Report plenary meeting
Actuele vraag over de vraag van de GEES om een corona-controletoren op te richten
Actuele vraag over de waarschuwing van de GEES dat we onvoldoende voorbereid zijn op een tweede golf van de corona-epidemie
Actuele vraag over de opvolging van de adviezen van de GEES-experten
Actuele vraag over de rapporten van de GEES en de voorbereidingen op een eventuele nieuwe uitbraak van COVID-19
Report
Het antwoord wordt gegeven door minister Beke.
De heer Anaf heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, eergisteren werden dan eindelijk de adviezen van de Groep van Experts belast met de Exitstrategie (GEES) vrijgegeven voor het grote publiek. Wat daarbij toch opvalt, is dat heel veel van die adviezen eigenlijk niet of nauwelijks werden gevolgd door onze beleidsmakers. Het jongste advies, van 3 juni, bevat ook een hele reeks aanbevelingen voor de exitstrategie, en ook voor het voorkomen en eventueel indammen van een zogenaamde tweede golf. Uit het advies blijkt echter duidelijk dat de GEES zich heel ongerust maakt over de trage implementatie van een reeks maatregelen om die heropflakkeringen van het virus te vermijden.
Collega’s, ik heb het overzicht hier bij en ik word daar niet meteen vrolijk van, want dat zijn zeven aanbevelingen die worden gegeven door de GEES en geen enkele daarvan is gerealiseerd. Erger nog, de meeste daarvan hebben code rood gekregen. Die zeven aanbevelingen worden echt als cruciaal gezien door de GEES om de tweede golf te vermijden of in te dammen. Onder andere is er de vraag, die er al langer was bij de GEES, naar de oprichting van een zogenaamde controletoren. Dat is een orgaan bestaande uit medische experten en data-analisten die zich in de tweede lijn ophouden en heel gericht en snel kunnen ingrijpen als er zich ergens in Vlaanderen een lokale uitbraak zou voordoen, zodat die heel snel kan worden ingedamd. Ook heeft de GEES het over het uitblijven van een preventieve teststrategie voor onze collectiviteiten, dus de woonzorgcentra, de voorzieningen voor personen met een handicap enzovoort. Minister, we hebben daarover al diverse keren van mening verschild. Ook is het opvallend dat de GEES blijft pleiten voor extra aandacht voor de meest kwetsbaren en voor het mentale welbevinden.
Ik kom tot mijn concrete vraag, minister: zult u zo spoedig mogelijk maximaal gevolg geven aan de adviezen van de GEES en daarbij onmiddellijk overgaan tot de oprichting van de gevraagde controletoren?
Mevrouw Saeys heeft het woord.
We willen vooruit, maar men mist een sense of urgency. Belangrijke maatregelen die noodzakelijk zijn om een nieuwe uitbraak van het coronavirus zo snel mogelijk in te dijken, blijven achterwege. Met andere woorden: we zijn eigenlijk onvoldoende voorbereid op een tweede golf. Dat houdt natuurlijk wel risico’s in. Dat zijn niet mijn woorden, maar de woorden van Erika Vlieghe, voorzitter van de GEES. Ik vind dat zeer onrustwekkend, want we weten allemaal dat dat virus niet weg is. Het sluimert nog altijd en de situatie kan heel snel omslaan. Het zal er dus op neerkomen dat we heel snel en gericht moeten optreden wanneer er zich een nieuwe opstoot zou voordoen.
Daarvoor hebben we enerzijds testing en contacttracing nodig. Anderzijds stellen de experten ook voor om een controletoren op te richten. Die monitort en detecteert wanneer er opstoten van COVID-19 zijn. Dan zal men in samenspraak met de verschillende niveaus kijken hoe men efficiënt maatregelen kan nemen. Die controletoren haalt zijn informatie enerzijds uit het contactonderzoek, maar natuurlijk ook uit de informatie van lokale gezondheidswerkers. Zij moeten de besmettingshaarden in woonzorgcentra, scholen, families en werkplaatsen identificeren. Huisartsen en bedrijfsartsen moeten dat dan kunnen melden bij gezondheidsinspecteurs als ze vaststellen dat er nieuwe uitbraken zijn. Zij kunnen die natuurlijk niet alleen aan. We zouden dan mobiele teams inschakelen die de lokale gezondheidswerkers helpen.
Het is enorm belangrijk dat we echt inzicht hebben en informatie krijgen vanop het terrein. Als we zien dat er kleine, lokale brandhaardjes ontstaan, moeten we echt voorkomen dat dat grote brandhaarden worden. Dat moeten we absoluut vermijden.
Wat is uw vraag, alstublieft?
Die controletoren moet natuurlijk over voldoende mensen beschikken met huisartsen, ondersteunend personeel en data-analisten. Op dit moment loopt het heel traag. Welke concrete maatregelen neemt u op dit moment? Wat is de stand van zaken?
De heer De Reuse heeft het woord.
De bevolking vraagt zich af: hoe is dit toch mogelijk? We zijn nu al maanden bezig met de coronacrisis en vanaf het begin vraagt onze fractie in het kader van de opvolgingsrapportage in de commissie voor Welzijn naar de exitstrategie. Hoe pak je die aan? Hoe pak je een tweede golf aan? Hoe bereid je je goed en grondig voor zodat je de bevolking kunt wapenen tegen een eventuele nieuwe uitbraak? Ik heb u verschillende keren in de commissie gevraagd of u op uw kabinet personeel voorzien hebt om dit te organiseren en voor te bereiden. Na het wekelijks herhalen van mijn vraag, hebt u eindelijk geantwoord dat u dit zou doen.
Dan laat deze week de GEES weten dat we onvoldoende voorbereid zijn op een eventuele tweede golf van de corona-epidemie omdat we cruciale aanbevelingen nog niet hebben opgevolgd. Daar zakt mijn broek van af. Door de expertengroep werden zeven maatregelen naar voren geschoven. Hun status kreeg in het laatste verslag van de GEES een kleurtje. Er waren drie rode kleurtjes, vier oranje en geen enkel groen kleurtje. Ik begrijp nu ook steeds beter waarom de politici niet happig waren om deze verslagen openbaar te maken en vrij te geven aan onze bevolking, dit in tegenstelling tot de experten die deel uitmaken van de GEES en wel transparantie voorstonden.
Mijn collega’s hebben al een aantal voorbeelden aangehaald. Naast de testing en de controletoren heeft men het in het verslag ook over de mobiele teams die bij uitbraken moeten worden ingezet. Hiervoor is zelfs nog geen initiatief genomen. Ook duidelijke richtlijnen laten op zich wachten indien er uitbraken zouden zijn op plaatsen waar veel mensen besmet kunnen raken.
Mijn vraag is dan ook heel klaar en duidelijk in het kader van de volksgezondheid: welke maatregelen zal deze Vlaamse Regering op zeer korte termijn nemen om de pijnpunten aan te pakken die door de GEES worden aangekaart?
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, collega's, u ziet het ook staan op de lijst met actuele vragen: ik had deze vraag graag gesteld aan minister-president Jambon. Dat leek mij voor de hand te liggen, aangezien hij in de Nationale Veiligheidsraad zit en de adviezen vanuit de GEES naar de Nationale Veiligheidsraad gaan. Ook gezien het feit dat hij dit weekend uitspraken heeft gedaan in de pers, op de vraag of we voorbereid zijn en of we weten wat we moeten doen als er een tweede golf aankomt, leek het mij logisch dat we als parlement de vraag aan hem konden stellen. Maar goed, minister Beke, ik ben uiteraard ook blij dat u hier bent.
Maar ik moet me toch aansluiten bij de collega's: ik was ook verbaasd over wat ik las in die adviezen. Ik vind het zeer goed dat de GEES er blijkbaar meermaals heeft op aangedrongen om die publiek te maken, zodat we daar ook een politiek debat over kunnen voeren. De vrees slaat mij wat om het hart als ik zie dat zij meermaals aandringen op die exitstrategie. Ik heb het dan niet over de eerste lijn, de tracing, maar over de zogenaamde controletoren, de tweede lijn. En dan moet ik vaststellen dat we daar op dit moment blijkbaar niet klaar voor zijn, terwijl we wel maatregelen aan het versoepelen zijn en de samenleving stilaan – terecht – weer in een bepaalde drive laten komen. Dan maak ik mij zorgen.
Wat gaat de Vlaamse Regering nu doen, minister, om ervoor te zorgen dat we 100 procent klaar zijn om een mogelijke tweede golf van het virus zo goed mogelijk te doorstaan?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Tijdens de crisis van de voorbije maanden werd gerekend op het advies van de Groep van Experts belast met de Exitstrategie, zodat we het gewone leven weer op een veilige manier zouden kunnen oppakken. Deze week werden die adviezen van de expertengroep openbaar. We hebben daarin gelezen dat er dringend nood is aan voorzorgsmaatregelen voor het geval er zich een nieuwe uitbraak zou voordoen en het virus zou heropflakkeren.
De GEES stelt dat het noodzakelijk is dat zowel op nationaal als op lokaal niveau voldoende mensen en middelen klaarstaan om een eventuele nieuwe besmettingsgolf te detecteren en aan te pakken. Snel opsporen, testen en isoleren: dat is wat de GEES onze eerste verdedigingslinie noemt. Die moet 100 procent op punt staan. We hebben daar de afgelopen weken ook al heel wat stappen in gezet. De minister heeft eerder al verwezen naar de uitrol van de mobiele testteams.
Maar testen is natuurlijk maar één aspect van de hele strategie. De tweede verdedigingslinie bestaat erin dat we ook continu en van nabij kunnen opvolgen hoe het virus zich beweegt in onze maatschappij. De GEES gaf aan dat daar ook meer mensen en meer middelen voor nodig zijn, en meer informatiedeling en -doorstroming vanuit Sciensano. Goede beschikbaarheid en deling van informatie zijn immers essentieel. Gepleit wordt ook voor een nationale controletoren, die opstoten van het virus kan monitoren en die in samenspraak met de verschillende niveaus snel maatregelen kan nemen, zodat een ruimere verspreiding van het virus op dat moment kan worden vermeden. Met het oog op een mogelijke uitbraak is er ook nood aan protocollen, voor scholen, bedrijven, instellingen enzovoort. Gezien de kwetsbaarheid, minister, zeker ook in de brede welzijnssector, is daar ook nood aan voorzorgsmaatregelen voor het geval zich een heropflakkering van het virus zou voordoen.
Aan welke voorzorgsmaatregelen werkt de Vlaamse overheid om snel te kunnen reageren bij een eventuele nieuwe uitbraak?
Minister Beke heeft het woord.
Dank u wel, collega’s. We worden nu al sinds een aantal maanden geteisterd door het virus, maar een eerste belangrijke vaststelling is toch dat het de goede kant uitgaat. De voorbije 10 dagen hebben wij in Vlaanderen gemiddeld genomen 65 besmettingen per dag. Een maand geleden was dat nog 300 besmettingen per dag, en 2 maanden geleden zaten we nog aan 1000 besmettingen per dag, alleen al in Vlaanderen. Hetzelfde geldt als we kijken naar de cijfers van de overlijdens. Jammer genoeg sterven er nog elke dag mensen aan dit virus. We zitten nu aan een tiental personen per dag. We komen van 50 personen per dag een maand geleden. En 2 maanden geleden was dat nog 300 personen per dag. Het gaat dus de goede kant uit, en dat ondanks – en daarom is het belangrijk om de foto van de voorbije 3 à 4 weken te nemen – het feit dat we de samenleving gradueel weer op gang hebben gezet.
Onze sociale bubbels zijn groter geworden en uitgebreid. We kunnen elkaar weer ontmoeten. Mensen kunnen weer aan het werk en kunnen weer winkelen en sporten. Het sociaal, maatschappelijk en economisch leven herneemt opnieuw. Toch dalen de cijfers verder, ondanks het feit dat we meer testen dan vroeger het geval was.
Het gaat de goede richting uit, maar dat betekent absoluut niet dat we er zijn. Het betekent vooral dat we ons moeten voorbereiden op wat misschien komen zal. Als we allemaal, iedere burger en ieder individu, ons best doen zoals dat de voorbije weken is gebeurd, zullen we dit verder de goede kant laten uitgaan. In dat geval moeten we niet doen wat we half maart 2020 hebben moeten doen, namelijk het land met een lockdown afsluiten en het economisch, sociaal en maatschappelijk leven platleggen. Daar wil niemand naartoe.
De GEES heeft in de exitstrategie om een ‘first line of defence’ en een ‘second line of defence’ gevraagd. Ik stel vast dat al die rapporten tegenwoordig in het Engels worden opgesteld, maar daar zal ik in dit kader niets over zeggen.
Mijnheer Anaf, u hebt het over ‘code rood’ gehad. Ik begrijp dat u die kleur niet graag ziet. U hebt het over de teststrategie gehad. Nochtans hebben we het daar in de commissie twee weken geleden en drie weken geleden over gehad. Ik heb toen verklaard wat de teststrategie met betrekking tot de collectiviteiten voor Vlaanderen is. We hebben dat ook overgemaakt aan de interministeriële conferentie Volksgezondheid. Voor ons is het duidelijk: als er een besmetting in de collectiviteit is, moet iedereen kunnen worden getest als de betrokken coördinerend en raadgevend arts (CRA), de arts van het centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB) of een andere arts dat noodzakelijk vindt. De teststrategie is de ‘first line of defence’.
Mijnheer Rzoska, de ‘second line of defence’ houdt in dat we nagaan hoe we maximaal kunnen vermijden mee te maken wat we met die collectieve lockdown eind maart 2020 hebben gezien. Ik heb dit al in de commissie gezegd. Het is onze filosofie heel specifiek te bekijken hoe lokaal moet worden geïntervenieerd. De voorbije weken heb ik hierover in de kranten niets gezegd. Ik ben daar nochtans veelvuldig over ondervraagd. Ik heb niets gezegd omdat we de voorbije weken hard aan het werk zijn geweest. Deze week hebben de interkabinettenwerkgroepen vergaderd. Op 12 juni 2020 zal ik hierover een voorstel indienen.
Het eerste belangrijke punt is dat we tijdens de interministeriële conferentie Volksgezondheid een protocolakkoord hebben afgesloten over de manier waarop we dit zullen organiseren. Dat betekent dat ik samen met minister Morreale, minister Maron en federaal minister De Block een akkoord heb bereikt over de organisatie van de ‘control tower’. Dat is de dataverzameling. Sciensano moet de informatie waarover het beschikt, gericht samenbrengen. Sciensano heeft de opdracht gekregen die dataverzameling te optimaliseren, te versnellen en in real time naar het lokale niveau te brengen.
Daarnaast zullen wij de mobiele equipes organiseren. Dat is het voorstel dat ik op 12 juni 2020 aan de Vlaamse Regering zal voorleggen. Dit moet op een heel specifieke manier gebeuren daar waar er uitbraken zijn. Die uitbraken kunnen er zijn en die zullen er misschien ook zijn. Niemand kan vermijden of vandaag stellen dat dit niet zal gebeuren. We moeten ons hier inderdaad op voorbereiden. Vandaar dat ik voorstel mobiele equipes te vormen en ervoor te zorgen dat er een informatiedoorstroming is van de ‘control tower’ naar het lokaal niveau.
Voor ons zijn de eerstelijnszones, die vanaf 1 juli 2020 erkend zijn, het lokale niveau. Het Vlaams Parlement heeft tijdens de vorige legislatuur gewerkt aan een instrumentarium dat nu in de steigers staat. We moeten dat instrumentarium nu gebruiken. Dat zal alleszins mijn voorstel zijn. Daar zitten de verschillende mensen rond de tafel die rond de tafel moeten zitten. Het gaat dan om de lokale besturen, de zorgverstrekkers en zij die op lokaal niveau actief zijn. Het gaat om de eerstelijnszone, omdat we daar de partners hebben. Niet elke gemeente heeft een woonzorgcentrum of een ziekenhuis. We moeten de mensen rond de tafel brengen die daar samen horen te zitten. Daarmee hebben de eerstelijnszones een eerste belangrijke uitdaging. Ze moeten hier in de toekomst mee aan de slag gaan.
Zij zullen dan ook de contacten kunnen leggen met artsen, met de politie, met de lokale besturen, met de scholen, met al die actoren die op dat ogenblik betrokken zijn.
Mijn voorstel aan de Vlaamse Regering zal zijn om mobiele equipes te hebben, niet alleen wanneer het brandt, niet alleen om tussen te komen en te assisteren waar er uitbraken zijn, maar ook om in de tussenperiode te assisteren en preventief mee te ondersteunen waar het kan in de collectieve voorzieningen. Dat kan zijn in een woonzorgcentrum, in een gehandicaptenvoorziening, dat kan op de verschillende niveaus zijn. Dat is de bedoeling van onze mobiele equipes. De bedoeling is heel concreet om op het niveau van de regionale zorgzones – u weet dat alle eerstelijnszones met een viertal in een regionale zorgzone zijn georganiseerd – vijftien equipes te kunnen uitbouwen in de komende periode. Zij zullen ook ondersteuning kunnen geven van contactonderzoek wanneer daar een coördinerend medisch verantwoordelijke voor is.
Voorzitter, zo willen wij dat aanpakken. Wij hebben de ‘control tower’, dat is Sciensano. Daarnaast hebben we de ’boots on the ground’, de mobiele equipes die met de mensen op het terrein, waar het nodig is, heel doelgericht kunnen interveniëren wanneer er opnieuw een uitbraak zou zijn.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Ik heb een heel groot déjà-vugevoel naar januari en februari, toen mijn collega Freya Van den Bossche, zowel op 14 januari als op 4 februari, u verschillende vragen heeft gesteld in de commissie Welzijn over de mate waarop we in Vlaanderen waren voorbereid op een eventuele pandemie. Uw antwoord toen was, samengevat: ‘Niets om u zorgen over te maken. Als het virus naar hier komt, zijn wij voorbereid. Wij zijn er klaar voor.’ We hebben allemaal samen gezien hoe voorbereid we waren.
Als ik uw antwoord nu hoor, dan heb ik hetzelfde gevoel. Het lijkt: ‘Maak u geen zorgen, het komt allemaal in orde.’ Minister, het probleem is dat ik mij daar wel zorgen over maak. Ik maak me daar niet alleen zorgen over, die experts maken zich daar ook heel grote zorgen over en de mensen die elke dag in de woonzorgcentra aan de slag zijn, maken zich daar nog grotere zorgen over. De burger maakt zich ook zorgen dat we niet voldoende voorbereid zijn en dat we opnieuw naar een lockdown zullen gaan. Dat is wat wij hier moeten proberen te vermijden, namelijk dat we opnieuw naar een lockdown moeten gaan in ons land en in Vlaanderen. Ik wil u echt vragen wanneer die aanbevelingen volledig zullen worden opgevolgd en hoe u kunt vermijden dat we opnieuw in een lockdown zullen moeten gaan.
De mobiele teams zijn sowieso essentieel om een tweede golf te vermijden. De vraag is wie daarin zal zitten. Zijn daar al mensen voor aangeworven? We hebben gezien dat de contacttracing ook tijd nodig heeft gehad. Er zijn altijd kinderziekten in een systeem. Het is heel belangrijk om nu snel te schakelen. Verwacht wordt dat in het najaar mogelijk een tweede piek kan komen en hier en daar kleine uitbraken. Ik denk dat we echt heel snel werk moeten maken van die nationale controletoren, die een zeer goed zicht heeft op wat er op het terrein gebeurt, snel informatie kan capteren, en dan onmiddellijk kan schakelen op het lokale niveau met die mobiele teams. Daarom mijn vraag hoever het daarmee staat.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Uit uw antwoord moeten we opmaken dat u een goede leerling bent, dat u eigenlijk goed bezig bent, want het gaat de goede kant op. Neem mij niet kwalijk, maar uw aanpak tot op heden van de hele coronacrisis boezemt mij, en mij niet alleen, weinig blind vertrouwen in. De toekomst zal het natuurlijk uitwijzen, maar de oprichting vorige week in dit parlement van een commissie ad hoc omtrent de aanpak van de coronacrisis, wijst toch niet – ik druk me eufemistisch uit – op een vlekkeloos parcours dat werd gereden.
Het is hoe dan ook tekenend dat de experten van de GEES nu zelf spreken van een wake-upcall voor een indommelende overheid – dat zijn niet mijn woorden –, want ons land is zijn rol aan het lossen. En nog blijven de verschillende niveaus, federaal en regionaal, de zwartepiet naar elkaar toespelen. Ik zou u dan ook willen vragen om de zaken die u als Vlaams minister kunt aanpakken, snel en goed aan te pakken en in ieder geval in geval van bevoegdheidstwijfel, te kiezen voor een maximale invulling vanuit Vlaanderen. Geen paraplu’s meer opentrekken, maar gaan voor de maximale bevoegdheidsinvulling in het kader van goede gezondheidszorg.
Mijn vraag aan u is dan ook: bent u, is de Vlaamse Regering bereid om dat te doen?
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik kijk uiteraard uit naar het plan dat u op de Vlaamse Regering neerlegt. Maar als ik mevrouw Vlieghe zo beluisterde, denk ik dat de GEES en de experten daar hoopten dat dit veel vroeger klaar zou zijn, zeker op het moment dat je een samenleving gradueel – zoals u zegt – opnieuw opent. Laat ons hopen dat we het hele systeem op tijd rond hebben, zodat we klaar zijn mocht er zich een tweede golf voordoen.
Ik wil graag inpikken op een van de dingen die u zei. U vindt het goed dat we de maatschappij opnieuw openzetten, dat er opnieuw sociale contacten zijn en dat mensen opnieuw, althans onder bepaalde spelregels, kunnen deelnemen aan de samenleving. Minister, er is een grote groep die wacht op een exitstrategie en die het vandaag nog altijd moet doen met het advies van in het begin: mensen die behoren tot een risicogroep, bijvoorbeeld diabetici, mensen met hartproblemen, mensen die – en zo zijn er honderdduizenden – een onderliggend gezondheidsprobleem hebben, bijvoorbeeld aan de longen of nieren. Ook zij willen opnieuw deelnemen aan de samenleving. En zij stellen de vraag: wanneer kunnen wij opnieuw deelnemen? Want zij maken nu individuele afspraken met hun werkgever of met weet ik veel wie. Minister, hebt u ook een plan, een exitstrategie voor zulke risicopatiënten?
Minister, u hebt een aantal terreinen opgenoemd waarop er momenteel een voorbereiding wordt gedaan. Ik wil graag even focussen op de woonzorgcentra en de brede welzijnssector. Ten eerste is daar de samenwerking met de ziekenhuizen toch wel heel belangrijk gebleken. Ten tweede was daar een grote nood aan beschermingsmateriaal en waren er tekorten. Ondertussen staan ze daar weer zelf voor in en is de markt op dat vlak weer wat genormaliseerd. Maar zal er ook worden gemonitord of en op welke manier die beschermingsmaterialen in voldoende mate beschikbaar blijven? Er is ook nood aan opleiding. Kortom, minister, op welke manier wordt er werk gemaakt van noodplannen voor de woonzorgcentra en de andere voorzieningen in de welzijnssector? Ik wil verder ook graag verwijzen naar de thuiszorg.
De heer Daniëls heeft het woord.
De eerste golf had een gigantische impact op ons mentaal welzijn en onze sociale contacten. Ze had ook een gigantische economische impact. En dus moeten we er alles aan doen om te vermijden dat een algemene lockdown, zowel voor de mensen in precaire situaties, als voor onze economie, zich opnieuw voordoet. Dat is cruciaal.
Dus, zoals een befaamde tv-kok soms zegt: wat hebben we geleerd? Eén, testen. De testcapaciteit moet gigantisch omhoog. Twee, de contactopsporing moeten we zeer goed uitbouwen, zodat je zeer snel kunt werken. En drie, als er dan toch een opflakkering is, moeten we die kunnen beheersen. De controletoren en de mobiele teams moeten daarvan deel uitmaken. Onze fractie roept dan ook op dat heel sterk uit te bouwen.
Minister, u verwees daarnet naar die eerstelijnszones. Maar die zijn wel vrij ruim. Als er een uitbraak zou zijn in Zwijndrecht, zou dat betekenen dat mijn gemeente, Sint-Gillis-Waas, ook geïmpacteerd wordt. Of als dat gebeurt in Lokeren, ook Sint-Niklaas.
Minister, als er een gerichte lockdown nodig zou zijn, bent u dan bereid om te kijken tot op het niveau van gemeentes of nog kleinere clusters, om de impact op de rest van Vlaanderen zo klein mogelijk te houden?
Collega's, ik heb genoteerd dat het Vlaams Belang vraagt dat mijn kabinet wordt uitgebreid. Ik zal vrijdag in de Vlaamse Regering bespreken of dat tot de mogelijkheden behoort. Wat mij betreft: geen probleem. Ik dank u voor de steun op dat vlak.
Collega's, we hebben doelbewust gekozen voor de eerstelijnszones, om geen nieuwe architectuur te moeten hebben. Zij gaan op 1 juli van start. Daar zitten vandaag mensen, daar zit personeel, dat we daarvoor kunnen motiveren. Zal dat voldoende zijn? Neen. Zullen we dat moeten versterken? Ja. Maar er is wel een basis gelegd. En het is een zeer goede zaak om die basis verder te gebruiken. Ik heb de afgelopen periode gesprekken gevoerd met de burgemeesters. En ja, collega Anaf, er zijn zaken die zeker anders en beter hadden gekund. Absoluut. Ik ben niet te beroerd om dat te zeggen.
Gisteren was er in de WHO een hele discussie over asymptomatisch en symptomatisch. Wie brengt het over? Wat is het risico daarvan? Ik heb geen virologie gestudeerd, maar ik heb van bij het begin van deze crisis geluisterd, ook in januari en februari. We hebben toen die vragen beantwoord. Toen was het grote devies: testen en beschermingsmateriaal, in eerste instantie voor diegenen die symptomen hebben. Achteraf is gebleken – en dat is een heel leerproces geweest – dat ook asymptomatische mensen het konden overbrengen en dat we daar dus moesten op bijsturen. Dat hebben we ook gedaan. Dat is niet zonder slag of stoot gebeurd, dat heeft hier en daar eens een interne discussie teweeggebracht, zeker en vast. Maar dat is niet alleen een discussie die hier in Vlaanderen of in België werd gevoerd, of zelfs niet alleen in Europa. Dus vandaag zeggen, met de wetenschap van vandaag, hoe we het in januari aangepakt zouden moeten hebben: ik wil wel, maar dat is eigenlijk niet echt fair.
Ik had vanmorgen een overleg met mensen uit de zorg. Daar was ook het punt dat iedereen, zowel op het niveau van het beleid als op het niveau van de praktijk, aan deze crisis begonnen is met de wetenschap die men op dat ogenblik had. Er is vandaag natuurlijk voortschrijdend inzicht. Zouden wij vandaag een aantal dingen anders aanpakken, mocht het vandaag begin februari of eind februari zijn? Jazeker. Maar er is informatie die we vandaag hebben, die we toen niet hadden. Dus laten we daar toch ook eerlijk over zijn.
Collega Saeys, ik zal daar vrijdag mee naar de regering gaan. Als uw partij dat mee goedkeurt, dan kunnen we daar snel mee aan de slag. Ik beschouw dit alvast als een bijzondere motivatie om een vlot gesprek te hebben om dat te kunnen doen. We beginnen ook niet van niets. We hebben expertise in manueel contactonderzoek, alleen niet om dat op een massieve manier te doen, zoals we dat hebben gekend in maart. Maar we hebben daar wel expertise in. Ondertussen is de testcapaciteit ook verhoogd, dus ook op dat vlak denk ik dat we wel een aantal stappen vooruit hebben gezet.
Collega Rzoska, u hebt gesproken over risicopatiënten. Zoals ik vorige week gezegd heb, heb ik contact opgenomen met de Ouderenraad, heb ik contact opgenomen met een aantal mensen om te komen tot een charter. We hebben ook een ontwerptekst klaar, die aan Erika Vlieghe is overgemaakt. We wachten op haar advies. Dat zal een aantal handvatten kunnen bevatten.
Collega Schryvers, u hebt volkomen gelijk: de exitstrategie zal niet alleen gaan over de ‘control tower’ en ook niet alleen over de mobiele equipes. Ik heb een nota voorbereid die veel breder gaat dan alleen dat. Ik zal die vrijdag met de Vlaamse Regering bespreken. Maar nogmaals: ik ben niet degene die op voorhand dingen aankondigt om nadien te bespreken met de regering. Ik denk dat je dat beter andersom doet, dat je geen aankondigingspolitiek doet, dat je wel je huiswerk maakt en dan met de regering daarover een beslissing neemt en die communiceert. Dat was alleszins wat ik van plan was. Maar u hebt me uitgenodigd om hier vandaag al een tip van de sluier te lichten. Dat heb ik dan ook met bijzonder veel plezier gedaan.
Dank u wel, minister, voor uw bijkomend antwoord. Dat er dingen zijn misgelopen, ik denk dat dat duidelijk is. Niemand had een glazen bol. Wat er juist is misgelopen en wie daarvoor eventueel verantwoordelijk was, maar vooral wat er beter kan bij een volgende pandemie, dat zal in de ad-hoccommissie uitgebreid aan bod komen. Ik denk dat we daar samen moeten bekijken wat er beter kan. Alleen, u hebt heel veel over u gekregen over uw beleid, en u hebt nu een unieke kans om u te herpakken en die tweede golf goed aan te pakken. Dat is een kans die men niet vaak krijgt in de politiek. Dus ik wil echt oproepen: er zijn adviezen van experts, volg die adviezen en zorg ervoor dat u er alles aan doet om ervoor te zorgen dat we niet opnieuw in een lockdown moeten gaan en dat het deze keer wel goed wordt aangepakt. Dit is een kans die u krijgt. Alstublieft, pak die met twee handen aan.
Minister, ik denk dat elke partij een mobiel team sowieso een belangrijk instrument vindt, als we toch het advies van de experten mogen volgen. Natuurlijk zet je zo’n team niet onmiddellijk op. Die teams moeten ook geleid worden door artsen. Het zal dus ook weer heel belangrijk zijn om te bekijken hoe snel en wie we kunnen aanwerven voor die mobiele teams.
Nu, het is een heel goede zaak dat dat via de eerstelijnszones en via de regionale zorgzones zal verlopen. Ik denk ook dat het belangrijk is dat zij noodplannen gaan opstellen om te kijken of er daar ook tussen de eerste lijn een goede samenwerking kan zijn. Want we hebben bij de ziekenhuizen en de rusthuizen gezien dat er van de ziekenhuizen uit ondersteuning is geboden aan de woonzorgcentra. Ik denk dat we dat op termijn allemaal willen voorkomen en dat we daar een goede planning voor moeten hebben.
Minister, u hoort zaken die ik niet heb gezegd, maar van de vraag die ik heb gesteld loopt u weg als een angsthaas. Ik vroeg of u de Vlaamse bevoegdheden maximaal wilt invullen. Want als er uit de grootste gezondheidscrisis die Vlaanderen deze eeuw treft één conclusie kan worden getrokken, dan is het dat deze Belgische staatsstructuur op zijn laatste benen loopt. Want er gaat inderdaad heel wat kostbare tijd verloren in overleg tussen de deelstaten, die elk hun eigen visie hebben op gezondheidszorg, maar die ook elk hun eigen politieke agenda hebben.
Het is dus van enorm belang dat er op zeer korte termijn doortastende maatregelen worden genomen om de gezondheidszorg te brengen op het niveau waar ze thuishoort: het niveau van de regio’s.
Ik roep u en alle Vlaamse partijen hier in dit halfrond, die deelnemen aan de onderhandelingen over de nieuwe Belgische regering, op om deze eis voor een volledige regionalisering van de gezondheidszorg op tafel te leggen. Dat zou pas een goede maatregel zijn voor onze mensen. En dan, eenmaal het zover is, kun je bewijzen dat wat je zelf doet, je beter doet. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Dank je wel. En ik heb nog niks gezegd. (Gelach)
Minister Beke, het siert u dat u zegt dat er ook een aantal dingen fout gelopen zijn. Maar in dit dossier weten we natuurlijk wel wat er mogelijk aankomt, en hebben de experten eigenlijk ook een draaiboek klaargelegd, waar we nu een antwoord op moeten geven. Goed, dat antwoord komt er, en dat mag er wat mij betreft snel komen. Ik kijk uit naar vrijdag.
Ik wil misschien nog even inpikken op die risicopatiënt. U hebt verwezen naar de Ouderenraad, ook in uw antwoord vorige week. Het gaat natuurlijk niet alleen om ouderen. Het gaat ook om mensen die nog altijd actief zijn. Het zijn mensen in dit parlement, in mijn fractie, met een onderliggend gezondheidsprobleem die vanaf het begin van de gezondheidscrisis tot vandaag nog altijd moeten leven met hetzelfde advies, en in zeer veel onwetendheid zitten: wat verandert er voor mij, wanneer ga ik terug aan de slag mogen? Wanneer mag ik weer mensen ontmoeten? Want wat risicopatiënten betreft is het advies nog altijd: blijf thuis, werk thuis, kom met zo min mogelijk mensen in contact en kom zo min mogelijk buiten.
Mijn oproep aan u is om te zorgen voor een exitstrategie die veel breder gaat, en die de vele honderdduizenden Vlamingen met een onderliggend gezondheidsprobleem een perspectief geeft. (Applaus bij Groen)
Collega’s, in maart laatstleden werden we plots geconfronteerd met een nieuw en nagenoeg onbekend virus. Het heeft iedereen voor enorme uitdagingen gesteld. Gelukkig is dat virus ondertussen minder aanwezig en kunnen we allemaal stilaan, zij het met een aantal maatregelen, het gewone leven weer opnemen. Maar het risico op een tweede uitbraak blijft natuurlijk. En we voelen dat dat mensen beangstigt. Daarom is het ook een taak van de overheid om nu snel de nodige voorzorgsmaatregelen te nemen, zodat bij een nieuwe uitbraak van het virus heel snel kan worden gereageerd. Het is nodig dat we de bevolking dat vertrouwen geven, dat we goed zijn voorbereid.
De actuele vragen zijn afgehandeld.