Ik hecht heel veel belang aan de bevraging van de Vlaamse Scholierenkoepel, die op zeer grote schaal is uitgevoerd. Daaruit blijkt dat de periode van verplicht afstandsonderwijs heel positief geëvalueerd is, maar ook voor volgend schooljaar zou het de expliciete vraag zijn van scholieren om een combinatie van contactonderwijs en afstandsonderwijs te organiseren. We hebben ook een werkgroep opgericht met pedagogen en wetenschappers, want het is natuurlijk moeilijk om een systeem van vrijwillig georganiseerd afstandsonderwijs, wat we nog niet hebben gehad, te evalueren.
Maar we gaan er wel voor zorgen dat er concrete draaiboeken komen uit de werkgroepen, met pedagogische richtlijnen – natuurlijk geen regels, we zullen geen staatspedagogiek opleggen. Die richtlijnen kunnen dan gaan over hoe je dat afstandsonderwijs bijvoorbeeld kunt organiseren, te beginnen vanaf september.
We zorgen ook voor ondersteuning door de Onderwijsinspectie. Het uitgangspunt is dat die elke school bezoekt en haar diensten aanbiedt voor concrete ondersteuning, ook voor de organisatie van dat afstandsonderwijs. We weten niet hoelang de periode in code geel in september zal duren. Maar het is belangrijk dat we dat afstandsonderwijs organiseren en onmiddellijk wetenschappelijk laten begeleiden, zodat we dan achteraf wel kunnen evalueren en op grond daarvan suggesties kunnen doen met betrekking tot de structurele verankering. Dat is de goede sequens: enerzijds starten we op de bewuste woensdag vanaf september, omdat het moet, gelet op de beperking van het risico en op het nog steeds aanwezige virus. Maar vervolgens zullen we de stap zetten naar het organiseren van afstandsonderwijs, omdat het mag en omdat het kan, en omdat er positieve gevolgen aan verbonden zijn, en – als het even kan – ook op grond van wetenschappelijke evaluatie.
En dus: ja, er zijn nog wat bezorgdheden, er zijn nog caveats, maar die staan niet in de weg om ook positieve gevolgen te verbinden aan deze coronacrisis, om die opportuniteit met beide handen aan te grijpen en ervoor te zorgen dat ons onderwijs daar gewoon beter van wordt.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. September lijkt nog ver weg, maar ik wil u eraan herinneren dat een recente bevraging van Het Belang van Limburg uitwees dat de helft van de gevraagde laptops nog niet zijn toegekomen in de scholen. Ik wil u dus vragen om daar een tandje bij te steken.
Ik wil er ook op wijzen dat het belangrijk is om te investeren in de ICT-coördinatoren en in een statuut voor hen. Want niet alleen het materiaal is belangrijk, maar ook de didactiek.
Minister, ons onderwijs heeft nood aan educatieve rust. Dit schooljaar waren er corona en een onderwijshervorming. Het is heel veel geweest voor onze leerkrachten. Ze hebben rust en stabiliteit nodig. Ze moeten eigenlijk zwemmen om niet te verdrinken. Ik wil u oproepen om er geen water bij te doen, maar om te proberen de golven te dempen.
Minister, ik onthoud een viertal zaken. Eerst en vooral is het zeer positief dat er extra middelen, extra budget gaat naar ICT. Dat was ook broodnodig. Ten tweede is het positief dat er stappen worden gezet richting klas van de toekomst. We kunnen hier niet achterblijven. We moeten voorzichtige stappen zetten, maar wel stappen vooruit. Ten derde mogen we daarbij de leerkrachten zeker niet uit het oog verliezen. De werkdruk is hoog en ik hoop dat ze voldoende ondersteuning krijgen. Digitalisering kan de werkdruk verlagen, die potentie is er, maar dan niet meteen in het begin. Ten slotte wil ik mijn betoog herhalen dat de extra middelen rechtstreeks naar het leerproces van de leerling moeten gaan en de leerlingen moeten ondersteunen. We zullen het zeker nauwgezet verder opvolgen.
Minister, ik dank u voor uw antwoorden in de tweede ronde. Zowel een praktijkevaluatie als een wetenschappelijke evaluatie lijken mij inderdaad goed.
We moeten het momentum inderdaad vasthouden. Meer dan ooit is de wereld maar kunnen blijven draaien dankzij die online verbondenheid. Daardoor werd het leerrecht van onze leerlingen gegarandeerd. Ik deel de bezorgdheid die hier werd geuit: we moeten iedereen mee hebben in dat verhaal.
35 miljoen euro is een eerste belangrijke opstap; het is een verdubbeling. Maar we weten allemaal dat, als we de digitale weg structureel willen volgen, als we het digitale onderwijs willen versterken en versnellen, er inderdaad meer nodig is. U hebt al verwezen naar een actieplan, maar u zou er een masterplan van moeten maken om te komen tot een gedigitaliseerd onderwijs.
Minister, ik dank u voor uw antwoorden. We zijn in diep water gegooid en op enkele maanden tijd zijn we erin geslaagd om de eerste grote stappen te zetten naar de digitalisering van ons onderwijs. We weten dat er daaraan verschillende nadelen verbonden zijn. U hebt ook aangegeven dat u alles op alles wilt zetten om elke leerlingen daarin mee te krijgen. Dat is heel belangrijk. Maar laten we niet overmoedig zijn, laten we niet denken dat we in enkele maanden tijd een sprong van 2020 naar 2030 kunnen doen. Laten we dat evalueren, te gepasten tijde en regelmatig, en de middelen voorzien die ervoor zorgen dat elke leerling mee kan in dit verhaal.
De actuele vragen zijn afgehandeld.