Report plenary meeting
Report
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Half april heeft de Nationale Veiligheidsraad aangekondigd dat bezoek in de woonzorgcentra onder strikte voorwaarden mogelijk zou moeten zijn. Wegens allerlei omstandigheden en ook blijkbaar onduidelijkheid in de zorgsector heeft men in Vlaanderen beslist om de taskforce de opdracht te geven om dat voor te bereiden, zodat onze woonzorgcentra klaar zijn voor de bezoekregeling.
Het was de ambitie om tegen 29 april een voorstel over de bezoekregeling in de woonzorgcentra te kunnen voorleggen. Dat is een week geleden. Tot op vandaag hebben wij daarover nog altijd geen duidelijke regels. In andere voorzieningen is er ondertussen wel al duidelijkheid. Er is al bezoek mogelijk onder strikte voorwaarden in zorgvoorzieningen voor personen met een beperking, en ook in de jeugdhulp. Vanaf 11 mei zou dat er ook zijn voor de revalidatiecentra en de psychiatrische centra. Dat schept natuurlijk de enorme verwachting om over de woonzorgcentra zeer dringend duidelijkheid te hebben.
Het gaat om oudere mensen die al twee maanden gescheiden zijn van hun kinderen en kleinkinderen. Dat begint psychologisch enorm te wegen. Ze zijn zeer kwetsbaar en we moeten hen te allen tijde beschermen. Maar er was gezegd dat er eerst aan een aantal voorwaarden moest voldaan zijn vooraleer er een regeling van het bezoek ging komen. Als voorwaarde noemde men de testing. Die is nu massaal uitgebreid.
We hebben nu ook heel wat cijfers. 57,5 procent van de woonzorgcentra hebben geen enkele besmetting en 83 procent zit onder de 10 procent besmettingen. Dat is toch een gunstige evolutie.
Als we willen dat we die bezoekregeling opnieuw mogelijk maken, hoop ik dat hier op zeer korte termijn duidelijkheid in geschapen wordt, want bewoners en familie zitten echt met het water aan de lippen. Het gaat hier over mensen in hun laatste thuishaven, in eenzaamheid en verdriet.
Collega Saeys, uw tijd is om.
Daarom vraag ik duidelijkheid over de bezoekregeling in de voorzieningen.
Minister Beke heeft het woord.
Ik denk dat iedereen graag zou hebben dat de bezoekregeling zo snel mogelijk opnieuw wordt ingevoerd in de woonzorgcentra, als dat in de juiste omstandigheden kan geschieden. Zoals u zelf gezegd hebt: in de jeugdhulp, voor personen met een handicap, in revalidatiecentra en psychiatrische verzorgingstehuizen zal dit gebeuren vanaf 11 mei. Een belangrijk voorwaarde was, zoals u gezegd hebt, de testing. We hopen rond 11 of 12 mei die testing in alle woonzorgcentra doorgevoerd te kunnen hebben. Zoals u zelf hebt aangegeven, zijn de cijfers de goede richting aan het uitgaan. Slechts 5 procent van de residenten is besmet. Slechts 2 procent van de personeelsleden is besmet. Meer dan 81 procent van de woonzorgcentra hebben geen of nauwelijks besmettingen.
Ik denk dus dat dat de goede richting uit gaat en dat we, als we die tests volledig hebben kunnen afronden, ook dat perspectief moeten geven. De taskforce komt morgen samen. Ik heb goede hoop dat ze morgen de nodige richtlijnen daarvoor kunnen uitbrengen, zodat men dat in de woonzorgcentra op een goede manier kan organiseren. Iedereen zou graag weer naar zijn moeder of zijn vader willen, naar zijn grootmoeder of grootvader. Iedereen zou ook willen dat dat kan in goede omstandigheden, in veilige omstandigheden. Ik denk ook niet dat dat in alle woonzorgcentra zo zal zijn. Daarom zijn die tests ook zo belangrijk, om te bekijken waar het in goede en veilige omstandigheden mogelijk is en waar dat kan in goed overleg met het personeel.
Ook daar wil ik namelijk iets over zeggen. Slechts in minder dan 1 procent van de woonzorgcentra is er een afwezigheidsgraad bij het personeel van meer dan 20 procent. Dat is eigenlijk een belangrijk cijfer. Het is niet alleen een belangrijk cijfer, het geeft ook aan hoe hard er de voorbije weken gewerkt is in die woonzorgcentra, met heel veel mensen, om datgene mogelijk te maken waar iedereen zo erg naar verlangt, namelijk vader of moeder in goede omstandigheden laten verblijven in woonzorgcentra, met personeel, verpleegkundigen, zorgkundigen en vele anderen, en hun elke dag de warmte, verbondenheid en bescherming geven die ze verdienen. Ik hoop dus, collega, samen met u, dat de taskforce daar morgen een uitspraak over kan doen en daar een perspectief en hoop kan geven. Ik heb goede hoop dat we daarmee kunnen landen. Daar zijn alleszins al heel wat voorbereidingen voor gebeurd.
Dank u voor uw antwoord, minister. Ik hoop natuurlijk, samen met u, dat de taskforce daar morgen effectief een beslissing in treft, want de mensen willen echt een perspectief hebben. We hebben zonet de afkondiging gekregen van de Veiligheidsraad dat er in de thuissetting in beperkte mate sociale contacten mogelijk zullen zijn. Dat zal dan nog eens meer perspectief en hoop scheppen bij die mensen om ook eindelijk, na twee maanden, opnieuw contact te hebben met hun familie. Ik weet dat heel wat woonzorgcentra en lokale besturen al heel wat initiatieven hebben genomen, denk maar aan de babbelbox en zelfs het plaatsen van stellingen, om toch maar raamcontact te kunnen hebben. Men is daar dus al zeer creatief mee bezig. Maar effectief contact via een bezoek zou echt fantastisch zijn.
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister, ik sluit me aan bij uw insteek. Ik denk dat heel wat mensen die ook op het lokale terrein actief zijn – ik zie dat in mijn eigen stad Lokeren – een heel uiteenlopend beeld opmerken. Er zijn bij ons drie woonzorgcentra. Twee daarvan zijn niet geïmpacteerd, al gedurende weken niet. In het andere heeft men op het terrein zeer grote stappen vooruit gezet en heeft men nu het virus onder controle. Wat je dus voelt, daar sluit ik me aan bij collega Saeys, zeker ook met de nieuwe maatregelen die de Nationale Veiligheidsraad uitvaardigde, is dat heel wat mensen daar verlangen naar sociaal contact, in beide richtingen: mensen die verblijven in die woonzorgcentra maar ook familie.
Ik zou er dus op willen aandringen – en ik begrijp dat men geval per geval bekijkt in welke omstandigheden dat georganiseerd moet worden – dat u morgen met de taskforce daar een perspectief voor kunt bieden. Ik denk namelijk dat iedereen voelt dat de draagkracht van mensen onder druk heeft gestaan. Ze zijn ver op hun einde. Mensen zoeken ook zelfs dat sociale contact. Dat is meer dan wat woonzorgcentra, zeer goedbedoeld, de afgelopen weken hebben gedaan. Dus samen met u hoop ik dat u daar een perspectief kunt bieden.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Het is goed nieuws dat de cijfers aangeven dat de situatie in de woonzorgcentra stilaan onder controle geraakt. Het is ook belangrijk dat het aantal testen sterk is toegenomen en dat bijna alle inwoners en personeelsleden zijn getest. Dit schept het kader waardoor we morgen hopelijk kunnen vernemen wanneer en onder welke omstandigheden bezoek in de woonzorgcentra eindelijk mogelijk wordt, waarbij de veiligheid blijvend gegarandeerd moet worden.
De heer Anaf heeft het woord.
Minister, het is inderdaad een goede zaak dat de cijfers in de woonzorgcentra gunstig evolueren. Het is dan ook belangrijk dat mensen het perspectief wordt geboden om hun ouders en grootouders of hun kinderen en kleinkinderen opnieuw te zien. Het is een goede zaak dat er deze keer in goed overleg in de taskforce, en met de mensen op het terrein, wordt bekeken hoe dat op een veilige manier kan gebeuren, want dat is natuurlijk de eerste prioriteit.
Ik betreur wat er drie weken geleden is gebeurd. Dat was zeer pijnlijk, omdat veel mensen dat perspectief dachten te zien terwijl dat diezelfde avond nog de grond ingeboord werd. Wanneer het nu op een veilige manier kan, en goed wordt overlegd met het terrein, dan is het absoluut een goede zaak dat het bezoek opnieuw mogelijk wordt, niet alleen in de woonzorgcentra maar zeker ook in andere voorzieningen zoals die voor personen met een handicap.
Ik heb begrepen dat de Nationale Veiligheidsraad het perspectief heeft gegeven om opnieuw vier mensen te kunnen zien. Ook in die sector is daar gigantisch veel nood aan. Hopelijk kan de taskforce ook daar een goed perspectief bieden voor die mensen en hun familie.
De heer Vandaele heeft het woord.
In woonzorgcentra bevinden zich natuurlijk bij uitstek kwetsbare mensen, en ik denk dat we hoe dan ook moeten vermijden dat daar een uitbraak of opnieuw een uitbraak komt. Ze zijn daar ook zelf heel bezorgd over. Het gaat dan ook om een heel moeilijke afweging tussen fysieke gezondheid en mentale gezondheid. Onze partij denkt dat er een algemeen kader moet zijn maar dat men toch ook altijd rekening moet houden met wat de instellingen zelf denken aan te kunnen en wat zij zelf willen.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, wij zijn ook voor een versoepeling van het bezoekrecht in de woonzorgcentra mits inachtname van de veiligheids- en hygiëneregels en op voorwaarde, en ik hoop dat u het daarmee eens bent, dat elk woonzorgcentrum zelf beslist of het daar klaar voor is en vanaf wanneer. Er kan dus geen sprake zijn van een verplichting om dat in alle woonzorgcentra toe te laten.
U hebt het over screening en testing. Uiteraard is dat zeer belangrijk, wij hebben dat wekenlang benadrukt, maar dat is wel altijd een momentopname. De ene week kun je negatief zijn, de week nadien positief.
We zijn uiteraard heel tevreden met de gunstige evolutie van de cijfers, maar ik wil er toch op aandringen om, zodra een dergelijk bezoekrecht mogelijk is en wordt georganiseerd, werk te maken van het belangrijke aspect van de registratie van bezoekers. Wanneer zich dan alsnog een uitbraak van COVID-19 voordoet in een bepaald woonzorgcentrum, kan men heel snel met de juiste mensen en de juiste instellingen contact opnemen om daaraan tegemoet te komen.
De heer D’Haese heeft het woord.
We begrijpen uiteraard allemaal dat het personeel en de bewoners van de woonzorgcentra nog heel erg aangeslagen zijn door de afgelopen periode en dat de vraag naar bezoek groot is. Het is belangrijk dat we dat kunnen toelaten, op voorwaarde dat dat op een veilige manier kan gebeuren.
Vandaag zijn de cijfers goed. Ik zou opletten met te zeggen dat er weinig tot geen besmettingen zijn. U zegt dat dat minder is dan 10 procent van zelfrapportage, niet van testing. Maar die cijfers zijn natuurlijk goed omdat we al die tijd in lockdown hebben gezeten. Wanneer we die loslaten, moeten we dan ook heel alert zijn en voorzichtig blijven. De voorwaarden om bezoek toe te laten, zijn dan ook heel belangrijk. Zo moet er overal voldoende beschermingsmateriaal aanwezig zijn, dat lijkt me evident. De cijfers van de testing van de woonzorgcentra zijn goed, maar sommige van die testings dateren al van 10 april. Het is dan ook heel belangrijk dat we hertesten in die woonzorgcentra, om zeker te zijn dat er geen nieuwe uitbraak komt.
Minister, is er een plan klaar om aan al die voorwaarden te voldoen?
Ik denk dat we het er allemaal over eens zijn dat bezoek, indien dat kan in goede omstandigheden, zo snel mogelijk opnieuw moet worden toegelaten. Ik ken niemand hier in het parlement die a priori ‘neen’ daarop zegt, maar ik hoor hier ook iedereen zeggen dat men dat moet kunnen doen op zo’n manier dat men niet opnieuw grote risico’s neemt. Dat is ook wat ik een paar weken geleden hier in het parlement heb gezegd. Principieel zijn we het daar natuurlijk allemaal over eens, maar niet op dat moment, op het ogenblik dat we nauwelijks mensen hadden getest, dat we geen echt zicht hadden op de situatie.
Vandaag hebben we dat zicht wel. Weet u dat slechts 28 procent van de bewoners waarvan men veronderstelde dat ze covidbesmet waren, na testing ook echt covidbesmet blijkt te zijn? Dat wil zeggen dat meer dan zeven op de tien bewoners waarvan de arts zei dat ze symptomen hadden, uiteindelijk wel ziek waren, maar niet besmet waren door corona. Dat heeft natuurlijk ook een belangrijk gevolg voor de manier waarop daarnaar moet worden gekeken in de behandeling. Zo is er de vraag of men een cohorteafdeling gaat uitbouwen of niet, om maar iets te zeggen. De manier waarop men daarmee omgaat in die woonzorgcentra, is dus natuurlijk bijzonder belangrijk.
We delen allemaal deze ambitie. Waar we vandaag staan, dat zijn geen hoeraberichten. De bezorgdheid voor de komende periode blijft bijzonder groot, onder meer op het vlak van testen. We gaan op 11 mei niet stoppen met testen. Dan is de eerste horde genomen. We overleggen met de virologen, met de experten, om te bekijken hoe we onze teststrategie het best inzetten.
In de eerste periode hebben we gekeken naar de uitbraak. Daardoor ook die hoge cijfers: 20 procent bij de bewoners, 16 procent bij het personeel. Vandaag zitten we op 5 procent bij de bewoners en 2 procent bij het personeel. In de tweede ronde zijn we vooral gaan testen bij het personeel, want als er bijkomende besmettingen zouden zijn, zou dat vooral via het personeel kunnen. Vandaag hebben we meer dan 80 procent van het personeel getest, en dat geeft deze cijfers. Eigenlijk is die 2 procent wel opzienbarend, terwijl de virologen zeggen dat de gemiddelde aanwezigheid van het virus 4 à 5 procent is. Daar zou het virus dus minder actief zijn dan het op dit ogenblik in onze samenleving actief is.
We moeten dat dus inderdaad doen in goede omstandigheden. We gaan de teststrategie voortzetten. Dat is vanzelfsprekend. Dat gaan we dus ook doen. We moeten ervoor zorgen dat dat kan in goede, veilige omstandigheden, dat het beschermingsmateriaal aanwezig is. We hebben aangekocht daar waar er is tekortgeschoten. Het klopt dat er in het begin is tekortgeschoten. Er was een totaal verstoorde markt, zodat de woonzorgcentra er alleen niet meer aan konden en men de hulp van de overheid heeft ingeroepen. We zullen dat dus ook nog een tijdje zo verder blijven doen.
Dit zal inderdaad instelling per instelling moeten worden bekeken. Dat hangt af van de besmettingsgraad in de instelling. Dat hangt af van de infrastructuur die daar aanwezig is. Je kunt niet iedereen over één kam scheren, en dat doen we ook niet bij de gehandicapteninstellingen. Ook daar hebben we algemeen gezegd dat het zou kunnen vanaf 4 mei, maar instelling per instelling kan men een inschatting maken, ook in overweging nemend hoe men daarover in dialoog gaat met het personeel, wat de personeelscapaciteit is die men daarvoor kan inzetten. Als je een massieve personeelsuitval hebt, dan is dat veel moeilijker te organiseren dan als er bijna geen uitval is, zoals dat in het overgrote deel van de woonzorgcentra vandaag het geval is.
We zullen dus uiteraard met al die randvoorwaarden rekening houden. Dat is ook de reden waarom de taskforce daar op een grondige manier over aan het reflecteren is.
Wat de gehandicaptenvoorzieningen betreft, is er inderdaad gezegd dat dat nu zou worden gedaan, samen met de andere voorzieningen, voor één persoon. We hebben echter tezelfdertijd gezegd dat we in een volgende fase willen bekijken of we meerdere personen kunnen toelaten. We gaan dat stapsgewijs aanpakken. Ik hoop dat men een beetje begrip heeft voor die stapsgewijze aanpak. Als we iedere keer vooruitgang kunnen boeken, als we iedere keer zekerheid kunnen geven, op basis van tests, op basis van de aanpak, op basis van de aanwezigheid van beschermingsmateriaal, dan ben ik er ook van overtuigd dat we voor al die mensen een perspectief kunnen geven. Dat is waar iedereen naar verlangt: diegenen die in die collectiviteiten zitten, of dat nu woonzorgcentra, gehandicaptenvoorzieningen of andere voorzieningen zijn, maar ook iedereen die daar familie van is en niets liever zou willen dan die mensen terugzien. Terugzien. Nog niet omhelzen, nog niet knuffelen. Dat is voor later. Maar hen terugzien, dat zou toch al mooi zijn.
Ik denk dat we het er allemaal over eens zijn. Het was natuurlijk ook de opdracht van de taskforce om de nodige voorwaarden te bepalen: beschermingsmateriaal, zien dat er voldoende personeel is, of de infrastructuur aanwezig is om dat effectief ook mogelijk te maken, en ook de testen en de registratie. Maar ik denk echt dat mensen morgen van ons verwachten dat daar een duidelijke communicatie over komt, dat wij daar morgen echt wel perspectief voor hebben, dat die mensen echt weten waar ze aan toe zijn en dat ze echt weten wanneer ze effectief hun familie mogen terugzien.
De actuele vraag is afgehandeld.