Report plenary meeting
Report
Dames en heren, aan de orde is het actualiteitsdebat over de aanpak van de coronacrisis.
Het debat is geopend.
Ik heb begrepen dat de minister-president graag een verklaring aflegt.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Geachte voorzitter, beste collega’s, ik wil mij ook van hieruit, vanaf dit spreekgestoelte, richten tot alle Vlamingen, in deze toch wat bijzondere en angstaanjagende setting.
De epidemie waarmee we te kampen hebben, neemt ergere vormen aan. De negatieve gevolgen zijn groot en dreigen nog groter te worden. Het aantal besmettingen neemt steeds meer toe. Honderden Vlamingen zijn besmet. Sommigen onder hen verloren ondertussen al het leven. Ik voel zeer mee met alle zieke vrouwen en mannen en, namens de Vlaamse Regering en ik neem aan ook namens het Vlaams Parlement, betuig ik mijn diep medeleven aan de nabestaanden van de mensen die niet konden worden gered.
Wij moeten er alles aan doen wat binnen onze mogelijkheden ligt om de verdere verspreiding van het coronavirus in te dammen en om nog erger te voorkomen. De befaamde curve – die we nu allemaal wel kennen – willen we afvlakken en op een dag helemaal plat krijgen. Daarvoor zal iedereen zijn verantwoordelijkheid moeten opnemen. Wij, als Vlaamse overheid, zullen al het mogelijke doen om de uitbreiding tegen te gaan en het leed van de Vlamingen tot een minimum te beperken.
Collega's, ook voor de Vlaamse economie is dit een zeer zware opdoffer. Onze bedrijven gaan door stormweer en dat kan ook tot ware drama's leiden. Van de jonge starter, over de cafébaas, tot de kmo en de echt grote bedrijven: allen lijden op dit moment verliezen. Sommigen zien hun jarenlange harde werk verloren gaan. Bovendien weten we nu al dat er nog naschokken zullen volgen nadat deze gezondheidscrisis zal zijn bedwongen.
Beste collega’s, onmiddellijk nadat de Nationale Veiligheidsraad een eerste reeks maatregelen uitvaardigde, besliste de Vlaamse Regering om bijkomende maatregelen te nemen, steeds met de bedoeling om de gevolgen van het coronavirus in te dijken en om mensen te helpen om deze moeilijke tijden door te komen. Ik som de belangrijkste maatregelen van de eerste reeks op. Er waren een aantal algemene maatregelen. Zo werden activiteiten en evenementen binnen de jeugd- en cultuursector geannuleerd. De subsidies in die sectoren en andere, zoals de sportsector, zullen niet worden ingehouden en er zal flexibiliteit en welwillendheid worden getoond in de toekenning ervan. U weet dat er soms deadlines en aantallen moesten worden gehaald. Wel, wanneer dat niet lukt ten gevolge van de coronacrisis, zullen we dat zeer welwillend bejegenen.
Wat de economie betreft, voorzien we een premie van 4000 euro voor ondernemingen die worden getroffen door een volledige sluiting en 2000 euro voor de ondernemingen die in het weekend dicht moeten blijven. Dat is eigenlijk een wijziging van de minderhinderpremie. Er komen crisiswaarborgen om schulden te helpen overbruggen en personeel te kunnen blijven doorbetalen. Op fiscaal vlak zullen de aanslagbiljetten voor de onroerende voorheffing later worden uitgestuurd, eveneens om liquiditeitsproblemen te voorkomen.
In het onderwijs werden de lessen geschorst tot en met 3 april 2020, maar werd er wel opvang voorzien voor ouders die in de zorg werken of van wie de kindjes enkel bij de grootouders kunnen worden opgevangen.
Wat cultuur betreft, sloten musea en erfgoedinstellingen voor het publiek tot 3 april.
In de welzijnssector werden ook een reeks maatregelen genomen. Woonzorgcentra (wzc’s), bepaalde centra voor kortverblijf en residentiële voorzieningen voor personen met een handicap sluiten standaard de deuren voor bezoek. Ook de dagcentra worden gesloten, net zoals de centra voor dagopvang en de lokale dienstencentra (LDC’s).
Wat de bevoegdheid Omgeving betreft, ligt er nu een ontwerp van nooddecreet voor dat straks hopelijk wordt goedgekeurd om extra zorginfrastructuur, wanneer die moet worden opgesteld, te kunnen vrijstellen van vergunning.
De kritieke dienstverlening voor de burger moet worden gegarandeerd op het vlak van huisvuilophaling, de levering en zuivering van afvalwater. De recyclageparken zelf worden wel gesloten.
In het kader van Toerisme zal er een budget van 5 miljoen euro worden vrijgemaakt voor jeugd- en sociaal toerisme. Alle toeristische ondernemers, waaronder natuurlijk ook de reisbureaus, moeten toegang kunnen krijgen tot de economische steunmaatregelen. Wij zetten ons nu al schrap om in de postcoronaperiode zo snel mogelijk de toeristische activiteiten en aantrek van Vlaanderen te verhogen.
Wat het Binnenlands Bestuur betreft, annuleren gebedshuizen alle activiteiten.
Het CrisisCentrum van de Vlaamse Overheid (CCVO) zorgt voor de communicatie naar ambtenaren en de lokale overheden.
De gratis vrijwilligersverzekering die alleen gold voor vrijwilligers die in verenigingsverband konden opereren, wordt uitgebreid naar alle individuele burgers die acties op poten zetten om buren, ouderen of andere kwetsbare mensen te helpen tijdens de coronacrisis.
Inzake Mobiliteit worden cashbetalingen op tram en bus opgeschort.
Rijopleidingen worden geannuleerd, alsook theoretische en praktische examens voor het behalen van je rijbewijs.
De veren aan de kust – in Nieuwpoort en Oostende – werden vanaf 17 maart volledig opgeschort.
Collega’s, daar blijft het natuurlijk niet bij. De Vlaamse Regering greep de afkondiging gisterenavond door de Nationale Veiligheidsraad van een pakket bijkomende maatregelen aan om zelf extra inspanningen te doen. Die werden vanochtend op een extra Vlaamse ministerraad besproken en goedgekeurd.
Ik geef u inzage in die maatregelen. De water-, gas- en elektriciteitsfactuur van huishoudens met gezinsleden die technisch werkloos worden ten gevolge van de COVID-19-maatregelen worden gedragen door de Vlaamse overheid voor de periode van de eerste maand. Indien de COVID-19-crisis langer aanhoudt dan de periode van een maand, zal de Vlaamse Regering, rekening houdend met de budgettaire beperkingen, een stelsel van uitstel van betaling uitwerken voor de gezinnen waarvan een of meerdere gezinsleden in het stelsel van technische werkloosheid terechtkomen.
Zolang de strikte COVID-19-maatregelen van kracht zijn, zullen er geen afsluitingen gebeuren van water, gas of elektriciteit.
We roepen lokale besturen op om een aantal kleine belastingen en retributies, al dan niet tijdelijk, te schrappen. We denken aan de verblijfstaks, terrasretributies et cetera.
De hinderpremie, waar ik het daarnet al over had, wordt uitgebreid naar alle ondernemingen en winkels: kledingwinkels, elektrozaken of doe-het-zelfwinkels die volledig moeten sluiten door de nieuwe beslissingen van de Nationale Veiligheidsraad. Net als bij hinder wegens openbare werken komt er een premie voor handelaars, horeca, zelfstandigen en dienstverleners die door deze verplichte sluiting getroffen worden. We spreken over een premie van 4000 euro voor de eerste twintig dagen. Dat is een verdubbeling van de bestaande minderhinderpremie. Voor de dagen daarna, als men langer gesloten moet blijven, zal dat 170 euro per dag zijn. Dat is ook een verdubbeling van de minderhinderpremie.
De crisiswaarborg die we vorige vrijdag al aangekondigd hebben, wordt nu verder uitgewerkt. Ondernemingen kunnen via de gewone waarborgregeling tot 75 procent van hun nieuwe financieringsovereenkomsten laten waarborgen door de Vlaamse overheid in ruil voor een eenmalige premie van 0,5 procent van het totaalbedrag. We hebben die premie verlaagd naar 0,25 procent van het totaalbedrag, wanneer het tenminste gaat om de coronacrisis.
Daarnaast kunnen ondernemingen voor bestaande schulden tot twaalf maanden in plaats van drie maanden een overbruggingskrediet laten waarborgen.
De aanmoedigingspremie die nu al bestaat om bedrijven aan te moedigen mensen deeltijds te laten werken en zo ontslagen te vermijden, wordt uitgebreid naar bedrijven die te maken krijgen met bijvoorbeeld een dalende productie, een dalende omzet of dalende bestellingen als gevolg van de coronacrisis. Die maandelijkse premie voor de werknemer bedraagt tussen de 90 en de 150 euro. De voorwaarden zijn hier wel een productievermindering met minstens 20 procent en een goedgekeurd collectief plan van arbeidsduurvermindering. Voor het aanslagjaar 2020 krijgen ondernemingen vier maanden uitstel van betaling van de jaarlijkse verkeersbelasting. Dat komt onder andere ten goede aan de transportsector, de leasingmaatschappijen en de busmaatschappijen.
Alle jeugdwerkactiviteiten en vakantiekampen in de paasvakantie worden geannuleerd. Ik weet dat de maatregelen lopen tot 5 april, maar ouders moeten wel zekerheid hebben over waar ze aan toe zijn. Als we nu zeggen dat we pas op 5 april gaan beslissen, kunnen zij geen maatregelen nemen. Daarom hebben we gezegd dat de voorziene kampen en jeugdactiviteiten ook tijdens de paasvakantie worden opgeschort.
De Vlaamse Regering staat garant voor de zorg. Er wordt in de komende dagen een regeling uitgewerkt om ervoor te zorgen dat welzijnsvoorzieningen niet in financiële problemen komen. Kinderopvang – nog zo'n belangrijke materie – blijft open voor ouders die werkzaam zijn in cruciale sectoren, zoals zorg, veiligheid, opvoeding enzovoort. De bedoeling is hier dat die ouders kunnen blijven werken. Wij garanderen de inkomsten van kinderopvang. Mensen die kinderen niet naar de opvang brengen omdat ze zelf in opvang willen voorzien, zullen niet moeten betalen.
Geachte voorzitter en collega’s, Vlamingen, ik had u vanop deze tribune zo graag een optimistisch verhaal gebracht, zonder kwellingen, zonder drastische ingrepen. En neen, ik besef dat dit geen opbeurende boodschap is. De situatie is ernstig, de maatregelen zijn fors. Iedereen zal dit voelen, in een aantal gevallen zal het ook echt pijn doen. Laten we vooral niet denken dat we zelf gevrijwaard blijven van het virus. Het virus sluipt overal. Van hieruit wens ik trouwens alle goeds toe aan zieke collega’s of collega’s die in quarantaine zitten. We hebben in de regering zelf twee gevallen. Viceministers-presidenten Hilde Crevits en Bart Somers zitten op dit moment in quarantaine. Deze morgen, tijdens de ministerraad, hebben we via videoconferentie wel met hen kunnen werken.
En toch, ondanks alle onheil en miserie zijn er lichtpunten, veel lichtpunten zelfs. Samen met u ben ik oprecht gelukkig met de vele initiatieven die in Vlaanderen worden genomen. Duizenden mensen gaan op stap om meer kwetsbare medeburgers te helpen, zomaar, omdat ze solidair willen zijn. Jeugdbewegingen en andere verenigingen organiseren zich om kwetsbare mensen te helpen. De klassieke en sociale media ondersteunen deze en andere acties, met programma’s als ‘We zullen doorgaan’, ‘Samen tegen corona’, #VlaanderenHelpt. Dat is de warme, sociale, bezorgde kant van onze gemeenschap, van Vlaanderen. Ook bedrijfsleiders, academici, influencers, sportlui en cultuurtoppers engageren zich. Namens de Vlaamse Regering dank ik hen allen. Wij staan aan uw kant, daar mag u op rekenen.
In het bijzonder wil ik nog eens onze grote dank herhalen aan alle hulpverleners, uiteraard de professionele vrouwen en mannen die zich dagelijks onvermoeibaar inzetten en het beste van zichzelf geven, maar ook de vele vrijwilligers die zich inzetten om kwetsbare mensen te helpen in deze moeilijke dagen. Diep respect.
Waarde collega’s, in vervlogen tijden toonden Vlamingen dat zij doorzetters zijn, dat zij ook zware tegenslagen konden overwinnen. Hooguit plooien we even bij felle windstoten, maar steeds opnieuw rechten we onze rug en zetten we door. Veerkracht is een eigenheid. Misschien lijken we soms even aangeslagen, maar opgeven doen we nooit. Een enkele keer slaat de angst ons om het hart, maar dan gaan we er weer voluit tegenaan, erop en erover. Die spirit zal ons er ook nu weer bovenop helpen. Dat hopen we. Daarin zullen we slagen. Ik herhaal en bevestig: er zit meer in ons. ‘Plus est en nous.’ Ik dank u. (Applaus van Wilfried Vandaele, Chris Janssens, Peter Van Rompuy, Willem-Frederik Schiltz, Björn Rzoska, Hannelore Goeman en Jos D’Haese)
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, we zijn hier vandaag samen in uitzonderlijke omstandigheden. Zelfs de anciens in dit halfrond hebben een dergelijke toestand nog nooit meegemaakt. Het is onwezenlijk zoals wij hier nu zitten, en het toont ook aan hoe broos onze welvaartstaat wel is, met alle voorzieningen, comfort en vrijheden die wij zo gewoon zijn en die wij al tientallen jaren zo vanzelfsprekend vinden. Eén virus en onze samenleving, de hele wereld, davert op haar grondvesten. Het is een les, collega’s, in bescheidenheid, in nederigheid, een les ook in wat echt belangrijk is: niet die extra euro op de bank, niet die welverdiende exotische vakantie, niet het laatste glas cava op het feestje, maar onze gezondheid, daar gaat het vandaag om.
Het was een beetje een dilemma of we hier vandaag zouden samenkomen in dit halfrond. Aan de ene kant zijn er nog heel veel mensen aan het werk, vaak in een minder beschermde omgeving dan wij hier; waarom zouden wij dan niet doen zoals al die andere mensen en hier in dit parlement ons werk komen doen? Aan de andere kant raden specialisten mensen aan zoveel mogelijk thuis te werken en niet in groepen bij elkaar te komen; en wij zijn natuurlijk wel uitgerust, zowel onze medewerkers als wijzelf, om vanop afstand te werken.
Amper een week geleden, tijdens de plenaire vergadering van 11 maart, hadden we het hier over de Dossinkazerne, de thuistaal van kleuters, de grondwaterstanden in Vlaanderen, een autocircuit. Die plenaire vergadering van zeven dagen geleden lijkt vandaag wel een eeuwigheid achter ons te liggen. Want sinds de doorbraak van de coronapandemie en de maatregelen die afgelopen donderdagavond en gisteravond nog werden afgekondigd, zijn er maar enkele gespreksonderwerpen meer, namelijk: hoe stoppen wij deze pandemie, hoe organiseren wij ons leven en de samenleving? En voor ons, volksvertegenwoordigers: wat is onze rol, wat is de rol van het beleid, van de politiek?
Scholen die sluiten, afstand houden, thuisblijven als norm in onze dagelijkse bezigheden, bedrijven die sluiten, handelaars die financieel met de handen in het haar zitten, het leed bij zieken en hun familie en de ongerustheid bij de bevolking in het algemeen: hoe gaan Vlamingen daarmee om en hoe kunnen wij, politici, de mensen de komende dagen en weken maximaal bijstaan?
Collega’s en Vlamingen, waar jullie ook zijn, wij moeten onszelf beschermen, maar vooral moeten we de anderen beschermen. We hebben de luxe om te leven in een vrij land met heel veel individuele vrijheden. We zeggen niet alleen wat we willen, we gaan en staan letterlijk ook waar we willen, maar heel even, in het belang van iedereen en dan vooral van de zwakkeren, moeten we nu zelf bereid zijn om die vrijheden en luxe in te perken. Even kunnen we niet meer gaan en staan waar we willen. Wij allemaal moeten ons gedrag aanpassen, ter wille van onszelf, maar ook ter wille van zoveel bejaarden en kwetsbare mensen rondom ons voor wie corona bij uitstek gevaarlijk is. We zullen het virus niet bannen, maar we moeten het wel afremmen, om de piek te vermijden die onze ziekenhuizen en zorgverleners niet aankunnen, de piek die ervoor zorgt dat niet iedereen die zorg nodig heeft, die zorg ook kan krijgen, zoals in Italië. Ook dat, collega’s, zijn wij hier niet gewoon.
Een beproeving wordt het zeker en is het al. Voor onze ondernemingen en onze economie: wekenlang nauwelijks klanten, nauwelijks omzet. Voor onze gezinnen: niet naar het werk zoals we het gewoon zijn, extra inspanningen om de kinderen op te vangen. Een aantal dingen die wij leuk vinden, kunnen momenteel niet. Hoe vervelend dat ook is, het is klein bier tegenover wat anderen vandaag presteren, allereerst de mensen in de sector van zorg en welzijn.
Zij moeten niet alleen aan het werk blijven, de werkdruk neemt ook gigantisch toe. Zij staan in de frontlinie. Onze waardering voor medewerkers en leidinggevenden in onze ziekenhuizen, woonzorgcentra, instellingen voor integrale jeugdhulp, voorzieningen voor personen met een beperking, dagcentra, initiatieven voor kinderopvang enzovoort, kan niet groot genoeg zijn.
Sinds deze week zijn de lessen opgeschort, de minister-president had het er al over. We zien dat heel veel ouders inspanningen doen om zelf hun kinderen op te vangen. In de basisscholen was gisteren ongeveer 10 procent van de leerlingen aanwezig, in het secundair minder dan 5 procent – al is dat een momentopname. Ook de directies en de leerkrachten worden gedwongen om flexibel te zijn, om creatief te zijn. We zien leerkrachten die in allerijl werkboekjes maken opdat kinderen thuis de leerstof zouden kunnen opnemen. We zien ook leraren secundair onderwijs die zich volop inzetten voor onderwijs op afstand, en onlinemateriaal aanmaken. We waarderen het ook dat educatieve uitgeverijen hun leerplatformen kosteloos openstellen. En het departement Onderwijs zet een specifiek callcenter op poten: Corona & Onderwijs. Ook andere administraties en sectoren maken een infopunt voor hun vakgebied, en zoeken creatieve oplossingen voor de problemen.
Wij waarderen de mensen die door hun werk zuurstof blijven geven aan onze samenleving. Sommige sectoren lenen zich tot thuiswerk, maar in andere sectoren kunnen mensen niet anders dan lijflijk aanwezig te zijn. De lijst is lang. We denken aan bus- en trambestuurders, taxichauffeurs, mensen die in voedingswinkels werken en aan de kassa zitten, havenarbeiders, onze politiediensten, ophalers van huisvuil, mensen in de bouwsector enzovoort. Van dokwerker tot vrachtwagenchauffeur: zij zorgen voor de bevoorrading van onze winkels, ziekenhuizen en instellingen. Kortom: zij zorgen voor ons allemaal, en een voor een zijn wij hen dankbaar.
Het is belangrijk dat onze economie niet stilvalt. Het is de ruggengraat van ons dagelijks leven. En we beseffen dat onze economie zwaar wordt getroffen: niet alleen onze grote bedrijven maar ook onze Vlaamse kmo’s en onze middenstanders. Afgelopen zondag verklaarde minister Demir dat de toeristische sector in Vlaanderen afstevent op een verlies van 1,8 miljard euro, een verlies dat kan oplopen tot 3,5 miljard euro als de beperkende maatregelen worden verlengd of versterkt. Als kustburgemeester zie ik vandaag al de gevolgen. Ook in de cultuursector zijn de maatregelen pijnlijk maar noodzakelijk. De afgelastingen van evenementen en sportwedstrijden hebben zware financiële én sociale gevolgen.
Onze televisie- en radiozenders en de media in het algemeen hebben een belangrijke rol. En in deze crisissituatie kan de VRT als openbare omroep haar kerntaken ten volle in de verf zetten: informatie brengen over wat er gebeurt maar ook inzetten op duiding en educatie – de mensen uitleggen welke maatregelen er nodig zijn en waarom. En het gaat ook om educatie in die zin dat de omroep opnieuw een vehikel wordt voor het onderwijs. Het is ook een bron van ontspanning, want voor één keer is het echt wel beter dat mensen thuis voor de buis blijven zitten. Programmeer dus maar volop onweerstaanbare films waar de mensen voor thuisblijven.
Dat Vlamingen een warm volk zijn – de minister-president had het er ook al over –, zien we ook aan de vele spontane acties die tot stand komen: mensen die aanbieden om boodschappen te doen, die mondmaskers stikken of op de kinderen passen. In dat verband wil ik zeker een pluim geven aan de jeugdbewegingen en aan de organisaties die hier mee het voortouw nemen. Dat staat bijvoorbeeld in schril contrast met het totaal onverantwoorde gedrag dat we afgelopen vrijdag zagen op de lockdownparty's, bij jong maar helaas ook bij minder jong. Wie vrijwilligerswerk doet, krijgt ook extra ondersteuning vanuit Vlaanderen, via een uitbreiding van de gratis vrijwilligersverzekering.
Alle Vlamingen worden getroffen, niet alleen onze ondernemers, verenigingen of socialprofitsectoren. Ook de Vlaming die een vakantiehuisje geboekt heeft, de vereniging die om haar jaarwerking te spijzen een spaghettiavond organiseerde, of al wie een reisje wilde maken.
Het is goed dat de Vlaamse Regering afgelopen vrijdag al, en vanmorgen opnieuw, ondersteuningsvormen in de steigers heeft gezet: de hinderpremie, de waarborglening, de ondersteuning voor cafés en restaurants, enzovoort. Die maatregelen zullen we ongetwijfeld voelen in onze begroting, en wellicht zullen er nog meer maatregelen nodig zijn, Vlaams en federaal. Ik hoop dat die maatregelen zo rechtvaardig en zo billijk mogelijk zijn, want dit is geen eenvoudige klus. Iedereen is slachtoffer. Dit is dus een moeilijke oefening. Het is belangrijk dat de federale en de Vlaamse maatregelen op elkaar worden afgestemd, en dat we elkaar versterken.
De overheid kan natuurlijk niet alle schokken opvangen. Onze samenleving zal moeten tonen dat Vlaanderen een veerkrachtige en solidaire gemeenschap vormt, door de huur een maandje later te innen, door iets soepeler om te gaan met de termijnen in overeenkomsten en contracten, door boodschappen mee te brengen voor onze bejaarde buur enzovoort. We moeten nu echt wel voor elkaar zorgen, in onze straat, in onze wijk, in onze familie.
Onze Vlaamse Regering heeft ook een coördinatiecentrum opgericht, dat onder meer nuttig is voor de lokale besturen. Onze lokale besturen krijgen heel veel vragen, van inwoners, van verenigingen, van ondernemers, van werknemers, en moeten ook heel veel maatregelen uitvoeren, implementeren op het terrein. Sinds de coördinatie op nationaal vlak gebeurt, hebben de burgemeesters minder slagkracht. Burgemeesters die in hun besluiten verder willen gaan dan de Nationale Veiligheidsraad, die specifieker willen gaan, die maatwerk willen leveren, mogen dat momenteel niet. Dat leidt af en toe tot frustratie. Onze gemeenten staan nu eenmaal in de eerste lijn, zeer dicht bij de concrete problemen, en ze hebben behoefte aan een duidelijk kader.
De crisis vormt ook een uitdaging voor Europa. Lidstaten experimenteren. Dat zien we. Ze onderzoeken hoe verregaand maatregelen kunnen en moeten zijn. Onze interne grenzen staan onder druk. Sluiten we de Europese buitengrenzen? Houden we essentiële medische goederen tegen aan de binnengrenzen? Komt er een Europees beleid om in te zetten op de productie van cruciale geneesmiddelen? Allemaal vragen, en de tijd dringt.
Terug naar Vlaanderen, om stilaan te besluiten. De coronacrisis is ook een uitdaging voor onze overheidsfinanciën. Hoeveel de crisis zal kosten, hoeveel extra uitgaven er nodig zullen zijn, hoeveel minder inkomsten er zullen zijn, dat kan niemand zeggen, zelfs niet bij benadering. Gelukkig heeft Vlaanderen een robuuste begroting, een begroting die toch tegen een stootje kan, en mee daardoor kunnen we ondersteunende maatregelen nemen zonder Vlaanderen in een afgrond te duwen. Zeggen, echter, dat deze crisis geen pijn zal doen, klopt natuurlijk niet. Ook onze Vlaamse overheid zal die voelen.
Collega’s, vandaag moeten we echter focussen op het inperken van corona, focussen op de gezondheid van onze bevolking. We moeten die crisis samen aanpakken, maar we moeten ook zelf allemaal onze eigen verantwoordelijkheid nemen. Ik ben ervan overtuigd dat vele collega’s straks dezelfde oproep zullen doen. Alle Vlamingen moeten de komende dagen en weken goed, zeer goed voor elkaar zorgen, en wij politici moeten verder onze verantwoordelijkheid nemen om het ‘coronabeest’ – zo lezen we het – zo goed mogelijk te bedwingen en onze mensen maximaal bij te staan, vandaag en morgen, zolang deze crisis duurt. Warme solidariteit gekoppeld aan het nemen van echte verantwoordelijkheid: dat moet de kilte van deze crisis helpen overwinnen. (Applaus van Chris Janssens, Peter Van Rompuy, Willem-Frederik Schiltz, Björn Rzoska, Hannelore Goeman en Jos D’Haese)
De heer Janssens heeft het woord.
Voorzitter, dames en heren van de regering, collega’s, beste Vlamingen, ik wil graag beginnen met namens de Vlaams Belangfractie mijn medeleven uit te drukken met alle personen die inmiddels zijn overleden ten gevolge van het coronavirus en met hun nabestaanden. Bovendien wil ik mijn steun betuigen aan alle andere mensen die inmiddels al werden getroffen door het virus, omdat ze ziek werden of omdat ze zware economische schade lijden.
Verder wil ik ook een nederig woord van dank uitspreken voor het zorgpersoneel, verpleegsters, artsen … Allen staan ze onder druk. Enerzijds is er de werkdruk, de verantwoordelijkheid om in moeilijke tijden de beste zorg toe te dienen, anderzijds de angst om door een dreigend gebrek aan beschermingsmiddelen zelf te worden blootgesteld aan dit gruwelijke virus. Deze vrouwen en mannen in de frontlinie verdienen al onze steun, en nadien ook, wat het Vlaams Belang betreft, een forse zorgpremie, een risicopremie als blijk van waardering voor deze moderne Pater Damiaans, die ondanks besmettingsgevaar mensen blijven verzorgen.
Een nederig woord van dank ook voor werknemers in de supermarkten en tankstations, transportarbeiders, iedereen die voor kinderopvang zorgt, leerkrachten die teleonderwijs uitwerken en alle andere Vlamingen die dezer dagen bijspringen en het beste van zichzelf geven om deze crisis te boven te komen.
Beste collega's, zelfs in de middeleeuwen werden epidemieën enkel maar overwonnen door consequent beleid. Ik merk dat ook vandaag bepaalde landen die het eerst geconfronteerd werden met deze epidemie, met name de landen in het Verre Oosten, China en Zuid-Korea, er nu in sneltempo in slagen het virus in te dammen en te overwinnen. Dat blijkt dan vooral te danken aan massaal testen en duidelijke lokalisatie van besmettingen. Ik kan dan helaas niet rond de vaststelling heen dat een en ander hier wat minder efficiënt blijkt te verlopen.
Enkele vaststellingen van de voorbije weken. Alhoewel onze beleidsmensen op de hoogte waren van de vernietigende kracht van het virus, werden diegenen die terugkeerden uit risicogebieden, niet systematisch gescreend, laat staan in quarantaine gezet. Er wordt ook geen geheim van gemaakt dat er nauwelijks getest wordt. Momenteel worden enkel ernstige gevallen en zorgpersoneel getest, zo staat op de website www.info-coronavirus.be. Mondmaskers konden massaal opgekocht worden door particulieren, zodat er nu een tekort is voor een deel van het zorg- en medisch personeel, om nog maar te zwijgen over het fiasco van de Federale Regering bij de bestelling van dergelijke mondmaskers. En neen, uiteraard is niemand gebaat met zwartepieten, daar dient ook deze gedachtewisseling niet voor. Maar ik stel toch de vraag: waarom kan hier niet wat er in het Verre Oosten kan, met name massaal testen en duidelijke informatieverstrekking over de risicoplaatsen? Zijn onze regeringen intussen te rade gegaan bij de landen die momenteel grote successen boeken in de bestrijding van het coronavirus?
Een tweede vaststelling van veel burgers is dat de Europese obsessie met de open grenzen de voorbije weken aanzienlijk heeft bijgedragen aan de snelle verspreiding van de ziekte over ons continent. Alhoewel het gevaar van de epidemie al duidelijk was, werden de personen die terugkeerden van skireis in Noord-Italië, niet structureel getest, laat staan in quarantaine geplaatst. Ook nu nog zelfs blijven mensen uit risicogebieden – terugkeerders of niet – ons land binnenstromen zonder ooit getest te worden. Uiteraard is het ter zake vooral de Federale Regering die aan de knoppen zit, maar, beste leden van de Vlaamse Regering, van partijen die het federale beleid steunen: wanneer gaat dit land eindelijk een voorbeeld nemen aan landen als Denemarken, Estland, Litouwen, Tsjechië, Polen en inmiddels ook het zwaar getroffen Spanje, die hun grenzen toegooiden? Wanneer wordt eindelijk iedereen die terugkeert uit risicogebieden, in quarantaine gezet?
Uiteraard werden er de voorbije weken en dagen ook goede maatregelen in gang gezet die Italiaanse toestanden moeten voorkomen, verregaande maatregelen die kunnen rekenen op een grote steun van de publieke opinie. Deze maatregelen moeten mensenlevens redden, maar er zijn uiteraard ook slachtoffers van dergelijke maatregelen. Er wordt inmiddels in premies voorzien voor de horeca en andere ondernemingen die hun zaak volledig of in het weekend moeten sluiten. Maar er zijn ook beroepsgroepen die evenzeer het slachtoffer zijn van de coronamaatregelen maar tot op heden nog niet de duidelijkheid kregen dat ook zij op steun zullen kunnen rekenen. Een categorie die zwaar getroffen wordt, is de evenementensector maar ook bedrijven die actief zijn in de toeristische sector, zoals reisagenten, autocarbedrijven en hotels en alle handelszaken wier inkomen afhangt van het toerisme.
Beste collega’s, de Unie van Zelfstandige Ondernemers (UNIZO) heeft mijns inziens terecht kritiek op het feit dat kappers niet moeten sluiten. Nochtans is het opgelegde ‘afstand houden’ daar fysiek onmogelijk. Ook krantenwinkels zouden open mogen blijven. Nochtans zien ze momenteel meestal nog nauwelijks klanten over de vloer komen. De Vlaamse sluitingspremie zou dan ook wat ons betreft voor hen moeten gelden indien zij vrijwillig wensen te sluiten.
Een sector waar ook bijkomende maatregelen nodig zijn, is die van de dienstencheques. Het is allerminst verantwoord om poetshulpen te verplichten dag in dag uit bij verschillende klanten huishoudhulp te laten verrichten waarbij ze voor hun transport dan ook nog eens vaak aangewezen zijn op het openbaar vervoer. Het gaat om 140.000 werknemers, vaak werkneemsters, en meer dan 1 miljoen klanten van wie een kwart ouder is dan 65 jaar. Dat is niet verantwoord. In het belang van de volksgezondheid, huishoudhulpen en klanten moet deze sector worden gesloten met financiële compensatie voor de werknemers.
Leden van de regering, ik heb nog enkele concrete verzoeken.
Maak werk van een schaderegeling en overbruggingskredieten voor bedrijven van wie de werkzaamheden ten gevolge van de coronacrisis totaal zijn geïmplodeerd. Ik noemde al de evenementensector en de toeristische sector. Neem bijkomende maatregelen om massale faillissementen en werkloosheid te vermijden. IJver er mee voor dat de mogelijkheden voor technische werkloosheid worden verruimd en dat de hoogte van de uitkeringen verder wordt opgetrokken, liefst zelfs tot 100 procent. Dat zoveel mensen terugvallen op technische werkloosheid, is immers een financiële ramp voor veel gezinnen. Deze gezondheids- en economische crisis mag niet ook nog eens een sociale crisis worden.
Zorg bovendien voor goede en begrijpelijke informatieverstrekking voor iedereen. De vragen van veel burgers en diverse beroepssectoren zijn zo talrijk dat ik niet eens een poging tot volledigheid zou kunnen nastreven. Mijn bijkomende oproep ter zake is dan ook: breng orde in de informatieve chaos, gebruik alle moderne communicatiekanalen om de bevolking helder en correct te informeren. Voor alle communicatie vanuit de overheid, onder meer via persconferenties, doe ik een oproep om te denken aan de doven en slechthorenden in Vlaanderen. Zorg voor een gebarentolk of ondertiteling. Zorg ervoor dat iedereen in Vlaanderen cruciale informatie meekrijgt.
En ook hier geldt uiteraard, minister-president, dat wanneer de Federale Regering onvoldoende initiatieven neemt, de Vlaamse Regering, die gelukkig financieel gezonder is, dan maar zelf de broodnodige maatregelen moet nemen. Interpreteer de Vlaamse bevoegdheden ruim, houd u niet in om af en toe eens buiten de lijntjes te kleuren om onze economie te redden en laat zien dat de slagzin ‘wat we zelf doen, doen we beter’ geen loze kreet is.
Minister-president, ik wil ten slotte verwijzen naar het Europese noodfonds, waarover in talrijke krantenartikelen bericht werd. Daaruit blijkt dat twee derde van de financiële ondersteuning voor België in Wallonië terechtkomt, terwijl Vlaanderen veel meer door corona besmette inwoners kent. Wallonië de centen, Vlaanderen de slachtoffers: dat kan en mag vanuit de Europese Unie niet de ingesteldheid zijn. Kunt u deze informatie bevestigen en gaat u desgevallend op tafel kloppen om daartegen te protesteren en er verandering in te brengen?
Voorzitter, ministers, collega's, tot zover, beknopt weliswaar, mijn voorlopige bedenkingen en voorstellen aan deze regering. Rest me nog te zeggen en te benadrukken dat het Vlaams Belang in deze moeilijke periode uiteraard bereid is op een constructieve wijze alle maatregelen te steunen die kunnen leiden tot het overwinnen van deze gezondheidscrisis, die ook een economische crisis is. Heel Vlaanderen zal door de crisismaatregelen worden geraakt. Dit is het moment voor Vlamingen om te tonen dat ze solidair zijn met elkaar.
Voor de Vlaams Belangfractie is de aanpak van deze crisis geen kwestie van meerderheid of oppositie, maar wel van het redden van zoveel mogelijk mensenlevens en van het virus zo snel mogelijk onder controle krijgen. Deze situatie te boven komen moet primeren boven alle ideologische verschillen. Dat is de bezorgdheid, maar vooral ook de taak en de plicht van ons allen.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, we weten wat we absoluut moeten voorkomen. De ontwikkeling van het coronavirus hier ligt amper tien dagen achter op Italië. En wat zich vandaag afspeelt in Italië, in de ziekenhuizen, is niet meer of niet minder dan een menselijk drama. Gisteren heeft men daar op amper een dag tijd vele honderden doden geteld. Het zijn mensen die moeten sterven, zonder dat hun familie afscheid kan nemen, omdat die zelf in quarantaine moet blijven. Dat zijn oorlogstaferelen in vredestijd. Wij moeten dan ook alles op alles zetten om te voorkomen dat dit rampscenario zich ook hier zou voltrekken.
En het is nog niet te laat om de opgang van het virus af te remmen. We hebben de medische experten, die het goede advies gegeven hebben aan de overheden om de afgelopen dagen en weken drastische maatregelen te nemen, maatregelen zonder weerga in de naoorlogse geschiedenis van dit land. Gisteren en vandaag nog hebben de Federale en de Vlaamse Regering bijkomende maatregelen genomen en we blijven de situatie monitoren, niet van dag tot dag, maar van uur tot uur. Al die maatregelen hebben een doel: ervoor zorgen dat de maximale capaciteit van onze ziekenhuizen niet overschreden wordt. In Italië dreigt dat deze week – deze week al – immers te gebeuren. We hebben hier gelukkig iets meer bedden op intensieve zorgen per inwoner dan in Italië, maar het zijn er slechts een beetje meer. Daarom ook gaan we straks over een belangrijk nooddecreet stemmen, zodat we, als die maximale capaciteit in zicht dreigt te komen, zeer snel zouden kunnen reageren, zeer snel bijkomende ziekenhuizen of capaciteit zouden kunnen bijbouwen en medische ondernemingen snel zouden kunnen toestaan om de productie van levensreddend materiaal op te drijven. Dat is waarover we hier straks zullen stemmen. Ik hoop dat we dat nooddecreet niet nodig zullen hebben, maar 'better safe than sorry', zoals men in het Engels zegt.
Collega’s, de frontlijn in de strijd tegen het coronavirus ligt in de ziekenhuizen en in de eerstehulpdiensten overal te lande. Het zijn de artsen, verpleegkundigen, zorgkundigen, ambulanciers en al het ander medisch personeel die vandaag al onze steun, respect en dankbaarheid verdienen. Dat geldt evenzeer voor politieagenten, buschauffeurs, treinconducteurs en al die andere beroepsgroepen die vandaag de vitale diensten in ons land alsnog draaiende houden.
Een professor verwoordde het deze week op treffende wijze: “In een normale oorlog hangt de ernst van het gevecht niet af van de discipline van je eigen achterhoede. Nu wel. Hoe meer wij ons nu gedragen, hoe minder de kans dat onze frontsoldaten binnen enkele weken door de knieën gaan.” Ieder van ons kan levens redden, nu. En we kennen de regels: houd afstand, geef elkaar geen hand. Gebald samengevat: blijf in uw kot. Iedereen moet zich strikt aan de gezondheidsvoorschriften houden, niet enkel uit zelfbehoud, maar ook uit solidariteit. In deze gezondheidsoorlog doen we geen beroep op de dienstplicht, maar wel op eenieders burgerplicht.
Collega's, de extreme maatregelen die nu nodig zijn om het virus af te remmen, eisen ook een nooit geziene tol van onze bedrijven, werknemers en zelfstandigen. Sommige sectoren zijn compleet stilgevallen. Denk aan de culturele sector, toerisme, winkeliers, het verenigingsleven. Zelfs grote bedrijven moeten alsmaar meer hun productie stilleggen en luchtvaartmaatschappijen moeten vandaag de dag staatssteun vragen om hun voortbestaan te kunnen garanderen.
De Vlaamse Regering heeft zich opgeworpen en zal zich de komende weken en maanden moeten opwerpen als een soort van economische schokdemper om de impact van deze crisis op te vangen. Geen enkel bedrijf, hoe groot of klein ook, mogen we in de steek laten. Geen enkel van onze gezonde bedrijven mag onnodig failliet gaan.
De stabilisatoren van de overheid moeten daarom maximaal worden ingeschakeld als een soort van financieel stootkussen dat we zo snel mogelijk moeten opbouwen. Voor werknemers is er de tijdelijke werkloosheid en sinds vandaag ook de maand energiefactuur die zal worden geschrapt. Voor de bedrijven – en dat is superbelangrijk – zullen de overbruggingskredieten veel langer en veel goedkoper worden gemaakt dan ze vandaag zijn, want die zijn essentieel voor hun overleven. Voor de winkels is er de financiële tegemoetkoming van 4000 euro.
Elke dag nog kloppen er bij u allemaal en bij mij ook nieuwe beroepsgroepen aan die zeggen: ook wij hebben steun nodig. Het is steun waar wij oren naar hebben. Denk maar aan onthaalhouders, vrije beroepen en dergelijke meer. Al die beroepsgroepen zullen we moeten helpen. En dus is er geen twijfel over dat er in de komende weken extra steunmaatregelen nodig zullen zijn. In deze crisis geldt zoals in de bankencrisis de stelregel: ‘whatever it takes’. ‘Whatever it takes’ om onze economie alsnog draaiende te houden. Het redden van onze ondernemingen en vooral het redden van de levens heeft absolute voorrang op dit moment op de begrotingsdoelstelling.
De Europese Unie heeft al aangekondigd dat het de begrotingen flexibel zal beoordelen. De EU zet nu ook alles op alles om ervoor te zorgen dat de leveringen, het vrij verkeer van levensnoodzakelijke goederen zoals de mondmaskers en ander medisch materiaal weer op gang kan komen. De solidariteit tussen Europese lidstaten is in dit geval letterlijk, letterlijk van levensbelang.
Collega's, de noodtoestand haalt ook het goede in de mensen naar boven. De voorbije weken hebben talloze burgers spontaan hulpacties op touw gezet. Op voorstel van collega Warnez hebben we dan ook de vrijwilligersverzekering opengesteld voor al wie wil helpen. In enkele dagen tijd hebben duizenden mensen zich hierop ingeschreven. De burgemeesters draaien alle dagen overuren om al dat vrijwillig engagement op een goede manier in goede banen te kunnen leiden. Burgers bieden zelf aan om mondmaskers te stikken. Buren steken briefjes onder de deur om te vragen wat ze kunnen doen om te helpen boodschappen doen enzovoort. Verhuurders laten weten dat ze een maandhuur zullen laten vallen. Er zijn IT'ers bij mij geweest en die hebben gezegd: wij zullen gratis een app ontwikkelen om de verspreiding van het virus op een goede manier in kaart te kunnen brengen. Voedselpakketten worden geleverd bij de meest kwetsbaren, en zelfs de eenzaamheid wordt bestreden via FaceTime of Skype.
Tot slot, collega's: dit is in mijn ogen geen tijd om aan politiek te doen. Dit is een tijd om ons werk te doen. Enkel met vereende krachten van de overheid en de burgers kunnen we dit virus afremmen. De overheid kan niet zonder de burgers en omgekeerd. Een verbod heeft geen zin als het niet wordt opgevolgd. Als je het omdraait: zelfdiscipline heeft enkel effect als de overheid dit van alle burgers afdwingt. Als politici moeten we daarom nu, meer dan ooit, zelf de verantwoordelijkheidszin aan de dag leggen die we ook van onze burgers vragen, want enkel samen kunnen we deze onzichtbare vijand, die al zovele medeburgers heeft getroffen en nog veel meer zal treffen, onder controle krijgen in de komende weken en maanden. Ik dank u voor al uw inzet.
Mijn medeleven aan al die gezinnen die al getroffen zijn of getroffen zullen worden. Ik dank u. (Applaus van Wilfried Vandaele, Willem-Frederik Schiltz, Björn Rzoska, Hannelore Goeman en Jos D’Haese)
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, iedereen die volgt, geachte leden van de Vlaamse Regering, uitzonderlijke omstandigheden vragen verantwoordelijke politici, politici die samen oplossingen zoeken. Met Groen steunen we de maatregelen die de Vlaamse Regering onder leiding van minister-president Jambon niet alleen vorige vrijdag maar ook vandaag heeft genomen. Wij steunen die maatregelen. Zo kan de regering volop focussen op de aanpak van dit virus, en dat is nodig.
De collega’s hebben het al geschetst: corona is geen nachtmerrie, het is een harde realiteit. Kijk naar het buitenland, waar het ondertussen, evenals bij ons, zeer hard om zich heen grijpt. Corona houdt Vlamingen in een wurggreep en kijkt daarbij niet naar wie je bent, vanwaar je komt of wat je doet. Dat mensen sterven aan dit virus, verbijstert ons allemaal. U hebt het gedaan namens de Vlaamse Regering en namens het Vlaams Parlement, maar ik wil ook namens mijn fractie nogmaals mijn medeleven betuigen aan de slachtoffers die ondertussen zijn gevallen.
Collega’s, de getuigenissen die gisteren naar voren kwamen via de sociale media vanuit de ziekenhuisbedden van getroffen mensen, zouden iedereen ervan moeten overtuigen de spelregels nauwgezet te volgen. Corona daagt elke Vlaming uit, duwt iedereen uit de comfortzone, maar biedt tegelijkertijd ook kansen om te laten zien waartoe we als samenleving in staat zijn. We mogen niemand achterlaten. We laten ook niemand achter. Dat is onze opdracht. Op een moment dat Vlaanderen nooit eerder zo fragiel leek, bundelen we onze krachten. Samen met deze Vlaamse Regering wil de Groenfractie strijden tegen de pandemie.
Terwijl het virus zich verspreidt, zijn er vele duizenden die vandaag onze samenleving draaiende houden. Er zijn er al heel wat opgenoemd: buschauffeurs, machinisten, mensen die aan de kassa zitten van warenhuizen, postbodes, leerkrachten die kinderen opvangen op school of lesgeven vanop afstand: veel te veel om op te noemen. Dokters, verpleegsters, mensen actief in de zorg: zij zijn de helden. Zij zijn verantwoordelijke mensen die de afgelopen dagen en weken, en op dit moment, uitzonderlijke dingen doen. Met een warm hart houden zij vandaag het hoofd koel. Laten we nooit vergeten dat zovelen in deze tijden op hen kunnen rekenen, ondanks de moeilijke omstandigheden waarin ze werken.
De uitzonderlijke omstandigheden waarmee we vandaag worden geconfronteerd, mogen ons niet doen vergeten dat kwetsbare mensen, de meest kwetsbaren, sneller in zwaar weer dreigen terecht te komen. Ik denk daarbij niet alleen aan ouderen of mensen die door ziekte minder weerstand hebben, maar ook aan mensen die de eindjes aan elkaar moeten knopen en elke maand in de richting van de Voedselbank kijken, mensen die op straat leven en geen dak boven het hoofd hebben, mensen die opeengepakt zitten in de opvang of zonder papieren. Ik durf, namens de Groenfractie, vragen aan de Vlaamse Regering, na alle maatregelen die al afgekondigd werden en die we met zijn allen ondersteunen, in overweging te nemen om voor mensen die vandaag in de eerstelijnszorg en in de nuldelijnszorg bezig zijn met zorg op het terrein, de besparingen op zijn minst on hold te zetten. Gewoon on hold zetten, zodat zij vandaag bezig kunnen zijn met net die meest kwetsbare mensen te helpen deze periode te overbruggen. Het is een idee ter overweging waarvan ik hoop dat de Vlaamse Regering er oren naar heeft. Het is onze plicht als politici om ons te realiseren dat nu net ook deze meest kwetsbare mensen met de rug tegen de muur staan. Ook hen moeten we door deze crisis helpen. Ook voor hen moeten we ervoor zorgen dat we niemand achterlaten.
Iedereen voelt dat de onzekerheid over wat ons nog te wachten staat, steeds grotere proporties aanneemt. Sommige mensen maken zich niet alleen meer ernstig zorgen maar worden ook angstig.
Langs de andere kant zijn er de wetenschappers die voor en achter de schermen dag en nacht in de weer zijn. Mensen als Marc Van Ranst en Erika Vlieghe staan model voor hen allemaal. Het zijn vuurtorens, vuurtorens die beleidsmakers en de samenleving door de storm loodsen. Het is goed dat de beleidsmakers kunnen terugvallen op dergelijke topwetenschappers. Het blijft een uitdaging om hun adviezen in heldere beslissingen te vertalen. Verantwoorde politici verdedigen die beslissingen. Ook al zijn ze het er misschien niet altijd helemaal mee eens. Ook dat is verantwoordelijkheid, ook dat is leiderschap, ook dat brengt de nodige rust in moeilijke tijden.
Het mag gezegd: heel wat vrijwilligers staan klaar voor hun buren, grootouders of vrienden. Spontaan moest ik denken aan het touwtje uit de brievenbus van Jan Terlouw. Het zijn briefjes onder de deur, het is het spreekwoordelijke touwtje uit de brievenbus. Mensen helpen elkaar en doen dat op een spontane manier. Het is knap dat kranten gisteren beslisten om de essentiële artikels over corona van achter de betaalmuur te halen, na dagenlang aandringen van een aantal mensen die ik een warm hart toedraag. De manier waarop televisiezenders uitleggen waarom het belangrijk is om thuis te blijven helpt om de verspreiding van het virus tegen te gaan.
Er is inderdaad nog wel wat werk. Doven en slechthorenden hebben laten weten dat er beslissingen moeten worden genomen opdat ook zij belangrijke informatiemomenten, bijvoorbeeld persconferenties, kunnen volgen.
Beste ministers, ik kan mij voorstellen dat er een pak vragen op jullie afkomen. Eerste- en nuldelijnshulp smeken om meer informatie en steun. Mensen uit de thuishulp, poetshulpen, crèchebegeleiders maken zich zorgen. Ze voelen zich onbeschermd of te weinig geïnformeerd. Onthaalmoeders zijn ongerust. Ze vragen hoe ze zich moeten beschermen en wat er gebeurt als ze moeten sluiten want ze moeten nog altijd zonder volwaardig statuut werken. Alleenstaande vaders en moeders vragen zich luidop af hoe het moet met hun kinderen als zij ziek worden. Lokale besturen vragen of het wel verantwoord is om mensen in kleine lokaaltjes hun budgetmeter te laten komen opladen. Wat met al die mensen, organisaties en ondernemingen in de culturele sector, die leven van freelance opdrachten? Zeer goed dat er al een noodfonds is aangekondigd, maar er komen nog altijd heel wat vragen binnen. Wat als ik mijn zaak moet sluiten, terwijl ik niet verplicht ben om te sluiten? Heb ik dan recht op overbrugging? Vele, duizenden vragen, die een antwoord moeten krijgen van u, maar ook van ons.
Daarom is een goede samenwerking met de andere politieke niveaus van dit land op dit moment uiterst belangrijk. Minister-president, uw rol in de Nationale Veiligheidsraad is essentieel. Ik ben blij dat u daar ten volle deel van uitmaakt. Maar ook de samenwerking met de lokale en provinciale besturen moet, om deze crisis het hoofd te bieden, voor de Vlaamse Regering prioritair zijn. Zij moet ervoor zorgen dat de gouverneurs de juiste informatie hebben om helder aan hun burgemeesters te laten weten wat er juist is beslist. Dat zijn essentiële dingen. Ook het overleg met het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest is belangrijk. Het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest heeft een aantal maatregelen genomen die ons kunnen inspireren om nog meer te doen dan wat we vandaag al doen in Vlaanderen. Bijvoorbeeld het stopzetten of on hold zetten van huisuitzettingen, zodanig dat mensen die in een kwetsbare positie zitten niet nog dieper in de put worden geduwd.
Collega’s, ik besef goed dat het indammen van het virus vandaag maar het eerste deel is van de opdracht. Het vervolg kondigt zich aartsmoeilijk aan. De economische impact van corona is gigantisch. De horeca, het toerisme, de ondernemers hebben nu al te lijden onder de noodzakelijke maatregelen die zij moeten nemen. Het is goed dat u snel maatregelen hebt aangekondigd, maar we weten allemaal dat het eerste stappen zijn en dat er nog heel wat meer zal moeten gebeuren. Het is goed dat die overbruggingskredieten voor restaurants en cafés er komen. Het voorbereiden van die relanceopdrachten, een relance voor de samenleving en de economie, de samenleving in haar totaliteit, is wat mij betreft stap twee.
Dat zal heel wat uitdagingen met zich meebrengen. Kijk naar Frankrijk, waar president Macron het hele budget in functie van de heropleving van samenleving en economie zet. Ook de Vlaamse Regering en het parlement hebben daar een opdracht. Misschien de grootste die, op de politici dan toch, afkomt. Ook daar, Vlaamse Regering, zullen Groen en de Groenfractie constructief en kritisch aan meewerken, zoals we trouwens de afgelopen dagen hebben gedaan met het nooddecreet dat straks op tafel ligt. Voor ons is het belangrijk dat we niemand in Vlaanderen achterlaten.
Ministers, collega-fractieleiders, Vlaamse volksvertegenwoordigers en alle anderen die dit debat ergens volgen, in deze uitzonderlijke tijden wil Groen, samen met de Vlaamse Regering en met jullie allemaal, Vlaanderen door deze moeilijke maanden loodsen. Als we er, samen met jullie, voor willen zorgen dat het coronavirus ons niet klein krijgt en dat niemand achterblijft, moeten verantwoordelijke politici dit schouder aan schouder doen. (Applaus van Wilfried Vandaele, Peter Van Rompuy, Willem-Frederik Schiltz, Hannelore Goeman en Jos D'Haese)
De heer Schiltz heeft het woord.
Voorzitter, het is een onwezenlijke setting. Het Vlaams Parlement is volledig leeg, maar de zeven fractievoorzitters en de Vlaamse Regering zijn hier. We tonen de bevolking dat we op onze post blijven, weliswaar niet allemaal fysiek, maar ik heb de afgelopen dagen met tal van collega’s overlegd over de voorbereiding van deze vergadering en over hoe we het Vlaams Parlement de komende weken verder kunnen laten functioneren zonder elkaar in gevaar te brengen.
Net als de andere fractievoorzitters wil ik ook namens Open Vld mijn dank uitspreken voor al die mensen die nu heel hard werken om deze crisis de baas te kunnen. Het gaat dan om laboranten, virologen, dokters, verplegers in de eerste hulp en de tweede hulp en om de mensen die in de supermarkt blijven werken zodat we allemaal kunnen blijven eten. Het is niet altijd evident. Er zijn er die thuis moeten werken en die hun gezinssituatie overhoop moeten gooien.
Ik vind het knap dat zo veel mensen de boodschap ondertussen klaar en duidelijk hebben begrepen en de juiste zaken doen. Die verantwoordelijkheidszin om de rigoureuze richtlijnen correct op te volgen, zie ik vandaag bij het overgrote gedeelte van de bevolking. Dat stemt toch enigszins hoopvol. Mijnheer Van Rompuy, u hebt aangehaald dat de achterhoede nu zal bepalen hoe snel we deze oorlog kunnen winnen. Het zijn niet enkel de virologen en de dokters, maar ook de mensen die de maatregelen in hun dagelijkse omgang met elkaar respecteren. Ik wil dan ook nog eens oproepen om die maatregelen rigoureus na te leven.
Het virus treft ons allemaal, mannen en vrouwen, Limburgers en West-Vlamingen, oud maar ook jong, ministers en buschauffeurs, Vlamingen en Walen, liberalen, socialisten en zelfs groenen en Vlaams-nationalisten. Welke overtuiging we ook mogen hebben, dit virus heeft geen politieke kleur, nationaliteit en geslacht en het spreekt geen taal. We zullen ons dus allemaal spreekwoordelijk ellenboog aan ellenboog, maar met anderhalve meter ertussen, in de strijd moeten werpen, en daar beginnen we vandaag alvast mee in het Vlaams Parlement.
In tijden van nood toont onze samenleving zich soms van haar beste kant, en ik ben ervan overtuigd dat dit ook vandaag gebeurt. De kracht van de civil society in tijden van het coronavirus is lovenswaardig. Het is hartverwarmend te zien hoeveel spontane initiatieven van onderuit ontstaan en hoeveel solidariteit er is tussen mensen die elkaar niet kennen.
Leden van de Vlaamse Regering, we mogen die solidariteit niet zomaar in het ijle laten. Het is fijn dat mensen initiatieven nemen, maar een van mijn vragen is of er een mogelijkheid is om die initiatieven te bundelen en om al die mogelijkheden, kracht, tijd, inspanningen, suggesties en expertise zo veel mogelijk gecoördineerd tot bij jullie en, indien nodig, tot bij de Nationale Veiligheidsraad te brengen.
Mijnheer Vandaele, u hebt gewezen op het belang van de lokale besturen, die soms verder willen gaan en maatwerk willen leveren, maar op dat vlak soms moeilijkheden ondervinden. Ik heb vernomen dat ondertussen ernstige inspanningen zijn geleverd om die inspanningen te coördineren en om het maatwerk toe te staan. Het zijn vaak de lokale overheden, die politiek op de eerste lijn staan om maatregelen te nemen, die de eerste klachten opvangen.
En dat brengt me bij een volgend punt. In tijden als deze is communicatie van kapitaal belang. Er is genoeg op de ernst van de zaak gehamerd. We worden overspoeld door vragen over de gezondheidssituatie, de besmettelijkheid van het virus en wat mensen moeten doen. Er zijn al veel antwoorden gegeven, maar er blijven vragen komen, ook over de economische maatregelen die worden genomen. Hoe zit het met de huishoudhulpen? Waarom moeten zij gaan werken en anderen niet, maar sommigen weer wel? Ik denk dat het de komende dagen van kapitaal belang is de genomen maatregelen helder te duiden. Waarom is er geen totale lockdown? Ik heb die vraag talloze malen moeten horen. Waarom niet ‘iedereen in zijn kot’, letterlijk?
Uiteraard begrijp ik ondertussen wel dat dat niet dienstig, niet wenselijk is en dat dat een aantal negatieve effecten met zich meebrengt. Maar ik denk, collega’s, dat wij daar allen ook aan kunnen bijdragen, door de informatie die wordt opgesteld, ten eerste zorgvuldig te verifiëren, en ook door de strijd aan te binden met opflakkeringen van paniekmeldingen en met vals nieuws dat de wereld in wordt gestuurd. Zo kan iedereen het hoofd koel houden en zich focussen op zijn burgerplicht.
Maar ik heb het volste vertrouwen, minister-president en collega's van de regering, in de maatregelen die worden genomen en de manier van werken die vandaag wordt opgezet. Ik heb uiteraard ook vertrouwen in de medewerkers, in alle ambtenaren van de Vlaamse overheid die vandaag nacht werken om deze crisis te beheersen. Dat geldt ook, opnieuw Wilfried – en niet alleen Wilfried, want Bart Somers zal het me niet vergeven als ik het niet aanhaal –, voor de burgemeesters en hun lokale ploeg.
Vandaag zou hier eigenlijk geen meerderheid of oppositie mogen zijn. Natuurlijk moeten we democratisch met elkaar in gesprek blijven en moeten we de regering blijven controleren. En dat doen we bij dezen ook.
Collega Janssens, ik denk niet dat het de opengrenzenpolitiek van Europa is die ons het virus heeft gebracht. En eerlijk gezegd, lig ik vandaag ook niet wakker van hoe dit is kunnen gebeuren. Dat is voor nadien, voor de evaluatie, hoe we een dergelijke pandemie kunnen vermijden. Vandaag gaat het over het garanderen van de gezondheid: nu, morgen en overmorgen. Vandaag gaat het over drastische maatregelen kunnen nemen en er tegelijkertijd voor zorgen dat onze economie niet finaal de afgrond ingaat, dat individuele mensen kunnen overleven en dat iedereen genoeg geld op zijn rekening heeft om eten te betalen voor zijn gezin. Daarover gaat het vandaag.
En dus gaan mijn gedachten ook uit naar die duizenden ondernemers, zelfstandigen, werknemers, maar ook minderbedeelden, ouders, grootouders en vele anderen die de economische en sociale gevolgen van deze crisis keihard voelen. Op deze tribune wil ik zeggen: het Vlaams Parlement hoort jullie en staat aan jullie kant. We zullen alles doen wat in onze mogelijkheid ligt om jullie bij te staan. Zowel onze fysieke als onze economische situatie verkeert in zwaar weer. De acties die werden opgezet – en ik denk, vermoed en verwacht dat de regering er nog vele zal nemen –, moeten ons opnieuw in staat stellen om na de crisis zo veilig en zo snel mogelijk door die storm te geraken en die economische motor opnieuw te laten aanslaan.
Het is belangrijk dat de mensen weten dat de politici hen niet in de steek laten, dat we er alles aan doen om zowel hun fysieke gezondheid als ook hun economische situatie op orde te krijgen. De Vlaamse Regering kan – en zoals ik heb begrepen, met brede steun in dit parlement – een plan ontwikkelen dat de economische activiteit niet alleen beschermt, maar ook ondersteunt. Sommige maatregelen zullen allicht tijdelijk zijn en andere zullen zich moeten richten op een lange termijn, op een duurzaam herstel. ‘Never waste a good crisis.’ We zullen na de gezondheidscrisis investeringen nodig hebben om onze economie verder te vernieuwen en duurzaam te maken. En laat ons daar nu al over nadenken. Laat ons, weliswaar in de luwte, na de aanpak van de acute maatregelen, beginnen na te denken over hoe we onze economie en onze maatschappij nog robuuster kunnen opbouwen.
Ik wil ook een woord van aandacht vragen voor een aantal getroffen sectoren, zoals het onderwijs. Vele leerkrachten zijn vandaag geen leerkracht meer, maar vangen kinderen op van mensen die cruciale taken in onze maatschappij op zich nemen. Ik denk dat we die mensen een hart onder de riem moeten steken en hun laten weten dat we begrijpen hoe precair de situatie is. Want waarschijnlijk zouden zij ook liever veilig thuis bij hun kinderen zijn. Maar zij kunnen dat niet. Zij worden dagelijks meer blootgesteld dan anderen. Daarom denk ik dat er ook daar voldoende maatregelen nodig zijn, zodat zij met een gerust hart die taak op zich kunnen nemen.
Het culturele leven, het verenigingsleven: u hebt het aangehaald, minister-president. We zijn ons allemaal bewust van de ernst van de situatie en van de kolossale impact die dit op eenieder heeft.
Collega's, dit is niet de eerste crisis die Vlaanderen treft. Maar het is wel de eerste van deze aard en van deze omvang in de moderne tijden. Ik heb er evenwel vertrouwen in. We zullen nog heel moeilijke momenten kennen; daar ben ik niet naïef in. Maar ik heb er vertrouwen in dat wij de gezinnen die onnoembaar leed zullen moeten verwerken, daarbij kunnen helpen. Niets zal de effecten kunnen wegvagen, maar we kunnen er wel voor zorgen dat die effecten beperkt blijven, zoveel als mogelijk is. En daar waar op korte termijn veel welvaart zal verdwijnen, zullen wij die op lange termijn opnieuw kunnen opbouwen.
Ik ben ervan overtuigd dat wij dit virus en de impact ervan zullen kunnen overwinnen. We zijn een koppig en innovatief volkje, we kunnen deze storm trotseren en we mogen dit virus ons niet de baas laten zijn. (Applaus van Wilfried Vandaele, Peter Van Rompuy, Björn Rzoska, Hannelore Goeman en Jos D’Haese)
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Collega’s, geachte ministers, beste Vlamingen en Brusselaars, ik wil heel expliciet beginnen met het bedanken van de mensen die vandaag ons land overeind houden. Eerst en vooral, een ongelooflijke oprechte merci van mij, van sp.a, ik denk ook van de hele bevolking, aan alle mensen in de zorg. Jullie zijn letterlijk lifesavers. Zoveel respect voor jullie werk. Elke dag in de frontlinie tegen corona. Dank u wel om zo goed voor ons te zorgen.
Natuurlijk evenveel appreciatie voor de leerkrachten, de kassiersters, de magazijniers, de politieagenten, de vuilnismannen die vandaag in heel moeilijke omstandigheden hun job doen. Dat zijn de mensen die ons land doen draaien. Ik zag iemand tweeten dat we dat hopelijk niet zijn vergeten als deze crisis gedaan is. En terecht, want heel veel van hen worden peanuts betaald voor het ongelooflijk belangrijke werk dat zij doen. Echt: chapeau.
Tot slot, ook een woord van dank voor de overheid. Niemand die eraan twijfelt dat onze administratie en diensten, onze kabinetten en ministers allemaal hun uiterste best doen om deze crisis zo snel en zo goed mogelijk het hoofd te bieden.
Maar, collega’s, deze coronacrisis is absoluut een wake-upcall. De realiteit is: we zijn niet voorbereid. Dat merk je vandaag. De communicatie van de overheid is niet altijd even helder. De instructies voor het werkveld komen soms te traag, en zijn soms onvolledig. Het is eigenlijk duidelijk dat er nergens op onze departementen een scenario klaarligt over hoe te reageren en wat te doen als zo’n gigantische gezondheidscrisis uitbreekt.
Nu, versta me niet verkeerd. Ik vind absoluut dat er al een resem goede maatregelen zijn genomen, maar de Vlaamse Regering heeft, wat ons betreft, toch niet altijd snel genoeg gereageerd. We kunnen ons ook niet van de indruk ontdoen dat jullie soms wat geaarzeld hebben om een resem moeilijke en weinig populaire maatregelen te nemen, net omdat ze moeilijk en weinig populair zijn. denk aan de strengere bezoekrichtlijnen voor de rusthuizen of de beslissing om scholen te sluiten.
Natuurlijk, ik begrijp absoluut: dat zijn geen evidente beslissingen, maar ze zijn absoluut noodzakelijk. Ja, het is hier al gezegd, de economische kost zal groot zijn, laat ons daar geen doekjes om winden, maar de gezondheidskost potentieel nog vele malen groter. Iedere besmetting is een dominosteen richting een complete ramp en op een mensenleven staat geen prijs.
Het pijnlijke is, dat zeg ik vooral in mijn hoedanigheid van jonge politica, dat dit een ‘accident waiting to happen’ was. Na de SARS-crisis wist iedereen dat het eigenlijk slechts een kwestie van tijd was voor een nieuwe soortgelijke epidemie zou uitbreken. Dat maakt het voor mij onbegrijpelijk dat er sindsdien niet meer geld is vrijgemaakt voor onderzoek naar COVID-virusremmers, dat er geen strategische voorraad is aangelegd van beschermend materiaal en dat er op onze administraties eigenlijk niet echt duidelijke plannen klaarliggen voor dit soort situaties. Dat moest er even uit.
Maar ik vind ook, waarde collega’s, dat dit inderdaad niet het moment is voor grote welles-nietesspelletjes tussen meerderheid en oppositie. 'We’re all in this together.' Dus, beste minister-president, we zullen het de komende jaren ongetwijfeld nog heel vaak oneens zijn, maar vandaag zijn we bondgenoten in een strijd die ons overstijgt. Ik hoop dat u ons de komende weken en maanden zult beschouwen als bondgenoten. Bondgenoten in het zoeken naar oplossingen.
Ik sta hier vandaag als volksvertegenwoordiger, als spreekbuis van alle mensen die mij en mijn collega’s de voorbije dagen hebben gemaild, gebeld en gefacebookt met heel concrete vragen en bezorgdheden. Ik sta hier om mijn job te doen en de regering kritisch maar constructief te wijzen op dingen die volgens ons fout lopen, maar ook om absoluut luidop mee na te denken over oplossingen, over hoe we die crisis beter kunnen aanpakken, en hoe we nog meer mensen beter kunnen bijstaan.
In tijden van crisis tonen burgers zich van hun meest inventieve kant. Het is ongelooflijk hoe ik de voorbije dagen talloze ideeën en voorstellen heb gekregen, die de overheid wat ons betreft zou moeten overnemen, of toch zeker ondersteunen.
Laat mij beginnen bij het beleidsdomein Welzijn, minister Beke, ten eerste over de kinderopvang, heel praktisch. Ik heb de voorbije dagen verhalen gehoord van ouders die vertellen hoe ze gewoon moesten blijven doorbetalen als ze hun kind thuishielden, of erger nog, door een kinderdagverblijf werden aangemoedigd om hun kind toch naar de kinderopvang te brengen omdat die anders geen inkomsten zou hebben om het personeel te betalen. Dat is natuurlijk compleet niet de bedoeling. Alle kinderen blijven het best zo veel mogelijk thuis, maar het is natuurlijk wel te begrijpen dat een gebrek aan inkomsten veel kinderdagverblijven in de problemen brengt. Wij zijn dus heel blij met jullie beslissing dat die respijtdagen toch al minstens tot 5 april worden opgeschort en dat er een compensatie komt voor de kinderdagverblijven. Mijn vraag daarbij is: wat met onthaalmoeders? Vallen die ook onder die regeling?
Ik wil kort een opmerking maken bij een communicatie van Kind en Gezin. Ik las maandag op hun Facebookpagina dat ze verwijzen naar uitspraken van een aantal professoren dat als het virus tussen kinderen circuleert, zij sneller antistoffen opbouwen. Dat vind ik op dit moment eerlijk gezegd een compleet verkeerd signaal. Ik begrijp dat de kinderdagverblijven openblijven omdat sommige ouders inderdaad echt geen alternatief hebben. Maar de boodschap moet echt op alle mogelijke manieren zijn: houd uw kinderen zoveel mogelijk thuis. Ik ben blij dat jullie dat daarstraks ook zelf nog eens hebben benadrukt. Het kan wel zijn dat kinderen weinig kans maken om serieus ziek te worden, maar het gaat er natuurlijk om wie ze daarna zouden kunnen besmetten, bijvoorbeeld hun familie of verzorgsters. Ik denk dat deze uitbraak ingeperkt moet worden om onze gezondheidsdiensten geen infarcten te bezorgen, en niet omdat we sneller immuniteit willen opbouwen bij kinderen. Dat gaat lijnrecht in tegen het hele ‘flatten the curve’-denken.
Mijn tweede punt gaat over onze zorginstellingen. Uiteraard gaan wij straks ook het nooddecreet steunen dat een snelle uitbreiding van onze zorginfrastructuur mogelijk moet maken om coronapatiënten op te vangen. Daarnaast moeten we er natuurlijk ook voor zorgen dat onze gewone zorginstellingen – rusthuizen, revalidatiecentra, psychiatrische centra – zoveel mogelijk normaal kunnen blijven functioneren. Dat betekent natuurlijk in de eerste plaats dat we er op alle mogelijke manieren voor moeten zorgen dat dat virus niet in die instellingen binnenraakt. Er zijn natuurlijk al een hele resem maatregelen getroffen, maar wat als het personeel straks zou beginnen uit te vallen met corona? Hebt u er al over nagedacht op welke manier u die instellingen draaiende wilt houden? Hoe vermijden we dat personen met een handicap, mensen in centra voor geestelijke gezondheidszorg en onze kwetsbare jongeren ineens zouden moeten gaan verhuizen door een te lage bezetting van het personeel?
Ik hoorde trouwens ook dat steeds meer instellingen hun deuren sluiten voor nieuwe patiënten, omdat ze al patiënten hebben van wie ze vermoeden dat ze corona hebben, of om te vermijden dat er nieuwe besmette patiënten zouden binnenkomen. Hoe moet dat dan met mensen die vandaag gewone zorg nodig hebben, mensen met psychische problemen, jongeren die compleet in de knoop zitten met zichzelf? Ik vrees trouwens dat deze crisis voor heel veel mensen sowieso psychologisch heel zwaar doorweegt. Het wordt dus een ongelooflijke uitdaging om ervoor te zorgen dat die de komende weken toch hulp kunnen krijgen, natuurlijk ook om crisissituaties te vermijden, zodat mensen niet ten einde raad naar de spoed gaan, want die moet vandaag maximaal worden ontzien. Hoe ziet u dat, minister? Wat gebeurt er om die basiszorgverlening toch nog te garanderen of om bijvoorbeeld de online dienstverstrekking te versterken?
Ten derde: de lokale dienstencentra zijn intussen gesloten, en dat valt absoluut te begrijpen. We vragen ons wel af wat er ondertussen gebeurt voor de kwetsbare bejaarden die daar normaal over de vloer komen. Wordt er contact gehouden? Is er maaltijdbedeling?
Ik wil ook nog iets zeggen over de beschikbaarheid van beschermend materiaal. Het is natuurlijk een complete ramp dat de mensen die vandaag in de frontlinie staan – de dokters, maar ook thuisverplegers en mensen in onze rusthuizen – zonder bescherming dreigen te vallen door een vandaag nog steeds acuut gebrek aan onder andere mondmaskers. Het kan toch echt niet zijn dat we afhankelijk zijn van de goodwill van de grote baas van een bedrijf als Alibaba om ons uit de nood te helpen? Dat is opnieuw vooral een beenharde les, om in de toekomst veel meer voor een eigen voorraad te zorgen.
Maar we hebben natuurlijk vandaag al oplossingen nodig en dus stellen wij voor om ook eens te kijken naar de industrie. Heeft bijvoorbeeld de chemische sector niet nog een reserve aan mondmaskers die de ziekenhuizen kunnen gebruiken? Kunnen zij ook niet worden aangesproken om labo’s en personeel ter beschikking te stellen? In Frankrijk is cosmeticagigant LVMH (Louis Vuitton Moët Hennessy) gestopt met de productie van cosmetica en parfums om zich te concentreren op het produceren van desinfecterende handgels. Ik vraag me af of hier al dergelijke contacten zijn gelegd. We mogen niet vergeten dat het ook voor bedrijven belangrijk is om deze crisis zo snel mogelijk te bezweren en het hoeft dan niet alleen over grote bedrijven te gaan. Heeft de regering bijvoorbeeld al technologische bedrijven aangesproken over de mogelijkheid om mondmaskers in 3D te printen?
Tot slot, minister Beke, wil ik u heel expliciet vragen om extra aandacht te hebben voor mensen die het moeilijk hebben. Ik vrees dat de meest kwetsbaren altijd het eerst worden vergeten in tijden van crisis. Zij blijven vaak verstoken van informatie omdat ze geen internet hebben, zeker nu ook ziekenfondsen en sociale organisaties noodgedwongen hun deuren sluiten. Ook die mensen hebben recht op informatie en mogen zeker niet in een sociaal isolement worden gelaten. Mijn vraag is dan ook of hier geen telefoonrondes worden georganiseerd.
Een ander voorstel is te zorgen voor extra logistieke ondersteuning voor organisaties die voedsel bedelen. Door de koopwoede in supermarkten stellen wij vast dat er voor die organisaties nog nauwelijks overschotten zijn om uit te delen. Het zou misschien ook beter zijn indien ze tijdelijk middelen zouden krijgen voor thuisbezorging waardoor mensen, vaak ook oudere, niet nodeloos in de rij moeten staan en het risico lopen om besmet te geraken.
Ik wil minister Somers vragen, en ik neem aan dat u de boodschap overmaakt, om vanuit het Agentschap Integratie en Inburgering te waken over duidelijke en waar nodig vertaalde communicatie voor de nieuwkomers van alle richtlijnen en voorzorgsmaatregelen, want ook die mensen moeten goed worden geïnformeerd.
Last but not least: wat doet u voor thuislozen? Heeft de Vlaamse Regering daar een strategie voor? Wordt er samengewerkt met lokale besturen en verenigingen, want het lijkt me absoluut nodig dat we ook die bijzonder kwetsbare groep beschermen?
Wat het terrein van minister Diependaele betreft, stellen ook wij voor om uitzettingen compleet te verbieden. Wanneer iedereen de boodschap krijgt om zoveel mogelijk thuis te blijven, zou het onverantwoord zijn om mensen letterlijk op straat te zetten. Wij hopen dan ook dat u het voorbeeld van Brussel en Wallonië zult volgen die dat verbod de voorbije dagen al hebben ingesteld.
Ik ben blij dat u hebt besloten om wel de afsluiting van water en elektriciteit voorlopig al te verbieden. Het is een goede zaak dat de water- en elektriciteitsfactuur van technisch werklozen nu één maand zal worden overgenomen, maar wat met de interims en freelancers? Velen onder hen vallen sowieso zonder inkomen, ik denk dat ook voor hen een oplossing moet worden gezocht.
En dan kom ik bij Onderwijs.
De minister is zijn handen gaan wassen.
Daar heb ik uiteraard alle begrip voor. Dan zal ik het eerst hebben over Werk en Economie. Daar ligt zeer veel werk op de plank. Onze bedrijven, handelaars, zelfstandigen, mensen met vrije beroepen betalen nu al een bijzonder hoge prijs voor de crisis en dat zal er de komende weken helaas niet beter op worden. Ik denk dat we er alles aan moeten doen om die mensen doorheen deze bikkelharde tijden te helpen maar gezondheid gaat altijd voor. Vandaar mijn expliciete vraag om de krachtige richtlijnen van premier Wilmès en de Nationale Veiligheidsraad bij te treden om alle bedrijven ertoe aan te zetten maximaal telewerk en thuiswerk te organiseren en als dat niet lukt naar alternatieven te zoeken, zoals werken in twee ploegen, week om week. Ik heb deze week al veel bedrijfsleiders gezien die gelukkig het goede voorbeeld geven maar er zijn er nog altijd te veel die te vrijblijvend omgaan met die vraag. Dus alstublieft, minister-president Jambon, zet die broodnodige boodschap vandaag nog eens kracht bij.
Verder spreekt het voor zich dat de politiek alle zeilen moet bijzetten om onze bedrijven, zelfstandigen en handelaars zo goed mogelijk bij te staan in deze tijden. Europa zal een belangrijke inspanning moeten leveren en heeft ook al aangekondigd dat te zullen doen maar ook de Federale Regering en de Vlaamse Regering moeten dat doen. De Vlaamse Regering heeft al aangekondigd dat er een compensatieregeling komt. Dat is zeker een goede zaak, maar mijn eerste vraag daarbij is of die ook geldt voor eenmanszaken die niemand in dienst hebben.
Bovendien vind ik dat die bedragen voorlopig nog wat mager uitvallen: 2000 euro voor ondernemingen die enkel in het weekend sluiten en 4000 euro als ze dat een hele week moeten doen tijdens de eerste 21 dagen. Dat geldt nu eigenlijk voor zo goed als iedereen. En ik zou dat niet meteen royaal noemen. Al hangt het natuurlijk wel een beetje af van de grootte en het type van je onderneming. En daar gaat het mij over. Ik vraag mij af of daar niet wat meer rekening mee moet worden gehouden. Ik ben er niet helemaal van overtuigd dat een vast bedrag, zoals bij een minderhinderpremie, hier de beste aanpak is. Het lijkt mij beter om een aantal criteria mee te nemen, zoals bijvoorbeeld de grootte van het bedrijf, om de hoogte van de tegemoetkoming per onderneming te bepalen.
Daarnaast vragen we ons ook af of het begrote bedrag vanuit de overheid wel zal volstaan. En we zijn niet alleen: ook de Inspectie van Financiën laat al weten dat de voorziene 150 miljoen euro voor ondernemingen die compleet sluiten en de 100 miljoen euro voor bedrijven die enkel in het weekend sluiten, absoluut niet zal volstaan. Daarbij stel ik alvast de vraag of de regering bereid is om die bedragen nog serieus op te trekken, waarbij dan op basis van duidelijke criteria wordt gewerkt.
Wij denken alvast dat we er alle belang bij hebben om zoveel mogelijk zaken van een mogelijk faillissement te redden, en dat de Vlaamse Regering op dit moment echt niet mag twijfelen om haar portemonnee open te trekken. We hebben ook al een concrete suggestie: gebruik al zeker het budget uit de kmo-portefeuille. In plaats van indirecte steun voor het aankopen van advies en opleidingen zouden kmo’s vandaag directe steun moeten kunnen ontvangen vanuit die portefeuille. En eigenlijk zou je die redenering kunnen doortrekken naar alle innovatiesteun.
Het is misschien niet de maatregel met de meeste schwung, maar de crisiswaarborgen die bedrijven in staat stellen om toch toegang te hebben tot krediet, zijn vandaag absoluut cruciaal. De vermindering van de premie en het verlengen van de termijn voor waarborgen is absoluut goed. Maar we zijn er niet van overtuigd dat de 100 miljoen extra die daarvoor is vrijgemaakt, zal volstaan. We hebben bij wijze van spreken echt een soort van firewall nodig voor onze economie, in de vorm van krediet. Dat kan onze bedrijven helpen te overleven.
De PMV/z (ParticipatieMaatschappij Vlaanderen) moet eigenlijk zoveel mogelijk van die waarborgen kunnen verstrekken als nodig, natuurlijk in samenwerking met de federale overheid en de andere gewesten. Ik denk dat dat soort regelingen echt cruciaal is om het vertrouwen te herstellen. We stellen dus bijvoorbeeld ook voor om de grote waarborgregeling van Gigarant van boven de 1,5 miljoen euro te versoepelen, en te zorgen voor expreswaarborgen die binnen de drie dagen kunnen worden gegeven. Dit geldt natuurlijk alleen voor bedrijven die kunnen aantonen dat ze zijn getroffen door het coronavirus, en met de voorwaarde dat ze geen personeel mogen ontslaan.
Over dat personeel gesproken: ik wil het natuurlijk ook hebben over de mensen die vandaag aan de slag zijn. Ik denk dat heel veel personeelsleden vandaag bijzonder ongerust zijn over de veiligheidsrisico’s van hun job. Ik had het al over verpleegkundigen en leerkrachten, maar ik denk ook aan de kassiersters in de supermarkt – we zien ze allemaal dagelijks –, de arbeiders in de grote fabriekshallen die aan de band werken, poetshulpen, en zo kan ik nog een tijdje doorgaan.
Wat kan de Vlaamse Regering doen om hen beter te beschermen? Kunnen bedrijven en sectorfederaties bijvoorbeeld een beroep doen op de expertise van Sciensano of het agentschap Zorg en Gezondheid, en hebben die organisaties voldoende middelen om die opdracht op te nemen?
Heel specifiek voor poetshulpen komt daar nog bij dat veel klanten vandaag afbellen, en dat ze dus niet worden betaald. Daarom stellen wij voor dat de sector tijdelijk helemaal wordt gesloten, zodat poetshulpen een uitkering voor tijdelijke werkloosheid kunnen krijgen. We vragen bovendien dat de Vlaamse overheid het deel van die uitkering dat normaal wordt betaald door de werkgever – het gaat om 30 procent –, op zich zou nemen, om er natuurlijk ook voor te zorgen dat die poetsbedrijven niet massaal failliet gaan.
Dan zijn er natuurlijk ook al die freelancers – ik heb er al heel wat gehoord – die vandaag compleet met de handen in het haar zitten, want geen werk is geen inkomen. Zij kunnen geen aanspraak maken op technische werkloosheid. Dat geldt trouwens ook voor de interimmers en mensen met dagcontracten. Daar moet nu echt een oplossing voor worden gezocht. Veel van die mensen werken in de creatieve en culturele sector, en die valt vandaag zo goed als stil. Voorstellingen zijn geannuleerd, opnames uitgesteld, projecten stilgelegd. En dat gaat van de kleine theatergezelschappen tot de grote productiehuizen. Iedereen wordt keihard getroffen.
Om een voorbeeld te geven: volgens de eerste cijfers van SABAM, de Belgische Vereniging van Auteurs, Componisten en Uitgevers, zijn momenteel 2822 muziekgerelateerde evenementen geannuleerd tot 3 april, een geëxtrapoleerd verlies van 8 tot 12 miljoen euro voor muzikanten, plus 3,3 miljoen euro aan verloren auteursrechten, en dat is alleen nog maar voor de muzieksector. Laten we dus absoluut niet vergeten dat die creatieve, culturele sector volgens de jongste cijfers goed is voor 7,8 miljard euro. Het gaat dus om een heel belangrijke economische sector, waarin veel mensen zijn tewerkgesteld, mensen die vandaag echt onze steun nodig hebben. Daarom stellen wij voor dat de economische steunmaatregelen ook worden opengetrokken naar de culturele en creatieve sector, zodat men daar zo veel mogelijk mensen aan boord kan houden.
Dan had ik nog een aantal vragen over het onderwijs. Minister Weyts, eerst en vooral, ik twijfel er echt geen seconde aan dat zowel uw kabinet als de mensen van het departement keihard hebben gewerkt om onze scholen zo goed mogelijk te informeren en bij te staan na die beslissing om de lessen te schrappen, en dat die absoluut nodig was, misschien zelfs een paar dagen eerder. Het is absoluut een goede zaak dat zo weinig kinderen naar school komen én dat in opvang wordt voorzien voor kinderen die echt geen alternatief hebben. Dat neemt echter niet weg dat ik vandaag nog altijd veel bezorgde directies, leerkrachten en ouders hoor, die nog altijd niet zo heel goed weten waar ze aan toe zijn. Dat heeft, denk ik, ook wel wat te maken met het feit dat er in eerste instantie wat laat is gecommuniceerd. Pas vorige vrijdag, ná de schooluren, werd een nieuwsbrief uitgestuurd met de boodschap dat alle leerkrachten op maandag moesten komen werken, terwijl scholen op dat moment eigenlijk al waren begonnen met het organiseren van een beurtrol om in opvang te voorzien, en zaterdag kwam dan ineens nog de boodschap dat men daarover afspraken moest maken in een lokaal overlegcomité. Nogal verwarrend, vrees ik, en een beetje contraproductief, want ik kreeg maandag een aantal leerkrachten aan de lijn die vertelden dat sommige directies nu vasthouden aan die richtlijn dat alle leerkrachten aanwezig moeten zijn. Ik hoorde van een secundaire school in Brussel dat er dertig leerkrachten waren voor maar tien leerlingen, en ook dat er leerkrachten waren die naar school moesten komen voor een klassenraad of voor een vergadering. Dat is natuurlijk compleet niet de bedoeling als we alle vormen van contact willen beperken. Minister, kunt u dus, voor alle duidelijkheid, nog eens bevestigen dat het compleet oké is voor scholen om te werken met een beurtrol of met een vaste ploeg leerkrachten, zodat de opvang gegarandeerd is, maar leerkrachten ook zelf zo veel mogelijk thuis kunnen blijven om voor hun eigen kinderen te zorgen?
Ik heb het al gezegd: er is een grote bezorgdheid bij mensen in het onderwijs over hun eigen gezondheid. Men voelt zich kanonnenvoer, zoals een leerkracht dat verwoordde. Welke maatregelen worden genomen om die leerkrachten te beschermen? Ik vraag me ook af wat voor zin het nog heeft om vandaag het CLB nog open te houden als leerlingen niet meer buiten mogen komen. Kunnen al die mensen ook niet van thuis werken?
Ook over wat er inhoudelijk van scholen wordt verwacht, bestaat er nog veel verwarring. U spreekt over ‘leermomenten’, al mag het niet over nieuwe leerstof gaan. U hebt ook gezegd dat het zeker geen vakantie is, maar wat betekent dat dan? Is het de bedoeling dat leerkrachten een soort herhalingslessen geven, of moeten ze kinderen drie weken lang oefeningen laten maken in de klas? Ik denk niet dat het een goed idee is om leerlingen samen te zetten in een klas. Hoe ziet u dus die leermomenten precies? Wat met kinderen die thuisblijven? Ik denk dat veel ouders nu, na twee dagen, al compleet geen idee meer hebben hoe ze hun kinderen nog minstens twee weken moeten helpen met leermomenten. Er zijn zeker al een aantal heel goede initiatieven genomen, zoals die educatieve uitzendingen van de VRT. Ik heb ook een aantal geweldige Facebookgroepen zien passeren, en ik weet dat scholen zelf hun uiterste best doen om ouders zo veel mogelijk inspiratie en ondersteuning te geven, maar ik zie zelf nog een aantal valkuilen, en ik wou u daar nog even op wijzen. Er wordt heel veel gesproken over de mogelijkheden van digitale leerplatformen, zoals Smartschool en online lessen. Op zich is dat natuurlijk een heel goed idee, maar ik hoop dat iedereen goed beseft dat dat geen oplossing is voor veel kinderen in Vlaanderen en Brussel, omdat die thuis helemaal geen computer of internet hebben. Idem voor de tip om zeker een halfuurtje per dag te lezen. Ik vrees dat veel gezinnen vandaag amper boeken in huis hebben, dus ik denk dat we ter zake absoluut nog wat creatiever uit de hoek moeten komen. Misschien kunnen lokale overheden een handje helpen, eventueel via de vrijwilligersplatforms die nu in een aantal steden zijn opgericht, door laptops uit te lenen aan kinderen in kansarmoede of boeken rond te brengen. Ik denk luidop na.
Minister, ik verwacht in ieder geval dat u al het mogelijke zult doen om ervoor te zorgen dat kinderen die het sowieso al moeilijk hebben, niet extra worden uitgesloten.
En dan twee korte laatste vragen voor minister Weyts. Wat gebeurt er in de paasvakantie? Is het de bedoeling dat scholen ook in de vakantie in opvang voorzien? Wat met de examens? Kunt u daar al iets over zeggen? Als de lessen hervatten na de paasvakantie, is er geen probleem. Maar wordt er al bekeken wat er moet gebeuren als dat niet het geval is?
Collega's, een hele resem vragen. Het zijn moeilijke tijden, en ik wil alle mensen die ziek zijn en hun familie of mensen die misschien al iemand hebben verloren, mijn absolute medeleven betuigen en hun heel veel sterkte wensen. Maar het zijn op een of andere manier ook mooie tijden. Het is echt hartverwarmend hoeveel solidariteit ik de voorbije dagen al heb gezien tussen buren, familieleden en vrienden die boodschappen willen doen, die rondbellen, die tekeningen maken. Natuurlijk hoop ik, net als iedereen, dat deze crisis zo snel mogelijk voorbij is, maar ik vind het ergens ook bemoedigend. Solidariteit is echt de grondstroom van onze samenleving. Laat dat dan ook de les zijn die we hieruit onthouden de komende weken maar ook lang daarna. Wij kunnen dit allemaal samen! (Applaus van Wilfried Vandaele, Peter Van Rompuy, Willem-Frederik Schiltz, Björn Rzoska en Jos D’Haese)
De heer D’Haese heeft het woord.
Ik wil eerst en vooral alle collega's aanraden om hun handen te wassen, want iedereen is aan dit spreekgestoelte gekomen en niet iedereen heeft vooraf of achteraf zijn handen ontsmet. En ondertussen: niet te veel aan uw gezicht komen. Dat is gewoon een goede raad.
Ook ik wil uiteraard beginnen met mijn medeleven te betuigen aan de slachtoffers, aan de mensen die vandaag ziek zijn – ik denk dat we er allemaal steeds meer zien in onze omgeving dezer dagen – en ook aan de mensen in de omgeving van zij die ziek zijn en dus extra zorg op zich moeten nemen, zelf in huis moeten blijven en mee proberen deze crisis te dragen.
Ik wil ook heel uitdrukkelijk alle mensen die vandaag in de eerste lijn staan om het coronavirus aan te pakken heel uitdrukkelijk bedanken. Marc Van Ranst zei zondag in De Zevende Dag: “Dit is waarom wij geneeskunde, verpleegkunde of eender wat in de zorg zijn gaan studeren. Uitzonderlijke omstandigheden vragen uitzonderlijke inspanningen van uitzonderlijke mensen.” Dit is wat wij vandaag effectief zien: uitzonderlijke inspanningen van uitzonderlijke mensen. We zien dat vandaag van heel dichtbij gebeuren in onze praktijken van Geneeskunde voor het Volk. Lise Vandecasteele, die straks even op en af komt om hier te stemmen, staat als huisarts – net als heel veel andere huisartsen, verpleegsters en verplegers – mee in de frontlinie. We zien daar hoe artsen en verplegers, ondersteunend personeel en heel veel vrijwilligers een enorme vloedgolf op zich af zien komen, zich razendsnel aanpassen en alles geven om deze crisis op te vangen. We zien daar hoe patiënten, buren, wildvreemden hen komen ondersteunen – het is echt heel mooi om te zien – met mondmaskers, met soep, met helpende handen en heel veel woorden van solidariteit.
Gisteravond trokken heel veel zorgwerkers naar de ziekenhuizen om die strijd verder te zetten, en ze waren niet alleen. Ze hadden heel veel mensen achter zich. Gisterenavond werden aan verschillende ziekenhuizen spandoeken opgehangen met boodschappen als ‘onze helden, onze trots’, ‘echte helden dragen een blouse blanche’, ‘jullie goede zorgen geven hoop voor morgen’, enzovoort. Er zijn boodschappen van steun en solidariteit opgehangen door supporters van voetbalploegen. Zelfs de voetbalploegen trekken vandaag mee aan de kar in de strijd tegen het coronavirus. Dat is de solidariteit die we vandaag zien in ons land, niet alleen in Vlaanderen maar ook in Brussel en Wallonië, en ook buiten België. Dat is hoe de werkende bevolking vandaag voor elkaar opkomt in tijden van crisis en in tijden van nood.
Vanavond om acht uur is er een heel brede oproep om lawaai te maken, om applaus te geven voor mensen in de zorg. Ik zal alvast meedoen en ik wil iedereen oproepen om daar ook aan mee te doen. Laat in de steden en dorpen weerklinken dat we allemaal samen achter ons zorgpersoneel staan!
Het gaat uiteraard niet alleen over mensen in de zorg. Het gaat ook over vrachtwagenchauffeurs, over buschauffeurs. Het gaat over poetspersoneel, een essentiële schakel om de verspreiding van virussen tegen te gaan. Het gaat over de kassiersters en de rekkenvullers die in moeilijke omstandigheden zorgen dat mensen toch niets tekortkomen. Het gaat over de sociaal werkers die vandaag mensen in kwetsbare situaties toch blijven begeleiden en verder helpen. Ik denk dat we in dit parlement voor al die mensen alleen maar een diep respect kunnen opbrengen.
De situatie is ernstig, ik denk dat iedereen dat ondertussen wel weet. Het is dus essentieel dat iedereen die thuis kan blijven, ook echt thuisblijft. Dat is de enige manier om de verspreiding van dit virus tegen te gaan, de enige manier om onze ziekenhuizen en onze zorg maximaal te ontlasten, de enige manier om de befaamde curve van de besmettingen te doen afvlakken. Het is dan ook goed dat we hier in het Vlaams Parlement onze maatregelen hebben genomen, dat we hier vandaag niet met een volle zaal zitten. Als ik zie hoe dokters en verplegers zich vandaag inspannen, dan is het minste dat zij van ons kunnen verwachten dat we zelf maatregelen nemen. We moeten zoveel mogelijk contact met elkaar vermijden, ook hier in het parlement, zonder dat de democratie zelf in lockdown gaat, natuurlijk. We moeten als parlement de regering kunnen blijven controleren.
De terechte maatregel die we hier nemen om contact te vermijden, toont meteen ook aan hoe absurd het is dat vandaag in het hele land mensen wel gaan werken in sectoren die niet essentieel zijn, dicht bij elkaar, met weinig of geen beschermingsmateriaal. Daarom vragen wij al vijf dagen om over te gaan tot een volledige lockdown. We vragen dat niet onbesuisd. Het stilleggen van alle niet-noodzakelijke productie en diensten, is vandaag noodzakelijk. Het is absurd dat vandaag arbeiders in bedrijven als Audi, Volvo of IKEA zelf hun directie moeten overtuigen om tot sluiting over te gaan. Het is absurd dat bedrijven waar de vakbonden en de werknemers minder sterk staan, dat niet gebeurt. ‘Non siamo carne da macello’, zeiden de fabrieksarbeiders in Italië toen ze hun fabrieken lieten sluiten omdat ze moesten blijven produceren terwijl het virus overal rondom hen toesloeg. Hier in Vlaanderen wordt op dit moment dezelfde strijd gevoerd, de strijd om de gezondheid op de eerste plaats te zetten en niet de winsten of de economische belangen. Er hebben heel veel mensen vandaag terecht gesproken over de essentiële sectoren en de mensen die daar in de vuurlinie staan. Maar er zijn ook niet-essentiële sectoren. Er is geen enkele reden om die vandaag draaiende te houden.
Dat geldt ook voor de openbare diensten. Het is absurd dat we vandaag moeten horen dat medewerkers met gezondheidsproblemen onthalen moeten openhouden omdat de diensten verzekerd moeten worden, diensten waar zich vandaag niemand meer aanbiedt. Het is absurd om te horen dat loketmedewerkers worden opgeroepen om te komen werken zonder bescherming. Het is absurd dat diensten blijven draaien voor zaken die om geen enkele reden nu onmiddellijk in orde moeten worden gebracht. Niet-noodzakelijke diensten en kantoren zouden nu gesloten moeten worden, niet door mensen hun vakantiedagen te laten opnemen natuurlijk, maar door dienstvrijstelling met behoud van loon en verlofregeling.
Dat geldt ook voor de poetshulpen. Die gaan nu nog altijd van huis tot huis, vaak bij mensen uit risicogroepen. We hebben het hier al verschillende keren gehad over het respect voor de mensen die andermans huizen kuisen. Het is nu tijd om dat ook echt waar te maken. Zij moeten met loonbehoud thuis kunnen blijven om zichzelf in de eerste plaats te beschermen en om het virus niet verder te verspreiden, zeker niet onder die kwetsbare groepen.
Zo’n lockdown is nodig om de verspreiding van het virus tegen te gaan, om de gezondheid van de werkende mensen die in die sectoren werken, te beschermen, maar ook om te zorgen dat alle beschermingsmateriaal – denk aan de schaarse mondmaskers en de alcoholgel die bijna nergens meer te krijgen is – prioritair naar de zorgsector en de essentiële sectoren gaat. We moeten dat niet gaan spreiden over sectoren die vandaag niet zouden moeten draaien.
Als we spreken over prioritaire sectoren die moeten blijven draaien, dan hebben we het over de zorg, het transport, de voeding, bepaalde openbare diensten, de energiesector, internet, communicatiemiddelen. Net om de mensen die daar werken goed te kunnen beschermen, is het stilleggen van die andere sectoren zo belangrijk. Dan gaat het natuurlijk in de eerste plaats over de zorg. Om de mensen daar te beschermen, zijn in de eerste plaats hygiënisch materiaal en beschermingsmiddelen nodig. Minister Beke, vorige week zei u nog dat de mondmaskers mogelijk zouden worden geleverd. We hebben ondertussen begrepen dat er iets grondig mis is gelopen met die bestelling maar dat dat op een ander niveau ligt. Daarnet heb ik gehoord op de persconferentie dat ze binnenkort geleverd zouden worden. Hebt u een datum daarvan? Weten we wanneer die gaan aankomen zodat we die in de ziekenhuizen en naar de zorg kunnen verdelen?
Er wordt vandaag terecht gevraagd aan burgers en bedrijven om mondmaskers binnen te brengen in ziekenhuizen. Ik zie ook heel veel creativiteit: van een verkoper van bh's tot een verkoper van duikmaskers die aanbieden om die te gebruiken in de ziekenhuizen, en dat wordt blijkbaar zelfs serieus genomen ook. Het is fantastisch om te zien. Maar toch zien we dat vandaag nog steeds mondmaskers worden verkocht aan woekerprijzen.
Wordt het niet tijd dat de Vlaamse Regering overgaat tot het opvorderen of in beslag nemen daarvan, zodat die overgemaakt kunnen worden aan ziekenhuizen en zorgpersoneel? Dat is gezondheid boven kortetermijndenken plaatsen.
Nog een prioritaire sector is de transportsector. Zonder chauffeurs valt alles stil. Maar als je dan kijkt naar De Lijn, dan zie je dat de meest essentiële bescherming op de bussen nog steeds ontbreekt. “Wij moeten smeken om papier om onze handen af te drogen”, komen mensen mij zeggen. Er is geen zeep in de toiletten, als er al toiletten zijn. En als er wel zeep is, dan zijn er vaak geen handdoeken. Er is een enorm tekort aan alcoholgel. Stuurposten worden niet ontsmet tussen twee diensten door; mensen moeten met een doekje over hun stuur gaan. Bussen worden al helemaal niet ontsmet; hoogstens gaan ze er eens met een borstel door. Chauffeurs nemen elke dag honderdduizenden mensen mee op hun bussen. Het zou van een minimum aan respect getuigen dat ze dat ook in de meest veilige omstandigheden kunnen doen. Nu de diensten ingeperkt worden, kunnen de middelen en de tijd die vrijkomen, eindelijk ingezet worden om de meest noodzakelijke hygiënische maatregelen te nemen. Minister Peeters, die mensen zijn radeloos. U had dat waarschijnlijk ook al vernomen. Die mensen begrijpen niet hoe het mogelijk is dat zij die vandaag in de frontlinie staan, zo behandeld worden. Ik hoop echt dat u snel maatregelen gaat nemen.
Vandaag spreekt iedereen met diep respect over de mensen van de zorg en over de andere prioritaire sectoren, met recht en rede. Ik denk dat die mensen, die vandaag in de frontlijn staan en die heel veel opvangen, dan ook recht hebben op een risicopremie. Ik hoop vooral dat die mensen in de toekomst het respect zullen krijgen dat ze verdienen, en dus ook de middelen die ze verdienen. Ik onderschrijf absoluut de oproep om de besparingen in de sectoren die vandaag de crisis opvangen, op zijn minst on hold te zetten. We zien vandaag immers nog maar eens hoe noodzakelijk de rol is die al die mensen vervullen in de samenleving. Dat doen ze niet alleen in tijden van gezondheidscrisis; dat doen ze elke dag opnieuw. Ik hoop dat dat niet vergeten wordt.
Het openbare leven valt vandaag steeds meer stil. Er komen nog amper kinderen naar school en dat is een heel goede zaak. Het is trouwens echt bewonderenswaardig hoe goed de mensen in heel het land de richtlijnen opvolgen. Volgens de cijfers die minister Weyts daarnet gegeven heeft in een persconferentie, is nog geen half procent van de middelbare scholieren en 7 procent van de lagereschoolkinderen op dit moment op school. Dat is een ongelooflijk succes. Het is in elk geval een succes, maar ondertussen moeten de kinderen thuis wel verder geholpen worden. Daarvoor ontbreekt het vandaag niet aan inspanningen van leerkrachten, zoals iedereen weet, maar wel aan richtlijnen. Er dreigt vandaag een digitale kloof. Scholen vragen om laptops te voorzien om digitaal lessen te kunnen volgen, maar niet iedereen kan zomaar een laptop voorzien. Niet iedereen heeft thuis een internetverbinding. Het kan misschien raar zijn dat ik dat hier zeg, maar het is wel zo. Niet iedereen heeft ouders die kunnen helpen. Leerkrachten zijn begaan met leerlingen en er is veel solidariteit en veel goesting om voor oplossingen te zorgen en het is tijd dat er duidelijke richtlijnen komen over hoe ze hun leerlingen kunnen vooruithelpen, met afgedrukte oefenbundels, die thuis afgedrukt of aan huis geleverd kunnen worden, met laptops van school als het moet, zodat deze gezondheidscrisis niet in een onderwijscrisis verandert, en al zeker niet voor mensen die het vandaag al moeilijk hebben.
Deze crisis gaat een enorme impact hebben op de hele samenleving, in het bijzonder op de werkende klasse. Niet alleen hun gezondheid staat vandaag op het spel, ook hun inkomen wordt bedreigd. Daarom denk ik dat het nodig is dat we op alle niveaus maatregelen nemen om de werkende mens te beschermen. Ik ben blij dat dat vandaag al voor een deel gebeurt. Het is essentieel dat er een inkomensgarantie komt voor mensen die vandaag werkloos worden of ziek uitvallen. Afbetalingen van hypotheken zouden vandaag beter opgeschort worden. Ook de Vlaamse overheid kan ervoor zorgen dat het inkomen van de werkende mens beschermd wordt, bijvoorbeeld door ervoor te zorgen dat mensen in de Vlaamse overheidsdiensten geen vakantiedagen hoeven op te nemen om thuis te kunnen blijven, zodat dat zonder loonverlies kan.
Er is vanmorgen tijdens de persconferentie gesproken over de financiële zekerheid binnen de zorgsector. Ik denk dat dat heel belangrijk is, zeker voor mensen die dierbaren of kinderen met een handicap moeten laten opnemen in een instelling en hen dus niet meer in huis kunnen nemen, waardoor ze meer zorg moeten vragen en extra geld op tafel moeten leggen. Gaan we daarin tegemoetkomen?
Er is vandaag al over gesproken: als er één sector is die midscheeps wordt getroffen door de coronacrisis, dan is het wel de cultuursector. Niet alleen worden alle voorstellingen en evenementen vandaag afgelast, heel veel mensen in die sector, van sopranen en tenoren tot kabelleggers en geluidstechnici, werken in heel precaire contracten. Velen zien op tegen weken of maanden zonder enig inkomen. Gewoon niks. Er is nu een eerste berekening geweest waaruit blijkt dat er 8 tot 12 miljoen euro aan artistieke inkomsten zou worden misgelopen, enkel in de komende maand. We spreken dus echt over een heel grote impact op een sector die – ik moet het u na alle tussenkomsten hier niet vertellen – al sterk werd geraakt door de besparingen.
Noorwegen heeft een maatregel ingevoerd om freelancers te vergoeden op basis van hun inkomen van vorig jaar, omdat daar uiteraard geen technische werkloosheid of zoiets mogelijk is. Dat soort inkomensbescherming hebben we hier ook nodig. Voor de mensen die met interimcontracten werken, moeten er soepele voorwaarden komen om gebruik te kunnen maken van technische werkloosheid. Dit niet alleen in de cultuur natuurlijk, want er wordt ook heel veel, net iets te veel, met interimcontracten gewerkt in andere sectoren.
Ik ga er uiteraard van uit dat de Vlaamse Regering bij de Federale Regering zal aandringen om de nodige soepelheid aan de dag te leggen als het gaat over het verlengen of het verkrijgen van het kunstenaarsstatuut zoals dat voor een groot aantal subsidies en procedures hier in Vlaanderen het geval is.
De regering kondigde al een aantal maatregelen aan om voor zelfstandigen en bedrijven de impact van inkomensverliezen te verminderen. Ook voor mensen die in de komende weken en maanden door de coronacrisis en de economische crisis die daarmee gepaard gaat in financiële problemen geraken, zijn speciale beschermingsmaatregelen mogelijk.
Er zijn al maatregelen genomen voor water, elektriciteit en gas, en ik zou daar trouwens ook internet aan toevoegen, want dat zal heel belangrijk zijn in de komende weken en maanden. We moeten die facturen overnemen en ervoor zorgen dat er geen afsluitingen gebeuren. Het spreekt voor zich dat we ook moeten zorgen dat er geen uithuiszettingen kunnen gebeuren. Dat is nu al zo in Brussel en Wallonië. Als mensen ‘in hun kot’ moeten blijven, dan mogen we ze daar vooral niet uitzetten. Ook voor wie op dit moment al dakloos is, sluit men op dit moment de opvangcentra omdat men daar geen social distancing kan toepassen omdat de essentiële voorzorgsmaatregelen daar niet kunnen worden gevolgd.
Gent, bijvoorbeeld, schakelt nu over op hotels, die op dit moment jammer genoeg zelf met lege kamers zitten, om die mensen op te vangen. Kunnen we dat hier ook onderzoeken om ervoor te zorgen dat we op dit moment geen mensen op straat moeten laten zonder enige zorg, zonder onderdak, zonder begeleiding?
We staan nog maar aan het begin van de crisis die het coronavirus in ons land zal aanrichten. De enige manier om hieruit te raken is samen, door samen voorschriften te volgen – allemaal handen wassen straks –, door samen thuis te blijven, door samen voor elkaar te zorgen. Vandaag wordt dan ook duidelijk dat een crisissituatie rare dingen doet met mensen. Maar vooral dat het oude 'homo homini lupus' – de mens is een wolf voor een ander – aan diggelen ligt, aan scherven. De mens is geen wolf voor een ander. Het aantal solidariteitsinitiatieven vandaag is niet bij te houden. Mensen die brieven bussen om hulp aan te bieden, mondmaskers stikken, serenades brengen onder het balkon van ouderen die in quarantaine zitten. De mens is geen wolf voor een ander, de mens is een supersamenwerker.
Ook hier in het parlement willen we goed samenwerken, kritisch zoals altijd, maar constructief. We willen dan ook het nooddecreet dat hier straks voorligt, stemmen, al wil ik er wel aan houden te zeggen dat ik het betreur dat we niet bij het opstellen ervan zijn betrokken. Ik had nog een aantal suggesties, ik zal die nu niet via amendementen voorleggen want dat wordt te moeilijk voor de stemming.
Voor de PVDA staat de gezondheid van de mensen centraal. We zullen dan ook alles doen om de gezondheid en het inkomen van de werkende klasse te beschermen. We zullen alle maatregelen steunen die nodig zijn om deze crisis aan te pakken.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Collega's, dank u wel allemaal voor uw bijzonder constructieve bijdragen. Ik zou hier namens de regering de hand willen uitsteken naar het parlement, meerderheid en oppositie, om wat een aantal van u hebben gezegd vanuit de regering te bevestigen, dat we hier samen door moeten.
Er zijn hier een hele reeks suggesties gedaan. Ik engageer me dat we de suggesties die u aan ons overmaakt, een voor een zullen bekijken. Ik zal niet zeggen dat we ze allemaal inwilligen. We zullen ze een voor een bekijken en u er een correct antwoord op geven waarom we dit volgen, hoe we dit volgen en ook waarom we eventueel, in voorkomend geval, iets niet volgen. Het zal een correct antwoord en een correcte redenering zijn. In het beoordelen van die suggesties maken we geen onderscheid tussen meerderheid en oppositie. Dat is een engagement dat ik wil aangaan.
Ik kan hier niet zeggen dat we elke suggestie die van jullie komt, gaan inwilligen. Dat is het voordeel van de oppositie. Wij moeten wel, toch in zekere mate, op het budget letten. We gaan niet de budgettaire orthodoxie tot in het absurde doorvoeren.
We gaan toch wel enigszins met de budgettaire lijnen rekening moeten houden, maar crisissen vergen doortastende maatregelen en die doortastende maatregelen kunnen even goed van de oppositie komen als van de meerderheid. Dus dat is mijn engagement namens deze regering.
Er werden een aantal vragen gesteld over het verspreiden van informatie. We hebben gisteren beslist dat er bij de 1700-lijn een aparte categorie ‘coronavragen’ zal komen. Dat zal gecommuniceerd worden de volgende uren, dagen en weken: dat burgers, verenigingen en bedrijven terechtkunnen op de 1700-lijn voor hun vragen rond corona.
Wat de lokale besturen betreft: zij worden dagelijks op de hoogte gehouden via het crisiscentrum van de Vlaamse overheid. Zij weten ook dat ze terechtkunnen bij het crisiscentrum van de Vlaamse overheid met hun specifieke vragen. Het is ook zo dat het crisiscentrum dagelijks een rapport maakt van Q&A of frequently asked questions. Ik engageer mij om dit rapport ook dagelijks over te maken aan het parlement, zodat dat verstuurd kan worden naar de fracties. Als jullie dat een goede suggestie vinden, zullen we dat bezorgen aan de voorzitter, die dat dan kan distribueren. Dat is een zeer nuttig instrument, dat dagelijks aangevuld en geüpdatet wordt met veel gestelde vragen. Ik denk dat het een kleine moeite is om dat met jullie te delen. Dat wil ik dus zeer graag doen.
Een aantal van jullie hebben gesproken over doven en slechthorenden. Ik heb daar zeker oren naar. De persconferentie van vanmorgen werd ook uitgezonden met een simultaanvertaling van een doventolk. Dat is dus zeker een aandachtspunt dat we ter harte willen nemen.
De maatregelen die we al aangekondigd hebben, vormen inderdaad niet het einde. Zeker niet vanuit budgettair oogpunt – spijtig genoeg – maar ook vanuit maatschappelijk oogpunt en economisch oogpunt is er meer nodig. Er zijn zeker twee dingen. De sectoren cultuur – waar ik natuurlijk oog voor heb –, sport, jeugd en welzijn worden nu voor heel wat objectief vaststelbare uitdagingen gesteld. Wij zijn op dit moment – het is nog niet klaar en dat is ook een moeilijk werk – aan het denken aan een soort van noodfonds waarmee we dergelijke dingen kunnen opvangen. Pin me niet vast op die term ‘noodfonds’, maar u begrijpt wat ik wil zeggen. Daarmee kunnen we een regeling treffen waarbij hard getroffen sectoren er een beroep op kunnen doen. Dat is niet gemakkelijk. Daarom was dat niet vervat in de eerste reeks van maatregelen, maar we zijn er zeker aan aan het werken.
Waar we ook mee bezig zijn, en dat is hier ook al door enkelen gesuggereerd, is om nu al aan het relanceplan te denken. Collega Diependaele zal vrijdag aan de regering een soort stuurboard voorstellen van mensen, economen, die samen met ons willen nadenken. We weten niet wanneer dat moet starten, spijtig genoeg. Ik zou graag kunnen zeggen: binnen vijf weken zijn we ervan af en kunnen we aan de relance beginnen. Maar zo kunnen we wel al met kennis van zaken aan dat relanceplan beginnen.
Er kwam hier – en ik wil u daarvoor danken – geen echt zware kritiek op de maatregelen die we genomen hebben. Er waren wel een aantal opmerkingen, waarop ik een antwoord wil geven. Er werd gezegd dat de minderhinderpremie te laag zou zijn. Die is altijd te laag. Maar je moet die samen nemen met de federale premie, die daar bovenop komt. Die 1200 of 1600 euro, afgerond, afhankelijk van het feit of je alleenstaande of gezinshoofd bent, komt er nog eens bovenop. In ieder geval, van de betrokken sectoren, de horecasector en UNIZO, hebben we hier lofbetuigingen voor gekregen. Je moet het ook zo zien: dit geldt voor de eerste drie weken, daarna loopt dat verder met een dagprijs. Van de betrokken sectoren hebben we daar, op zijn zachtst gezegd, zeker geen kritiek op gekregen. Die waren tamelijk lovend.
Er zijn vragen gesteld over de waarborgen die we geven. Het getal van 100 miljoen euro is vorige vrijdag genoemd. Vandaag spreken we al over heel andere grootteordes. Vrijdag gaan we daar nog bijkomende maatregelen voor nemen. Maar voor dat waarborgfonds zal het gaan om vele honderden miljoenen. Dit raast altijd voort. Het getal van 100 miljoen euro geldt inderdaad voor de eerste reeks maatregelen, maar we spreken nu al over grotere bedragen.
Dan wil ik ook nog toelichten hoe we in verband met de maatregelen tot een besluitvorming komen. Nu praat ik over het gezondheidsaspect, minder over het economische aspect. Dat gebeurt vooral in de Nationale Veiligheidsraad waar, met dank aan de federale overheid, de gewesten en de gemeenschappen bij betrokken zijn. Met dank aan de federale overheid, want dat is niet verplicht. Dat wil ik in dit parlement toch wel eens zeggen. In de vorige regeringsperiode hebben we dat toegepast naar aanleiding van de terreurcrisis. Toen werden de gewesten en de gemeenschappen ook uitgenodigd. Nu gebeurt hetzelfde.
Alle maatregelen werden collectief genomen. Er zijn heel weinig politieke spelletjes gespeeld. Dat moet ik eerlijk zeggen. Alle maatregelen werden collectief genomen, telkens op voorstel van de specialisten van het directoraat-generaal Gezondheidszorg van de FOD Volksgezondheid: de epidemiologen en virologen. Wie ben ik om te zeggen welke gezondheidsmaatregelen je zou moeten nemen? Wij laten ons daar adviseren door de specialisten op het terrein, de wetenschappers. Hun suggesties worden omgezet.
Waarom duurt het dan soms zo lang? De wetenschappers geven hun idee. Daarna moet je rekening houden met alle uitzonderingen en toestanden. Al die ideeën worden minutieus gevolgd. Sommigen hier vragen een algemene lockdown. Dit werd niet gevraagd door de wetenschappers. Scholen sluiten? Dit werd afgeraden door de wetenschappers. De dag dat de wetenschappers een algemene lockdown vragen, doen we een algemene lockdown. Dat is heel duidelijk. Wij volgen daarin de wetenschappers op de voet.
Het is evident dat we in de vitale sectoren de mensen aan het werk willen houden. Maar we proberen dat ook daarbuiten. Dat zijn allemaal economische relancemaatregelen die we in de toekomst niet moeten zullen nemen. De sectoren die nu niet plat gaan, zijn sectoren die we morgen niet of minder moeten helpen. Ik zeg hier met de hand op het hart dat wij de specialisten op de letter volgen. Zodra de maatregelen uitgeschreven zijn, wordt aan de specialisten gevraagd of dat nog overeenkomt met hun suggestie. Die check zit er altijd op. In die zin sta ik 100 procent achter die maatregelen.
Ten slotte ben ik, wat het Europees noodfonds betreft, mijnheer Janssens, daar waarschijnlijk even verontwaardigd over als u. Eens te meer blijkt dat Europees noodgeld aan Vlaanderen voorbijgaat. Door de mechaniek waarvoor gekozen wordt, vallen wij, als de goede leerlingen van de klas, daar iedere keer naast. Ik zal inderdaad ten aanzien van de Europese Commissie een demarche doen om te zeggen dat dit niet kan. Wij zitten hier met de meeste slachtoffers, zeker in verhouding met de bevolkingsaantallen. Toch krijgen wij nauwelijks budgetten van dat fonds. Dat is zeker een demarche waard. We zullen bekijken hoe we dat kunnen rechttrekken.
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, corona is een test. Corona is een test voor onze gezondheid, corona is een test voor ons gezondheidszorgsysteem, corona is een test voor het vermogen om het eigenbelang aan de kant te zetten en het algemeen belang voorop te zetten.
Corona is een test voor onze gezondheid. Dat geldt voor de 100 mensen die op dit ogenblik in de afdelingen intensieve zorgen liggen. Daarvan vechten er verschillende voor hun leven. Dat geldt voor de 500 mensen die in de ziekenhuizen liggen. Dat geldt voor de 1500 mensen die getest zijn en daar ook het bewijs van hebben gekregen. En dat geldt voor een veelvoud daarvan, die op dit ogenblik thuiszitten, van wie men denkt dat ze het hebben, die het waarschijnlijk hebben, maar die niet eens getest werden. We staan dus wat dat betreft voor een grote uitdaging. We hebben daar de nodige maatregelen voor getroffen.
En ja, we hebben soms getwijfeld. Bijvoorbeeld toen het ging over het sluiten van de woonzorgcentra voor bezoekers. Niet omdat dat een maatregel zou zijn die we niet wilden nemen, maar wel omdat het voor mij een vraag was hoe we, behalve voor de impact op de fysieke gezondheid, zouden zorgen voor de mentale gezondheid indien mantelzorgers en vrijwilligers daar niet meer terechtkonden.
Ik wilde daar eerst goede afspraken over maken alvorens deze maatregelen te nemen, en dat is ook gebeurd. Ik ben het ermee eens dat, naast de fysieke impact van deze ziekte, de mentale impact voor wie het virus heeft, op verschillende terreinen niet te onderschatten zal zijn. We voeren hierover gesprekken. We kunnen nu veel meer online doen dan vroeger het geval was. We zetten dit ten volle in. We zijn in gesprek met de Vlaamse Ouderenraad. Ik heb op 16 maart 2020 digitaal overleg gevoerd, wat zelfs voor de Vlaamse Ouderenraad tegenwoordig geen probleem meer blijkt te zijn. We gaan na welke bijkomende maatregelen we eventueel kunnen nemen, want dit is absoluut een aspect dat we niet uit het oog mogen verliezen.
Wat de kinderopvang betreft, hebben we beslist dat de respijtdagen nu niet moeten worden opgenomen en kunnen worden uitgesteld. We voelen aan dat die opschorting een maatregel is die noodzakelijk is en die we moeten nemen.
Voor de kinderopvang gelden een aantal regels. Wie een ziek kind heeft, houdt dat kind thuis. Wie een kind thuis kan opvangen, moet dat kind thuis opvangen. Wie in een van de cruciale sectoren werkt en kinderopvang nodig heeft, moet zijn kind naar de opvang kunnen brengen. Het gaat dan om dokters, verpleegkundigen, laboranten, mensen die in de gezinszorg werken, mensen die het huisvuil ophalen en agenten die nakijken of de afgesproken regels worden toegepast, die de regels afdwingen en die desgevallend sanctioneren. Het geldt voor alle mensen die er nu mee voor zorgen dat de essentie van onze samenleving overeind kan worden gehouden. Over die eenvoudige regels hebben we beslist dat we ze in de toekomst willen toepassen zolang het absoluut noodzakelijk is.
Het is een test voor onze gezondheidszorg, voor onze gezondheid en voor ons gezondheidszorgsysteem. Ik heb van in het begin gesteld dat de stresstest zit bij de mensen die het deze dagen moeten waarmaken. We hebben in dit verband een aantal maatregelen genomen.
Ik heb tien dagen geleden al opgeroepen om een medische reserve aan te leggen. Op dit ogenblik hebben zich hiervoor zevenhonderd mensen aangediend. Het gaat niet enkel om artsen, maar ook om verpleegkundigen, kinesitherapeuten en allerlei mensen in het brede veld van zorg en welzijn die zich hiervoor hebben aangediend. De ziekenhuizen, woonzorgcentra en huisartsenkringen hebben virtuele, digitale sleutels gekregen. Zij kunnen online, op een internetplatform, zien wie zich in hun buurt heeft aangemeld en aan welk profiel zij beantwoorden. Ze kunnen rechtstreeks contact opnemen, zodat we geen tussenschakels krijgen die de zaak nodeloos bemoeilijken of nodeloos tijd innemen.
Er zijn vragen gesteld over de mensen die in de sector werken. Op 16 maart 2020 heb ik overlegd met de werkgevers en de werknemers. De vakbonden en de werkgevers in de gezondheidssector hebben samen gemeenschappelijke richtlijnen voor de gezondheidssector opgesteld. Ik vind dat een goede zaak, want het toont aan dat zij ook meer dan hun verantwoordelijkheid nemen.
Met betrekking tot de mensen die in de sector werken, hebben zij afgesproken dat de mensen die ergens werken waar de bezetting kleiner is of waar een eenheid wordt gesloten in andere sectoren kunnen worden ingezet. Als het kan, gebeurt dit in de grote koepel van dezelfde werkgever, maar als het een kleine werkgever is of als er geen alternatieven zijn, kan dat ook het woonzorgcentrum in de gemeente of in de buurt worden. Dat zijn onderlinge afspraken waarvoor we rond de tafel hebben gezeten. Die afspraken kunnen de komende weken de druk wat wegnemen, want we mogen niet vergeten dat al die gezondheidsverstrekkers in de brede zin van het woord ook mensen zijn. Zij kunnen ook vatbaar zijn voor het virus en uitvallen. Als er grote gaten in dat net komen, zitten we in de problemen.
Wij hebben de dienstencentra inderdaad gesloten. Er is de vraag gesteld naar maaltijdbedeling. Ik stel vast dat verschillende dienstencentra, verschillende lokale besturen de maaltijdbedeling aan huis hebben opgevoerd en naar alternatieven hebben gezocht. We hebben zelf een aantal richtlijnen uitgestuurd, niet alleen wat de dienstencentra betreft, maar ook – en dat hebben we vanaf het begin gedaan – wat de daklozen en de mensen in kwetsbare posities betreft. We hebben onmiddellijk richtlijnen uitgestuurd, omdat een aantal opvangcapaciteiten vandaag natuurlijk niet meer beschikbaar zijn en we willen zoeken naar alternatieven. We zijn ook voortdurend met hen in dialoog en overleg, om ervoor te zorgen dat ook deze mensen maximaal kunnen worden ondersteund.
We zitten daar met een specifieke uitdaging, aangezien veel van die organisaties op vrijwilligers draaien die vandaag fysiek niet meer kunnen samenkomen zoals dat normaal het geval is, zeker niet omdat een groot deel van die vrijwilligers behoren tot de leeftijdsgroep tegen wie we vandaag zeggen: blijf vooral binnen, laat u niet vangen aan het virus. Dat stelt ons voor een aantal gigantische uitdagingen in de materiële uitvoering. Maar we zijn met de sectoren, de lokale besturen en de centra algemeen welzijnswerk (CAW's) in overleg en dialoog om dat op een goede manier te kunnen aanpakken.
Collega, het lijkt mij niet nodig om maskers te confisqueren. Waarom niet? Omdat – en collega Van Rompuy heeft gezegd dat we vandaag niet de dienstplicht moeten invoeren, maar de mensen wel moeten appelleren aan hun burgerplicht – verschillende bedrijven, verschillende sectoren – essenscia, om er een te noemen, maar er zijn er ontzettend veel andere – ons de voorbije dagen hebben gecontacteerd en zeiden: ‘Wat kunnen wij doen? Die maskers zijn voor ons ontzettend belangrijk, maar er is nog iets dat veel belangrijker is en dat zijn de mensen die in normale omstandigheden die maskers kunnen opzetten, onze werknemers. En dus geven wij die maskers, we geven ze gratis. Zeg ons waar we die moeten leveren.’ Daarom heb ik vanmorgen ook een oproep gedaan: breng maskers die geproduceerd zijn, die aan een aantal kwaliteitscriteria beantwoorden, naar de ziekenhuizen. Ten tweede, er zijn vandaag ontzettend veel mensen en organisaties maskers aan het produceren. De FOD heeft patronen op haar website gezet, en legt uit hoe je dat kunt doen. Wel, breng die naar de woonzorgcentra bij u in de buurt. Niet elke gemeente, elke stad heeft een ziekenhuis. Maar elke gemeente, elke stad heeft wel minstens een woonzorgcentrum. Breng die dus naar daar.
We zijn in overleg met de thuiszorgdiensten en de gezinszorg, om te bekijken hoe we dat in de tussenliggende periode kunnen aanpakken.
Confisqueren is dus niet het punt. Het punt is dat we geen binnenlandse productie hebben. Ook daar zijn we aan het bekijken of we die binnenlandse productie op de een of andere manier toch niet kunnen opstarten.
We hebben geld uitgetrokken: twee weken geleden 1,5 miljoen euro en vorige week 7 miljoen euro. Bovendien hebben we een aantal bestellingen geplaatst.
We hebben met de federale overheid afgesproken dat zij zorgt voor de maskers in de ziekenhuizen, voor de huisartsen en de ambulanciers en dat wij zorgen voor de maskers in de thuiszorg, de gezinszorg en de woonzorgcentra. We zijn bestendig in overleg. We zullen de komende tijd bekijken of we dat desgevallend moeten uitbreiden.
Dat waren een aantal antwoorden op vragen die gesteld zijn.
Minister Weyts heeft het woord.
Eerst wil ik ingaan op de vragen en op het punt van kritiek met betrekking tot onze houding rond de sluiting van de scholen. U zou mijn mailbox eens moeten zien. Die is geëxplodeerd, vanaf het moment dat wij als Vlaamse Regering duidelijk hebben gecommuniceerd dat wij wilden dat de scholen open zouden blijven, dat de mogelijkheid zou blijven bestaan voor opvang.
Want eerlijk gezegd zou niets zo gemakkelijk geweest zijn als zeggen: ‘We sluiten de scholen.’ Dan heb ik geen last met vakbonden en dergelijke. En tegen iedereen: ‘Trek uw plan, organiseer het maar zelf. We sluiten de scholen.’ We hebben er uitdrukkelijk voor gekozen om dat niet te doen, gewoon omdat we, zoals de minister-president heeft gezegd, maar een lijn volgen, namelijk dat we ons bij onze beleidsbeslissingen altijd laten leiden door de adviezen van de experten. Niet de experten inzake onderwijs, maar de experten inzake volksgezondheid.
Ik zie daar geen alternatief voor. Het is niet de burgemeester, een parlementslid of een minister die moet beslissen over het sluiten van deze of gene school. Het gaat over volksgezondheid, en dan moet men zich laten leiden door de experten inzake volksgezondheid.
In de Veiligheidsraad, we moeten dat erkennen, het is ook geen geheim, ging de langste discussie die daar gewoed heeft, net over die scholen. We stonden als Vlaamse Regering op onze lijn. We vonden dat je in dezen het advies moet volgen van de experten. Sommigen hadden daar een andere mening over, maar onze mening is in dezen eigenlijk ondergeschikt aan het advies van de experten volksgezondheid. We zijn resoluut op die lijn blijven staan, vandaar dat we er uiteindelijk voor hebben kunnen zorgen dat de scholen openbleven, omdat de experten van oordeel zijn, en ook gisteren nog van oordeel bleven, dat er opvang moet worden voorzien, zeker voor de kinderen van diegenen die in de eerste lijn staan. Stel u voor dat we net in deze tijden mensen zouden hebben op cruciale posities, en dat kunnen er velerlei zijn, gaande van chauffeurs tot artsen en verplegers, die thuis moeten blijven om hun kinderen op te vangen. Dat willen we absoluut niet meemaken. Leerkrachten zijn vandaag levensnoodzakelijk, omdat ze levensnoodzakelijke jobs mogelijk maken. Daartegenover staat dat we minimaal een beroep doen op hen. We willen daarvoor zorgen met een oproep aan iedereen: als je thuis opvang kunt verzorgen, doe dat dan ook thuis en doe geen beroep op onze leerkrachten. We verscherpen daarin nog.
Ik ben het niet met u eens dat de communicatie vanuit Onderwijs wat mank liep. Op donderdagavond, na de bijeenkomst van de Veiligheidsraad, zat al in alle mailboxen van de schooldirecties via Schooldirect een communicatie, zelfs met een modelbrief voor de ouders. Die lag er vrijdagochtend al, met de instructie om praktische werkafspraken te maken. We zorgen dagelijks voor een update via Schooldirect van die communicatie. We zorgen voor nabije bijstand.
De eerste dag, maandag, was er veel volk op de werkvloer. Dat is evident, natuurlijk. Men kon moeilijk op voorhand inschatten wat de aanwezigheden van leerlingen op school zouden zijn. De schooldirecties wilden natuurlijk, voor ze praktische werkafspraken maakten, de leerkrachten er even bij hebben. Velen zijn de dag zelve al naar huis gegaan. Dat was nu eenmaal ook zinvol.
De cijfers spraken boekdelen. Onze oproep heeft gewerkt. We deden een inschatting van 10 procent aanwezigheid in het basisonderwijs en minder dan 5 procent in het secundair onderwijs. We deden een peiling in het secundair onderwijs in 600 scholen, met in totaal 200.000 leerlingen. De verwerking daarvan vergde even wat tijd. De cijfers zijn deze namiddag pas binnengekomen. Er bleek in het secundair een aanwezigheid van 0,5 procent en in het basisonderwijs van 7 procent. We zullen morgen opnieuw een telling of bevraging organiseren. Wat ik hoor, is dat de aanwezigheid, zeker in het secundair, nog is afgenomen.
We zijn met de administratie dag en nacht bezig met die communicatie naar het onderwijs.
Wat we nu vooral proberen, is te zorgen dat de komende weken geen verloren weken zijn voor ons onderwijs. Dat baart ons heel grote zorgen, zeker voor de sociaal zwakkeren of voor degenen die al een achterstand hebben of in een ander milieu zitten. We willen die leerlingen niet loslaten. Daarvoor zijn natuurlijk in de eerste plaats leerkrachten en scholen het best geplaatst, voor het ontwikkelen van lesmateriaal. Wij ondersteunen hen met concrete suggesties en alternatieve leervormen. Er worden afspraken gemaakt met ouders. Het engagement van leerkrachten is ongelooflijk aandoenlijk. Het loopt uiteen. Ieder doet naar eigen inzicht en vermogen. Dat is de kracht van ons onderwijs. Er zijn leerkrachten die zelf zorgen voor de distributie en het afprinten van taken en lespakketjes. Er zijn zelfs leerkrachten die bellen, terwijl ik van de leerlingen dan hoor: ‘Kunt u niet tussenkomen en zorgen dat ze ons gerust laten?’
Het is aandoenlijk welke opoffering er bestaat, maar wij proberen er vooral voor te zorgen dat het aanbod maximaal is. En geloof mij, het is maximaal. Ik heb afgelopen vrijdag onmiddellijk al de VRT gecontacteerd, met de vraag om hun programmatie aan te passen. Collega Dalle heeft daarbij geassisteerd. We hebben daar samen aan tafel gezeten. De VRT heeft dat vrij snel gedaan.
Mijn bezorgdheid gaat natuurlijk over de vaststelling dat heel wat kinderen niet online zijn, vooral in het basisonderwijs. In het secundair onderwijs speelt het probleem niet zo. In het secundair onderwijs is ‘smart school’ heel breed toegepast. Schattingen zijn dat meer dan 95 procent geconnecteerd is. Daarnaast heb je nog de smartphone, die toch ook sterk ingeburgerd is in het secundair onderwijs. Wat we digitaal aanleveren, kan ook via de smartphone worden bekeken. Maar in het basisonderwijs zijn er zeker heel wat kinderen die niet geconnecteerd zijn. En daarenboven – en aan jezelf ken je misschien de halve wereld – zijn er de ouders die steeds meer thuiswerken en die natuurlijk ook een claim leggen op de pc, omdat ze moeten werken. Daarom heb ik aan de VRT gevraagd om ervoor te zorgen dat we de programmatie in de loop van de dag focussen op de leeftijdsgroepen in het basisonderwijs, met ook voor kleuters een educatief programma. We hebben afgesproken dat de programmablokken altijd een vaste doelgroep per uur uitzending hebben. We hebben dat ook samen afgesproken met de koepels, om ervoor te zorgen dat wat zij online aanbieden, gelijk spoort met wat er lineair wordt uitgezonden door de VRT, zodat je toch een beetje die schoolgemeenschap, die leergemeenschap hebt. Natuurlijk kunnen we niet controleren of dat thuis wordt nageleefd, maar het is wel een aanbod dat we heel sterk formuleren.
Om ook nog iets verbindends te doen, hebben we ervoor gezorgd dat de Ketnetwrappers elke dag drie verschillende doelen of ambities formuleren: zoektochten via de media, naar drie verschillende leeftijdsgroepen, dus drie uitdagingen die we formuleren, om ervoor te zorgen dat men echt bezig is met een vorm van onderwijs en met lesinhoud.
We werken ook samen met de uitgeverijen. We hebben private bedrijven zelf gecontacteerd, maar ze zijn ook zelf naar mij gekomen. Voor het eerst gaan we ervoor zorgen dat zes uitgeverijen samenwerken en heel hun aanbod qua digitale lespakketten op één website zetten. Dat lanceren we morgen. Dat wordt een ongelooflijk aanbod. We hebben ook een overeenkomst gesloten met Signpost en Xnapda, waarbij lessen online worden geplaatst. Dat gaat over lesinhoud waarbij een leraar rond een bepaald thema lesgeeft. Het gaat bij benadering over tweeduizend lessen die we online zetten. Dat is dus een gigantische hoeveelheid aan inhoud die ineens vrijkomt.
Trouwens, elk nadeel heb zijn voordeel. Diegenen in het basisonderwijs die aanvankelijk een beetje ICT-avers waren, die zijn nu ineens mee. Voor sommigen gaat een totale wereld open, aan de kant van de leraars dan. Nood breekt wet. Dit zorgt ervoor dat heel wat mensen in het basisonderwijs voluit voor die ICT gaan en daar ook de meerwaarde van kunnen ontdekken.
Herinner u de discussie die we gevoerd hebben rond het cancelen van reizen allerhande: schoolreizen, sneeuwklassen, Romereizen. Daarvoor zal er misschien een generieke maatregel komen, waar de minister-president al op alludeerde, een soort schadefonds waarin we moeten voorzien. Dat geldt natuurlijk ook voor Onderwijs. De examens zijn nu natuurlijk uitgesteld, dat spreekt voor zich. Maar net zoals we al gaan starten met de idee van een relance, wil ik ook in Onderwijs perspectief creëren, waarbij we nu al gaan beginnen met het postcoronatijdperk. We gaan nu al kijken hoe we de achterstand die we ongetwijfeld gaan oplopen, zullen kunnen inlopen. We gaan daar nu al mee beginnen, om wat perspectief te geven en vooral te getuigen over geloof in het gegeven dat we dit met zijn allen zullen overwinnen.
Maar ik herhaal nogmaals de oproep aan alle ouders, ook diegenen die werken in die cruciale sectoren, om zoveel mogelijk zelf te zorgen voor opvang en leerkrachten minimaal te belasten. Ik maak drie uitzonderingen voor de meest kwetsbare kinderen die niet de eerste slachtoffers mogen zijn van deze situatie. Ik denk dan aan de internaten die open moeten blijven, voor vele kinderen is dat een ‘last resort’, bijvoorbeeld voor geplaatste kinderen. De tweede uitzondering geldt voor kinderen in een kwetsbare thuissituatie. Meestal weten de schooldirecties aan wie ze opvang moeten blijven bieden, ongeacht het beroep van de ouders. Tot slot vergt ook het buitengewoon onderwijs een buitengewone opvang en begeleiding. Ook daar hoop ik met de sociale partners de nieuwe richtlijnen te concretiseren. Ik probeer daar altijd de vinger aan de pols te houden, ik heb dat ook vrijdag gedaan na de vergadering van de Nationale Veiligheidsraad. Dat heeft ook gemaakt dat ik uit respect voor de sociale partners sommige communicaties nog niet heb gedaan om te vermijden dat zij voor voldongen feiten worden geplaatst voor wat betreft de richtlijnen om de engagementen en de beslissingen uit te voeren.
Ik zal dat ook nu doen. Ik heb gisteravond al een communicatie gedaan maar niet in detail. Die wil ik bespreken met de sociale partners en de koepels waarmee ik om 16 uur heb afgesproken en die nu op mij zitten te wachten.
De leerkrachten en scholen zijn levensnoodzakelijk omdat ze levensnoodzakelijke jobs mogelijk maken.
Minister Peeters heeft het woord.
Ik dank alle sprekers voor hun serene uiteenzetting in dit parlement en voor de suggesties die zijn gedaan. Door samen te werken en veel solidariteit, flexibiliteit en creativiteit aan de dag te leggen, zullen we er met zijn allen wel komen en zullen we dit virus overwinnen en daar sterker uit komen.
Wat mijn bevoegdheid betreft, wil ik jullie danken voor de lovende woorden aan heel wat sectoren: de opvangsector, de onderwijssector, de zorgsector, kortom heel wat sectoren, maar ook de transportsector die zorgt voor de bevoorrading van onze winkels, die zorgt dat mensen kunnen blijven eten. Ook dank voor de lovende woorden aan alle mensen die in onze winkels actief zijn en rekken vullen, maar ook aan de dokwerkers. Ik ben blij dat al die mensen niet vergeten zijn. Wat de logistieke sector betreft, denk ik dan aan de vrachtwagenchauffeurs en aan de buschauffeurs en taxidiensten die ervoor zorgen dat mensen die noodzakelijke verplaatsingen moeten maken, dat ook kunnen doen. Dank voor de lovende woorden, dat is zeker een hart onder de riem voor al die mensen die ervoor zorgen dat onze maatschappij blijft draaien.
Mijnheer D’Haese, u zegt dat er klachten zouden zijn bij De Lijn. Die zijn niet tot bij mij gekomen, integendeel, ik hoor heel wat enthousiaste mensen. Gisteren was er nog een zeer enthousiaste dame op de VRT die zelf zei dat ze blijft werken en zich blijft inzetten voor anderen zolang ze gezond blijft. Dat lijkt me een heel mooi voorbeeld voor velen.
Tegelijkertijd wil ik benadrukken dat wij voor de mensen van De Lijn vooral hebben ingezet op sensibilisering en, vanaf de eerste dag, op hygiëne.
We hebben onmiddellijk opgeroepen om te zorgen voor cashless betalen, zodat er geen geld moet worden uitgewisseld. Dat is een regeling die normaal pas in juli zou ingaan, maar die we nu onmiddellijk hebben ingevoerd. We hebben ook de stuurcabines van de bus- en tramchauffeurs afgesloten, zodat daar geen rechtstreekse contacten mogelijk zijn. Al die stuurposten zijn dus afgesloten.
Mensen die met de bus of tram willen reizen, zijn verplicht om achteraan of in het midden in te stappen, en niet waar de chauffeurs zitten. Zo vermijden we opnieuw elk mogelijk fysiek contact. We doen dus echt heel veel. Alle bussen worden ook iedere dag volledig gedesinfecteerd, en er zijn opnieuw hele grote flessen Dettol en andere ontsmettingsmiddelen aangereikt om daar ten volle op in te zetten.
Tegelijkertijd kan ik u ook nog meegeven dat sinds gisteren opnieuw 4140 alcoholflacons ter beschikking zijn gesteld van de buschauffeurs. 3800 buschauffeurs kregen een flacon in handen, en 380 flacons dienen expliciet voor de technici. Kortom, er is heel veel gedaan. Ze krijgen ook individueel verpakte ontsmettingsdoekjes. Als u zegt dat ze met een papiertje het stuurslot afvegen, dan geef ik u mee dat het wel degelijk om individueel verpakte ontsmettingsdoekjes gaat. Tegelijkertijd zijn er ook overal kokers met ontsmettingsdoekjes ter beschikking gesteld. Opnieuw: er wordt enorm gefocust op hygiëne.
Ik ben blij dat heel wat chauffeurs actief blijven. Zij zorgen ervoor dat de mensen die zelf niet bij machte zijn om zich te verplaatsen, toch een beroep kunnen doen op het openbaar vervoer. Ik denk dat dat heel belangrijk is. Ik wil ook nog zeggen dat we alle werkgevers en bedrijven hebben opgeroepen om zoveel mogelijk aan thuiswerken te doen, en alleszins de pieken te vermijden. Zo hebben we geen overvolle bussen of trams. En ik ben blij dat die richtlijnen allemaal heel goed werden opgevolgd.
Daarmee eindig ik. Maar ik wil opnieuw een woord van dank uitspreken aan iedereen die zich blijft inzetten voor onze maatschappij, en die er blijft voor zorgen dat we alles draaiende houden. Dat wil ik nog eens extra benadrukken.
De heer D’Haese heeft het woord.
Ik doe mijn best om het kort te houden, wees gerust. Ik heb vier puntjes.
Wat de mondmaskers betreft, zijn er ten eerste heel veel mensen die mondmaskers binnenbrengen in ziekenhuizen. Ik heb dat daarnet ook benadrukt. We zien dat ook in onze praktijken van Geneeskunde voor het Volk. Dat is absoluut een eerste punt. Het gaat zelfs tot beha’s en duikersmaskers. Dat is fantastisch. Maar er zijn er ook die ze bijhouden en ze aan woekerprijzen doorverkopen, soms tegen meer dan 1 euro per mondmasker. Ik denk dat we in die gevallen moeten overgaan tot confiscatie, en die maskers moeten inzetten in de zorg. Dat is dus geen kritiek op de oproep die u hebt gedaan, want dat was een heel goede oproep. Maar ik denk dat we nog een stapje verder moeten gaan, zodat dat soort zaken niet meer mogelijk zijn.
Punt twee. Minister Weyts, wat onderwijs betreft, is het fantastisch wat er gebeurt qua digitaal aanbod. Maar u hebt zelf in het begin gezegd dat er zeker bij kinderen in de lagere school problemen kunnen zijn rond toegang tot de computer – alleen al omdat de ouders die nodig hebben – en toegang tot het internet. Ongeveer alle maatregelen die u hebt opgenoemd gaan over televisie in combinatie met digitale kanalen. Het ontbreekt dus echt aan materiaal op papier. Er zijn veel leerkrachten die vandaag dingen doen, maar dat is individueel. We hebben een brede aanpak nodig om ervoor te zorgen dat dat niet afhankelijk is van welke leerkracht de kinderen hebben.
Mijn derde punt gaat over het volgen van de richtlijnen van de experten rond het stilleggen van niet-essentiële productie. Wat die experten adviseren – zo heb ik het begrepen, want ik zit uiteraard niet mee in de Veiligheidsraad – is dat productie kan verdergaan wanneer de voorschriften worden nageleefd. Het gaat dan om de voorschriften van hygiënische maatregelen en de voorschriften van social distancing. Maar in een heel groot deel van de bedrijven in dit land zijn die voorschriften theorie. Ik vind dat ook niet leuk, maar het is de realiteit. Het is daarom dat vandaag steeds meer werknemers hun eigen bedrijf laten sluiten. Ik kreeg net nog een bericht binnen dat Van Hool helemaal dichtgaat, terwijl zij in het begin zelfs zeiden dat ze de richtlijnen konden volgen.
Bedrijven kunnen dus verder produceren wanneer ze zich aan de richtlijnen houden, maar in de praktijk is dat zeer vaak niet mogelijk. In de praktijk wordt opnieuw de verantwoordelijkheid bij de werknemers gelegd om aan hun eigen directie te zeggen dat ze moeten sluiten of maatregelen nemen. Wie zal er die tienduizenden bedrijven en kmo’s controleren? Er is niemand die dat zal doen. Men schuift de bal dus door naar de werknemers. Je moet echt je oor eens te luisteren leggen, en jullie zullen ook wel mails krijgen over de omstandigheden waarin mensen vandaag moeten werken. Ik denk dan ook dat het nodig is om over te gaan tot de sluiting van die niet-essentiële diensten.
Minister-president Jambon, als u zegt dat we door die bedrijven vandaag niet te sluiten, minder aan economische relance zullen moeten doen, dan denk ik dat u zich vergist. Op die manier krijgen we immers een snellere verspreiding van dat virus, en de economische schade achteraf zal alleen maar groter zijn. Dit is dus echt een heel warme oproep. We krijgen heel veel berichten binnen van mensen die ongelooflijk bezorgd zijn over de veiligheid op hun werkplek. Het is theorie om te zeggen dat de productie kan doorgaan wanneer de voorschriften worden nageleefd. Die worden in heel veel gevallen namelijk niet nageleefd.
Minister Peeters, ik meen echt dat er een serieus probleem is als die klachten niet tot bij u komen. Ik zal gewoon voorlezen wat een buschauffeur me gisteren stuurde: “Wat voor zin heeft het dat ik buiten wacht aan de winkel terwijl een stelplaats een broeihaard kan vormen? Volgens de kranten is het zelfs strafbaar om personeel zo te laten werken. Bij andere bedrijven dreigen ze met sluiting. Onze sanitaire voorzieningen zijn zelfs nog niet overal voorzien op basishygiëne. Wij moeten smeken om papier om onze handen mee af te drogen. We krijgen dan één rol. De maatregelen worden dan ook per stelplaats, per regio of wie weet hoe genomen. Het is onkunde troef. Op de WhatsAppgroepjes van de chauffeurs is het ongerustheid troef. Sommigen meldden zich ziek of gaan zich ziek melden uit ongerustheid, want iedereen is zich bewust van de ernst, uitgezonderd onze managers. Ik schrijf jou omdat wij bij de top van De Lijn geen gehoor krijgen.”
Ik denk dat er een reëel probleem is van doorstroming van informatie als u dat vandaag niet krijgt. De maatregelen die zijn genomen, zijn op zich goed: geen cash meer aannemen, ervoor zorgen dat de voorste deur niet meer wordt gebruikt. Het ontsmetten van die stuurposten met dat individueel verpakt doekje volstaat echter niet. Mensen brengen daar een hele shift in door, en die worden niet ontsmet tussen twee verschillende shiften. Dat gebeurt vandaag niet. Ik denk dus echt dat daar maatregelen voor nodig zijn. Als wij honderden miljoenen kunnen vrijmaken om onze zelfstandigen te ondersteunen, en ik ben daarvoor, dan moeten wij de middelen kunnen vrijmaken om de buschauffeurs, die in de eerste lijn staan, te kunnen ondersteunen en ervoor te zorgen dat ze hun werk in veilige omstandigheden kunnen doen. Minister, als u wilt, dan stuur ik u alles door, maar er is een probleem als dat u niet bereikt, en er is ook een probleem als die maatregelen niet worden genomen.
De heer Schiltz heeft het woord.
Er is nogal wat ongerustheid bij de huishoudhulpen, die toch dagelijks bij mensen thuis komen en mogelijk met besmette contactoppervlakten in aanraking komen. Zou daar al dan niet een sluiting moeten worden doorgevoerd? Ze kunnen moeilijk zelf beslissen dat ze niet meer komen. Dat is vandaag niet mogelijk, tenzij ze echt ziek zijn. Dat is dus wel een grote bezorgdheid.
Ook is er de administratieve rompslomp bij het verkrijgen van briefjes voor werkonbekwaamheid. Het is natuurlijk raar dat men aan mensen vraagt om zo weinig mogelijk contact te hebben, maar dat ze dan wel fysiek naar de dokter moeten gaan om een briefje te halen. Minister Beke, ik zou dus willen vragen dat u toch zeker goed overlegt met de sector om de administratieve rompslomp zo veel mogelijk te beperken.
Verder heb ik natuurlijk nog tal van kleine, praktische vragen, maar zoals aangekondigd lijkt het me goed om dat de komende weken op te volgen en die zo veel mogelijk schriftelijk aan de kabinetten te bezorgen.
De heer Janssens heeft het woord.
Dank aan de leden van de regering voor de antwoorden die tot nu toe al zijn gegeven. Vanzelfsprekend zullen er de komende dagen en ongetwijfeld weken nog heel wat vragen en bekommernissen van diverse burgers, beroepsgroepen en dergelijke meer blijven komen. Ik denk dat dat inherent is aan een crisis die noodmaatregelen vergt. Ik wil dus mijn oproep van daarstraks herhalen om zeker te werken met een infopunt waar alle informatie voor burgers, voor doelgroepen, voor economische sectoren wordt gecentraliseerd.
Ik wil u ook danken voor het engagement om de veel gestelde vragen in een sjabloon te gieten, met daarbij de antwoorden van de Vlaamse Regering, en om die ook over te maken aan het Vlaams Parlement, aan de Vlaamse volksvertegenwoordigers. Ik denk dat dat een goede suggestie is om ook de vragen die ons bereiken op een zo efficiënt mogelijke manier te kunnen beantwoorden en zo zo veel mogelijk bekommernissen van burgers weg te nemen.
Minister-president, ik wil u ook danken voor het engagement dat u bent aangegaan om in een demarche ten aanzien van de Europese Commissie te voorzien om ervoor te zorgen dat de centen uit het Europese noodfonds ook in dit land op een correcte manier worden verdeeld.
Er blijven inderdaad veel vragen en bekommernissen inzake de huishoudhulpen bij ons binnenkomen, huishoudhulpen die met dienstencheques werken en die vaak met oudere mensen in contact komen. Ik denk dat dat zowel voor hun gezondheid als die van hun klanten gevaarlijk is, en dus voor de gezondheid van de bevolking in het algemeen. Neem daarvoor in overleg met de Federale Regering – want u bent daar niet alleen voor bevoegd – en met de Nationale Veiligheidsraad de nodige maatregelen zodat die mensen thuis kunnen blijven, zoals intussen vele anderen.
Ik heb nog een puntje dat u zou moeten meenemen naar de overlegrondes op het federale niveau en de Nationale Veiligheidsraad, namelijk de terechte vraag van UNIZO en de kappers zelf dat ook zij hun zaak zouden mogen sluiten en daarvoor de nodige compensatie krijgen.
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, collega's, wat ik vooral onthoud, is de uitgestoken hand van deze Vlaamse Regering. Mijn fractie is bereid om die uitgestoken hand aan te nemen, want we hadden die zelf ook al uitgestoken. We moeten dit schouder aan schouder aanpakken. Ik vind dat zeer belangrijk, minister-president. We zitten ver genoeg van elkaar, maar laat het ons symbolisch doen. We willen samen met de regering zoeken naar de goede maatregelen.
Ik vind het zeer belangrijk dat u nu systematisch in de Nationale Veiligheidsraad zit. Dat geeft de mogelijkheid om met uw collega's op alle andere beleidsniveaus de juiste beslissingen te nemen. Ik vind het ook zeer belangrijk dat u duidelijk hebt gemaakt dat het de wetenschappers zijn die u adviseren en daarin de lijn bepalen.
Ik ben ook tevreden met de eerste antwoorden van minister Beke dat we te allen tijde oog moeten hebben voor de kwetsbaren die nu nog eens extra diep worden getroffen zodat we niemand achterlaten. Dat is voor mij de belangrijkste boodschap.
Voorzitter, misschien is er ook wat hygiëne van onze kant belangrijk en kunnen we de vragen voor de plenaire vergadering van volgende week, die is omgevormd tot een gedachtewisseling, op voorhand bezorgen zodat de kabinetten zich daarop kunnen voorbereiden, want ik kan mij voorstellen dat er heel wat vragen op hen afkomen.
Ik vind het een zeer goed idee en een zeer mooi aanbod dat u dagelijks het rapport aan het parlement bezorgt. Het is voor ons op die manier mogelijk om schouder aan schouder die problematiek aan te pakken.
Ik wil even ingaan op de suggestie van de heer Rzoska.
Leden van de regering, we hebben vanmorgen in het Uitgebreid Bureau beslist dat alle commissievergaderingen vooralsnog opgeschort blijven, maar dat we wel elke woensdag een plenaire vergadering zullen houden in de vorm van een gedachtewisseling. Mijn voorstel zou zijn – we moeten dan wel concrete afspraken maken – dat uiterlijk dinsdag om 10 uur alle vragen worden bezorgd aan Gerit Vermeylen, Stefaan Mergaerts en Rik Berquin, en dat wij die dan verder zullen verdelen aan de kabinetten. Als er natuurlijk dinsdag in de loop van de dag nog iets heel dringend of acuut bij komt, dan kan die vraag nog ingediend worden. Enkel zo kunnen we op een degelijke manier met elkaar debatteren. Is iedereen het ermee eens dat alle vragen die aan bod worden gebracht tijdens de plenaire vergadering van woensdag, uiterlijk dinsdag om 10 uur aan Gerit Vermeylen, Stefaan Mergaerts en Rik Berquin worden bezorgd? (Instemming)
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, het wordt hier voorgesteld alsof er nog niets bestaat van een oplijsting van vragen en antwoorden, maar zoals de minister-president heeft gezegd, bestaat die eigenlijk al. De lokale bestuurders hebben die evengoed vanuit de Nationale Veiligheidsraad als vanuit de Vlaamse overheid gekregen. Die bestaat dus. Het is goed dat die ook wordt doorgestuurd naar de volksvertegenwoordigers. Het is wel mijn ervaring dat het vaak heel specifieke vragen zijn – we hebben er hier vandaag ook al heel wat gehoord – waar misschien nog niet echt antwoorden op bestaan omdat ze eerst nog moeten worden besproken in de Nationale Veiligheidsraad.
Er zit dus wel een beetje een moeilijkheid voor de lokale bestuurders om aan die informatie te geraken, maar evengoed voor de regering, die eigenlijk ook moet wachten op dat antwoord uit het overleg met de collega's. Dat is misschien een handicap voor onze werkzaamheden die we hier vanaf volgende week willen uitvoeren op de manier die u schetst. Als het echt heel specifieke vragen zijn zoals we er allemaal krijgen – Moeten de campings dicht? Mogen de gasten komen? Waarom moet die pralinewinkel openblijven, mensen zitten daar opeengepakt? – en we die hier volgende week allemaal gaan bespreken, dan wordt het natuurlijk moeilijk. Laten we volop gebruikmaken van de platformen die er zijn en laten we die ook voeden, in de hoop dat er snel antwoorden komen.
Mijnheer Vandaele, ik heb er natuurlijk geen oordeel over te vellen, maar ik ben het absoluut eens met u. We krijgen de lijst van de minister-president, waarvoor dank. Ik zal ervoor zorgen dat die onverwijld wordt verspreid onder de 124 volksvertegenwoordigers. Als we de lijst dan toch krijgen, dan moeten we hier volgende week geen vragen stellen die op die lijst staan. Tenzij er echt iets onduidelijk is of er iets nieuws gebeurt, lijkt me dit de evidentie zelf.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ministers, ik wilde jullie op mijn beurt danken voor jullie zeer uitgebreide antwoorden. Ik denk dat ze voor veel mensen, ook voor mezelf, de verduidelijking hebben gebracht waar ze op zaten te wachten, al is ook duidelijk geworden dat er zeker nog extra maatregelen moeten worden genomen om ervoor te zorgen dat mensen rondkomen op het einde van de maand en om ervoor te zorgen dat mensen in veilige omstandigheden hun werk kunnen blijven doen.
Er zijn drie concrete vragen waar ik geen antwoord heb gekregen maar die ik vandaag toch graag nog zou krijgen. Ten eerste: zullen de steunmaatregelen ook voor de onthaalmoeders van toepassing zijn?
Ja.
Super. Dat is voor veel mensen een enorme geruststelling.
Ten tweede: ik sluit me aan bij de oproep van de heer Schiltz over de huishoudhulpen en of jullie alstublieft een sluiting van de sector en de nodige compensatie willen overwegen. Er is heel veel onrust bij de mensen die vandaag dat werk doen.
Ten derde, wat betreft ons voorstel over de uithuiszetting: kan er alstublieft naar Brussels en Vlaams voorbeeld op dit moment al een tijdelijk verbod worden ingesteld op uithuiszettingen? Het is compleet onverantwoord om mensen op dit moment op straat te zetten.
Verder neem ik met heel veel graagte de uitgestoken hand aan van de minister-president en de regering om samen te kijken naar die suggesties. Ik vind dat een heel goed idee. ‘It’s gonna take all of us.’ Wij moeten op dit moment onze verschillen overstijgen. Wij moeten als politici tonen dat wij in staat zijn om deze gezondheidscrisis en de economische crisis aan te pakken, alsook de sociale crisis die dreigt. U kunt absoluut rekenen op sp.a als bondgenoot.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Ik heb nog een opmerking bij de aankondiging van de minister-president dat er een economische taskforce zou komen die het relancebeleid over enkele maanden vorm zou kunnen geven. Mijn enige bedenking daarbij is dat we vooral onze middelen nu onmiddellijk moeten investeren. Wat we nu doen, is veel belangrijker dan wat we in de toekomst doen. We doen dus beter nu te veel en in de toekomst te weinig dan omgekeerd. Dat wilde ik meegeven, omdat we een liquiditeitsschok riskeren waarbij zowel consumenten als bedrijven hun betalingen gaan uitstellen en zo gezonde bedrijven overkop kunnen gaan, die we nu misschien nog over die paar maanden kunnen tillen. Dat is de bedenking die ik graag nog meegaf voor de taskforce.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Wenst iemand tot besluit van dit actualiteitsdebat een motie of een motie van wantrouwen in te dienen? (Neen)
Het debat is gesloten.