Report plenary meeting
Actuele vraag over de staking bij De Lijn
Actuele vraag over de grote ongerustheid bij het personeel van De Lijn
Actuele vraag over de gegarandeerde dienstverlening bij De Lijn
Actuele vraag over de staking bij De Lijn
Report
De heer Maertens heeft het woord.
Voorzitter, minister, al ruim een week wordt de regio Vlaams-Brabant bij uitstek getroffen door sociale onvrede en stakingen bij De Lijn, ten gevolge van vakantieplanning, aanwervingen en de dagelijkse werkplanning. Die onvrede heeft zich wat uitgebreid. Donderdagavond kondigde De Lijn aan dat er een akkoord was of althans in de maak was, maar dat werd dan weer tegengesproken door de vakbondsorganisaties. Vrijdag volgde er dan een nieuwe poging en dan was er ook nog een poging tot sociale bemiddeling tussen De Lijn en de vakbondsorganisaties. Die bemiddeling heeft, althans voor de socialistische vakbond, niet voor een gunstige oplossing gezorgd, want vandaag is er over heel Vlaanderen een staking bij De Lijn. Bussen en trams rijden dus niet uit. Zoals altijd als dienstverlening verminderd wordt, is dit een probleem.
Het is wel belangrijk om te zeggen dat er op middellange termijn een oplossing mogelijk is – en eigenlijk hoeft het zelfs niet zo lang te duren. In het regeerakkoord is heel sterk afgesproken dat er een gegarandeerde, een soort minimale dienstverlening moet komen bij De Lijn. Als daar binnen de zes maanden een oplossing voor uit de bus komt tussen De Lijn en de vakbondsorganisaties, des te beter, maar als die niet komt, dan verwachten wij dat de regering en uzelf in het bijzonder, minister, daar stappen toe zetten.
Dat is op de iets langere termijn, maar op dit moment is de onrust er wel, zijn er die stakingen, en daar is één iemand de dupe van: de reizigers, de pendelaars. Daarom moet er zeer snel een oplossing komen voor deze stakingen, waaronder de staking van vandaag, via een positief overleg tussen De Lijn en de vakbondsorganisaties. Soms helpt het dan als een derde persoon komt bemiddelen. Mijn vraag aan u is dan ook, minister, welke inspanningen u zult doen om deze staking stil te leggen, de onrust weg te nemen en te zorgen voor een structurele oplossing op heel korte termijn.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, in Vlaams-Brabant staan pendelaars en schoolkinderen al een week letterlijk in de kou. Gisteren was er een overleg tussen vakbonden en directie, zelfs met een sociaal bemiddelaar. Dat is op niets uitgedraaid omdat de socialistische vakbond gewoon de deur heeft dichtgesmeten, dit ten koste van de reiziger, de pendelaar, die vandaag zelfs – want dat is de klap op de vuurpijl – in heel Vlaanderen op zijn tram of bus staat te wachten. Wie verantwoordelijk is, daar ga ik me niet over uitspreken. We zien wel dat één vakbond de deur dichtdoet. We hopen dat die snel weer aan tafel gaat om in overleg en dialoog de zaak op te lossen. Dit kan niet blijven duren. In Vlaams-Brabant is het al een hele week wachten op de bus. Komt hij? Komt hij niet? Dat is heel vervelend voor de mensen.
Het is niet alleen een zaak van vakbonden. De Lijn heeft een hele reorganisatie gedaan. Die is blijkbaar nog niet helemaal verteerd. Aan de vergrijzing is wel gewerkt: er worden volop mensen aangenomen. Daar hebben we het al over gehad in de commissie.
Ook wij als overheid en u in het bijzonder als bevoegd minister, dragen een deel van de verantwoordelijkheid. Minister, welke acties gaat u ondernemen om die opeenvolgende en uitbreidende stakingsgolven bij De Lijn in te dijken, op te lossen en te stoppen?
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Zelfde onderwerp: de stakingen bij het personeel van De Lijn zijn inderdaad van de Vlaamse Rand uitgebreid naar heel Vlaanderen. De problemen kennen we intussen allemaal. Er zijn problemen met verlofregeling, planning en onderbezetting, waardoor de mensen hun rustdagen niet langer kunnen opnemen en moeten inspringen voor zieke collega’s. De realiteit is dat De Lijn vandaag geen aantrekkelijke werkgever meer is met een goede reputatie, waar het personeel met de nodige trots gaat werken.
Dat laat zich voelen. Dat laat zich voelen in een recordaantal geschrapte busritten. Dat laat zich voelen in historisch lage stiptheidscijfers. Dat laat zich voelen in een historisch lage klantentevredenheid. Dat maakt dat de reiziger niet alleen vandaag maar iedere dag in de kou staat te wachten op een bus die de ene keer wel en de andere keer niet komt opdagen.
De reiziger en het personeel willen allebei hetzelfde: ze willen allebei kwalitatieve dienstverlening en goede stipte bussen. Maar, minister, we zitten met De Lijn al een aantal maanden in een vicieuze cirkel. Dat komt door mismanagement en besparingen. Nu zorgt de dreigende privatisering nog eens voor bijkomende onrust en vragen bij het personeel wat de toekomst van De Lijn betreft. Dat leidt spijtig genoeg tot zulke acties.
Minister, kunt u ons meer uitleg geven over het sociaal overleg? Op basis van welke punten is het sociaal overleg tussen de vakbonden, de directie en de sociaal bemiddelaar afgesprongen?
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, collega’s, we hebben als overheid één ‘raison d’être’, één reden van bestaan, en dat is dienstverlener te zijn. Wat betreft het openbaar vervoer betekent dat: reizigers met bussen of trams van punt A naar punt B brengen.
Het recht op staken is universeel. Daar wordt niet aan getornd. Maar er is ook een recht op gegarandeerde dienstverlening. We hebben dat ook ingeschreven in het regeerakkoord. Daar moet de inspiratiebron zijn – misschien voor sommigen ‘la Belgique à papa’ – de NMBS. Daar is men hypergesyndiceerd, maar als daar vandaag wordt gestaakt, weten de reizigers niet 24 uur op voorhand maar in de feiten 36 uur op voorhand waar ze aan toe zijn, welke verbindingen voorhanden zijn, waar ze als reiziger op kunnen rekenen.
Ik heb vandaag gelezen dat u inderdaad ook plannen hebt om dat systeem, dat principe van de gegarandeerde dienstverlening, uit te rollen voor De Lijn. Ik vind dat een heel goede zaak, gevolg geven aan het regeerakkoord, onze bijbel. Wat is daar nu uw plan van aanpak?
De heer D’Haese heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik was vanmorgen bij de mensen die staken voor De Lijn. Ik ben gaan horen waarom ze staken. Ik denk dat de andere vraagstellers daar vanmorgen ook beter naartoe waren gegaan. Dan zouden ze weten waarom de mensen het werk neerleggen, al een week lang, waarom de mensen het werk neerleggen in heel Vlaanderen vandaag. In plaats van hier het woord te nemen over een inperking van hun recht op acties voor een goede openbare dienst.
Die mensen van De Lijn hebben me verteld dat ze alles hebben geprobeerd. Ze hebben mails gestuurd, ze hebben brieven gestuurd, ze hebben urenlang overlegd, tot de directie niet meer terugkwam. Er wordt niet naar hen geluisterd. Het ergste vinden ze dat ze hierdoor steeds meer reizigers in de kou moeten laten staan, niet een dag in het jaar omdat ze moeten staken, maar elke dag van het jaar omdat ze de ritten niet meer kunnen uitvoeren.
Ik heb mensen horen verklaren dat het altijd hun grote droom was buschauffeur te worden, maar dat ze nu drie jaar bij De Lijn werken en dat ze het alleen maar zien achteruitgaan. Ik heb de dienstregeling van een chauffeur op 31 oktober 2019, twee weken geleden, doorgestuurd gekregen. Die chauffeur moest zeven uur onafgebroken en zonder een minuut pauze achter het stuur zitten. Het is gemakkelijk in het Vlaams Parlement zeven uur zonder pauze op een stoel te zitten met een koffiehuis naast de deur. Dat ze zeven uur met mensen in de bus achter het stuur door de regen en het verkeer moeten rijden, is niet enkel bijzonder respectloos voor die chauffeurs, maar ook bijzonder nefast voor de dienstverlening en gevaarlijk voor de mensen op de bus.
Minister, u verwijst telkens opnieuw naar het mismanagement bij De Lijn. Er is een totaal mismanagement. Die managers hebben boter op het hoofd, maar zelfs de beste manager ter wereld kan de problemen waarover ik vanmorgen ben aangesproken, niet binnen het huidig kader oplossen. Er zijn veel en veel te weinig centen om alles op te lossen.
We zitten nu met een noodsituatie bij De Lijn. Een noodsituatie vraagt om noodmaatregelen. Mijn vraag is dan ook of u bereid bent noodmaatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat de dienstverlening weer op peil komt en dat de chauffeurs gewoon hun werk kunnen doen en om het sociaal conflict op die manier te kunnen beëindigen zonder aan het actierecht te tornen.
Minister Peeters heeft het woord.
Voorzitter, ik betreur uiteraard dat een specifieke vakbond op dit ogenblik acht dagen op rij staakt. Ik denk dat we dit duidelijk moeten stellen, want enige nuance is in deze zaak misschien toch wel gepast.
Mijnheer D’Haese, u bent gaan luisteren naar wat de Algemene Centrale der Openbare Diensten (ACOD) u te vertellen had. Misschien moet u ook eens uw oor te luisteren leggen bij alle andere betrokkenen bij De Lijn. Er wordt nu alleszins al acht dagen op rij gestaakt, en de grootste dupe daarvan is de reiziger. De reiziger mag aanspraak maken op een stipte, betrouwbare overheidsdienst en op een openbaar vervoer waarop hij kan rekenen. Dat gebeurt nu niet omdat een vakbond meent te moeten staken.
Ik wil het stakingsrecht absoluut niet breken, maar ik wil even vermelden dat ik heel blij ben dat deze staking niet door iedereen wordt gedragen en dat er 70 procent werkwilligen zijn. Ik wil onmiddellijk mijn waardering uitspreken voor al die buschauffeurs die wel de moeite doen ’s morgens vroeg op te staan, hun bussen te nemen en een aantal reizigers te vervoeren.
Een kabinetsmedewerker vertelde me gisteren dat hij niet wist of hij vandaag wel tijdig op het kabinet zou geraken om een vergadering bij te wonen. Wel, hij is er geraakt. Hij had een buschauffeur uit het Antwerpse en die zei hem het volgende: “Dank u wel dat u met mij meereist. Dank u wel dat u deze bus wil nemen. Ik heb een schitterende job. Ik doe die job heel graag.” Dat zijn positieve elementen, waar u misschien ook eens naar moet luisteren. (Applaus bij de meerderheid)
Er zijn me hier vragen gesteld over de stand van zaken van de bemiddeling en over de stand van zaken met betrekking tot de gegarandeerde dienstverlening. Wat de bemiddeling betreft, moet iedereen begrijpen dat ik daar persoonlijk niet bij ben. Dat is aan de directie en het management. Ik heb het woord ‘mismanagement’ niet in de mond genomen.
Ik hoor van de directeur-generaal dat er wel degelijk overleg is geweest. Er is op dit ogenblik reeds een sociaal bemiddelaar bezig om een verzoeningspoging te proberen te bewerkstelligen. Die bemiddelaar doet zijn werk. En wat blijkt? Tijdens de bemiddelingsprocedure gaat één welbepaalde vakbond toch al pamfletten uitdelen en oproepen tot een staking. U zult begrijpen dat dat niet bevorderlijk is om tot een consensus te komen.
Wat ligt er dan voor qua voorstel? Het gaat allemaal om heel praktische zaken. Het gaat niet, zoals ik sommige mensen hier heb horen zeggen, over de dreigende privatisering, over besparingen of over mismanagement. Neen, het gaat over heel concrete zaken, zoals de dagplanning, de verlofregeling, de maandplanning. Kortom, heel concrete zaken, waar elk bedrijf mee te maken heeft. En daar zijn ook oplossingen voor uitgewerkt, maar die oplossingen moet men willen aanvaarden.
Ik heb vernomen dat er morgen opnieuw een overlegvergadering is en dat de bemiddelingsactie verder loopt. Ik hoop dat iedereen dan het gezond verstand gebruikt en daadwerkelijk het werk te hervat.
Er zijn ook een aantal vragen gesteld over de gegarandeerde dienstverlening. Daarover heeft dit parlement in 2016 een resolutie goedgekeurd. Er is ook de beheersovereenkomst die met De Lijn gesloten werd en die loopt voor de periode van 2017 tot 2020. Daarin is ook al een minimale dienstverlening voorzien. Op dit ogenblik zorgt de dienst planning er dus al voor dat als een aantal lijnen totaal niet voldragen kunnen worden, men intern toch verschuivingen kan doen zodat er op die lijnen waar de hoogste druk is en waar de meeste mensen de bus nemen, toch een minimale dienstverlening kan zijn.
Willen wij verder? Ja, wij willen verder. In het regeerakkoord is daaromtrent ook heel specifiek een bepaling opgenomen. De meesten hier kennen die bepaling wel, denk ik. Er staat in het regeerakkoord heel expliciet dat we naar een gegarandeerde dienstverlening willen gaan. Hoe willen we dat bereiken? In eerste instantie willen we dat De Lijn samen met de sociale partners zorgt voor een draagvlak binnen de organisatie als dusdanig om die georganiseerde dienstverlening uit te werken. Zoals de heer Keulen al gezegd heeft, heeft de NMBS daar een heel goed voorstel.
In eerste instantie willen we dat er binnen de organisatie van De Lijn een draagvlak kan worden gecreëerd en dat zij zelf een dienstregeling kunnen uitwerken. Lukt dat niet, dan kan de Vlaamse Regering maatregelen nemen om zelf een regeling uit te werken. Gaan we dat nu al vragen aan De Lijn, collega's? Neen, ik denk dat het beter is dat eerst de sociale rust terugkeert. Dat is in eerste instantie het belangrijkste, dat de reiziger van dit alles niet opnieuw de dupe is. Daarom roep ik opnieuw op dat alle partners weer aan tafel gaan zitten, dat er opnieuw dialoog is, dat er opnieuw met elkaar gesproken wordt en dat die kleine praktische problemen worden opgelost. En vervolgens zullen we kijken of er draagvlak is binnen de organisatie van De Lijn om een georganiseerde dienstverlening uit te werken.
Bedankt voor uw antwoord, minister.
Collega's, ik wil twee dingen heel duidelijk stellen. De problemen zijn, zoals de minister schetst, veeleer van praktische aard. Het gaat over de dienstregeling, over de planning, over het kunnen organiseren van vakantie. Dat zijn dingen die praktisch kunnen worden opgelost. En dan moet daar ook prioritair op worden ingezet, zodat dat sociaal conflict wordt ontmijnd. Ik hoop dat we daar de komende dagen naar een doorbraak kunnen gaan.
Het tweede punt is ook een oproep aan de vakbondsorganisaties. Het wapen van een staking is heel belangrijk, maar het is ook heel treffend, en doeltreffend, jammer genoeg. Het wapen van de staking moet een ultiem wapen zijn. Dat moet heel duidelijk zijn. Als je nog aan het onderhandelen en aan het overleggen bent, als er een sociaal bemiddelaar wordt aangesteld door De Lijn, dan past het niet om alles stil te leggen en de Vlaming te laten boeten voor een twist tussen De Lijn en mensen van de vakorganisaties. Dat past niet. Staken mag, maar het moet een ultiem wapen zijn op het einde van de rit, als er echt geen akkoord kan worden bereikt, en niet zomaar nu. Daarom doe ik deze oproep aan u, minister: maak zeer snel werk van die minimale dienstverlening. U zegt dat we De Lijn nu wat tijd moeten geven. Alle begrip daarvoor, maar ik hoop dat als men binnen die zes maanden mislukt, u klaarzit met een voorstel om die gegarandeerde dienstverlening zeer snel en effectief te gaan doorvoeren.
Minister, ook voor ons moet het stakingswapen het ultieme middel zijn, een laatste redmiddel, voor belangrijke zaken. We gaan aan het stakingsrecht op zich niets afdoen, maar we zitten hier toch ook met wilde stakingen. Om daarop met een gegarandeerde dienstverlening te kunnen inspelen, zullen we toch met termijnen en dergelijke moeten werken, zoals dat ook bij de NMBS gebeurt. U zegt zelf dat we eerst de sociale rust moeten laten terugkeren.
Ik geef nog deze bedenking mee: de meesten zullen zich daarvan op dit moment nog niet bewust zijn, maar in mei volgend jaar zijn er sociale verkiezingen. Ik vraag me dan ook af of dat wel het ideale moment is om dit proberen af te ronden. Ik wens er u alle succes mee, maar desnoods moeten we van april naar juni gaan om uit het vaarwater van de sociale verkiezingen te blijven. Het moet opgelost geraken, en ik vrees een beetje dat de socialistische vakbond dit als een politiek wapen gaat gebruiken tegen deze meerderheid. Daar moeten we zelf niet het vuur aan de lont steken.
Dit is een bedenking en geen vraag, u kunt er gerust op reflecteren.
Minister, we moeten vooral niet proberen een wig te drijven tussen reizigers en personeel. Ik ben ervan overtuigd dat ze allebei hetzelfde willen, namelijk stipte bussen en daar de nodige middelen voor krijgen.
Op een ogenblik dat de stiptheidscijfers nog nooit zo laag waren en dat er nog nooit zoveel afgeschafte bussen waren, moeten we er vooral voor zorgen dat de mensen die nog geloven in het openbaar vervoer en die er vandaag nog gebruik van maken, iedere dag een gegarandeerde dienstverlening krijgen. Daarin moeten we investeren.
Minister, ik hoor u zeggen dat de reiziger centraal staat en niet de dupe mag zijn. Uiteraard zijn we het daarmee eens, maar de realiteit is wel dat de reiziger niet alleen vandaag, maar iedere dag de dupe is van de personeelsproblemen, en dat dat de reden is waarom die mensen het werk neerleggen.
Minister, bent u, en bij uitbreiding de directie van De Lijn, bereid om oprecht te luisteren naar de problemen van die mensen, om oplossingen te bieden voor die blijkbaar beperkte praktische problemen, en ook de ongerustheid over de toekomst van dat bedrijf weg te nemen? (Applaus bij sp.a)
De Lijn wordt vandaag, naast de gekende problemen, ook geteisterd door verkiezingskoorts. In mei 2020 vinden er syndicale verkiezingen plaats en die komen bovenop de bestaande problemen, want er moeten zieltjes worden gewonnen. Politici zijn uiteraard goed geplaatst om verkiezingskoorts te herkennen. De interne syndicale strijd is op dit ogenblik bezig: proberen zoveel mogelijk stemmen te halen met het oog op mei 2020. Dat mogen we nooit uit het oog verliezen, dat moeten we in het achterhoofd houden.
In afwachting van het ideaal, namelijk de gegarandeerde dienstverlening – daarbij is de timing belangrijk –, is het bereiken van dat doel nog belangrijker dan de timing. Collega Brouwers heeft daarover bepaalde behartenswaardige zaken gezegd. In afwachting van het ideaal moet je streven naar het goede, en dat is de communicatie.
Je moet vandaag eens kijken naar de website van De Lijn en daar als kat je jongen in vinden. Vandaag moeten reizigers op een pdf van 350 bladzijden zien welke verbindingen wel nog worden aangeboden en welke niet. Begin je daar maar eens doorheen te wurmen. Klantvriendelijkheid heet anders. Dat heeft niets te maken met ideologie, het heeft alles te maken met organisatie.
Maak intussen, voor het vaststellen van de gegarandeerde dienstverlening, werk van een goede communicatie, zodat de reiziger ten minste nu al weet wat er voorhanden is aan verbindingen en wat niet. Dat is een werk dat asap kan worden aangevat. (Applaus bij Open Vld)
Collega's, ik weet niet wat jullie ervan vinden, maar ik vind het hier een redelijk hallucinante vertoning. Minister, u spreekt over – ik heb het opgeschreven om er zeker van te zijn dat ik het niet verkeerd heb gehoord – kleine praktische problemen. U moet al die pamfletten die de vakbond uitdeelt, eens lezen. Het gaat niet over kleine praktische problemen.
Het gaat over bussen die spontaan in brand vliegen. Ze noemen dat ‘barbecuebussen’ bij De Lijn, omdat het er zoveel zijn die spontaan in brand vliegen. Het gaat over mensen die 700 euro te weinig loon uitbetaald krijgen en daar vier maanden op moeten wachten. Het gaat over de reservediensten die afgeschaft zijn, waardoor zieke collega’s niet meer vervangen kunnen worden. Het gaat over de planning laten maken door interimmers, omdat er geen geld is om mensen aan te werven die ervaring kunnen opbouwen. Dat zijn al de problemen waarover het gaat.
Ik vind het dus hallucinant dat wij hier enkel uiteenzettingen horen over hoe we het stakingsrecht kunnen breken – want dat is waar minimale dienstverlening om draait – en dat het hier niet gaat over hoe we die dienstverlening van De Lijn kunnen verbeteren, beste collega’s. Dat is toch waar het om draait? Ik heb daarover nog geen enkele uiteenzetting gehoord van de meerderheidspartijen.
Wij gaan geen stap vooruit geraken met een minimale dienstverlening op één dag. Eén dag minimale gegarandeerde dienstverlening, minister, daarmee geraken we geen stap verder. Wat we nodig hebben, is een maximale gegarandeerde dienstverlening, elke dag. Want u zegt heel terecht: de reiziger heeft recht op een stipt en betrouwbaar openbaar vervoer. Wel, dat is niet één dag per jaar, minister. Het is 365 dagen per jaar, dat de reiziger daar recht op heeft. U geeft dat niet.
Mijn vraag is dus heel simpel. Denkt u echt dat al die problemen die die chauffeurs en dat personeel vandaag hebben, op te lossen vallen binnen het huidige besparingskader? (Applaus bij de PVDA)
De heer Rzoska heeft het woord.
Collega’s, ik wil toch even wat in herinnering brengen, want het lijkt alsof Vlaams-Brabant geïsoleerd is. Het is niet de eerste staking in een bepaalde provincie. Als de reden lag bij de sociale verkiezingen, dan denk ik dat al die andere stakingen toch ook in dat licht bekeken hadden moeten worden. Ik kan daar eigenlijk niet bij.
Ik sluit me aan bij wat collega D’Haese ook zegt. Het gaat hier natuurlijk over de maximale dienstverlening, waar de reiziger die elke dag de bus gebruikt recht op heeft. Er is voor mij één indicator, en dat is de klantentevredenheid. En die staat historisch laag. En dus lijkt het mij logisch dat wat in Vlaams-Brabant gebeurt een gevolg is – geen oorzaak, maar een gevolg – van hetgeen waarover we hier enkele weken geleden gedebatteerd hebben, namelijk de besparingen op de exploitatiemiddelen, de dagelijkse werking. Op de investeringen wordt niet beknibbeld, wel op de dagelijkse exploitatie.
Minister, ik kijk naar u. Er is iets dat ik absoluut niet begrijp. Op dit moment, en dat is niet het eerste moment, neemt de sociale onrust toe bij een bedrijf als De Lijn, waarvan we toch de grootste aandeelhouder zijn, en waarbij we ervoor moeten zorgen dat de Vlamingen dagelijks naar school en naar het werk geraken. Het zijn trouwens alle vakbonden die de actie in Vlaams-Brabant steunen, maar niet de nationale actie. Ik begrijp niet dat u dan, in plaats van voor die sociale rust te gaan, nog een blok op het vuur gooit en het vuur oppookt door onmiddellijk te komen met die minimale dienstverlening.
Mijn vraag aan u is dus duidelijk. Wat zult u zelf doen als minister – uw voorganger heeft het soms ook gedaan in andere dossiers – om zelf aan tafel te gaan zitten en ervoor te zorgen dat die sociale rust in dat bedrijf terugkeert? Want het gaat niet over ‘kleine, praktische problemen’.
De heer Verheyden heeft het woord.
Enkele weken geleden vond er hier reeds een actualiteitsdebat plaats over de problematiek bij De Lijn. Ik stel samen met u vast dat de problemen er ondertussen niet minder op geworden zijn.
Pas op, wij zijn geen voorstander van stakingen. We zitten daarmee toch wel op dezelfde golflengte als onder andere reizigersorganisatie TreinTramBus. Want het gevaar bestaat immers, en is reëel, dat op deze manier opnieuw mensen weggejaagd worden van het openbaar vervoer.
Anderzijds begrijpt onze fractie maar al te goed dat er heel wat frustraties zijn bij het personeel. Het is duidelijk dat de leiding van De Lijn niet meer weet van welk hout pijlen te maken. Misschien moeten we zelfs het woord onkunde maar in de mond nemen. Wie is daar de dupe van? Het personeel – zowel de lagere managers over de diverse diensten heen als de technici –, de chauffeurs en uiteindelijk ook de gebruikers van De Lijn.
Minister, het is aan u om in te grijpen. U dient de directie voor haar verantwoordelijkheid te plaatsen. Onze fractie vraagt dan ook dat u dat zonder verpinken doet. In elk ander bedrijf, met de omvang van De Lijn, had men de directie al lang de deur gewezen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Dank u wel, collega’s, voor de bijkomende vragen. Ik hoor hier vallen dat het een hallucinante vertoning zou zijn. Mijnheer D’Haese, ik richt me tot u. Ik heb de volgende vraag voor u. Als u toch zo’n goede band hebt met een welbepaalde vakbond of vakorganisatie, hebt u dan ook kennis genomen van het verzoeningsvoorstel dat gisteren op tafel lag?
Ik heb het hier bij en wil er graag een aantal dingen uit citeren, maar ik vrees dat ik daar de tijd niet voor heb. Het gaat wel degelijk over dag- en personeelsplanning, over een verlofregeling, over de aanwervingen die bijna volledig zijn gefinaliseerd, over de sociale vrede waartoe men zich gaat engageren. Dat zijn, kortom, een heel aantal concrete dingen. Mijnheer D’Haese, de verhalen die u vertelt, heb ik alleszins niet gehoord. Noch bij de vakbonden, want ik heb ook met de vakbonden aan tafel gezeten, noch bij de directie noch bij het management noch bij de leden van de raad van bestuur.
Men vraagt mij hier een paar keer wat ik ga doen. Ik ben met iedereen in communicatie, ik praat met iedereen. Ik vind inderdaad, zoals een aantal collega’s hier zeggen, dat een staking het laatste en het ultieme middel is. Men moet in eerste instantie komen tot sociaal overleg. Men moet de problemen, of probleempjes, die er vandaag zijn, oplossen. Ik heb heel veel waardering voor die 70 procent werkwilligen, die er wél voor zorgen dat de reizigers kunnen rekenen op openbaar vervoer. De reiziger zelf is en blijft de dupe. Als hier het woord ‘verantwoordelijkheid’ wordt gebruikt, dan moeten we in eerste instantie kijken naar diegenen die er vandaag voor zorgen dat de reiziger de dupe is.
Mevrouw Robeyns, u verwijst naar de talrijke afgeschafte ritten. Ik heb ook al in de commissie gezegd dat meer dan 36 procent van de ritten is afgeschaft door een staking. Ook dit is de verantwoordelijkheid van die enkele chauffeurs die menen dat men moet blijven staken vanwege van een aantal kleine praktische problemen. Zij gebruiken liever het stakingswapen dan dat ze het sociaal overleg een kans geven.
Ik roep iedereen op om aan tafel te gaan zitten en opnieuw te spreken, en zo snel mogelijk tot een oplossing te komen voor die praktische problemen die nu ter tafel liggen, en waarvoor een oplossing is uitgewerkt.
Minister, collega’s, ik heb in het begin van mijn betoog gezegd dat er maar één de dupe is van deze staking, en dat dat de reiziger is. Ik moet mij corrigeren. Op de langere termijn is er een tweede partij de grote dupe: De Lijn zelf. De Lijn zelf en de Vlaamse overheid, die een ongelooflijk imagoprobleem dreigen te creëren. We kunnen daarover nog een apart debat voeren, maar ook het gebrek aan dienstverlening op stakingsdagen heeft daarop een grote impact. Ik voer hier geen antidirectie- of antibeslissingsniveaudiscours, zoals sommige collega’s doen. Ik wil ook geen antipersoneelsbeleid voeren of een antipersoneelshouding aannemen. Integendeel. Als De Lijn tot oplossingen kan komen, zal dat samen met het personeel moeten gebeuren. Ik ben blij dat er inspanningen zullen worden geleverd. Maar ik roep iedereen op – zowel de directie als het personeel – om de handen in elkaar te slaan, om ervoor te zorgen dat het imago en het vertrouwen van de mensen in De Lijn er niet op achteruit gaan, maar integendeel opnieuw groeien door een goede, gegarandeerde dienstverlening. (Applaus bij de N-VA)
Ik wou net hetzelfde zeggen. (Opmerkingen en applaus)
Ik wilde ook beginnen met de vraag wie de dupe is van dit alles. De reiziger! De reiziger wordt hier gegijzeld. Maar, collega Maertens, de imagoschade is er niet alleen voor De Lijn – en dat is misschien een klein verschil – maar ook meer en meer voor de vakbonden, terwijl het maar één vakbond is die niet meer aan tafel wil zitten. We hopen dat dit snel weer wel het geval zal zijn, misschien morgen al. Laat het ons allemaal hopen want het zijn uiteindelijk de reizigers die de dupe zijn. Zolang al die vakbonden niet samen met De Lijn tot een oplossing komen, is er een derde, die ook imagoschade zal lijden: wij, de politiek, de overheid.
Minister, ik roep u nogmaals op om alles te doen wat binnen uw mogelijkheden ligt. U bent daar goed mee bezig en u bent, ocharme, nog maar anderhalve maand minister. Wij hebben het hier, en ook in de commissie, al meerdere keren over hetzelfde gehad. Ik denk dat het stilaan tijd wordt dat alles in een plooi valt en dat we op een goede manier aan een nieuwe beheersovereenkomst kunnen werken, die volgend jaar moet worden uitgewerkt en waarin, hoop ik, die gegarandeerde dienstverlening een plaats zal kunnen krijgen.
Er zijn mensen die al tien jaar bij De Lijn werken en die al tien jaar dezelfde boodschap krijgen: besparen, meer doen met minder middelen, alsmaar minder.
Daarnaast kwam uw voorganger tijdens de voorbije legislatuur met een goednieuwsshow van giga-investeringen hier en mega-investeringen daar, maar men vergat dat er ook mensen moesten zijn en werkingsmiddelen om met die voertuigen te rijden. De realiteit is een historisch lage klantentevredenheid, lage stiptheid en een record aantal geschrapte ritten, waarvan meer dan 55 procent door gebrek aan personeel.
Minister, het beleid faalt en het moet omgedraaid worden. We moeten eindelijk eens investeren in openbaar vervoer, zodat het een waardig alternatief wordt en zodat de oorzaak van de staking, namelijk het gebrek aan dienstverlening en goede stipte bussen, opgelost wordt. Dus ja, minister, ik ben het er helemaal mee eens. Laten we ervoor zorgen dat de reizigers vandaag en morgen nooit nog in de kou staan, en investeer in openbaar vervoer in plaats van erop te besparen. (Applaus bij de oppositie)
De meesten weten dat ik ijver voor een performant vraaggestuurd openbaar vervoer omdat ik denk dat een moderne regio daaraan behoefte heeft. Omdat die nood zo groot is, zal het aanbod van de twee grote aanbieders moeten komen, privé en collectief. Men maakt daar een ideologische mikmak van, maar altijd opnieuw moet het uitgangspunt dat van de reiziger zijn. De nood is groot. Iedereen die wil helpen om die nood te lenigen, ook als aanbieder, privé en collectief, omarmen wij dus, in het belang van de reiziger. Dat is dan ook weer belangrijk om de klimaatdoelstellingen te halen, om iets aan de modal shift te doen, om iets aan de verkeersveiligheid te doen.
Om de dingen duidelijk te stellen, minister: ontkent u nu echt formeel dat die dame zeven uur aan een stuk heeft gereden zonder een minuut pauze? Nee, nee, ontkent u dat formeel?
Minister Peeters mag niet meer antwoorden. U hebt het slotwoord.
Dat is keigoed, maar ze heeft me net gezegd dat ik hier allemaal onzin aan het vertellen was en dat daar niets van waar was. Dus is mijn vraag: ontkent u dat formeel? Ontkent u formeel dat er enorme tekorten aan wisselstukken in het hele land zijn? U hebt het net ontkend. U hebt net gezegd dat alles wat ik heb gezegd, niet waar is.
Mijnheer D’Haese, u kunt het verslag erop nalezen. Maar niet de minister, maar u hebt het laatste woord.
Ze kan ja of nee knikken. Ik doe dat soms ook. (Gelach)
Ik bevestig formeel dat de minister nee knikt.
De minister knikt nee, dat is dan genoteerd. Dan kan ik u alleen maar aanraden, minister, om eens uit die directielokalen te komen. Kom eens uit de kabinetten. Ga eens praten met de mensen die iedere dag, niet één dag per jaar, minister, maar iedere dag, vroeg opstaan om met een bus te rijden waarvan de banden niet in orde zijn, waarvan de vering niet in orde is, waar de spiegels van afvallen, en die geen wisselstukken krijgen om die bussen te herstellen. Dat kan ik u aanraden, minister, en dan zullen we hier een heel ander debat hebben. Daarvan ben ik overtuigd. (Applaus bij Groen en de PVDA)
De actuele vragen zijn afgehandeld.