Report plenary meeting
Report
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega's, minister Weyts en iedereen die vandaag actief is in het onderwijs, er worden vandaag vele vragen gesteld over de opstart. Tijdens de vorige plenaire vergadering hebben we hierover al een aantal keren gesproken. Langs deze weg wil ik mijn uitdrukkelijke dank uitspreken aan de leerkrachten, de directies, maar ook aan het onderhoudspersoneel in het onderwijs. Zij bewegen vandaag hemel en aarde om toch maar te kunnen opstarten op de proefdag van 15 mei en in optimale omstandigheden op 18 mei.
Er zijn nog heel wat vragen, zowel bij zaken die in de draaiboeken terug te vinden zijn, als bij zaken die niet in de draaiboeken terug te vinden zijn. Ik heb het nu over het gewoon onderwijs. Onze fractie hoopt dat het lukt om inderdaad maximaal op te starten. En ja, dat is niet evident. We zouden niet liever hebben, collega's, dan dat we met een vingerknip kunnen zeggen: ‘Corona is weg en alle leerjaren, alle onderwijsvormen kunnen gewoon opnieuw van start gaan.’ Want dat is eigenlijk wat zowel ouders als leerkrachten en, als ik naar mijn eigen kinderen kijk, ook leerlingen, het liefst willen: gewoon terug in de klas les krijgen.
Minister, vorige plenaire vergadering – of twee plenaire vergaderingen geleden – hebt u een aantal draaiboeken voorgesteld over het gewoon onderwijs, lager en secundair. Maar ook in het buitengewoon onderwijs, het volwassenenonderwijs en het deeltijds kunstonderwijs (dko) – de muziekacademie en de tekenacademie – wil men heel graag opstarten.
Collega's, ik moet jullie niet vertellen dat, als het in het gewoon onderwijs al niet zo evident is, het in het buitengewoon onderwijs dan minstens even moeilijk of nog moeilijker is, laat staan in bijvoorbeeld het dko bij samenspel. Dat is ook niet zo evident.
Minister, u zei toen dat u ook draaiboeken aan het maken was voor die andere onderwijsniveaus. Zijn daar ondertussen nieuwe, aparte draaiboeken bij voor het buitengewoon onderwijs, het deeltijds kunstonderwijs en het volwassenenonderwijs?
Minister Weyts heeft het woord.
We zijn er inderdaad in geslaagd om, met lange voorbereidende werkzaamheden, te komen tot een draaiboek, dat ook voor het gewone leerplichtonderwijs altijd een ‘work in progress’ is. We hebben ervoor gezorgd dat er een verfijning kwam na de beslissing van de Veiligheidsraad. De Veiligheidsraad heeft gezegd dat men maximaal 10 kinderen per klas mag uitnodigen. In de praktijk is dat haast ondoenbaar, omdat de gemiddelde klasgrootte ongeveer 26 leerlingen bedraagt en je die dan in drieën zou moeten splitsen. Daarom hebben we gevraagd aan de virologen, de experten van de Groep van Experts belast met de Exitstrategie (GEES) of we dat niet met enige souplesse mochten bekijken en in plaats van maximaal 10 mochten spreken van een ‘10-tal’ leerlingen. En zo kunnen we de klas in tweeën splitsen in plaats van in drieën. Ze zijn daarin meegegaan. Vandaag nog komt er een Schooldirect met een verfijning van het draaiboek zoals we dat kennen. Dat is dus een voortdurend work in progress. Het raamwerk blijft natuurlijk hetzelfde, maar we proberen stelselmatig een antwoord te geven op vragen die er ‘en cours de route’ bij komen. Dat is een.
We hebben natuurlijk ook specifieke doelgroepen. Ik moet een slag om de arm houden want we hebben ons draaiboek afgewerkt voor het buitengewoon onderwijs, waar ik vanzelfsprekend heel veel vragen over krijg en dat heel complex is. Een algemene aanpak ‘one size fits all’ is heel moeilijk, dat gaat niet. Bij uitstek in het buitengewoon onderwijs zal het een aanpak op maat zijn.
Voor het buitengewoon onderwijs hebben we een draaiboek klaar, net zoals voor de internaten en voor de praktijkvakken. Alleen moet ik een slag om de arm houden. We hebben de adviezen bezorgd aan de GEES. Die mensen zijn natuurlijk overbevraagd, vooral sinds meer beleidsdomeinen de aanpak volgen van Onderwijs, namelijk dat we bottom-up werken, dat we zelf een voorstel doen en advies geven aan de Veiligheidsraad, maar dat moet dan eerst langs de experten passeren in de GEES, dus de virologen.
Minister, kunt u afronden alstublieft?
We hebben de adviezen dus bezorgd, maar daar zit een flessenhals omdat ze overbevraagd zijn. We zijn klaar en ik denk dat we een aval zullen krijgen. De volgende stap zijn de draaiboeken voor het deeltijds kunstonderwijs en voor het volwassenenonderwijs, maar daarover zijn de virologen uitermate terughoudend omdat het gaat om het samenbrengen van mensen uit verschillende gemeenschappen, en ook om een mix van verschillende leeftijden.
Minister, ik kan alleen maar blij zijn dat er nu ook voor het buitengewoon onderwijs enige aanpassing komt. U zegt het terecht, een ‘one size fits all’ of een iets dat overal past, dat zal uiteraard niet lukken. We zien dat ook in het gewoon onderwijs waar een school met twee plaatsen om les te geven, natuurlijk veel meer ruimte heeft dan een kleinere school met maar één plaats.
Ik ben blij dat u aangeeft dat u dat toepast met enige souplesse, zoals van tien naar veertien leerlingen. Kunnen scholen dan ook afwijken van die draaiboeken, zodat ze dat kunnen aanpassen aan de eigen situatie? Ik zie directies in paniek schieten en zeggen dat dat in hun school niet gaat.
Links en rechts zijn de draaiboeken soms al heel concreet, maar sommige preventieadviseurs of externe preventiediensten leggen daar ook nog eens regels bovenop. Voor sommige scholen wordt het dan wel onmogelijk, zeker in het buitengewoon onderwijs. In welke mate is die souplesse aanwezig, zeker in het buitengewoon onderwijs?
De heer Schiltz heeft het woord.
Ik ben een geduldig man en ik weet dat het in een crisis moeilijk is om onmiddellijk voor iedereen een oplossing te vinden. De ouders van kinderen met een beperking hebben echter geen geduld meer. Die zijn op, letterlijk en figuurlijk, die zijn moe, die zien het niet meer zitten.
Minister, gisteren hebben we allemaal de reportage kunnen zien. Het is al weken aan een stuk dat we in de plenaire vergadering en in de commissies bij u en minister Beke erop hameren dat er in opvang moet worden voorzien. Ik heb u vorige week gezegd: onderwijs is niet enkel overdracht van kennis, het is ook opvang, en zeker in het buitengewoon onderwijs.
Natuurlijk werken de algemene draaiboeken niet voor het buitengewoon onderwijs. Ik ben blij dat die draaiboeken nu worden verwacht. Maar, minister Weyts, wees voor een keer niet de minister van aankondiging, maar de minister van oplossing. Wat kunt u zeggen tegen de ouders die snakken naar adem en naar duidelijkheid over de opvang van de meest kwetsbaren in onze samenleving?
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Minister, draaiboeken zijn natuurlijk een goed begin, maar elke school is anders. Als ik de vele reacties van directeurs en leerkrachten hoor, dan is er vooral maatwerk nodig. Veel directies worstelen nog altijd met de praktische haalbaarheid van een aantal richtlijnen. Het zal bijvoorbeeld al moeilijk genoeg zijn om social distancing in de klas te laten respecteren, maar wat dan met de speelplaats? Hoe moet je als leerkracht kinderen om de zoveel tijd hun handen laten wassen als er maar twee wasbakken zijn in het toilet?
Ik hoop echt dat scholen voldoende ondersteuning gaan krijgen, logistiek en organisatorisch, om dat allemaal te kunnen bolwerken. Dat moet meer zijn dan een telefonisch advies van een inspecteur. Ik hoop ook dat ze tijdig het nodige beschermingsmateriaal gaan krijgen voor leerkrachten en leerlingen.
Minister, kunt u garanderen dat de scholen het nodige beschermingsmateriaal zullen krijgen? Wat met de risicogroepen? In het draaiboek vandaag staat dat leerkrachten en leerlingen in een risicogroep niet naar de school moeten komen. Kunt u definiëren wie er in die groep valt?
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Het pedagogische draaiboek zou herzien worden, het preventieve luik is al afgerond. Wanneer wordt het pedagogische luik voor het leerplichtonderwijs precies afgerond?
De inspecteurs hebben een ondersteunende rol, maar ik hoor dat zij soms wel tegenstrijdige adviezen geven. Ik geef het voorbeeld van graadklassen in kleinere scholen. De ene school kreeg van een inspecteur het advies dat als een vijfde en zesde leerjaar samen in een graadklas zitten, je de leerlingen van het vijfde leerjaar toch naar school kunt laten komen. Een andere inspecteur gaf hierover echter het tegengestelde advies. Nog een voorbeeld: een inspecteur gaf aan dat het een goed idee was om de lessen om 15 uur af te ronden indien dat organisatorisch mogelijk was, maar een andere inspecteur gaf aan dat dit niet kon. Die zaken stemmen toch niet altijd overeen. Hebt u hierover ook signalen gekregen? Wat kunnen we doen om hieraan tegemoet te komen?
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Ik sluit me aan bij de vraag die al herhaaldelijk is gesteld. Zeker voor het buitengewoon onderwijs is een draaiboek absoluut noodzakelijk. We zijn minder dan anderhalve week van de start van de heropening van de scholen. De scholen wordt gevraagd om de ouders minstens vijf dagen op voorhand op de hoogte te brengen. Er zijn nu scholen die dan maar zelf draaiboeken in elkaar knutselen, met het risico dat ze teruggefloten zullen worden. Ik heb scholen buitengewoon onderwijs gezien die tussenschotten uit plexiglas aan het maken zijn, die daaraan hun geld uitgeven, om er toch maar voor te kunnen zorgen dat er een vorm van veiligheid zal zijn, ook al zijn er geen duidelijke instructies. Er bestaan grote vragen over het leerlingenvervoer in het buitengewoon onderwijs. Hoe zal dat op een veilige manier verlopen? Kunt u daarop een antwoord geven, minister?
Er zijn nog heel wat vergeten groepen: het deeltijds kunstonderwijs (dko), maar ook het onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers (OKAN), waar we een heel kwetsbare groep leerlingen hebben die in onthaalklassen zitten en die heel moeilijk te bereiken zijn. Er ligt nog heel wat werk op de plank. Wanneer zullen daarover instructies komen?
De heer Laeremans heeft het woord.
Minister, u zei dat de heropstart van het volwassenenonderwijs wordt tegengehouden door de virologen. Ik kan daar inkomen. U hebt het argument gegeven dat de leerlingen daarin van te veel verschillende kanten komen, maar er moet toch een onderscheid worden gemaakt tussen enerzijds mensen in het volwassenenonderwijs die taal- of ICT-opleidingen volgen en afstandsonderwijs kunnen blijven volgen, en anderzijds mensen die een stage moeten volgen, bijvoorbeeld in de zorg. We hebben hen nodig. Het zou jammer zijn dat hen, in tegenstelling tot leerlingen uit het beroepssecundair onderwijs (bso) die wel opnieuw mogen beginnen, niet de kans gegeven wordt om hun opleiding verder te zetten. We hebben hen ten eerste nodig. Ten tweede betalen we hen ook een werkloosheidsuitkering uit. De kans bestaat nu dat ze pas na oktober aan de slag kunnen gaan.
Minister Weyts heeft het woord.
Kun je van de draaiboeken afwijken? In de draaiboeken staat heel duidelijk dat je enerzijds maatregelen en anderzijds richtlijnen hebt. Maatregelen moet je volgen. Richtlijnen zijn aanbevelingen. Die suggereren we. De draaiboeken kennen altijd die indeling.
Kunnen de preventieadviseurs bijkomende maatregelen opleggen? Dat kan. Zij hebben de verantwoordelijkheid om de risicoanalyse te maken. Ze hebben dat draaiboek. Daarin kunnen ze dingen afvinken als bij een checklist. Op grond daarvan moeten ze oordelen of het onderwijs in de praktijk veilig georganiseerd wordt. Een preventieadviseur kan dus vaststellen dat de opgelegde maatregelen in deze specifieke omstandigheden niet volledig worden nageleefd en ze kunnen bijkomende vragen stellen of bijkomende maatregelen opleggen. Dat heeft natuurlijk te maken met het constante evenwicht dat we zoeken, want het moet zowel veilig als doenbaar zijn. Dus is het altijd wat zoeken naar het optimale evenwicht.
We zijn al een tijdje klaar met die draaiboeken. Natuurlijk is er ook nog de GEES. We kunnen ons niet veroorloven dat we veiligheidsmaatregelen uitvaardigen en dat de virologen vervolgens zeggen dat die gevaar inhouden. Daarom liggen de draaiboeken nu bij hen. Zij worden ook overstelpt met vragen. Men heeft ons echter gegarandeerd dat er binnen dit en enkele uren een finaal aval zal komen en dat we de draaiboeken kunnen uitvaardigen.
Ik denk dat de internaten, het buitengewoon onderwijs en de praktijkgerichte vakken heel sterk onderbouwd zijn. Wij zijn op dat vlak toonaangevend. Wij zijn altijd de eerste, de meest onderbouwde en toonaangevend voor heel dit land. Ze worden gekopieerd en vervolgens met een stempel van de GEES ook aan de andere gemeenschappen bezorgd, net zoals dat met al onze plannen inzake onderwijs is gegaan en ook met onze plannen inzake sport.
Minister, u brengt inderdaad nog iets belangrijks onder de aandacht: het onderscheid tussen maatregelen en richtlijnen. Ik zie een aantal scholen zich vastrijden op richtlijnen. Zij zeggen: ‘dat gaat niet bij ons’ of ‘dat is voor ons niet van toepassing’. Dat zal zeker zo zijn voor het buitengewoon onderwijs.
Wat betreft de opvang die we in het buitengewoon onderwijs moeten organiseren, wil ik vanuit de N-VA oproepen om dit niet alleen binnen Onderwijs te bekijken. We zullen ook het leerlingenvervoer moeten bekijken, om die kinderen naar school te kunnen laten komen. Wij moeten ook vanuit Welzijn de internaten bekijken, zodat daar de leerkrachten in de klassen van het buitengewoon onderwijs zich maximaal met het leergegeven van die leerlingen kunnen bezighouden. Wij doen die oproep ook opdat de scholen met buitengewoon onderwijs heel specifiek kunnen zeggen met welke leerlingen of groepen ze aan de slag gaan, zodat ze de ouders maximaal kunnen ontlasten voor die leerlingen waar het meeste nood aan ondersteuning en zorg is.
De actuele vraag is afgehandeld.