Report plenary meeting
Report
De heer Laeremans heeft het woord.
Minister, nu de heropstart van de scholen zeer dichtbij komt, wordt het de hoogste tijd dat u klaarheid schept over de examens.
Het gemeenschapsonderwijs gaf vorige vrijdag aan dat het de scholen afraadt om nog examens te organiseren, wat volgens ons bijzonder jammer is. Het ontneemt immers leerlingen de kans om zich te bewijzen, zeker wanneer ze met Kerstmis onderdoor zijn gegaan en het creëert ook de perceptie dat het aanloopleren of de lessen daarna niet serieus meer zullen worden getoetst. Wij vrezen dan ook dat dit demotiverend zal werken voor leerlingen en leerkrachten. Daarnaast zullen de klassenraden een minder gefundeerd oordeel kunnen vellen.
We vinden het positief dat u net als wij blijft geloven in examens eind juni, maar dan zult u toch snel een aantal knopen moeten doorhakken. Die examens kunnen maar plaatsvinden wanneer de leerlingen met veel meer dan veertien in een lokaal mogen zitten. Meestal zijn dat grote refters of studiezalen, desnoods een sporthal om ze ver genoeg uit elkaar te zetten Universiteiten krijgen ook de toestemming om dat te doen. Directies denken dat ze dat niet mogen. Misschien kan er ook in twee dagdelen worden gewerkt. Een deel van de leerlingen krijgt examens in de voormiddag en een ander deel in de namiddag, om een te grote opeenhoping op school te voorkomen. De leerlingen moeten dan ook meerdere dagen naar school mogen komen. Op dit moment is dat aantal dagen beperkt.
Minister, kunt u garanderen dat de leerlingen fysiek naar school zullen mogen komen om examens af te leggen met meer dan veertien leerlingen in een lokaal, en verschillende dagen per week?
Minister Weyts heeft het woord.
Het gaat inderdaad om een advies dat is gegeven door het GO!. U zegt dat ik klaarheid moet scheppen, welnu, de klaarheid is deze die er altijd is geweest, tijdens, voor en na de coronacrisis, namelijk dat het de scholen zijn die beslissen. Het is hun autonomie om te beslissen hoe ze evalueren en of ze desgevallend examineren. Die boodschap wil ik ook meegeven.
We hebben in onze draaiboeken pedagogische adviezen voorzien. Een daarvan is dat scholen de resterende tijd beter kunnen besteden aan leren dan aan evalueren. Wanneer zij evalueren, kunnen ze dat het best concentreren in de laatste week van juni, waardoor een deliberatie en proclamatie nog mogelijk zijn na 30 juni. Dat is het advies dat we hebben gegeven. Persoonlijk denk ik ook dat evalueren zinvol kan zijn, bijvoorbeeld wanneer men nieuwe lesinhoud geeft. Wanneer nieuwe lesinhoud wordt gegeven en er wordt niet geëvalueerd, dan dreigen leerlingen af te haken.
Het is ook belangrijk om leerachterstand te detecteren, en daarvoor moet men evalueren. Als men wil kunnen vaststellen of een leerling al dan niet een leerachterstand heeft opgelopen, dan moet men die leerling evalueren. Pas dan kan men daar ook effectief iets aan doen. Dit is en blijft echter de autonomie van de scholen.
Wanneer men wel les kan geven, zij het met beperkingen, aan de leerjaren die wel al van start kunnen gaan, dan kan men ook examens en evaluaties organiseren met diezelfde beperkingen.
Minister, ‘met dezelfde beperkingen’, zegt u. Dat betekent veertien leerlingen per klas. Wanneer u wilt dat iedereen examens aflegt, dan lukt het niet om dat in grote groep te doen. Wanneer die maatregelen gelden, dan begrijp ik niet zo goed waarom universiteiten dat wel mogen doen. Zij zoeken bijvoorbeeld de Brabanthal op om veel studenten samen te kunnen zetten. Dan moet het middelbaar onderwijs dat toch ook kunnen doen.
Ik vind dat je de scholen daarover echt niet langer aan het lijntje kunt houden. Of de virologen dat nu willen of niet, ze willen duidelijkheid: mag het met meer dan veertien in de klas of niet?
Wij willen toch ook een beetje perspectief krijgen voor het tweede, derde en vijfde middelbaar, want het is helemaal nog niet duidelijk of en wanneer die opnieuw nog les zullen krijgen. Als dat niet het geval is, dan komt uw systeem van preteaching in het gedrang, want het is toch de bedoeling dat de leerkrachten op dat aanloopleren zouden terugkomen. Minister, welk perspectief geeft u over de heropstart van het tweede, derde en vijfde middelbaar? En als die leerlingen niet naar school kunnen komen, wat is het alternatief dat u daarvoor achter de hand houdt?
De heer D’Haese heeft het woord.
Voorzitter, bedankt. Als je je kwaad maakt, dan mag je daarna blijkbaar als eerste aan het woord komen.
Neen, ik begrijp dat u een volgorde hanteert.
Dat was dus de eerste en de laatste keer. Dat weet u toch? Dat was niet zo verstandig. (Gelach)
Wat examens betreft, is de grote vraag waarvoor ze moeten dienen als ze plaatsvinden. We weten immers dat in ons onderwijs veel jongeren uitvallen, dat we veel talent verliezen en dat dat onder andere te maken heeft met het heel vele zittenblijven dat er is in ons onderwijs en dat heel weinig leerwinst geeft voor leerlingen. Men zou die mensen veel beter bijspijkeren. Mijn vraag is dus vooral: als er examens plaatsvinden, is dat daadwerkelijk om te evalueren en ervoor te zorgen dat men leerlingen kan bijspijkeren, of is het om er een cijfer op te plakken, om er een A-, B- of C-attest op te plakken? Is het mogelijk dat mensen blijven zitten omdat ze als gevolg van corona hun lessen niet goed hebben kunnen leren? We weten immers dat de sociale kloof die er in het onderwijs was en die duidelijk is in die zittenblijvers, net nog wordt verdiept door de coronacrisis.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, ik wil er toch nog eens op wijzen dat twee derde van het schooljaar normaal is verlopen. Ik hoor hier een aantal tussenkomsten waarin men doet alsof alles afhangt van dat ene examen in juni. Dat was ook vóór de coronatijden dus niet zo. De N-VA-fractie vindt het echter wel belangrijk dat de leerwinst die er is, wordt meegenomen, het liefst objectief. Dan is die objectiviteit net een vorm van overaltoets, examen, noem het zoals u wilt. Dat kan ook nog gaan over die twee derde van het schooljaar die is gebruikt. Ik ben dan ook heel blij dat men bij het Katholiek Onderwijs het signaal heeft gegeven dat men wel die interdiocesane proeven op het einde van de lagere school blijft aanraden, net om te kijken naar die leerwinst, naar hoe ver leerlingen zijn geraakt.
Ik heb ondertussen begrepen dat men bij het gemeenschapsonderwijs aangeeft dat men eigenlijk ook wel wou zeggen dat er bijkomende proeven in augustus kunnen zijn, en nog allerlei initiatieven in de vakantie. Dat kan onze fractie alleen maar onderschrijven. Ik ben blij dat men die signalen heeft gegeven aan de scholen. Het is de klassenraad die voor elke leerling beslist. Ik doe wel graag deze oproep, zoals de minister: houd de leerlingen en de leerkrachten gemotiveerd en zeg niet dat het niet uitmaakt, want dan maakt het ook niet uit.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ik denk dat niemand in het onderwijs op dit moment een boodschap heeft aan politieke statements. Ik denk dat alle onderwijsverstrekkers naar best vermogen adviezen verstrekken en dat alle scholen daar daarna naar best vermogen mee aan de slag gaan. Iedereen hamert hier altijd op het belang van de autonomie van scholen, en ik vind dat we die ook vandaag volop moeten respecteren. Ik denk echt dat scholen zelf het best kunnen inschatten hoe ze dit jaar hun leerlingen op een goede manier gaan evalueren, want zij kennen uiteindelijk hun leerlingen het best. Is het dan een probleem dat scholen op een of andere manier toetsen organiseren om te zien waar leerlingen staan en om hen bij te spijkeren? Natuurlijk niet, maar laat scholen daar zelf over beslissen, en ik denk dat dat ook volledig in lijn is met het advies van het GO!.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Collega’s, onze fractie sluit zich aan bij wat we hier vandaag al hebben gehoord, namelijk: laat het aan de scholen en de klassenraad om te beslissen hoe ze evalueren, want zij kennen natuurlijk de leerlingen het best en weten waar de leerlingen staan in een leerproces. Het woord ‘vertrouwen’ staat heel vaak in het regeerakkoord. Opnieuw, ook wij hebben vertrouwen in de autonomie van de scholen en van de klassenraad. Het aanloopleren betekent net dat de leerstof wordt herhaald. Ook in het pedagogische draaiboek staat vermeld dat er een faire evaluatie moet volgen. Minister, het is belangrijk dat we weten dat het niet is zoals het altijd is geweest, en dat 1 september misschien nog meer dan anders cruciaal zal zijn. Ik pleit voor maatwerk, voor wie moeilijk leerstof verwerkt, maar ook voor zij die gemakkelijk leren en die misschien een extra uitdaging nodig hebben.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, ik denk dat niemand zegt dat iedereen zomaar mag overgaan, ook het GO! niet. Iedereen is er zich van bewust dat er op een bepaalde manier geëvalueerd zal moeten worden. Ik betreur dan ook ten zeerste dat dat door collega’s uit uw fractie op die manier verkeerdelijk – en bewust verkeerdelijk! – is meegegeven. Er wordt nergens gezegd dat iedereen zomaar mag overgaan. Evaluatie blijft belangrijk. De vraag is of je daar examens voor nodig hebt. In tijden dat de strijd heel ongelijk is, dat sommige kinderen thuis alles hebben, computers hebben, onderwijsbegeleiding hebben, voldoende ruimte hebben, en andere kinderen dat helemaal niet hebben, op een moment dat leerkrachten én aan preteaching moeten doen én nu ook les zullen moeten geven én nog opvang zullen moeten organiseren, is het dan realistisch om ook nog examens te organiseren?
Evaluatie: ja! Evaluatie van het werk dat ingeleverd wordt, tussentijdse toetsen, dat kan zeker, en dat zal ook gebeuren. Maar ik denk dat het een wijze beslissing is om die eindexamens niet meer in te richten omdat de strijd zo ongelijk geweest is. De weergave daarvan, alsof iedereen nu maar zal mogen overgaan, was bewust verkeerd en betreur ik ten zeerste.
De heer Schiltz heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat het weinig dienstig is om te discussiëren over het advies van het gemeenschapsonderwijs. We laten de scholen de volle autonomie om de coronacrisis aan te pakken, voor het organiseren van preteaching en dergelijke meer. Ik denk dat wij hen dan ook binnen de decretale autonomie die zij hebben, de bevoegdheid kunnen geven en het vertrouwen om zelf te kiezen hoe zij een nuttige en dienstige evaluatie kunnen opzetten, ook met het oog op remediëring zoals door collega’s Goeman en D’Haese aangehaald is.
Minister, wij hebben al gesproken over zomerscholen, over buddytrajecten. Er zijn tal van instrumenten die ingezet kunnen worden en ik denk dat het nuttig is te wachten op die evaluaties, te kijken wat de resultaten zijn en wat we eraan kunnen doen om zo veel mogelijk kinderen tegen volgend schooljaar klaar te zetten voor een nieuw leerjaar.
Minister Weyts heeft het woord. U hebt zeven minuten, als u wilt.
Mijnheer Laeremans, we hebben natuurlijk moeilijke keuzes moeten maken. De virologen zeiden vanuit een terechte bekommernis om de volksgezondheid en het tegengaan van de verspreiding van het virus, dat men binnen de totaliteit van het basisonderwijs enkel maar drie leerjaren kan opendoen. We hebben daar de keuze gemaakt voor het zesde leerjaar, het eerste leerjaar en het tweede leerjaar, in volgorde van prioriteit. Daar concentreren we ons momenteel op, en wat betreft het secundair onderwijs, op het zesde omdat dat cruciaal is bij wijze van overgang.
Maar we hebben ook onmiddellijk een evaluatiemoment ingebouwd – we hebben er eigenlijk een beetje voor moeten vechten, maar we hebben het wel verkregen. We starten namelijk op 15 mei met de heropening van de betrokken leerjaren en een week nadien kunnen we evalueren. Ik hoop dat we dan ook kunnen overgaan tot heropening van het kleuteronderwijs bijvoorbeeld. We hebben ook daar bij voorbaat nu al een prioriteit aangeduid. Dat zal dan in eerste instantie gaan om het tweede jaar secundair onderwijs en om het vierde jaar secundair onderwijs, omdat dat overgangsjaren zijn: dat is het laatste jaar van één betrokken graad. Aan de andere kant kijken we natuurlijk ook naar het kleuteronderwijs. Had het aan ons gelegen, we zouden ze vanzelfsprekend allemaal opendoen. Er zijn zoveel ouders, leerlingen, leerkrachten, scholen die ter zake vragende partij zijn, maar we moeten rekening houden met de adviezen van de virologen. We kunnen niet anders, we zijn daartoe gedoemd. We hebben dus moeilijke keuzes gemaakt en we zullen die altijd blijven maken.
Tot slot, ook rond de discussie over de A-, B- en C-attesten moeten we onszelf niets wijsmaken. Er is inderdaad nuance in het advies van het gemeenschapsonderwijs en het is niet zomaar A-attesten geven, dat zou ook dom zijn, want dan wentel je het probleem gewoon een jaartje vooruit. Als je te gemakkelijk een A-attest geeft, verschuif je gewoon het probleem naar volgend jaar. Dan heb je niets opgelost, niet voor die leerling, niet voor die school.
Minister, dank u voor uw bijkomend antwoord. In elk geval vragen wij als Vlaams Belang dat onze scholieren ook in deze moeilijke omstandigheden de kans krijgen om op de proef gesteld te worden, zodat ze kunnen bewijzen wat ze waard zijn en eventuele achterstand ophalen. We bewijzen hun geen dienst door hen als kasplantjes te behandelen en al te gemakkelijk een A-attest of diploma in hun handen te stoppen. Dat zou hen trouwens later nog zuur kunnen opbreken bij een sollicitatie: ‘Oei, een diploma van 2020!’
Collega’s, als winkeliers in moeilijke periodes na twee maanden zonder inkomen hun zaak weer gaan openen, met alle extra veiligheidsmaatregelen erbij, zelfs al mogen ze maar een handvol klanten ontvangen, dan kunnen onze leerkrachten ook de veerkracht opbrengen om examens af te leggen, en dat zal zeker goed zijn voor hun zelfvertrouwen.
De actuele vraag is afgehandeld.