Report plenary meeting
Report
De heer Janssens heeft het woord.
Minister-president, ik wil het even hebben over die Nationale Veiligheidsraad en in het bijzonder over de communicatie en de exitstrategie.
Over de communicatie na die laatste veiligheidsraad kunnen we kort zijn, die was bijzonder pijnlijk. De ene dag mochten bezoekers in een woonzorgcentrum op bezoek, de andere dag dan weer niet. Doe-het-zelfwinkels en tuincentra mochten open, maar voor heel wat handelszaken was het onduidelijk tot welke categorie zij eigenlijk behoorden. Onduidelijkheid troef eigenlijk en erger nog, na de persconferentie verdwijnen de meeste politici achter de schermen en komen de virologen ten tonele om die politieke beslissingen in allerlei nieuwsuitzendingen te duiden.
U zit dan tijdens die persconferentie een beetje in de schaduw van die ook al onzichtbare premier van een minderheidsregering en daarna verdwijnt u helemaal uit beeld. Daardoor worden terecht vragen gesteld zoals: waar is het politieke leiderschap? Waar is sterke Jan om de Vlaming doorheen deze crisis te leiden?
Komende vrijdag krijgt u daartoe een nieuwe kans, wanneer de Veiligheidsraad het zal hebben over de exitstrategie. We zijn het er allemaal over eens dat, als we niet met een economisch kerkhof geconfronteerd willen worden, we niet kunnen wachten op massale immuniteit of de ontwikkeling van een vaccin om over te gaan tot het heropstarten van de economie.
In een heel aantal andere landen zijn al exitstrategieën ontwikkeld en dus dreigt Vlaanderen terrein en werkgelegenheid te verliezen. Het is dus hoog tijd voor een duidelijk plan. Vanzelfsprekend is het een noodzakelijke premisse dat de economische activiteit veilig kan gebeuren, met afstandsregels, met beschermingsmateriaal en met snel testen wanneer er symptomen zijn, gekoppeld aan quarantaine bij besmetting.
Minister-president, welk standpunt zult u vrijdag op de Veiligheidsraad innemen namens de meer dan 6 miljoen Vlamingen over de exitstrategie en de weg uit deze lockdown? Daaraan gekoppeld – en wat mij betreft nog belangrijker –, kiest u voor een Vlaamse strategie of gaat u de economische relance in Vlaanderen mee laten bepalen door Wilmès en de PS?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Janssens, ik zou u ook de vraag kunnen stellen: waar was u die avond? Ik denk dat ik ongeveer alle televisiestudio's en alle radiostudio’s heb bezocht die avond. Ik kan die vraag dus naar u terugkaatsen, maar goed.
Wat de exitstrategie betreft, we zijn het er allemaal over eens dat het gemakkelijker, niet gemakkelijk, maar gemakkelijker is om op een bepaald moment in een soort van lockdown te gaan, dan om er daarna uit op te staan. Laat duidelijk zijn dat we voor de heropstart continu in contact zijn met de gezondheidsspecialisten die ons daarbij adviseren. Het laatste wat we willen meemaken, is maatregelen nemen die op de bewuste gezondheidscurve een averechts of negatief effect hebben. Laat duidelijk zijn dat de gezondheid van de burgers in heel die strategie vooropstaat. Dat is de eerste bekommernis.
Aan de andere kant zit de economie en hoeveel economische schade je kunt dragen. Dat is de hele tijd een afweging, maar ik zeg u heel duidelijk dat de gezondheid van de mensen daarbij vooropstaat.
De insteek vanuit Vlaanderen is dat we zo snel mogelijk zeker en vast de bedrijven moeten laten heropstarten, met natuurlijk ook weer de nodige maatregelen om de gezondheid van de werknemers te garanderen. Tot vandaag was het zo dat bedrijven die tot de essentiële sector behoorden, de ‘physical distancing’-regels zoveel mogelijk moesten volgen, en waar dat niet mogelijk was, in persoonlijke beschermingsmiddelen te voorzien. Aan de andere kant had je de zogenaamde niet-essentiële bedrijven en die kunnen alleen opstarten als de ‘physical distancing’-regels voor iedereen kunnen worden gegarandeerd.
Nu moeten we naar een fase waarin we het onderscheid tussen essentieel en niet-essentieel niet meer maken, waarin alle bedrijven terug moeten opstarten. De werknemers die niet aan de ‘physical distancing’-regels kunnen voldoen, moeten over de nodige beschermingsmaatregelen beschikken om toch hun job te kunnen doen, zonder hun gezondheid in gevaar te brengen.
Er is overleg met de sectoren en er is overleg met de werknemersbonden om dan te bepalen welke die specifieke beschermingsmaatregelen in de verschillende sectoren en in de verschillende types van jobs zijn. Verschillende bedrijven hebben al akkoorden tussen werkgevers en werknemers en zouden wat mij betreft kunnen opstarten.
Minister-president, u hebt eigenlijk maar twee minuten, maar straks, als de anderen zijn tussengekomen, krijgt u meer spreektijd. U kreeg nu al een minuut extra.
De heer Janssens heeft het woord.
Geen probleem. Als de minister-president een namiddag naar het Vlaams Parlement komt, dan mag hij wat mij betreft wat langer spreken over deze belangrijke exitstrategie.
Ik moet voor iedere minister even streng zijn.
Misschien krijgen we dadelijk nog wat concretere informatie, minister-president. Het pad dat u nu aan het bewandelen bent, lijkt me oké. Ik zou toch ook van u willen weten of u, zeker wat onze Vlaamse bevoegdheden zoals Welzijn, Werk en Onderwijs betreft, wilt vasthouden aan die zogenaamd altijd moeilijk te vinden Belgische consensus of dat u daarbij Vlaamse paden zult bewandelen.
Een element zal zeker deel uitmaken van die exitstrategie: mondmaskers. Je ziet dat intussen heel wat steden en gemeenten initiatieven nemen om die mondmaskers te verdelen. Zo beland je in een situatie waarin de ene Vlaming, afhankelijk van zijn woonplaats en het initiatief dat zijn lokaal bestuur neemt, wel een mondmasker zal hebben en de andere Vlaming niet. Ik denk dat de Vlaamse Regering deze willekeur niet mag tolereren. U moet het stuur zelf in handen nemen om ervoor te zorgen dat iedere Vlaming gelijkwaardig wordt behandeld in het kader van de volksgezondheid, onafhankelijk van zijn woonplaats.
Hoe zult u zorgen voor een uniforme aanpak, desnoods voor een groepsaankoop voor alle Vlaamse gemeenten, zodat de verdeling van de mondmaskers voor iedere Vlaming gelijk kan verlopen?
De heer Vandaele heeft het woord.
De eerste vraag van de heer Muyters ging over hetzelfde onderwerp: de opstartstrategie. Daar zal ik niet verder op ingaan, maar wel op een onderdeel van de vraag van de heer Janssens. U bent nu aanwezig op de Nationale Veiligheidsraad en dat was vroeger niet systematisch zo. Dat was wel eens eenmalig in de tijd van de aanslagen, maar nu bent u er systematisch bij. Dat is een goede zaak, mooi! Het is natuurlijk een beetje een magere aanwezigheid, en ik zeg daarmee natuurlijk niets over uw postuur. We zouden daar misschien iets sterker aanwezig mogen zijn en we zouden dat ook in de toekomst moeten verankeren. Dat is natuurlijk niet uw beslissing, minister-president, maar ik zou toch graag zien dat we daar werk van maken zodat de deelstaten in de toekomst in de Nationale Veiligheidsraad een betere verankering en sterkere aanwezigheid hebben.
De heer D’Haese heeft het woord.
Ik wilde kort ingaan op een element in uw antwoord, minister-president. Als bedrijven opnieuw opstarten en de physical distancing niet gerespecteerd kan worden, dan moet er uiteraard beschermingsmateriaal worden voorzien. Ik wil toch oproepen om ervoor te zorgen dat de meest kwetsbaren in onze samenleving intussen ook beschermd blijven. Op dit ogenblik zijn er nog steeds grote tekorten aan beschermingsmateriaal in woonzorgcentra, instellingen voor personen met een handicap en andere instellingen. Let op dat we geen bedrijven opstarten die beschermingsmateriaal nodig hebben en dat materiaal op die manier weghalen bij onze woonzorgcentra en andere voorzieningen. Ik doe daarom een warme oproep om hiervoor te zorgen.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Ik vrees dat het vrijdag onmogelijk zal zijn om iedereen tevreden te stellen, jammer genoeg. Iedereen zal dat willen, maar het zal onmogelijk zijn. De Nederlandse minister-president Rutte sprak zelfs over de duivelse dilemma’s waarvoor hij stond. Je kunt onmogelijk alles in één keer opengooien en dan hopen dat er geen piek meer komt. Ik denk dat iedereen wel beseft dat ook de Federale Regering en de Belgische Nationale Veiligheidsraad vrijdag voor zulke moeilijke dilemma’s zullen staan. Ze moeten de heropening met de veiligste manier waarop dat kan gebeuren verzoenen. Ik denk dat in heel die discussie de randvoorwaarden heel belangrijk zijn: ten eerste is er de beschikbaarheid van de hoeveelheid beschermingsmateriaal, ten tweede moet er een goede strategie voor ‘testing and tracing’ zijn, en ten derde moet iedereen zich met de nodige burgerzin aan de regels blijven houden. Het is niet omdat we heropenen, dat we een aantal regels over social distancing minder nauw moeten nemen. Meer nog: de mate waarin iedereen de regels die men zal uitrollen, zal respecteren, is bepalend voor het ritme waarin we de exit kunnen waarmaken.
Dat is een opdracht voor de Vlaamse Regering komende vrijdag. Het is geen gemakkelijke opdracht, want het gaat om moeilijke dilemma’s, maar het wordt ook een opdracht voor elke burger om van die exitstrategie een succes te maken door zelf de regels te volgen. Hoe beter we dat doen, hoe sneller we het normale leven opnieuw kunnen hervatten.
Zodra kan worden gegarandeerd dat werknemers waar nodig over het nodige beschermingsmateriaal kunnen beschikken, moet dit voor de bedrijven zo snel mogelijk gebeuren. Dan moeten we tot een gefaseerde aanpak komen.
Mijn insteek voor de vergadering van 24 april is dat we met het volledig plaatje naar buiten moeten komen. Als dat komende vrijdag niet lukt, moet dat de week nadien gebeuren. In dat volledig plaatje moeten we zeer precies zijn over het begin, maar we moeten wel het langetermijnperspectief vooropstellen. We zijn afhankelijk van de monitoring tijdens de beginfase. Dat kan natuurlijk een invloed hebben op de derde of vierde fase, ook met betrekking tot de timing.
Dat zal de aanpak zijn. We nemen tijdens de eerste fase een aantal maatregelen en dan monitoren we hoe die maatregelen zich tot de curve verhouden en welk effect die verschillende maatregelen op de curve hebben. In onze communicatie ten aanzien van de burgers en het bedrijfsleven moeten we stellen dat het mogelijk is dat we in een volgende fase zelfs een stapje terug moeten zetten indien we iets te voortvarend zijn. Geleerde mensen hebben ons deze week op de hoogte gesteld van de modellen die ons leren dat we met bepaalde maatregelen onder een bepaalde besmettingsgraad blijven. Dat zijn modellen. Het is goed op basis daarvan maatregelen te nemen, maar het is nog veel beter nadien te monitoren of die modellen effectief de confrontatie met de praktijk doorstaan.
Er komt een gefaseerde opdeling, maar niets is verworven en alles wordt opnieuw gemonitord. Indien we een aantal maatregelen nemen en het verrassend goed gaat met de curve, kunnen we op een bepaald moment zelfs iets meer doen, maar er zal een continue monitoring zijn. Er komt heel precieze informatie over de beginfase en wat meer holistische informatie over de latere fases, zodat we dit altijd op basis van de monitoring kunnen bijsturen.
De concrete invulling van de fases zal net het onderwerp van de vergadering van de Nationale Veiligheidsraad zijn. We hebben Vlaamse standpunten. Ik zit alleen in de Nationale Veiligheidsraad, maar dat is een afwijking van de wet. Dat is een gunst of een werkmethode die de eerste minister heeft aangevat, maar ik moet eerlijk zeggen dat ik daar nog nooit ben vertrokken met zaken die ik zelf niet kan verdedigen. Daar wordt op een goede manier naar consensus gezocht. De wetenschappers zitten altijd in de zaal, zodat ze kunnen vragen om op te letten met bepaalde maatregelen. Over de communicatie kunnen we veel van gedachten wisselen. Daar zijn fouten gemaakt en dat moeten we proberen te vermijden, maar over de genomen maatregelen hebben de wetenschappers gezegd dat ze een gunstige invloed op de curve hebben.
De mondmaskers, daar zijn we nog niet helemaal uit. De wetenschappers zijn er ook nog niet uit in welke omstandigheden het moet worden verplicht een mondmasker te dragen, in welke omstandigheden dit aan te raden valt en in welke omstandigheden dit gewoon ‘nice to have’ is. Die duidelijkheid hebben we nodig om te kunnen beslissen in welke omstandigheden de mondmaskers worden verplicht of aangeraden. Die beslissing zullen we dan natuurlijk nemen.
Ik onderschrijf dat het voor de Vlaamse Regering geen gemakkelijke opdracht is. We hebben natuurlijk geen enkel voorbeeld. Er zijn geen modellen waarop we ons kunnen baseren. Dit is een tamelijk unieke en langdurige crisis, met een redelijk hoge moeilijkheidsgraad.
Minister-president, ik wil namens het Vlaams Belang een aantal elementen meegeven die voor ons belangrijk zijn, tot slot, in het bepalen van die exitstrategie. Maak een gedetailleerd en doordacht stappenplan op basis van consistente beslissingen tot op sectorniveau, zodat elk bedrijf, elke sector weet waar hij aan toe is. Overleg voordien met alle sectoren en organisaties die de politieke beslissingen zullen moeten uitvoeren en communiceer nadien vooral helder. Laat die communicatie ook niet over aan wetenschappers: toon zelf de moed om Vlamingen te zeggen waar het op staat. Belangrijk ook, ten slotte: laat, wat ons betreft, de economische heropleving van Vlaanderen niet bepalen of mee bepalen door Wilmès en de PS. Kies voor een Vlaamse exitstrategie, op maat van Vlaanderen. U namens de Vlaamse Regering en wij hier in het Vlaams Parlement hebben de opdracht om de welvaart en het welzijn van de Vlamingen te beschermen, en dus wil ik u oproepen om meer dan ooit op dit moment een beleid te voeren dat in eerste instantie Vlaanderen en de Vlamingen ten bate komt.
De actuele vraag is afgehandeld.