Report plenary meeting
Report
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
97 procent van de 15- tot 19-jarigen maakt niet altijd het verschil tussen fake news en echt nieuws dat zij tegenkomen, vooral op sociale media. Hun ouders, die meer gebruik maken van klassieke media en een belangrijke graadmeter zijn voor die jongeren, blijken het ook niet zo geweldig te doen. Vorige week zijn immers de resultaten van een onderzoek van de Arteveldehogeschool en de Gezinsbond bekend geraakt en daaruit blijkt dat 76 procent van de ouders ook niet altijd het onderscheid maakt. We moeten dat niet onderschatten, zeker niet in deze tijden: het is toch van belang om te weten wat bijvoorbeeld echt helpt om niet besmet te geraken, dat soort nieuws is van belang. Als daar fake news over verschijnt, moet je dat ook kunnen inschatten.
De vorige regering heeft een tweetal projecten gesubsidieerd om aan factchecking te doen. Dat was een robot: FactRank. Iets bekender was Factcheck.Vlaanderen, dat via Textgain ging, via artificiële intelligentie die dan desinformatie en polarisering detecteert op sociale media. Daar gebeurde dan een check op door journalisten en studenten. Websites allerhande en nieuwsmedia doen ook meer en meer aan factchecking, maar dat is zeer divers en vindt nog onvoldoende zijn weg naar het grote publiek. De Gezinsbond zegt eigenlijk dat een kat daar haar jongen niet in terugvindt en dat de ouders één onafhankelijk, betrouwbaar en laagdrempelig factcheckerspunt vragen.
Minister, mijn vraag is dan ook of u bereid bent om, in het kader van een versterkt mediawijsheidbeleid, dergelijk factcheckerspunt te onderzoeken.
Minister Dalle heeft het woord.
Dank u wel, collega Brouwers, voor de vraag. Fake news is hoe dan ook een heel belangrijk thema in deze periode, en specifiek ook in deze coronacrisis. U merkt ook dat er heel wat verhalen opduiken op sociale media, op internet, die onjuist zijn. In dat perspectief is dit zeker een belangrijke vraag.
De studie waarvan sprake levert ook een aantal interessante resultaten op. Men heeft vijf foto’s met titels laten zien aan verschillende ouders. Ik ben niet zeker of ik het zelf ook allemaal geweten zou hebben, het is niet zo gemakkelijk om dat zonder tekst te weten. Maar goed, los daarvan is dit een relevante studie.
Fake news moet volgens mij op drie manieren aangepakt worden. Ten eerste heb je de kwaliteitsvolle media en de rol van de journalist, die natuurlijk als eerste taak hebben om te controleren, om ‘check double check’ toe te passen. Geruststellend in dat verband is dat de studie zegt dat 79 procent van de ouders vertrouwen heeft in de klassieke nieuwsmedia en ook 77 procent van de jongeren. In die zin is dit onderzoek ook zeer hoopgevend. Daarbij speelt de openbare omroep, de VRT, een belangrijke rol. Zij hebben ook heel wat factchecking gedaan de afgelopen weken, ook een bijzondere vermelding op hun website. Maar ook alle klassieke nieuwsmedia, de private media, spelen daar hun rol in.
Het tweede punt is mediawijsheid – dit is zeer belangrijk voor alle Vlamingen, zeker voor de jonge mensen, maar ook voor de ouderen, dat blijkt ook uit de studie – waarbij we zowel via het Kenniscentrum Mediawijsheid als via MediaNest, dat eraan gekoppeld is, informatie hebben voor ouders, maar bijvoorbeeld ook voor leerkrachten. Het blijkt dat dat toch zeer belangrijk is.
Een derde punt is inderdaad de noodzaak om technieken te ontwikkelen, algoritmes en ICT-technieken die fake news kunnen detecteren, en daaraan gekoppeld instrumenten om dat te verspreiden. De twee voorbeelden die u noemt, Factcheck.Vlaanderen en FactRank, zijn daar goede voorbeelden van. Die hebben ook mooie resultaten met zich meegebracht. Factcheck.Vlaanderen is een zeer mooie samenwerking tussen ervaren journalisten en studenten, jonge mensen.
Kunt u ook afronden?
Dit zijn twee goede initiatieven. Wat interessant is, is dat Factcheck.Vlaanderen samen met FactRank zal willen opschalen, en dit is eigenlijk al een betrouwbaar factcheckerspunt waarmee verder kan worden gewerkt. Zij hebben ook private financiering gevonden om dat verder te doen.
Minister, dat laatste is echt goed nieuws, want nu bestaan ze voor een stukje naast elkaar. Het zou goed zijn mochten we dat inderdaad verder kunnen uitwerken tot één factcheckerspunt waar mensen terechtkunnen met vragen, en waar je dat soort filmpjes zeer snel kunt checken.
Ik vind het zeer goed dat zij zelfs private middelen hebben gevonden om dat verder te zetten. Maar hoe dan ook zal uw beleid rond Mediawijsheid, en dat blijkt ook uit de studie, zich ook voor een stuk naar ouders en zelfs grootouders en leerkrachten moeten richten. Want dat zijn de vertrouwensfiguren waar de jongeren in de eerste plaats mee in contact komen. Als zij het al niet goed weten, dan is het voor de jongeren natuurlijk ook moeilijk. Men moet dus ook samenwerken binnen dit hele perspectief, ook met ouderenverenigingen, met de Gezinsbond, socioculturele organisaties, enzovoort. Dat lijkt mij hier ook belangrijk.
Ik hoop dat men kan komen tot een punt dat bekend is bij iedereen. Zo weten mensen waar ze moeten zijn als ze niet zeker zijn van een bepaald nieuwsfeit.
Maar de upgrade van de twee projecten die in de vorige legislatuur een subsidie hebben gekregen, en nu voor een stukje op eigen kracht verdergaan, vind ik echt heel goed nieuws. Ik dank u.
De heer Vandaele heeft het woord.
Ik ben het natuurlijk helemaal eens met collega Brouwers dat we onjuiste informatie te allen tijde moeten bestrijden, ook in coronatijden. Maar we moeten natuurlijk opletten dat de kuur niet erger wordt dan de kwaal. Ik denk dat feiten controleren in de eerste plaats een taak is van de journalisten. De minister gaf al aan dat de VRT hier dezer dagen puik werk levert.
Maar als je dan zo’n factcheckerspunt zou maken, is dat dan iets van de overheid? Is dat een soort ministerie van waarheid? Ik denk dat dit een heel bijzondere wending zou geven aan dit verhaal. Moeten we dat aan de Vlaamse Vereniging van Journalisten vragen? Want dat doen zij eigenlijk al; zij zijn het die de journalisten ook moeten begeleiden.
De conclusie is dat we de kwaliteit van informatie zeer zeker moeten bewaken, maar in de eerste plaats lijkt ons dat toch de taak te zijn van de journalisten zelf.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, ik zit toch eerder op de lijn dat ik het nuttig vind dat samenwerkingen aangemoedigd worden. Die ontstaan inderdaad op de private markt, maar ik denk dat de openbare omroep daar zeker een heel belangrijke rol in kan spelen. We zien dat nu al. Zij zijn inderdaad heel betrouwbaar voor heel veel mensen, heel laagdrempelig en toegankelijk. Ik denk dat dat een troef is die we absoluut moeten uitspelen.
Ik denk dat die factchecking meer dan ooit relevant zal zijn, ook in de toekomst. Dat is al zo tijdens de coronacrisis, maar dat zal alleen maar relevanter worden. Het zou gek zijn om heel veel dubbel werk te doen, want dat is vrij arbeidsintensief, denk ik. Als u daar de trekker van kunt zijn en samenwerkingsverbanden verder kunt bevorderen en als de VRT daarin een rol kan spelen, dan lijkt mij dat eerder een goede zaak, collega Vandaele.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Minister, ik denk dat dezer dagen eens te meer blijkt wat het belang is van onze media. Mensen zijn echt op zoek naar duidelijke en heldere communicatie. Nochtans vrees ik dat fake news ook in deze coronatijden echt aan een opmars bezig is. Denk aan het verhaal van de helikopters die desinfecterende producten gingen komen spuiten, waarbij iedereen binnen moest blijven. Mensen geloven dat echt, en dat zorgt bij sommige mensen niet alleen voor ongerustheid, maar ook voor paniek.
Het lijkt mij dan ook belangrijk dat we fake news ernstig nemen. Er gebeurt inderdaad al van alles, een pluim voor de VRT voor het werk dat ze al leveren. Maar ik sluit graag aan bij de oproep van collega Brouwers om na te denken over een orgaan rond factchecking.
Hoe dat er dan moet uitzien? Het ter ziele gegane Steunpunt Media had heel veel advies kunnen geven over het opzetten en begeleiden. Daarnaast moeten we sowieso ook nadenken over de rol van socialmediabedrijven, die ook hun verantwoordelijkheid moeten nemen in de strijd tegen fake news. Ik vroeg me af of u daarmee op dit moment ook in overleg bent.
Collega's, dank u wel voor de extra vragen en bedenkingen. Wat we de komende weken en maanden gaan doen, gaat over vier zaken. Een eerste punt is dat we specifiek rond de jongereninformatie een extra impuls hebben gegeven aan de jongereninformatiesite WAT WAT met 100.000 euro, om hen daarin te begeleiden en de informatie specifiek naar jongeren goed te vertalen. Vanmorgen was er trouwens een opinie van de kinderrechtencommissaris die zei dat het in coronatijden ook belangrijk is dat er gericht wordt gecommuniceerd naar de jongeren.
Een tweede punt is dat we dit jaar nog een grondige doorlichting willen doen van het mediawijsheidbeleid om dan binnen twee jaar nog sterker naar voren te komen. Het kenniscentrum speelt daar een belangrijke rol bij. Wij hebben trouwens ook in het kader van het actieplan kwetsbare kinderen en jongeren 150.000 euro extra uitgetrokken voor het Kenniscentrum Mediawijsheid om daarmee aan de slag te gaan.
Een derde punt is dat mediawijsheid een van vijf prioriteiten is van het jeugd- en kinderrechtenbeleidsplan (JKP) dat enkele maanden geleden is goedgekeurd door de Vlaamse Regering. Dat betekent dat mediawijsheid ook in de verschillende beleidsdomeinen, Onderwijs, maar evengoed Welzijn of andere beleidsdomeinen, een prioriteit is van deze regering.
Een vierde punt is dat de socialemediabedrijven, mevrouw Goeman, daar een heel belangrijke rol in spelen. We trachten contacten te leggen met Facebooks, Twitters en Instagrams van deze wereld, maar dat is niet evident. We doen dat op constante basis. Het Europese perspectief is daarvoor ook belangrijk om ervoor te zorgen dat we gehoord worden. Dit is effectief een aandachtspunt dat terugkomt en dat we de hele legislatuur zullen moeten opvolgen, ook met het oog op het Europese voorzitterschap op het einde van de legislatuur.
Factcheck.Vlaanderen en FactRank kunnen daar ook een rol inspelen. Collega Vandaele, ik zou graag minister van Waarheid zijn, maar uiteraard is het niet de bedoeling dat het vanuit de overheid georganiseerd wordt. Ik heb de mensen van Factcheck.Vlaanderen gezien en ze hebben een aantal private actoren aangesproken om daarmee verder aan de slag te gaan, om de ICT die ze hebben ontwikkeld, verder te ontwikkelen en te bekijken hoe ze dat verder kunnen doen. Collega Vandaele, ik denk dat we het erover eens kunnen zijn dat het belangrijk is dat die kennis en expertise geïntegreerd worden in de werking van onze private mediabedrijven en ook van de VRT. Dat het met andere woorden geen losstaand gegeven is, geen losstaande website, maar iets wat gebruikt wordt door alle mediabedrijven om hun eigen werking en vooral hun eigen journalistiek werk te versterken.
Ondersteuning vanuit de overheid op financieel vlak is altijd nuttig voor die mensen, maar het belangrijkste is nu om de verschillende actoren samen te brengen, de openbare omroep en de private mediabedrijven, om ervoor te zorgen dat dat initiatief versterkt kan worden en verder geïntegreerd kan worden in de werking. Ik engageer me ertoe om dat de komende maanden verder te bewerkstelligen.
Minister, dank u wel. Het is inderdaad belangrijk als je de ouders wilt helpen om één punt te hebben, dat het bestaande platform zich verder zal uitbouwen. Zoals u zelf net zei, is wat we daar een beetje missen, inderdaad de link met de rest van de mediasector, de nieuwsbedrijven die zelf ook allemaal aan factchecking doen. Dat zou allemaal moeten samenkomen op één punt. Ik hoop dat zij elkaar daarin vinden, want voor de mensen is het belangrijk dat zij de waarheid snel kunnen vinden.
De actuele vraag is afgehandeld.