Report plenary meeting
Report
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Minister, het is deze week exact een jaar geleden dat de studente Julie Van Espen vermoord werd teruggevonden in het Albertkanaal. Een moord die nooit had mogen plaatsvinden, en die niet had plaatsgevonden als Justitie haar werk had gedaan.
Seksueel geweld is een groot probleem in onze samenleving, en deze trieste gebeurtenis is daar het sprekende bewijs van. Door toedoen van deze zaak zijn een heel aantal knelpunten van Justitie naar boven gekomen. Onze fractie is dan ook van mening dat een grote inspanning om de huidige knelpunten aan te pakken, noodzakelijk is.
Laten we het eerst eens hebben over de daders van seksueel geweld. Het zijn daders die niet de nodige begeleiding krijgen en bijkomstig geen inzicht verwerven in de gevolgen van hun daden en het leed dat die veroorzaken. Zij horen dan ook niet vrij rond te lopen in deze samenleving. Wij verwachten dan ook dat u maximaal zult inzetten op dadertherapie en een consequente opvolging van daders.
Seksueel geweld is een gebeurtenis die diepe wonden achterlaat en een enorme impact heeft op het leven van het slachtoffer en de nabestaanden. De drie Zorgcentra na Seksueel Geweld (ZSG’s) verrichten momenteel al goed werk, waarvoor alle lof aan het personeel dat zich dagelijks inzet voor die slachtoffers. Maar een verdere uitbreiding blijkt toch nog steeds noodzakelijk.
Minister, jammer genoeg zijn deze drie centra slechts een druppel op een hete plaat. Onze fractie vraagt dan ook nog in deze legislatuur een uitbreiding van dergelijke centra naar elk gerechtelijk arrondissement in Vlaanderen. We staan er dan ook op dat u eindelijk eens uw verantwoordelijkheid zult nemen in plaats van steeds weer die hete aardappel door te schuiven naar minister Beke of uw federale collega’s, en dat u eindelijk eens gaat zorgen voor een betere en strengere aanpak van seksueel geweld.
De onrechtvaardigheid tegenover slachtoffers die momenteel heerst, moet worden aangepakt. De regering is het verschuldigd aan alle slachtoffers van seksueel geweld. Minister, welke initiatieven neemt u voor de aanpak van seksueel geweld?
Minister Demir heeft het woord.
Dat daders van seksueel geweld effectief moeten worden gestraft, uiteraard deel ik die bekommernis. Ik denk niet dat u mij kunt verwijten dat ik de hete aardappel doorschuif, maar ik kan niet in de plaats treden van de federale overheid. U weet het ook: alles wat met straffen en veroordelingen heeft te maken, zit op het federale niveau. Wij zitten hier in het Vlaams Parlement, ik ben Vlaams minister van Justitie.
Over het seponeringscijfer van verkrachtingszaken maak ik me grote zorgen. Tussen 2010 en 2017 is 53 procent van de zaken geseponeerd. Vaak heeft dat te maken met het feit dat er geen bewijsmateriaal is. Als staatssecretaris, niet als minister, maar als federaal staatssecretaris voor Gelijke Kansen heb ik destijds, met het weinige budget dat ik had, maar dankzij de mensen op het veld, de allereerste drie zorgcentra in dit land opgericht. Dat heb ik gedaan. Ik heb mijn verantwoordelijkheid in de twee jaar dat ik staatssecretaris was, opgenomen.
Ik ben uit die regering gegaan en sindsdien ligt dat stil. Dat er nog bijkomende Zorgcentra na Seksueel Geweld moeten komen, dat is absoluut zeker. Ik kan alleen maar overleggen en vragen, maar ik kan dat helaas niet doen, want dat zit op het federale niveau. Ik zou het heel graag willen doen. Veel mensen hier weten dat ik daarvan pleitbezorger ben. Dat moet er absoluut komen omdat daar het slachtoffer wordt erkend en de eerste zorg krijgt, maar het is ook goed om bewijsmateriaal te verzamelen.
Wat doen we op het Vlaamse niveau?
Minister Demir, u hebt eigenlijk geen tijd meer. In de tweede ronde hebt u nog meer tijd. Misschien had ik u moeten zeggen dat uw spreektijd twee minuten was, maar ik dacht dat dat normaal was. Straks krijgt u opnieuw het woord.
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
U hebt het voornamelijk gehad over wat u als staatssecretaris hebt gedaan, maar ik heb u niet echt horen spreken over de initiatieven die u momenteel onderneemt. Ik kijk al uit naar uw antwoord straks.
Ik wil een kleine suggestie doen. Op dit ogenblik beschikken zowel de ZSG’s als het Instituut voor Gerechtelijke Opleiding (IGO) over die ruime expertise. Is het geen goed idee om die expertise te bundelen en ter beschikking te stellen aan de Orde van Vlaamse Balies (OVB) zodat alle Nederlandstalige advocaten via een algemene korte opleiding met deze materie vertrouwd zouden raken? Die algemene opleiding kan dan mogelijk nog gevolgd worden door een expertenopleiding, waarbij de advocaat een attest krijgt. Zo’n attest is er momenteel al voor gespecialiseerde jeugdadvocaten. Wat is uw standpunt over dit voorstel? Bent u bereid om hiervoor, in samenspraak met uw federale collega van Justitie en de voorzitter van de OVB, op korte termijn de vereiste initiatieven te nemen?
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Voorzitter, het is jammer dat minister Demir onderbroken werd.
De spreektijden gelden voor iedereen. Ik onderbreek hier iedereen, de parlementsleden en de minister.
U neemt nu mijn spreektijd in.
Ik zal zo meteen uw microfoon uitzetten. Grapje!
Het is jammer dat minister Demir niet verder is geraakt dan het federale verhaal, want in het Vlaams Parlement zijn we op dit vlak bevoegd voor preventie. Ik had gehoopt dat de minister zou zeggen hoever het staat met een aantal zaken die zij al in de commissie heeft aangegeven, zoals het opstellen van een risicotaxatie om de hoogste risicoprofielen eruit te halen en een specifieke opleiding voor onze justitieassistenten. Ik hoop dat u de kans krijgt om daar nog iets meer over te vertellen, minister.
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, ik zou iets specifieks willen toevoegen. Via onze jongerenbeweging krijgen we heel veel getuigenissen binnen van jonge vrouwen die nu op straat veel vaker lastig worden gevallen dan voor de coronacrisis, jammer genoeg. Vrouwen die zeggen dat ze zich op straat als een prooi tussen de krokodillen voelen of dat ze niet meer durven te sporten omdat ze zo vaak worden nagefloten of omdat mannen hen proberen aan te raken. Steeds meer vrouwen worden lastiggevallen en steeds meer gevallen van seksueel geweld worden gerapporteerd. Bovendien weten we dat tijdens deze lockdown het intrafamiliaal geweld heel erg toeneemt. Achter de muren van huizen en appartementen spelen zich vandaag drama’s af. Ik vrees dat we vandaag heel wat vrouwen hebben die voor het leven of voor een lange periode getraumatiseerd raken.
Ik wil absoluut oproepen dat vrouwen met rust moeten worden gelaten, tijdens de lockdown, maar uiteraard ook in de toekomst. Dit moet vooral een sterk signaal zijn om grondig werk te maken van een omvattend actieplan tegen seksisme en geweld tegen vrouwen. Mensen moeten in hun kot blijven en mensen moeten van andermans lijf blijven.
Minister Demir heeft het woord. U hebt drie minuten
Ik heb geen klok, dus ik kan het niet goed inschatten, maar ik zal proberen om heel kort te zijn.
Wat doen we op het Vlaamse niveau? We moeten ten eerste weten met welk soort dader we te maken hebben. Daarom doen we die risicotaxatie. Ik heb het personeelsplan van de administratie gekregen. We zijn op het kabinet aan het bekijken of we vanaf 2021 gespecialiseerde criminologen en psychologen kunnen aanwerven om die risicotaxatie te maken. We moeten weten of iemand een hoog of laag risicoprofiel heeft.
Ten tweede zullen we op Vlaams niveau ook dadertherapie aanbieden. We moeten niet wachten tot de daders uit de gevangenis komen. We kunnen vanaf de eerste dag binnen de gevangenis al aan de slag gaan. Daarom heb ik drie weken geleden het strategisch actieplan hulpverlening aan gedetineerden voorgelegd aan de Vlaamse Regering. Ik heb daarin de specifieke groep van verkrachters en daders van seksueel geweld aangeduid, omdat we met hen aan de slag moeten gaan. We houden dadertherapie binnen de gevangenissen en hopelijk ook buiten de gevangenissen.
Alles staat klaar voor de opleiding. Vanaf het najaar krijgen alle justitieassistenten een verplichte opleiding inzake seksueel geweld. Met de opleiding Kindreflex voor justitieassistenten beginnen we al in mei.
Ik vind dat de justitieassistenten iets meer aan de slag moeten gaan met de slachtoffers. Bij mijn aantreden heb ik vastgesteld dat slechts 34 van de 504 justitieassistenten met slachtoffers bezig zijn. Ik ben het personeelsplan aan het bekijken, om meer personeel aan te werven om met slachtoffers aan de slag te gaan.
Op Vlaams niveau hebben we dus de risicotaxatie, de dadertherapie en de verplichte opleiding voor wat de justitieassistenten betreft. En voor wat betreft intrafamiliaal geweld tijdens de coronacrisis ben ik heel snel aan de slag gegaan door in extra capaciteit voor de opvang te voorzien. Iedereen in deze zaal moet dat blijven herhalen: de netwerken zijn stilgevallen, de kinderen gaan minder naar school, mensen gaan minder naar de dokter, de voelsprieten zijn weggevallen. Wij moeten ‘top of mind’ blijven. Ook buren moeten dat doen. Wie signalen ziet, gelieve dat alstublieft te melden. Ik kan dat niet genoeg herhalen.
Er is opvangcapaciteit. Er is hulpverlening. Wij hebben daarin voorzien. Wij kunnen slachtoffers opvangen. Men moet geen schrik hebben. Slachtoffers vragen zich af wat er zal gebeuren als ze vertrekken.
Ik houd mijn hart vast voor wat we na corona achter de gevels zullen aantreffen. Daar is heel wat verborgen familiaal geweld.
Minister, dank u voor uw antwoord. Ik ben blij dat u initiatieven zult nemen. Ik mis wel het antwoord op mijn vraag over de bundeling van expertise van de ZSG’s. Maar dat zal voor straks in de koffiekamer zijn.
Het ultieme doel van Justitie hoort te zijn: het streven naar rechtvaardigheid en het beschermen van de veiligheid van onze samenleving. Net daar faalt het systeem schromelijk. Mensen die een gevaar zijn voor zichzelf en voor anderen horen niet vrij rond te lopen in deze samenleving. Mag ik u daarom, namens mijn fractie, vragen om daar meteen werk van te maken? Er moet niet gewacht worden tot er nog meer slachtoffers vallen want ieder slachtoffer is er een te veel. Maak dus werk van de opvolging van zedendelinquentie, begeleid de ondersteuning en de zorg voor slachtoffers van seksueel geweld. En zorg voor expertiseontwikkeling in de betrokken diensten.
Minister, u schept in de media en in het parlement graag op met uw titel van Vlaams minister van Justitie. Vlaanderen heeft nood aan een sterke minister van Justitie, een minister met een sterk beleid en sterke daden, niet aan een minister met loze woorden.
De actuele vraag is afgehandeld.