Report plenary meeting
Report
Zijn de gemoederen ondertussen bedaard? Anders moet u even naar het toilet gaan of zo? Een glaasje water drinken? Dat kan helpen. U hoeft niet samen te gaan.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Minister, ik heb geen superprettige boodschap. Maar ik zal er geen doekjes om winden. Er dreigt een economisch bloedbad. Meer dan honderdduizend Vlamingen die momenteel tijdelijk werkloos zijn, dreigen hun job volledig te verliezen. En meer dan een derde van onze ondernemers dreigt de dupe te worden van deze crisis.
We hebben een gigantische gezondheidscrisis, die nog altijd bezig is. We komen daar relatief goed door maar nu dreigt een economische golf. En dat is helaas geen briesje, dat dreigt een echte orkaan te worden. De overheid moet daar heel eerlijk in zijn: we zullen niet iedereen kunnen redden, we zullen niet iedereen drijvende kunnen houden, we zullen niet elke ontslag kunnen voorkomen, we zullen niet elke onderneming kunnen redden. De overheid heeft gewoon niet oneindig veel geld om uit te geven.
Er is één ding dat we wel kunnen doen: we kunnen de maatregelen nemen die de economische experten eigenlijk al tientallen jaren voorstellen. Ik weet dat de verschillende politieke partijen er daarover andere meningen op nahouden. Tijdens de gezondheidscrisis hebben we zeer goed geluisterd naar de virologen en naar de andere experten. Laat ons dat misschien ook doen om deze economische crisis aan te pakken.
Die adviezen zijn min of meer altijd dezelfde. Het komt neer op drie zaken. Ten eerste moet werken beloond worden. Vlaanderen heeft de beste werknemers ter wereld, maar ze worden het meest ter wereld belast. Dat is heel contradictorisch en we moeten dat eindelijk eens durven omkeren.
Ten tweede moet iedereen aan de slag gaan. Wie technisch of tijdelijk werkloos is, ondersteunen we natuurlijk volop, dat spreekt voor zich, maar wel op voorwaarde dat we iedereen, vanaf de eerste dag, ook naar een job leiden. We moeten ervoor zorgen dat er opleidingen zijn voor mensen die niet onmiddellijk een job vinden. Degenen die in de werkloosheid blijven, kunnen ook via gemeenschapsdienst nuttig werk doen,
Ten derde moeten we het vele belastinggeld nuttig besteden. We moeten dat uitgeven aan dingen die echt belangrijk zijn: onze mensen in de zorg, onderzoek en ontwikkeling, kinderen in het onderwijs, leerkrachten. Dat geld moet niet langer gaan naar instellingen, overheidskosten en allerlei structuren die weinig toegevoegde waarde geven aan onze economische relance.
Uw vraagt luidt, mijnheer Vande Reyde?
Ik kom net tot mijn vraag.
U had er al moeten zijn.
Mijn excuses. Minister, ik ken u als een politiek raspaard. U voelt als geen ander wat er leeft, van de kleine winkel in Torhout tot de grote ondernemingen. Ik reken op u om die vele adviezen van de economische experten eindelijk in de praktijk te brengen en ik ben benieuwd wat u wilt doen om de economische relance in Vlaanderen mee vorm te geven.
Minister Crevits heeft het woord.
Mijnheer Vande Reyde, ik zal proberen in twee minuten het hele debat te omvatten.
Ik kan u volgen in uw vraagstelling. We staan nu voor iets dat we totaal niet hadden verwacht. Op 21 februari ben ik samen met de minister-president en de sociale partners voor een handshake gegaan – dat mocht toen nog – om 120.000 extra mensen aan de slag te krijgen. Er was toen een bijzondere arbeidskrapte en nu zitten we in de situatie waar meer dan een miljoen mensen tijdelijk werkloos zijn en bedrijven in grote financiële problemen zitten.
Hebben we tot nu toe de juiste keuzes gemaakt? Ik ben overtuigd van wel, zowel op Vlaams als op federaal niveau hebben we de juiste keuzes gemaakt om die eerste fase te overwinnen. Nu moeten we ervoor zorgen dat gezonde bedrijven financieel kunnen overleven. Daarvoor is er nood aan een aantal solvabiliteitsmaatregelen.
Verder is er ook grote nood aan een goed en sterk relancebeleid. Ik weet dat er in het verleden heel veel adviezen zijn gegeven maar de Vlaamse Regering heeft een relancecomité aangesteld met een aantal experten. De regering zal zich daar samen met de sociale partners over buigen om de juiste maatregelen te nemen. Want, mijnheer Vande Reyde, één ding is veranderd: de uitdagingen waar we een paar maanden geleden voor stonden, blijven even groot, maar er zijn er nog een aantal bij gekomen, waardoor een fundamentele herdenking van de klassieke oplossing nodig is. Zo is er de digitalisering die nu plots een sprong voorwaarts heeft gemaakt en nog belangrijker zal worden. Daarnaast dreigt een grote werkloosheid te ontstaan, die samen zal moeten gaan met een lerende samenleving. Hoe kan men mensen, ook wanneer ze werkloos zijn, een lerende houding proberen aan te meten? Dat zijn allemaal zaken waar we tot vorig jaar minder meer bezig waren omdat er zoveel werk was.
Dus ja, ik ben het absoluut eens met u om fundamenteel na te denken en om fundamentele beslissingen te nemen samen met de collega’s, maar niet nadat we eerst een aantal grondige denkoefeningen hebben gedaan met de experten, zowel economisch als maatschappelijk.
Mijnheer Vande Reyde heeft het woord.
We hebben inderdaad de goede maatregelen genomen om deze crisis te doorstaan, daar ben ik het helemaal mee eens, maar het is nu echt nodig om een stap verder te gaan en om de zaken die we al heel lang op de plank hebben laten liggen – arbeid laten lonen, iedereen aan het werk en naar de kerntaken gaan van de overheidsuitgaven – in de praktijk om te zetten.
Het is dat wat ons toekomstig economisch weefsel zal vormen en daar hebben ondernemers en de duizenden en miljoenen werkende Vlamingen nood aan. Ik ben blij dat u daar samen met het relancecomité werk van zult maken en ik hoop dat de resultaten snel zullen volgen.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, ik wil in de eerste plaats focussen op het arbeidsmarktbeleid, omdat een aantal cijfers toch al precaire tekenen aan de wand zijn. Als je verneemt dat een op de vijf tijdelijk werklozen mogelijk hun baan zullen verliezen, wel, dat gaat meteen over 180.000 mensen. Ook VDAB rapporteert een stijging van de werkloosheid op jaarbasis en bij het OCMW gaan steeds meer mensen aankloppen voor een leefloon.
Als we een nieuwe groep armen willen voorkomen, zal er moeten worden ingezet op een sociaal arbeidsmarktbeleid gericht op alle Vlamingen, door vraag en aanbod veel beter dan nu op elkaar af te stemmen, door die mensen te begeleiden naar opleidingen die kunnen zorgen voor duurzaam werk. Het arbeidsmarktbeleid na corona zal vooral sociaal en toegankelijk moeten zijn voor iedereen, zeker voor de precaire groep mensen die nu ten gevolge van corona mogelijk hun baan gaan verliezen en daardoor uit financiële noodzaak moeten aankloppen bij het OCMW.
Minister, ik kijk uit naar de voorstellen die u lanceert om deze groep getalenteerde mensen hun weg terug naar de arbeidsmarkt te helpen vinden.
De heer Muyters heeft het woord.
Minister, ik denk dat de Vlaamse Regering dit juist heeft aangepakt. Ze heeft eerst de zaken aangepakt die moesten worden aangepakt en ervoor gezorgd dat bedrijven niet failliet gaan.
In de vorige legislatuur is er toch al een taxshift geweest op het federale niveau. In Vlaanderen hadden we een doelgroepenbeleid dat er echt voor heeft gezorgd dat mensen meer centen overhouden. Dat mogen we ook niet vergeten. Er is een stap gezet, en het mag altijd meer zijn, maar het was een belangrijke stap.
Minister, het relancecomité is bezig. In de commissie zijn we bezig met zeer goede hoorzittingen met zeer interessante sprekers die zeer verscheiden voorstellen hebben gedaan. Ik ga ervan uit dat u bereid bent de resultaten die daaruit voortkomen, mee te nemen naar het relancecomité, en dat u over de resultaten van het relancecomité met het parlement wilt discussiëren.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Minister, ik hoor u spreken over het Vlaams relancecomité. Ik maak van de gelegenheid gebruik om u te vragen hoe de experts die daarin zitten, eigenlijk werden geselecteerd. We hebben toch de indruk dat die een nogal eenzijdige kijk op de economie vertegenwoordigen. Ik ben al blij dat u ook spreekt over overleg met de sociale partners, maar ik zou u met aandrang willen vragen om het debat over de relance ook met het parlement te voeren. Wij zouden wat dat betreft uw eerste gesprekspartner moeten zijn.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Collega Goeman, het debat wordt gevoerd in het parlement. Elke week opnieuw bent u welkom in de commissie Economie. Daar hebben we ondertussen al vele weken lang hoorzittingen met experts, waarin over de grenzen van meerderheid en oppositie heen wordt gedebatteerd over relance. Het is de bedoeling om vanuit het parlement een insteek te geven aan het relancecomité en aan de Vlaamse Regering om te komen tot een gedragen strategie. Die zal inderdaad nodig zijn want we staan voor een grote, ongeziene economische crisis, die ook een grote impact heeft op de arbeidsmarkt.
Minister, we hebben een sterke VDAB, die nu wordt geconfronteerd met een extra uitdaging bovenop de uitdaging die al in het regeerakkoord is vervat. Tegelijk biedt ze ook een aantal kansen. Verschillende mensen worden werkzoekend op het moment dat er nog altijd heel wat knelpuntvacatures zijn, bijvoorbeeld in de zorgsector, waar extra handen meer dan welkom zijn. Ik wil u vragen om in te zetten op een herscholing, bijvoorbeeld richting de zorgsector, om op die manier de werkdruk daar te verlagen.
Collega D'Haese, van de minuut die u toekomt, hebt u nog vijf seconden over.
Pas op, want dan ga ik heel snel spreken en dan spreekt u weer over mijn shotgunstijl. (Gelach)
Minister, vorige week ging een getuigenis van een vriend van mij viraal op Facebook. Seppe had vijf maanden en drie weken gewerkt als orderpicker via interimcontracten. Na zes maanden is een werkgever normaal verplicht om een interimcontract om te zetten in een vast contract.
Wat hebben ze gedaan? Net een week voor hij dat contract zou moeten krijgen, kreeg hij te horen hij niet meer moest komen. Hij werd op straat gezet als een wegwerpmens, en hij is niet alleen. Als we het vandaag dus willen hebben over een fundamentele hertekening van ons arbeidsmarktbeleid, laat het dan hierover gaan: over de losgeslagen flexibilisering, over al die precaire arbeidscontracten, de tijdelijke, interim- en flexcontracten die mensen geen enkele zekerheid bieden. Voor de crisis wisten we al dat je met zo’n contract geen lening bij de bank kon aanvragen, vandaag weten we dat de crisis de bodem onder de voeten van die mensen wegslaat. Net die mensen die ons land laten draaien als het goed gaat, kennen problemen als het slecht gaat. Dat is de wereld op zijn kop. Maar het voordeel van een wereld die op z’n kop staat, minister, is dat je die gewoon opnieuw op zijn voeten kunt zetten.
Vindt u ook niet dat we uit deze crisis moeten leren en dat we de doorgeslagen flexibilisering moeten terugdraaien?
Minister Crevits heeft het woord.
Ik wil me eerst richten tot mevrouw Goeman. Ik ben wat ontgoocheld over uw tussenkomst. Zoals de voorzitter van de commissie voor Economie en Werk heeft gezegd: als er één commissie is waar er al sinds weken hoorzittingen worden gehouden en gedebatteerd wordt over de lessen die we uit de crisis moeten trekken en over hoe we de economie een boost moeten geven, dan is het wel deze commissie, net omdat er gevraagd werd om klaar te staan als de Vlaamse Regering met haar relanceplan begint. Uw vraag is al meteen beantwoord, en ik hoop dat u zich voor uw tussenkomsten niet baseert op bepaald opiniemakers in kranten die het leuk vinden om eens een artikeltje te schrijven over de niet-betrokkenheid van het parlement, op het ogenblik dat die betrokkenheid er net wel is. Dat stel ik hier soms ook vast.
We blijven uiteraard niet stilzitten. We hebben een aantal experten aangeduid om die economische relance vorm te geven. Ik daag iedereen uit om eens naar de profielen van die mensen te kijken. Ik hoor sommigen commentaar geven, maar er zit bijvoorbeeld ook een vrouwelijke professor tussen die gespecialiseerd is in psychologie en duiding geeft over de psychologische effecten van wat we meemaken. Dat zijn mensen met allerhande specialiteiten. Zij zijn niet de baas over wat de Vlaamse Regering zal beslissen, maar ze stellen samen met de voorzitter en ondervoorzitter van de sociale partners het plan op waarover wij als Vlaamse Regering een beslissing zullen nemen.
Staan we open om de zaken die we in het regeerakkoord hebben afgesproken bij te sturen als dat nodig is? Wij zijn altijd bereid om lessen te trekken en goede keuzes te maken, maar voor mij blijft het regeerakkoord wel de basis van de afspraken die we gemaakt hebben. Maar wie had er gedacht dat we zulke grote financiële ingrepen zouden moeten doen? Onze begroting zal dit jaar dus niet in evenwicht zijn. Wie had er gedacht dat we plots met zo’n hoge tijdelijke werkloosheid zouden te maken krijgen? Ik niet. Ik was vooral aan het nadenken over hoe ik mensen die thuiszaten, naar de arbeidsmarkt kon lokken. Die uitdagingen blijven allemaal bestaan, maar we moeten ook zoeken hoe we elke euro die we uitgeven op de best mogelijke wijze kunnen uitgeven.
Mijnheer Muyters, uiteraard zullen we de suggesties die in het parlement worden gedaan meenemen, om hopelijk een gedragen plan te krijgen. Dat mag voor mij gerust een plan over de meerderheid en oppositie heen zijn. Ik besef ook heel goed, mijnheer D’Haese, dat hier deels een ideologische discussie achter zit. Iedereen heeft recht op zijn mening. Zelf zie ik veel jonge mensen voor wie werken via interimkantoren fantastisch is, zeker als ze pas beginnen. Zij zeggen dat ze zo ervaring in een aantal bedrijven kunnen opdoen en dat ze dat een uitstekende zaak vinden. Ik geef u gelijk dat we in de eerste cijfers zien dat zeker de hooggeschoolde jongeren het slachtoffer zijn. We zien echter ook dat als de bedrijven opnieuw full force werken, zij heel makkelijk opnieuw aan een job raken. Je moet alle kanten van de medaille bekijken. In het onderwijs maken we zelfs de keuze om leerkrachten net extra werkzekerheid te geven omdat dat een knelpuntberoep is. Weinig mensen kiezen voor het onderwijs, daarom willen we hun vastigheid geven. Trek absoluut niet alles op flessen. Dat is zeker niet nodig.
Mijnheer Bothuyne, ik vind uw opmerking heel terecht. De tijdelijke werkloosheid mag geen langdurige werkloosheid worden. Dat is zeker een belangrijke opdracht. We moeten er vooral op wijzen dat er vandaag ook vacatures zijn waarvoor we niemand vinden. Daar kan ik met mijn verstand niet bij.
We moeten snel kunnen toeleiden naar de vacatures die er zijn. Het is heel goed om ook nu, als jongeren studiekeuzes maken, het perspectief te vestigen op waar er veel extra handen nodig zijn. Ik hoop dus dat dit ook de komende periode kan leiden tot goede keuzes.
Collega Janssens, u zegt: ‘We moeten naar een sociaal arbeidsmarktbeleid.’ Ik wil hierbij verwijzen naar mijn voorganger, collega Muyters, en naar wat er de voorbije jaren gebeurd is. Het laatste sociaal akkoord, ‘Iedereen aan boord’, wordt ook door de Vlaamse Regering meegenomen en zal nu wellicht voor een stuk een nieuwe inkleuring moeten krijgen. Ik denk dat we best wel een sociaal arbeidsmarktbeleid gevoerd hebben. We zullen daar ook goede keuzes in maken bij de relance. Want de beste maatregel, collega’s, om geld te hebben, om zorgverleners te betalen, is ervoor zorgen dat onze economie draait. En de beste maatregel om armoede te vermijden, is zorgen dat mensen een job hebben. Dus die relance zal sowieso gepaard moeten gaan met jobcreatie.
Wat mij verrast, collega’s, en daarmee rond ik af, is dat niemand van u in de tussenkomsten het woord ‘innovatie’ heeft laten vallen. (Opmerkingen)
Ah, collega Vande Reyde, dan was ik eventjes verstrooid. Dat gebeurt soms wel eens op mijn leeftijd. Als er iets is waarin we absoluut moeten investeren, en als het van mij afhangt zeer doortastend, dan is het de innovatie. Als je naar andere landen kijkt, zie je dat innovatie altijd de motor is voor herstel en ook de motor is om grote transities te realiseren. Dus laten we ook zeker ons innovatiebeleid – en ik kijk daarbij ook naar de minister-president – ‘in relance’ laten gaan, nog meer dan vandaag. Het zal ons helpen om alle andere doelstellingen te realiseren.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Heel kort. Hartelijk dank voor uw antwoord. Ik treed het volledig bij. Het was trouwens een van de experten die we de vorige weken al in het parlement hebben gezien, die zei: ‘Naast jobs, jobs, jobs, moet ook opleiding, opleiding, opleiding het mantra zijn.’ Ik denk dat dat klopt. Je kunt spreken over flexibilisering en allerlei technische termen, maar het komt eigenlijk gewoon neer op: want kun je, wat wil je, wat wil je daarmee doen en waar kun je daarmee aan de slag? Dat is die jobtoeleiding. Daar is niets asociaal aan, integendeel. En zoals u terecht zegt, is het geen keuze tussen ofwel economie, ofwel het sociale. De twee gaan eeuwig hand in hand, en dat zal ook in de toekomst zo blijven.
De actuele vraag is afgehandeld.