Report plenary meeting
Actuele vraag over de voorbereiding vanuit de Vlaamse Regering ten aanzien van de Nationale Veiligheidsraad
Report
De heer Vandaele heeft het woord.
Dank u, voorzitter. Met mijn voornaam had ik natuurlijk beter de vorige actuele vraag gesteld: Wil-friet. (Gelach)
Minister-president, u komt rechtstreeks van de Nationale Veiligheidsraad naar hier; daar ga ik toch van uit. Deze week mochten de bedrijven opnieuw opstarten. Vanaf maandag mogen ook de winkels open. Voor de N-VA, u weet dat, is het alleszins een goede zaak dat de economie – de grote bedrijven maar ook de kmo’s, ook de middenstand – beetje bij beetje weer aan de slag kan. Op die manier hopen we natuurlijk alsnog een economisch en sociaal bloedbad te vermijden.
Uiteraard moet alles zeer gedisciplineerd verlopen, maar ik heb toch het gevoel dat onze ondernemers zich daar zeer goed van bewust zijn en daar zeer goed hun best voor doen. Niemand wil natuurlijk verantwoordelijk zijn voor een heropflakkering van het virus. Als alles goed verloopt, minister-president, dan kunnen binnenkort ook de scholen open, kunnen de tweedeverblijvers wellicht opnieuw naar de kust komen en komt er meer ruimte voor sociale contacten.
Minister-president, u komt net van de vergadering waar de volgende fase van de exitstrategie nog werd verfijnd. Hoe kijkt u daartegenaan? Wat zijn voor u binnen, uiteraard, de Vlaamse bevoegdheden de bijzondere aandachtspunten waarop we moeten letten?
De heer Anaf heeft het woord.
Collega’s, mensen hebben het momenteel zwaar. De maatregelen die zijn genomen, zijn uiteraard heel erg belangrijk, en ik denk dat bijna iedereen zijn best doet om zich daaraan te houden. We zien echter dat het na twee maanden voor veel mensen zwaar begint te wegen: voor grootouders die al heel lang hun kleinkinderen niet meer hebben gezien, voor jonge ouders die aan het ploeteren zijn, voor alleenstaanden die heel weinig sociaal contact hebben. Daarom is het goed dat deze namiddag een perspectief is geboden, niet alleen op economisch vlak, maar ook op sociaal vlak. Al die perspectieven zijn uiteraard onder voorbehoud. Het zal de verantwoordelijkheid zijn van ons allemaal, van alle Vlamingen, van alle Belgen om ervoor te zorgen dat die volgende stappen ook mogelijk zullen worden door ons goed aan de maatregelen te blijven houden.
Uiteraard kijken mensen ook naar ons, naar de regering, naar politici, om er in eerste instantie voor te zorgen dat er een perspectief maar ook geen vals perspectief wordt geboden. Ten tweede moet er ook correcte informatie worden gegeven en ten derde moet de overheid er alles aan doen om de nodige veiligheidsmaatregelen te nemen zodat er stappen vooruit mogelijk zijn in de exitstrategie.
In het verleden liep het af en toe mank. Zo was er een aantal keren een persconferentie van de Nationale Veiligheidsraad waarbij een aantal zaken werden voorgesteld die bij de uitvoering ervan voor grote problemen bleken te zorgen. Ik denk dan aan een drietal weken geleden, toen de bewoners van de woonzorgcentra een perspectief werd geboden, en waarbij u als minister-president die dat mee had beslist, diezelfde avond nog bent teruggefloten door de hele sector en door uw eigen minister van Welzijn.
Ik denk ook aan de scholen. Daar was op voorhand wel goed overlegd, maar in de praktijk blijkt het allemaal moeilijker te gaan dan men zich had voorgesteld. (Er vliegt een mot binnen in de Koepelzaal)
Tot slot denk ik ook aan de tracers die er eigenlijk op 3 mei moesten zijn en die er hopelijk op maandag 11 mei zullen zijn, zij het nog niet met volle capaciteit. We hopen wel dat ze met voldoende zijn omdat zij een heel belangrijke rol spelen in die exitstrategie.
Minister-president, de vergadering van de Veiligheidsraad is afgelopen. Welke voorbereidingen heeft de Vlaamse Regering getroffen om ervoor te zorgen dat de zaken die nu zijn afgesproken, kunnen worden waargemaakt? Hoe bereidt de Vlaamse Regering zich voor op de volgende fase?
Mijnheer Vandaele, u hebt uw mot vrijgelaten.
Verdorie, mijn mot is ontsnapt.
Ik zou op Wil-mots kunnen alluderen, maar ik ga dat echt niet doen.
Wat zijn de beslissingen die de Nationale Veiligheidsraad vandaag heeft genomen? Ten eerste ben ik, wat de sociale contacten betreft, heel blij dat er na een lichte versoepeling vorige keer – van één naar twee medesporters, en die maatregel blijft ook behouden – er nu ook in gezinsverband meer mogelijk is. Zo kan een gezin, dus mensen die onder één dak leven, vier mensen op bezoek krijgen, met die beperking dat het de dag nadien niet vier andere mensen op bezoek krijgt, die dan telkens ook vier andere mensen uitnodigen. Op die manier krijgt men een contactspreiding die exponentieel groeit, en dat is niet de bedoeling.
Deze maatregel gaat in op 10 mei. Dan vieren we wie we echt moeten vieren: de moeders – er zijn er hier een aantal in het halfrond, maar er zijn er heel veel in Vlaanderen. Zondag kan dus bezoek worden ontvangen. Mensen kunnen hun moeder gaan bezoeken, het is belangrijk dat er op dat vlak soelaas wordt geboden.
Ten tweede, het is hier al gezegd, de winkels gaan open. Gecontroleerd, dus niet alles is mogelijk. Om in het jargon van het retailgebeuren te blijven, je hebt funshoppen en runshoppen. Het is duidelijk: funshoppen, daar zijn we nog niet aan toe. Het gaat echt over functioneel winkelen. Er worden ook een aantal beperkingen opgelegd: maximum 30 minuten in een winkel, één klant per 10 vierkante meter in een winkel. Men moet ook alleen gaan, maar een min-18-jarige mag je meenemen als die schoenen of broeken of weet ik veel wat moet hebben. Het is ook niet de bedoeling dat je bijvoorbeeld van Genk naar Oostende rijdt om er te gaan winkelen. Je moet gaan winkelen in de gemeenten, de steden in je omgeving. Het is ook zo dat excursies en toeristische uitstappen verboden blijven.
Je ziet nu dikwijls files bij de voedingswinkels, lange rijen mensen die daar staan aan te schuiven. De handhaving in het publieke domein, de organisatie op het terrein, gebeurt in samenspraak met de lokale besturen.
Alle competities in de amateur- en de professionele sport zijn stilgelegd tot 31 juli. U moet dat correct interpreteren: dat ligt al zeker tot 31 juli stil. Het is dus niet zo dat dat alles op 1 augustus zal hervatten. Daarover moet er nog een nieuwe beslissing komen.
Dan is er ook nog wat perspectief geboden voor 18 mei, maar dat zou ons te ver leiden.
Wat zijn voor mij de bijzondere aandachtspunten en hoe hebben we dit verder voorbereid? Mijnheer Anaf, van de drie punten die u opsomde, aanvaard ik het punt van de woonzorgcentra. Wat de scholen betreft, denk ik dat we dat heel goed hebben voorbereid. ‘The proof of the pudding is in the eating’. We zullen dat op 15 mei zien. Ik neem het echter niet dat men nu al zegt dat het een mislukking is.
Wat de tracers betreft, we hebben vandaag tracers die actief zijn. Ik zal niet zeggen dat die al met hun vingers zitten te draaien, maar vandaag zijn er al meer actief dan er nodig zijn. De echte opstart daarvan is inderdaad voorzien voor 11 mei, en dat is een heel belangrijk element in het onder controle houden van dat virus, in het ervoor zorgen dat het zich niet verder verspreidt. We zijn ons daar zeker van bewust, maar we hebben de capaciteit in stelling die nodig is om het aanbod van werk op dat vlak te volgen.
Hoe bereiden we dit voor? Er is heel veel overleg binnen de regering. Het kernkabinet vergadert regelmatig. Er is heel veel overleg met de lokale besturen, bijvoorbeeld. Zowel collega Crevits als collega Somers heeft daar overleg mee. Ik heb heel vaak overleg met mijn collega’s minister-presidenten van de andere regio’s, en de Nationale Veiligheidsraad komt natuurlijk op regelmatige basis samen.
Wat de mondmaskers betreft, die zijn voorhanden. We hebben twee verantwoordelijkheden wat dat betreft. De eerste is die als werkgever. Die komen aan. Ten tweede organiseren we een aankoopcentrale voor de lokale besturen. Als alle andere dingen zijn ingevuld, is er de verantwoordelijkheid van de Vlaamse Regering wanneer er nog gaten vallen. We zien nu dat iedereen allerlei initiatieven neemt. Dat is zeer goed, maar er mag ook geen sprake zijn van initiatief op initiatief, zodat je straks bij wijze van spreken te veel mondmaskers hebt. We scannen dus mee het terrein. Als er gaten vallen, dan zullen wij die opvullen. We hebben op dit moment meer dan 18 miljoen maskers besteld. Daarvan werden er reeds 10 miljoen geleverd. Ongeveer 6 miljoen maskers zijn reeds verdeeld.
Ik denk dus dat we op al die sporen onze verantwoordelijkheid nemen. Wat uw punt van de woonzorgcentra betreft, dat aanvaard ik, dat had beter gekund, maar voor de rest denk ik dat het allemaal redelijk onder controle is.
Minister-president, dank u wel voor de toelichting, vers van de pers, maar toch met wat nieuwe elementen erin. Voor ons is de lijn eigenlijk wel duidelijk. We moeten aan het werk. Dat is ook het gevoel bij heel veel Vlamingen, denk ik. Die samenleving moet weer op gang worden getrokken, in al haar geledingen, niet alleen wat de economische klemtonen betreft, maar ook de sociale enzovoort. We zien dus dat dat stilaan gebeurt. Dat doet ons plezier, maar natuurlijk – het is al vaker gezegd en zal nog heel vaak worden gezegd – moet dat ook voor ons altijd op een veilige en dus op een doordachte manier gebeuren. Ik heb echter toch de indruk dat de Vlaamse Regering diezelfde zorgen deelt.
Minister-president, dank u wel voor uw antwoord. Het siert u ook dat u zegt dat er iets misgelopen is rond die woonzorgcentra.
Wat de tracers betreft: daar is het wel zo dat uw minister van Welzijn steeds blijft volhouden dat dat pas tegen 11 mei in orde had moeten zijn, terwijl de federale overheid tijdens de interministeriële conferentie van 20 april al heel duidelijk had gemaakt dat die tracers er absoluut tegen 3 mei moesten zijn.
Ik heb daarstraks in mijn inleiding ook gezegd dat het belangrijk is om correcte informatie te geven en geen onduidelijkheden te laten bestaan. Als ik nu kijk naar wat er daarstraks beslist is, zie ik nu al heel veel vragen opduiken over het feit dat mensen opnieuw vier mensen gaan mogen uitnodigen. Daar heb ik nog een concrete vraag over: hoe zit het dan juist voor mensen die in co-ouderschap zijn? En vooral, wil dit dan ook zeggen dat grootouders voortaan opnieuw voor kleinkinderen kunnen zorgen? Ik denk dat die mensen daar heel hard vragende partij voor zijn. En ook die jonge gezinnen zullen vragende partij zijn om dat opnieuw te kunnen laten doen. Ik denk dat veel mensen daar wakker van liggen. Ik had daar graag wat meer duidelijkheid over.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
De versoepeling die vandaag aangekondigd is, is in de eerste plaats de verdienste van de burgers zelf, die de afgelopen twee maanden de regels hebben opgevolgd en de verspreiding van het virus hebben kunnen terugbrengen tot substantieel onder reproductiefactor 1, zoals men dat noemt.
Er zit ook deze keer een goed evenwicht tussen het economische en het sociale, waarbij de winkels opengaan en er tegelijkertijd voor Moederdag – Moederdag nog altijd op 10 mei, voor wie eraan zou twijfelen – vier bezoekers mogelijk zijn. Voor de komende weken en maanden zal het van cruciaal belang zijn om die burgerzin die we de afgelopen twee maanden gezien hebben, aan te kunnen houden, zodat we ook die vrijheden kunnen behouden, en dat we ook alle inspanningen leveren om een tweede piek te kunnen voorkomen.
Minister-president, ik heb nog twee specifieke vraagjes voor u, terwijl ik de media aan het doorlezen was. Ten eerste vroeg ik mij af of toekomstige versoepelingen mogelijk zijn tegen 18 mei. Of zijn die pas mogelijk tegen 8 juni? Ik lees twee verschillende uitlatingen van verschillende mensen in de media. (Opmerkingen van minister-president Jan Jambon)
Zijn verdere versoepelingen mogelijk tegen 18 mei of tegen begin juni? Dat is niet helemaal duidelijk.
Ten tweede lees ik ook in alle media dat, wat die vier bezoekers betreft, het steeds dezelfde mensen moeten zijn per gezin; ik denk dat dat duidelijk is, maar er wordt dan aan toegevoegd dat die mensen enkel bij dat gezin mogen langsgaan. Dat is een toevoeging die overal terugkomt, maar die mij niet helemaal duidelijk is. Ik geef een concreet voorbeeld: kunnen jonge grootouders slechts bij een van de gezinnen van hun kinderen langsgaan of heb ik dat niet goed begrepen? Wat betekent die toevoeging ‘steeds dezelfde mensen, maar die enkel bij dat gezin mogen langsgaan’?
De heer D’Haese heeft het woord.
We hebben hier vorige week het debat nog gehad over hoe het economische kraantje werd opengedraaid en het sociale kraantje wat werd dichtgedraaid. Het is duidelijk dat de mens toen nog vergeten was in de exitstrategie: familie en vrienden bezoeken was toen alleen mogelijk in de HEMA. (Opmerkingen van minister-president Jan Jambon)
De heer D’Haese heeft het woord, minister-president.
Dat is geen citaat van mij, minister-president, dat is een citaat van een van de mensen met wie u rond de tafel zat vorige week. Die heeft dat letterlijk op die manier gezegd: “Het kraantje voor de economische herstart wordt wat meer opengedraaid en in ruil daarvoor wordt het kraantje voor het sociaal contact wat meer dichtgedraaid.” Maar blijkbaar wint vandaag toch de lobby van het sociaal contact, dankzij de druk van de bevolking de afgelopen weken. Ik denk dat dat een heel, heel goede zaak is.
Er blijven natuurlijk nog heel wat vragen rond bijvoorbeeld het beschermingsmateriaal. U zegt dat alles inzake mondmaskers in orde is. Ik vind het heel moeilijk om te begrijpen dat mondmaskers vandaag te koop zijn in de supermarkt, terwijl we ondertussen nog tekorten hebben in zorginstellingen; ik vind dat een heel vreemde zaak.
Ik ben uiteraard heel tevreden dat contacttracing eindelijk op poten gezet wordt. Maar, minister-president, vorige week hebt u hier gezegd dat jullie op 11 mei op volle capaciteit zouden zitten. Dat hebt u hier toen gezegd; we mochten u op uw woorden nemen. Ik kan u dat citaat letterlijk voorleggen als u wilt. Wat blijkt: wij zullen een bijna volle capaciteit bereiken tegen 25 mei. Maar ik ben heel blij dat we op 11 mei eindelijk begonnen zullen zijn. Stappen in de goede richting, denk ik dus, maar ik ben er nog niet helemaal van verzekerd dat de gezondheid in deze exitstrategie echt op de eerste plaats komt.
De heer Janssens heeft het woord.
Door de plenaire vergadering hebben wij de persconferentie niet kunnen volgen. Ik heb er nog geen memes over ontvangen deze keer, dus ze zal in elk geval minder tot de verbeelding hebben gesproken dan de vorige persconferentie.
Er was geen powerpointpresentatie.
Er was geen powerpointpresentatie? Dat is al een stap in de goede richting.
Maar ik heb ook nog een bedenking, los van de vele vragen die de collega’s al hebben gesteld over die vier mensen die worden ontvangen. Er is iets waarvan de logica mij ontgaat. Als we allemaal vier mensen mogen ontvangen, denk ik dat dat bij velen een verademing zal zijn. Maar heel veel mensen, en grote gezinnen in het bijzonder, maken zich wellicht de bedenking: ‘Wat met ons?’ Als je twee ouders met meer dan drie kinderen hebt, mag je nergens op bezoek gaan. Dan mag je bij je eigen ouders geen Moederdag vieren met het gezin. Want we mogen allemaal vier mensen uit vier verschillende gezinnen ontvangen, maar als je zelf een gezin bent met meer dan drie kinderen, mag je nergens op bezoek.
Ik vind dat dus een heel bizarre regeling, waarvan de logica mij ontgaat: vier mensen uit vier verschillende potentiële broeihaarden, dat mag wel, maar één gezin met meer dan vier mensen, onder wie geen besmette personen, mag nergens op bezoek gaan. Daarvan ontgaat mij de logica en ik betreur dat voor de mensen die in grote gezinnen leven.
Ik ga eerst in op die vier mensen. Wat is de logica erachter om het aantal contacten beperkt te houden? Mogen grootouders voor hun kleinkinderen zorgen? Wanneer er een binding is tussen het gezin van die grootouders en vier mensen, en die binding blijft zo tot wanneer er meer dingen mogelijk zijn, dan kan dat. Voor co-ouderschap geldt net hetzelfde. Wanneer de binding tussen één gezin en die kinderen er is, mag er geen tweede gezin bij zijn.
Mijnheer Janssens, ik kan een hele reeks situaties opnoemen waarmee we de zaak niet oplossen. Ik kom zelf uit een gezin van zes kinderen, dus wij zullen voor Moederdag keuzes moeten maken. Het alternatief was dat we niets mogen doen en dat we moeten zeggen dat moeder op zondag niemand zou zien. Nu kunnen we zeggen dat ze toch een paar mensen zal zien, maar niet de hele rij. Is dat aangenaam? Neen. Maar het alternatief is veel onaangenamer.
Want ook dezelfde kinderen van een gezin gaan straks naar scholen, en gaan misschien naar crèches, en die komen in andere bubbels. Je trekt dat multiplicatoreffect dus mee binnen. Die vier personen, dat kan. Van vier mensen kun je ook gemakkelijk tracen: met wie zijn ze in contact geweest? Hoe meer je dat uitbreidt, hoe exponentieel groter dat wordt. Ik hoop met u dat we dat in een volgende stap weer wat kunnen lossen. We zitten nog niet in de normale fase; dit is een tussenstap. En dat is een tussenstap die toch al enige soelaas biedt.
Ten tweede was er de vraag over de controle daarop. Wel, wij gaan dat niet kunnen controleren. We gaan zondagmiddag niet met politiemensen huis aan huis binnenvallen om te kijken wie daar binnen zit, en dan de zondag nadien opnieuw langsgaan om te kijken of het wel dezelfde mensen zijn. Collega Van Rompuy haalde het al aan: inderdaad, als we staan waar we vandaag staan, is dat dankzij de burgers die nauwgezet de richtlijnen hebben opgevolgd. Wel, ik herhaal die oproep bij deze.
We kunnen nu twee dingen doen. We kunnen zeggen: als het met vier mensen kan, zal zes ook wel geen kwaad kunnen. Als ik bij de een binnen mag, mag ik ook bij de ander binnen. En dan krijgen we binnen veertien dagen of drie weken wellicht een zeer negatief effect op de curve. En dan gaan we maatregelen moeten terugschroeven of misschien strengere maatregelen moeten nemen. Wat hebben we dan gewonnen? Ik doe een oproep om ons te conformeren aan die regels, om zo die curve verder onder controle te krijgen en ervoor te zorgen dat we in een volgende fase de rol weer kunnen lossen.
Collega Van Rompuy, u hebt mij gevraagd of er perspectief is richting 18 mei en 8 juni, de volgende twee fases. Dat is fase 2 van de befaamde slides. De termijn blijft op 18 mei staan. 8 juni blijft ook de termijn voor fase 3. Wat ligt er nu op het bord voor 18 mei? De markten zouden terug kunnen openen. Maar ik spreek met twee woorden: dat geldt alleen als we volgende week zien dat de cijfers nog altijd gunstig evolueren en onder controle zijn.
Museumbezoeken, bibliotheekbezoeken en bezoeken aan dierenparken kunnen ook onder voorwaarden, zoals het winkelen ook onder voorwaarden gebeurt. Ook beroepen met fysiek contact, zoals kappers, schoonheidsspecialisten en dergelijke meer, zullen onder voorbehoud mogelijk zijn, alsook eventueel buiten trainen zonder fysiek contact, dus met het behouden van afstand, voor sportclubs. We zullen waarschijnlijk de plannen op tafel hebben liggen voor de geleidelijke opstart van de sportsector, de toerismesector en de cultuursector.
Voor 8 juni zijn er bijkomende zaken: dan kijken we meer naar de horeca, niet naar de hotels, want die mochten openblijven. Maar de restaurants komen dan op het bord te liggen. Maar ik doe geen vooraankondigingen. Ik zeg dat dit op het bord ligt, onder voorwaarde dat de curve gunstig evolueert.
Mijnheer D'Haese, ik zou niet weten welke sociale kraan we vorige keer dichtgedraaid hebben. We hebben de sport van een naar twee personen gebracht. We hebben die kraan dus een beetje verder opengezet, maar we hebben geen enkele maatregel teruggeschroefd, geen enkel kraantje dichtgedraaid.
Waar u mij op wil pakken is de volle capaciteit. Ik heb hier vorige week in het parlement gezegd dat wij de capaciteit moeten hebben die kan voldoen aan de opdrachten die we krijgen vanuit de testen. Daar sta ik garant voor. Collega Beke heeft me hier juist in het oor gefluisterd om alles in perspectief te zetten. Als de specialisten ons gezegd hebben dat de nodige tracingcapaciteit voor heel België 2000 mensen was, dan ging men uit van 1000 besmettingen per dag. Een gegeven van 1000 besmettingen per dag, leidde tot een capaciteit voor Vlaanderen van 1200. Op dit moment zijn we teruggevallen naar 270 besmettingen per dag. Ik zeg niet dat we nu naar een kwart van de capaciteit van de tracers moeten gaan. Het tracingverhaal is een element in de keten. Waar wij ons verantwoordelijk voor moeten stellen – en die verantwoordelijkheid nemen wij – is dat we in de keten geen bottleneck zijn, maar voldoende capaciteit aan boord hebben om wat er uit de testen komt, effectief op te volgen. Daartoe engageren we ons. Die capaciteit is er. Vandaag zijn er trouwens al honderd tracers actief.
Wat in elk geval duidelijk is – mensen die lokale verantwoordelijkheid hebben, weten dat –, is dat naarmate de versoepelingen toenemen, het steeds moeilijker wordt om te handhave. Daarom moeten we, minister president, steeds meer gaan rekenen op het gezond verstand van de mensen. Het is niet voor de grap dat die maatregelen moeten worden genomen, men moet er ook de kantjes niet aflopen. We hebben echt de discipline van de mensen nodig.
Voorzitter, ikzelf ben in elk geval gelukkig dat ik zondag al mijn vrienden kan uitnodigen.
U hebt er ook maar vier, dat is dus gemakkelijk. En ik wil niet komen, dan hebt u er nog maar drie. (Gelach)
De heer Anaf heeft het woord.
Minister-president, dank u wel voor uw antwoord op mijn bijkomende vragen. Ik denk dat u heel veel jonge gezinnen en grootouders heel blij hebt gemaakt. We moeten stoppen met het wellesnietesspelletje over de tracers, het is vooral belangrijk dat er tracers aan de slag zijn en dat ze de verdere stappen in de exitstrategie niet in de weg staan. Daar moeten we ons op focussen. De volksgezondheid staat centraal. Laat ons verdere stappen zetten, zodra ze mogelijk en veilig zijn, zowel in de economische als in de sociale sfeer.
Minister-president, ik wil nog eens een oproep doen. In de opsomming die u maakt voor de volgende stappen, mis ik opnieuw de sociale insteek. Neem die ook mee. De economie is belangrijk, wij zijn de eersten om dat te onderkennen, maar pak ook de sociale aspecten in de volgende stappen van de exitstrategie mee. Ik denk dat heel veel mensen daarnaar snakken.
De actuele vragen zijn afgehandeld.