Report plenary meeting
Report
De heer Parys heeft het woord.
Minister, Vlaamse veerkracht, dat is wat we nodig hebben om uit deze crisis te geraken. Het is natuurlijk ook wat we mentaal nodig hebben om de weerbots van wat we nu meemaken, goed te boven te komen als samenleving.
Er zijn een aantal cijfers die zorgen baren. Bijna de helft van de bevolking zegt dat ze negatieve gevoelens ervaren tijdens deze crisis, en die gaan van neerslachtigheid tot ziekmakende stress. Bij onze zorgverleners zijn de cijfers dramatischer. De helft zegt dat ze zich vermoeid voelen, onder druk en hyperalert. Een kwart zegt dat ze psychologische hulp nodig hebben en 8 procent zegt dat ze die vandaag al krijgen.
Binnen de Groep van Experts belast met de Exitstrategie (GEES) is er nu een werkgroep opgericht die er binnen de exitstrategie voor moet zorgen dat we op het vlak van mentaal welzijn stappen vooruit zetten. Dat geldt niet alleen voor de mensen die voor de crisis begon, al problemen hadden, maar ook voor diegenen die nu problemen dreigen te ontwikkelen door de crisis. De werkgroep stelt een snelle heropstart van de eerstelijnszorg voor, maar ze wil ook extra aandacht voor mensen die opnieuw aan het werk gaan en uiteraard ook voor een aantal kwetsbare groepen.
Minister, u hebt aangekondigd dat u een plan hebt: Zorgen voor Morgen. U stelt 25 miljoen euro beschikbaar om in te zetten op dat psychosociaal welbevinden. Daarover wordt nu al een aantal weken vergaderd. Mijn vrees is dat er achter het gordijn een soort tapijtenmarkt op gang komt waarbij bedisseld wordt wie geld voor wat krijgt, maar dat we nog maar weinig heel concrete uitrolresultaten zien van wat daar al beslist is.
Mijn vraag aan u is heel concreet: wat heeft de Nationale Veiligheidsraad vandaag beslist over dat psychosociaal welzijn? Hoe passen de plannen van Vlaanderen daarin? Wat zal er op het terrein concreet veranderen, want nu we in een nieuw tijdperk zitten, moeten we ook nieuwe manieren ontwikkelen om dat psychosociaal welzijn te bevorderen. Hoe zult u dat doen?
Minister Beke heeft het woord.
De strijd voor de volksgezondheid en tegen corona heeft een kostprijs op het vlak van het algemeen welzijn. Daar waren we ons vanaf het begin zeer goed van bewust. Daarom zijn we al onmiddellijk in maart gestart met de voorbereidende werkzaamheden om ons plan Zorgen voor Morgen te kunnen uitrollen. Zoals u zelf hebt aangegeven, heeft de Vlaamse Regering daarvoor 25 miljoen euro uitgetrokken, en daarnaast nog 4,5 miljoen euro voor het welzijn van de jonge generatie. Alles samen is dat een kleine 30 miljoen euro.
We richten ons op drie belangrijke sporen. Ten eerste is er universele preventie voor alle Vlamingen, want iedereen ondervindt hinder van de crisis. Ten tweede is er de selectieve preventie ten aanzien van zorgverleners en diegenen die slachtoffer zijn geworden van het coronavirus, als patiënt of familielid. Ten derde richten we ons op mobiel en ambulant werken, en vanaf 4 mei ook opnieuw op outreachend werken. We hebben hiervoor al heel wat stappen ondernomen. Ik geef in de commissie Welzijn hier elke week uitleg over.
Daarnaast heb ik reeds in april tijdens de vergadering van de interministeriële conferentie de problematiek van het geestelijk welzijn aan de orde gebracht. We hebben daar ons plan overgemaakt en gezegd dat wij samen met het federale niveau daarin graag stappen vooruit willen zetten. Het is wellicht vanuit die insteek dat er een werkgroep is opgericht, waar professor Annemans en professor Van Hoof deel van uitmaken. Ze volgen in de werkgroep dezelfde principes als in ons plan, waar de twee professoren ook aan meegewerkt hebben. Het gaat dan over universele preventie, selectieve preventie gericht op de doelgroepen en de kwetsbare groepen, en over hoe we de mobiele teams kunnen versterken en de reguliere werking rond het psychosociaal welzijn kunnen versterken en opstarten.
De bedoeling is dat degenen die dit coördineren, dat doen vanuit het oogpunt om elkaars plannen te versterken, niet om elkaars plannen tegen te werken. Ik denk ook niet dat dat zo is.
De heer Parys heeft het woord.
Mijn vraag ging eigenlijk over wat er concreet op het terrein gebeurt, minister. Stel dat ik een weerbots ondervind omdat ik al heel lang in quarantaine zit en mijn sociale contacten mis. Wat zullen die 25 miljoen euro van de Vlaamse Regering, de GEES-werkgroep en de beslissingen die de Nationale Veiligheidsraad daarover vandaag neemt, voor mij concreet veranderen? Krijg ik sneller, ambulanter hulp aan huis? Kan ik online hulpverlening krijgen die ik daarvoor niet kon krijgen? Zien er nieuwe initiatieven het licht of geven we de centra voor geestelijke gezondheidszorg (CGG’s) meer geld? Dat is mijn vraag, en daar wil ik heel graag een antwoord op.
Een tweede aspect dat ik wil aanroeren, is dat we nu in een aantal krantenberichten lezen dat verslavingen in deze tijd een grotere groeikans hebben. Er wordt gerapporteerd dat mensen meer drinken en roken, en dat vandaag de kiem wordt gelegd voor verslavingen die zich over twee of drie jaar volledig ontwikkeld zullen hebben. Hoe wilt u er vandaag voor te zorgen dat we binnen twee of drie jaar niet hoeven te zeggen dat het al tijdens de coronaperiode is beginnen mis te gaan?
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Minister, de psychische problemen zijn heel duidelijk toegenomen – dat blijkt uit alle surveys – sinds het begin van deze crisis. Ik denk dat u heel veel initiatieven hebt genomen om daar effectief al iets aan te doen. Met uw actieplan mentaal welzijn hebt u, denk ik, op tijd geanticipeerd op die toegenomen psychologische problemen. Een deel van dat actieplan is al in werking getreden, een deel zit nog in de pijplijn. Ik denk dat het heel goed is dat de GEES ook rekening houdt met de adviezen van die werkgroep onder leiding van professor Van Hoof.
Ik heb een bijkomende vraag met betrekking tot het welzijn van jongeren en kinderen. Het Kinderrechtencommissariaat heeft terecht opgemerkt dat er voldoende aandacht moet zijn voor de ervaringen van kinderen, zeker nu blijkt dat de scholen nog niet voor iedereen opnieuw zullen opengaan. Het heeft deze week een survey gelanceerd. Ik kijk uit naar de resultaten van die survey. Maar ik denk dat we er ook op moeten toezien dat het beleid daar rekening mee houdt. Hoe zult u zich engageren om de komende weken inderdaad rekening te houden met de stem van die kinderen en de resultaten van die survey?
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister, ik wil me aansluiten bij de vraag van de heer Parys en me daarbij focussen op een groep die vaak vergeten wordt. Dat zijn de kwetsbare mensen die minder toegang hebben tot bepaalde zaken die u wilt uitrollen op het vlak van die psychosociale relance. Dat is wel van belang. Ik denk dat we blij mogen zijn dat we in Vlaanderen bakken ervaring en expertise hebben. Ik denk aan de centra algemeen welzijnswerk (CAW’s), de centra voor geestelijke gezondheidszorg (CGG's), de centra voor leerlingenbegeleiding (CLB’s).Maar al die organisaties geven wel aan dat hun telefoons vandaag roodgloeiend staan. Ik denk dat dat aansluit bij de berichtgeving die we daarover kunnen lezen in de krant. Ik denk dus, en ik hoop toch, dat u rekening zult houden met die groep, en dat u bijvoorbeeld actief campagnes zult opzetten om die mensen toe te leiden naar die hulpverlening.
Ten tweede hoop ik dat u zult vermijden dat er wachtlijsten ontstaan, want ik kan me voorstellen dat de druk toch wel heel hoog is. Ten slotte hoop ik dat u die mensen niet zult vergeten die kwetsbaar zijn en vaak geen toegang hebben tot onlinehulp of zelfs geen middelen hebben om tot aan die digitale hulp te geraken. Mijn fractie stelt zich dus de vraag of u binnen uw plan Zorgen voor Morgen daar ook volop rekening mee wilt houden, opdat ook die kwetsbare mensen die psychosociale hulp kunnen inzetten op het moment dat ze die nodig hebben.
De heer D’Haese heeft het woord.
Er is terecht heel veel bezorgdheid over het mentale welzijn van mensen in de coronacrisis. We weten dat vóór de crisis heel veel mensen zich al niet goed in hun vel voelden en dat dat door de langdurige isolatie en het gebrek aan sociale contacten alleen maar erger wordt.
Ik heb een heel concrete vraag daarover. Een tijdje geleden hebben we hier nog fel gedebatteerd over de besparingen in de zorg, onder andere de forse besparingen bij de CAW’s. Die moesten daardoor uitgerekend hun aanbod voor psychosociale zorg ferm terugschroeven. U weet dat bij een CAW mensen kosteloos naar een psycholoog kunnen, terwijl dat ergens anders 50 of 60 euro kost, en dat op dit moment een op de vijf Belgen aangeeft dat mentale hulp, mentale zorg voor hen niet beschikbaar is.
Ik vraag me dus het volgende af, minister. Bent u van plan om, met uw plan, de CAW’s opnieuw duurzaam de financiële ruimte te geven om die psychosociale hulp te kunnen blijven geven? Als het van mij afhangt, mag dat ook wat toenemen, want ik denk dat de noden zeer groot zijn.
De heer Sintobin heeft het woord.
Minister, ik kan de vraag van collega Parys natuurlijk alleen maar onderschrijven. Het mentale welzijn van mensen is heel belangrijk. Het is al lang een onderwerp van debat in onze commissie. Het is natuurlijk wel goed dat er werkgroepen worden opgericht, dat er actieplannen worden ontvouwd. Maar zoals collega Parys zegt, moet het natuurlijk ook de bedoeling zijn om dat zo snel mogelijk uit te rollen op het terrein, want pas daar kunnen we dan zien hoe het allemaal evolueert.
Ik hoorde collega’s bepaalde doelgroepen vernoemen, bijvoorbeeld de jongeren. Ik wil het specifiek hebben over mensen die we misschien moeilijker bereiken. Ik ken er bij mij in de buurt een aantal: oudere mensen die volledig vereenzaamd zijn en die op geen enkele manier ook maar enig contact hebben met de buitenwereld. Mijn vraag is dus de volgende. Op welke manier kunt u garanderen dat iedereen meegenomen wordt in dit verhaal en dat iedereen de nodige ondersteuning kan krijgen?
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Minister, ik denk dat deze crisis toch duidelijk heeft aangetoond wat nog altijd de gebreken zijn op het vlak van psychische zorg. De diensten geven aan dat ze overbevraagd zijn. De wachtlijsten zullen er, vrees ik, alleen maar langer op worden. Op lange termijn kunnen we dus volgens mij niets anders dan extra investeren in alles wat te maken heeft met mentaal welzijn.
U komt altijd met dat bedrag van 25 miljoen euro. Hoeveel geld er echt extra op tafel ligt, dat zullen we bij de begroting bespreken.
Ik heb een heel concrete vraag op korte termijn voor u. We zijn natuurlijk blij dat de bezoekregeling in de voorzieningen er nu is. Er kan één persoon op bezoek komen. Dat is natuurlijk zeer beperkt. We krijgen zeer veel vragen van families die er echt naar hunkeren om weer op bezoek te mogen gaan. Die hebben elkaar acht weken al niet gezien en dat is hartverscheurend. Dat weegt voor veel mensen op hun mentaal welzijn. Wordt er overwogen om de bezoekregeling in de verschillende instellingen voor mensen met een beperking, in de geestelijke gezondheidszorg en in de jeugdhulp uit te breiden? Uiteindelijk blijven de contactbubbels op die manier ook gegarandeerd en kunnen we heel veel families gelukkig maken.
Minister Beke heeft het woord.
Ons plan is een plan van aanpak. We geven elke week in de commissie uitleg over de verdere stand van zaken en de uitvoering daarvan. Ik kan u geruststellen: op de verschillende punten wordt er inderdaad aan gewerkt. Het is inderdaad de bedoeling om de CAW’s te versterken en om dat op een duurzame manier te doen. Ze hebben heel wat ervaring, ik reken op hen. We hebben daar ook al overleg over gehad. We bekijken nu hoe dat precies kan gebeuren.
We doen dat op de verschillende terreinen: in de psychosociale ondersteuning, in de ondersteuning van kwetsbare jongeren, in de heropstart en het verder uitbreiden van de jongerenadviescentra (JAC’s). Het is de bedoeling om de ambulante hulp, waar de rem op werd gezet, opnieuw verder op te starten en te versterken. U kent de reden daarvoor. We zeggen uitdrukkelijk dat dit opnieuw moet worden opgestart. Het is ook de bedoeling om de ggz structureel verder te versterken en te financieren, om de mobiele teams op het terrein en het outreachend werken op de meest laagdrempelige manier te versterken. Op al die verschillende terreinen gaan we een antwoord geven.
Waar nog geen Huizen van het Kind zijn, gaan we er oprichten. De vraag is gesteld over de toegangspoort tot hulp. De Huizen van het Kind spelen daar een belangrijke rol in, alleen zijn ze nog niet overal uitgerold in Vlaanderen. Waar ze niet uitgerold zijn in Vlaanderen, willen we ze uitrollen, en daar zullen we nog voor de zomer een call voor doen om daar werk van te maken. Daar spelen bijvoorbeeld de CAW’s ook een rol.
Wat de bezoekregelingen betreft van de gehandicaptenvoorzieningen, heeft de taskforce gisteren een bijkomende beslissing genomen om dat uit te breiden. Ik heb gisteren ook in het parlement gezegd: we gaan niet lopen voor we kunnen gaan. Stap voor stap. We hebben de lockdown in één klap moeten beslissen. Het weer openstellen voor bezoek gaan we doen, maar we gaan dat voorzichtig doen. We gaan daar geen nodeloze risico’s lopen. Dat was de oproep die gisteren in de commissie gebeurde. Natuurlijk zouden we niet liever willen dan dat weer helemaal openstellen, maar dan op een goede manier. Daarom doen we dat stapsgewijs, we zijn daaraan bezig en uw bede is wat dat betreft intussen al aanhoord.
Wat de andere bezoekregelingen betreft: is hier vorige week de vraag gesteld wat we in de woonzorgcentra gaan doen. We hebben gisteren beslist dat dat vanaf maandag zal kunnen. We gaan dat verder met het terrein evalueren, want daar zitten natuurlijk risico’s aan. Risico’s kan men maar binnen de perken houden wanneer iedereen daar zijn deel in doet. Degenen die op bezoek gaan, moeten voor voldoende beschermingsmateriaal zorgen, hun handen wassen, de gepaste afstand bewaren en de regels respecteren. Dat is een oproep die ik doe. Wat de voorziening zegt, moet men aanvaarden. Die regels gaan over infrastructuur, de afstand beter bewaren enzovoort. Als we dat op een goede manier kunnen doen, ben ik daar hoopvol in. Als men denkt dat men het allemaal beter weet en niet moet luisteren naar datgene wat gevraagd wordt, dan heb ik er geen goede hoop in. De voorbije weken hebben ons wel geleerd dat de mensen zich over het algemeen zeer goed bewust zijn van de mogelijke risico’s en gevaren. Ik heb er wat dat betreft vertrouwen in.
Ik heb vorige week met minister Dalle samengezeten over de kinderrechtencommissaris en de Vlaamse Regering heeft een plan goedgekeurd. We hebben aan de kinderrechtencommissaris gezegd dat we benieuwd zijn naar de survey en dat we samen opnieuw rond de tafel zullen zitten om na te gaan hoe we er uitvoering aan kunnen geven.
De heer Parys heeft het woord.
Minister, ik heb eigenlijk nog geen antwoord gekregen op mijn eerste vraag. Wat lag er voor vanuit de groep rond mentaal welzijn in de GEES en wat is er daarover vandaag beslist in de Nationale Veiligheidsraad?
Niets. Niets concreets.
U mag eigenlijk niet meer antwoorden maar gelet op het belang van het onderwerp: één zin alstublieft.
Ik heb alleen de communicatie van de eerste minister gehoord. De werkgroep, zo heb ik begrepen, is aan bod gekomen met de vier uitgangspunten die ik daarstraks heb genoemd. Er zal nu verder concreet aan worden gewerkt, neem ik aan. (Opmerkingen van de voorzitter)
Wij hebben vanuit Vlaanderen onze insteek gedaan.
De heer Parys heeft het woord.
Minister, dat is mijn vraag. Ik weet dat er veel gepraat en vergaderd wordt, en dat is nodig, maar dat mag niet verzanden in getouwtrek. Het moet resulteren in hoeveel mensen we meer kunnen helpen en op welke manier we die gaan kunnen bereiken. Om Vlaams en veerkrachtig te zijn, minister, is het belangrijk dat we die nieuwe problemen niet alleen met de oude antwoorden aanpakken, maar dat we ook creatief denken over hoe we die mensen kunnen bereiken en hulp kunnen bieden.
Onze bede is op lange termijn: denk ook aan die verslaving, denk aan mensen die opnieuw gaan werken, aan de zorgverleners, aan de jongeren die het vandaag moeilijk hebben. Zorg ervoor dat we heel concreet zijn op het vlak van de extra hulp die we kunnen aanbieden.
De actuele vraag is afgehandeld.