Report plenary meeting
Report
De heer Tommelein heeft het woord.
Minister, wij zitten in Vlaanderen met een verouderde vissersvloot en meer en meer moeten de vissers voldoen aan een aantal Europese verplichtingen: men mag geen vis meer teruggooien, er zijn hogere energieprijzen en we moeten duurzamer vissen.
Het bouwen van een nieuw schip kost 5 tot 7 miljoen euro, dat is niet niks, maar bovendien is er ook een verbod op de betoelaging daarvan. Er is echter goed nieuws: op dit moment zijn 10 rederijen, waarvan 5 heel concreet, van plan om een nieuw schip te bouwen, en dat is, mijnheer van Miert, heel veel. Onze vloot bestaat maar uit 71 commerciële vaartuigen, dat betekent dus een flink percentage nieuwbouw.
De sector is optimistisch, en dat betekent dat men gelooft in de economische haalbaarheid. Maar, minister, zoals u weet, is er de brexit. Wij moeten blijven vechten om in de Britse wateren niet alleen vangstrechten maar ook toegangsrechten te hebben, en daarover zullen we moeten onderhandelen. Wat is uw inschatting ten aanzien van de vernieuwing van de vissersvloot met het oog op de nakende brexit, die wel eens roet in het eten zou kunnen gooien?
Minister Crevits heeft het woord.
Mijnheer Tommelein, ik ben ontzettend dankbaar voor deze vraag.
Dat wist ik.
Ik ben ook benieuwd wie zich bij deze vraag zal aansluiten, ik denk dat het vooral West-Vlamingen zullen zijn.
Het klopt dat er goed nieuws is vanuit de visserijsector. Er zijn minstens tien vissers – het kan er intussen al eentje extra zijn – van onze zeer kleine vissersvloot die hebben beslist om hun vaartuigen te vernieuwen. Het gaat dus niet over nieuwe vaartuigen, maar over de vervanging van oude.
Om u allen een beetje inzicht te geven: vooraleer de bestellingen geplaatst werden, was het jongste vaartuig twintig jaar oud. Er is dus een hele periode geweest waarin onze vissers weinig toekomstperspectief zagen en niet overgingen tot vervanging, intussen zijn er tien bestellingen geplaatst, dat is dan ook onvoorstelbaar goed nieuws voor deze sector.
Tijdens de laatste visonderhandelingen waarbij de sector telkens aanwezig is en de hele nacht paraat is om mee te onderhandelen en input te geven, heb ik gezien dat onze vissers hoopvol zijn. Ze zijn tevreden met de prijzen en geloven in de slagkracht van de sector. De Vlaamse Regering heeft intussen de volumes wat vergroot van de afmetingen van de schepen omdat er zoveel extra verplichtingen bij gekomen zijn. Maar de brexit is natuurlijk ‘the proof of the pudding’. Het is echt ontzettend cruciaal dat we een goed akkoord hebben, dat onze vissers niet alleen toegang blijven hebben tot de Britse wateren maar dat ze ook de vangstrechten kunnen behouden. We zullen dat nooit alleen kunnen realiseren, mijnheer Tommelein, we zullen dat moeten doen met andere lidstaten. Er is een regelmatig overleg met de zogenaamde acht die dezelfde belangen hebben. Ik hoop dat we de volgende maanden front kunnen blijven vormen om met de Britse onderhandelaars een goede deal voor onze vissers uit de brand te slepen.
Het feit dat men investeert, toont in elk geval aan dat men vertrouwen heeft in de toekomst.
Ook de verduurzaming van de visserijsector is zeer belangrijk, de nieuwe vaartuigen zijn dan ook zeer welkom. Op die manier kan ook de korvisserij verlaten worden, die op milieuvlak absoluut niet goed is voor de bodem van de zee. Dat betekent ook dat we nieuwe vangsttechnieken kunnen stimuleren. Mijn bijkomende vraag is of we, wanneer we die andere vangsttechnieken willen stimuleren, geen beroep kunnen doen op het investeringsfonds van de visserij. Is dat compatibel met de investeringssteun die wij zouden geven aan onze vissers? Het is misschien het moment om dat op tafel te leggen tijdens de onderhandelingen die in 2020 zullen worden gevoerd, en daar resultaten te bereiken.
De heer Dochy heeft het woord.
Collega Tommelein, ook wat mij betreft bedankt om deze vraag te stellen. Het is goed dat wij de vissers van hieruit wat lof toezwaaien en dat we ook ons respect uiten voor hun werk en inspanningen, voor het behoud van de visbestanden en voor de vis die zij vangen. Het aantal visserijboten is inderdaad gigantisch gedaald: in 1990 waren het er nog 210, in 2000 127 en nu nog tussen 67 en 72, afhankelijk van hoe je het bekijkt. In elk geval is het belangrijk dat er geïnvesteerd wordt in de bestaande boten. Daarvoor zijn er kredietlijnen. Minister, u hebt recent ook nog extra geïnvesteerd in de reddingsvlotten van de bestaande boten.
De verduurzaming van de bestaande vloot is belangrijk, maar het is evenzeer belangrijk om ook te helpen bij de investeringen in nieuwe schepen. Daarom sluit ik mij aan bij de vraag om te zien in welke mate investeringssteun daarvoor toegekend kan worden.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, ik weet dat wij de bezorgdheid rond deze sector delen, en in die zin ben ik verheugd vast te stellen dat er investeringen gedaan worden. De laatste investeringen in onze vloot dateren van twintig jaar geleden, waardoor er wel wat achterstand is op het vlak van nieuwe technieken en toepassingen inzake duurzaamheid.
Onze visserijsector is een kleine, maar een veerkrachtige en volhardende sector. Dat blijkt ook uit de feiten, want ondanks redenen tot negativisme kiest de sector ervoor om vooruit te kijken en te blijven vernieuwen. Dat de prijzen de laatste jaren een stuk beter zijn geworden, heeft daar uiteraard ook mee te maken, al blijft de dreiging van de brexit aanwezig.
Van de iets meer dan zeventig vaartuigen zijn er nog een goeie veertig in Belgische handen – dat is belangrijk om aan te geven, namelijk dat er een aantal boten in buitenlandse handen zijn – en voor die meer dan veertig boten blijft de vraag: wat brengt de toekomst? In die zin wil ik zoals altijd vragen in welke mate er al werk is gemaakt van een aantal noodscenario’s, voor als we geen goed handelsakkoord uit de brand slepen.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Ik denk dat we het echt mogen toejuichen dat onze Vlaamse reders opnieuw investeren. Het toont aan dat er opnieuw hoop en vertrouwen is. Ze investeren ten eerste in veiligere boten, ook voor de bemanning, en in duurzamere schepen, wat ook niet onbelangrijk is, en ze hebben ook nieuwe technologie aan boord, wat we vanuit innovatieperspectief ook alleen maar kunnen toejuichen.
Het klopt dat reders ook investeren in meer multifunctionele boten, waardoor ze de boten kunnen inzetten op meerdere verschillende visgronden, zodat we minder afhankelijk worden van de Britse wateren. De brexit blijft een donkere wolk die boven ons hangt, maar ik zou ervoor pleiten om samen met andere lidstaten een front te blijven vormen en de belangen van onze vissers en de Europese vissers te blijven verdedigen tegenover het VK.
Wat ook belangrijk is, nu onze vissers opnieuw investeren, is dat we de hele keten betrekken en ook de consument overtuigen om die verse vis van onze Vlaamse vissers te eten. Vandaar had ik nog een vraag. (Opmerkingen van de voorzitter)
Er zijn een aantal ideeën om de hele keten verder te betrekken. Kunt u daar iets meer over zeggen? Welke concrete plannen liggen er op tafel?
Mevrouw Verougstraete-Deschacht heeft het woord.
Goedemiddag, hier is de visboerin van Oostende dan.
Ik had graag willen zeggen dat wij zeer tevreden zijn met de aankoop van deze nieuwe vaartuigen. De aangekondigde investeringen van 450.000 euro in bijkomende signalisatie en reddingsmiddelen stemmen ons zeer tevreden.
Ook zijn wij zeer tevreden over de toegang en de vangstmogelijkheden in de Britse wateren, die worden verhoogd. In Oostende zijn er 65 actieve vissersvaartuigen, waarvan er maar liefst 55 in de Britse wateren vissen. Voor Oostende betekent dat dus dat 80 procent van de aangeboden en gevangen vis in de Britse wateren wordt gevangen. Het is dan ook zeer belangrijk dat we de volgende jaren in de overgangsperiode na de brexit nog toegang hebben tot de visvoorraden in de Britse wateren. Ik hoop dan ook dat in de toekomstige visserijakkoorden en bij de onderhandelingen de bestaande toegang, quota en vangstmogelijkheden in de Britse wateren kunnen worden behouden en verkregen, in het belang van de Vlaamse visserij en natuurlijk ook voor de toekomst van de vissers van Oostende, waar ik vandaan kom.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Ik zal met plezier de laatste West-Vlaamse inbreng doen.
Het is inderdaad goed dat we front vormen. (Opmerkingen. Rumoer)
Dat was positief bedoeld. (Gelach)
Het is ook goed dat we de visserijsector eens gezamenlijk bejubelen. Het is een sector die het niet gemakkelijk heeft. Het is goed dat er wordt geïnvesteerd in een nieuwe vloot.
Minister Crevits, ik heb echter dezelfde vraag als twee collega’s: wat is er voorzien qua investeringssteun? Ik wil erop wijzen dat we niet alleen over die investeringen praten, maar dat we ook over 2500 jobs, direct en indirect, aan het praten zijn. We kunnen dus wel zeggen dat de vloot niet zo groot is, maar het gaat hier wel over zeer veel jobs die toch wel nadeel zouden kunnen hebben van die komende brexit, en al zeer zeker als het een harde brexit zou zijn.
Minister, ook vanuit onze fractie is er dus met aandrang de vraag om bij de onderhandelingen heel goed die sector in het oog te houden, niet alleen bij de onderhandelingen met de collega’s, maar ook bij die met alle anderen uit de EU. (Applaus bij sp.a)
Collega’s, dank u wel.
Voorzitter, ik stel vast dat we het erover eens zijn dat het wél goed is om front te vormen als het over de vis voor onze Vlaamse vissers gaat. (Opmerkingen)
Je ziet dat in de economie: als mensen investeren in de toekomst, zeker als dat soms twintig jaar geleden is, voel je aan dat er wel wat vertrouwen is in die toekomst. Er zijn echter inderdaad toch wel wat hindernissen.
Er waren heel veel tussenkomsten. Er zijn mensen die de vraag hebben gesteld hoe het moet als het niet zo goed loopt met onze onderhandelingen. Ondertussen is het Europese visserijprogramma aangepast, dus we kunnen snel schakelen als we willen. Ook wordt de Vlaamse decreetgeving voorbereid. Speciaal voor collega Vaneeckhout: we gaan voor optie A. Ik zeg dat altijd: je mag zeker niet beginnen over optie B of optie C, of je begint te twijfelen aan jezelf. Collega Coudyser heeft er ook naar verwezen: we moeten met die acht lidstaten samen front vormen om ervoor te zorgen dat we niet alleen toegang blijven houden, maar dat ook onze vangstrechten behouden blijven. Dat is dus een enorme opdracht. Het heeft geen zin om nu te denken aan steun voor mensen die de vangst stilleggen. Dat zal onmiddellijk worden ingenomen door iemand anders, dus dat is geen goede zaak.
Er waren ook diverse vragen over ondersteuning. U weet dat het Europees verboden is om investeringssteun te geven voor nieuwe boten. Dat heeft collega Tommelein ook zelf aangehaald. Het is echter niet verboden – ik denk dat het collega Dochy was die daar ook een vraag over heeft gesteld – om steun te geven voor de verduurzaming van de vloot. Je mag bijvoorbeeld maatregelen nemen voor gezondheid en veiligheid, je mag bijvoorbeeld maatregelen nemen om de visserij aan te passen aan de impact op het milieu. Daar zijn echter ook voorwaarden aan. Vlaanderen subsidieert dan voor 50 procent, Europa subsidieert voor 50 procent, maar in totaal mag er per vaartuig op vier jaar tijd niet meer dan 800.000 euro worden geïnvesteerd.
Mevrouw Verougstraete, dit was uw eerste tussenkomst, denk ik, waarvoor mijn felicitaties. U moet alleen een beetje luider praten, want ik heb niet alles kunnen begrijpen. Ik heb u echter wel een positieve noot horen brengen over de veiligheidsinvesteringen die we deden. Wel, dat zijn zulke investeringen. Daarbij maken we dus honderdduizenden euro’s vrij om de veiligheid op onze schepen te verzekeren, bijvoorbeeld door een extra reddingssloep. En dat is steun die wel kan worden gegeven, en waar we ook absoluut op inspelen. Hoe dat er in de toekomst zal uitzien, weten we nog niet. Op zich zou ik het niet verboden vinden dat je ook investeringssteun kunt geven. We kunnen dat voor zoveel zaken, maar dat is natuurlijk ook voorwerp van Europese regelgeving.
Het is al goed dat we steun kunnen geven voor de verduurzaming van de vloot. Want ondanks het feit dat we nu tien investeringen hebben, blijven we nog wel met tientallen oudere vaartuigen zitten die ook wel duurzaamheidsinvesteringen kunnen gebruiken. Maar ik ben heel blij met de unanieme steun vanuit dit hele Vlaamse Parlement om onze visserssector niet alleen te steunen maar om hen vandaag positief in de kijker te zetten.
Het was even genieten van dit West-Vlaamse topmoment in het Vlaams Parlement, dat gebeurt niet zo vaak. Met dank aan de steun van de collega’s uit Anzegem en Ledegem, die – nog – niet aan de kust liggen.
Minister, ik denk dat we enthousiast moeten blijven en zijn: we moeten die vangstrechten en toegangsrechten kunnen vrijwaren. Minister, Ik geloof in u, u weet dat. Ik ben er 100 procent zeker van dat u deze onderhandelingen tot een zeer goed einde zult brengen. En als we dit tot een goed einde hebben gebracht, kunnen we verdergaan met de verduurzaming van onze vissersvloot. Want daar ligt de toekomst. U weet dat ik daar al een paar keer over ben tussengekomen. De toekomst ligt in het feit dat wij in onze fantastische Noordzee ongelooflijk veel soorten vis vangen. Collega’s, jullie moeten echt meer vis eten, en niet alleen kabeljauw, niet alleen tong, niet alleen de gekende vissoorten. Er zijn ook heel wat vissoorten die onbekend zijn maar ongelooflijk lekker.
Ik heb nog een kleine toevoeging, als ik nog even mag. Ik heb nog even de tijd.
Dit is geen reclamespot. U bent al tien seconden over tijd.
Maar dit is heel belangrijk. (Opmerkingen. Gelach)
Ongetwijfeld. Allen samen naar de vismijn van Oostende! (Gelach)
Minister, ik vraag ook de nodige aandacht voor de aquacultuur en de marecultuur, die nog een complementaire waarde kunnen bieden aan onze visserij. Dank u wel, en tot de volgende keer. (Applaus bij Open Vld, de N-VA en CD&V)
De actuele vraag is afgehandeld.