Report plenary meeting
Actuele vraag over de samenstelling van het expertenpanel betreffende interlandelijke adoptie
Report
Ik weet niet waar minister Beke precies is. Zal ik moeten schorsen? Hij is blijkbaar vlakbij. Ze zijn hem gaan halen.
Minister Beke, u was nochtans voortreffelijk op tijd, maar nu was u toch eventjes aan het spijbelen, denk ik. (Opmerkingen van Bart De Wever)
Mijnheer De Wever, of dat nu uw schuld is of niet, dat interesseert ons niet. Minister Beke moet twee vragen beantwoorden.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Minister, dit is een belangrijk thema. Dit gaat over identiteit. Iedereen bij ons heeft het recht om te weten waar hij of zij vandaan komt, en om te weten welke gebeurtenissen hebben geleid tot de personen die wij vandaag zijn. Dat is evident. Voor de meesten onder ons hier vandaag is dat heel vanzelfsprekend, maar voor veel kinderen die zijn geadopteerd uit andere landen, en die ondertussen al jarenlang Vlaming zijn, is dat minder evident.
Er zijn namelijk de voorbije jaren heel grote fouten ontdekt in de adoptieprocedures uit andere landen. Er zijn zelfs ernstige twijfels of de biologische ouders altijd wel toestemming hebben gegeven voor die adoptie. Er zijn heel veel vragen te stellen bij de motieven van de organisaties waarmee het Vlaams Centrum voor Adoptie (VCA) daar ter plaatse samenwerkte.
Ik denk dat iedereen het erover eens is dat die adoptiekinderen recht hebben op de waarheid. Ze hebben het recht om te weten wat er toen met hen gebeurd is – niet alleen die kinderen trouwens, ook de biologische ouders ginder en de adoptieouders hier, voor wie de adoptieprocedure vaak al een hele lange emotionele weg is geweest. Ik denk dat we daar voor die klaarheid moeten zorgen.
Dit parlement heeft daar de voorbije jaren heel veel rond gewerkt, heeft een onderzoek aangevraagd onder aanvuren van collega Parys. Dat onderzoek is cruciaal om de waarheid te weten te komen, niet alleen voor die kinderen, maar ook om te kunnen leren uit de fouten die gemaakt zijn, zodat ze in de toekomst niet meer gebeuren.
Minister, er zijn de laatste dagen bedenkingen gerezen over dat onderzoek. Het zou deze week van start moeten gaan, maar er zijn vragen bij het onderzoekspanel. De adoptiekinderen vragen zich af of zij op een of andere manier sterker betrokken kunnen worden bij het gevoerde onderzoek. Ik vertrouw erop dat u daarvoor gaat zorgen. Hoe ziet u het toekomstige onderzoek? Hoe kunt u ervoor zorgen dat de samenstelling van het panel voldoende representatief is en alle actoren mee in beschouwing neemt?
Collega’s, dit is een enorm belangrijk debat omtrent identiteit. Zoals u weet, telt onze toekomst, niet onze afkomst. Maar om onze toekomst te kunnen bepalen, moeten we weten waar die afkomst ligt.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, er zijn de afgelopen jaren adopties gebeurd in het land, van kinderen die niet door hun ouders zijn afgestaan. Die kinderen zijn nu op zoek naar antwoorden. Het is aan ons om hun die te geven, of om minstens mee op zoek te gaan en alles te doen wat we kunnen om te achterhalen wat er is fout gegaan. We moeten dit doen voor hen, maar ook om ervoor te zorgen dat dit nooit meer kan gebeuren. Om daarvoor te zorgen is er een expertenpanel samengesteld.
Ik heb daar twee vragen bij. Het VCA is daar heel nauw bij betrokken. Ik vind dat bijzonder, in die zin dat het centrum ook voorwerp is van het onderzoek. Eigenlijk zitten ze in de rol van onderzoeker en onderzochte. Zij waren vanzelfsprekend wel bevoegd voor die adopties. Het is heel normaal dat geadopteerden zich daar vragen bij stellen en vragen dat ze niet op die wijze betrokken zouden zijn bij het onderzoek; dat ze vanzelfsprekend wel hun medewerking eraan verlenen, maar dat ze geen rol spelen in het samenstellen van het panel bijvoorbeeld, of in het voorbereiden van dat onderzoek.
De tweede vraag gaat over de betrokkenheid van de geadopteerden zelf. Zij werden niet betrokken, hoewel dat nochtans kan. In Nederland doet men dat; er is daar een gelijkaardige commissie samengesteld. Eerder heeft uw voorganger de Staten-Generaal rond Adoptie georganiseerd waar geadopteerden zelf actief hebben meegewerkt aan de totstandkoming van nieuwe regelgeving. Mijn vraag is om hen daarbij te betrekken. Het gaat om hen. Het is voor hen dat we dat doen. Hoe gaat u de samenstelling en werking van het panel aanpassen aan deze vragen?
Minister Beke heeft het woord.
De problematiek rond de interlandelijke adoptie is belangrijk. Daar heeft het parlement zich in het verleden al over uitgesproken. Er zijn hoorzittingen geweest over de vermoedelijke fraude bij adopties uit Ethiopië bijvoorbeeld. Het is naar aanleiding van die hoorzittingen dat de Vlaamse Regering inderdaad een initiatief heeft genomen om een expertenpanel samen te brengen. Dat is gebeurd in juli van dit jaar, net met de bedoeling om zo snel mogelijk van start te kunnen gaan. Het is letterlijk overmorgen dat dat panel zal samenkomen. De Vlaamse Regering heeft het panel samengesteld uit zes experten. U zegt dat dat de minimale samenstelling is, het gaat minimaal over hen.
De werkzaamheden, hoe ze moeten werken, wat ze moeten doen, wie ze gaan contacteren, wie ze gaan bevragen, op welke manier dat moet gebeuren, wat de scope moet zijn, wat de aanpak moet zijn, wat de plaats moet zijn van de betrokkenen – het is nogal evident dat de betrokkenen daar een plaats moeten kunnen in hebben, dat staat ook letterlijk in de vooropgestelde beslissing –: dat is aan henzelf om te organiseren.
Het Vlaams Centrum voor Adoptie heeft een louter ondersteunende en faciliterende rol. Dat is geen coördinerende rol, absoluut niet. Ik begrijp zeer goed dat er vragen worden gesteld over de rol die het VCA daarin zal spelen. Het zal niet meer zijn dan de ondersteunende en faciliterende rol. Het is aan het expertenpanel zelf om verder de regie in handen te nemen, om te zeggen wat ze gaan doen en wat ze niet gaan doen, op welke manier ze dat gaan doen en op welke manier ze dat zullen terugkoppelen. Daar zullen we waakzaam op toekijken.
De medewerker die de ondersteunende rol moet geven, is iemand die in het verleden werkzaam was bij Opgroeien, bij Kind en Gezin, en dus niet bij het VCA. Wat dat betreft, kunnen we daar zeker geruststellend over zijn.
De vraag naar betrokkenheid is een belangrijke vraag, die een vanzelfsprekend antwoord moet krijgen. Je kunt geen onderzoek doen, je kunt geen aanbevelingen geven wanneer je de betrokkenen en de getuigenissen niet hoort. Op welke manier dat gebeurt, daarover geven we autonomie aan het expertenpanel.
In het verleden hebben we hier nog onderzoeken gehad. De commissie over de gedwongen adopties bijvoorbeeld heeft ook de betrokkenen gehoord. De manier waarop is een delicate oefening. Wie ga je horen? Wie ga je niet horen? Op welke manier ga je dat doen? Hoe zorg je voor evenwicht? Het lijkt me niet verstandig dat wij dat hier van bovenaf opleggen. We moeten wel degelijk het signaal geven – dat signaal is ook al gegeven – dat de betrokkenen moeten worden gehoord en dat er een methodiek moet worden gevonden om een stem te geven aan alle betrokkenen, om zo te achterhalen wat er is gebeurd en vooral ook om te komen tot beleidsaanbevelingen waar we ook in dit parlement verder mee aan de slag kunnen.
Minister, het is fijn om te horen dat elke betrokken actor zal worden gehoord, waaronder ook de adoptiekinderen. Ik snap dat zo'n expertencommissie moet worden geleid, dat het richting moet geven, maar zet die adoptiekinderen en andere betrokkenen niet alleen op de passagiersstoel, geef ze ook het stuur mee in handen. Zij zijn degenen waar de expertencommissie rond moet draaien, zij zijn degenen die waarheid verdienen.
Ik vrees, samen met veel andere mensen, dat als de mensen op wie dit betrekking heeft, niet ten minste het gevoel hebben dat ze invloed hebben op de werkwijze die wordt gehanteerd, de waarheid ook niet zullen accepteren. Minister, ik roep u op om hen meer te betrekken, ook bij de werking en de begeleiding van de expertencommissie.
Minister, het gaat erom dat ook geadopteerden expert zijn. Ze zijn expert op een manier die anderen – ik wil de deskundigheid van de experts in uw panel niet betwisten – nooit kunnen binnenbrengen. Ze hebben het meegemaakt. Ik vind daarom dat ze een plek verdienen aan tafel. Ik begrijp niet goed waarom het VCA, wiens rol u een beetje minimaliseert in dit panel, op elke vergadering aanwezig mag zijn en daar dus een plaats inneemt die niet zo onschuldig is.
U zegt dat ze samen gaan nadenken over hoe de betrokkenen – zij over wie het gaat, experts met ervaring – hierbij zouden kunnen worden betrokken. Ik vind dat niet oké. Het is aan u, minister, en niet aan de mensen die u hebt aangeduid met het VCA, om daarover te oordelen, om daar vrijdag met die collega's nog eens over te beraadslagen en na te denken op welke manier u een initiatief dat absoluut zeer goed is bedoeld, maar dat in de uitwerking beter had gekund, toch nog beter kunt maken, zodat het gedragen wordt door iedereen en we allemaal kunnen uitkijken naar dat onderzoek zodat de resultaten van het onderzoek door iedereen zullen kunnen worden onderschreven. (Applaus bij sp.a)
De heer Parys heeft het woord.
Het is belangrijk dat, wanneer mensen op zoek gaan naar hun roots, ze ook vertrouwen hebben in dat proces dat licht moet doen schijnen op waar ze vandaan komen en wat er eventueel is misgegaan in dat proces. Ik ondersteun heel graag de vraag van beide collega's om ervoor te zorgen dat het vertrouwen er ook effectief is, voor wat de rol van de geadopteerde betreft. Maar ook adoptiediensten, biologische ouders en adoptieouders zijn heel belangrijke partijen om in dit proces mee te nemen, net zoals de rol die het VCA hierin gaat spelen.
Minister, ik heb twee vragen voor u. Wij hadden bij het oprichten van het expertenpanel in het parlement ook de concrete doelstelling aan de regering meegegeven om ook individuele dossiers van waaruit meldingen zijn gekomen met een aantal onregelmatigheden uit te klaren. De vraag is wie dat gaat doen. Is dat ook het expertenpanel of is dat iemand anders?
Er zijn ook onderzoeken in andere landen. Hoe gaat u dit onderzoek binnen dat internationaal kader situeren?
De heer De Reuse heeft het woord.
Het Vlaams Belang is niet a priori tegen de uitbreiding van of de deelname aan het panel van eventuele slachtoffers. Voor ons moet de samenstelling van een expertenpanel voldoen aan één norm: het moet bestaan uit experten die met de nodige afstand naar een probleem kunnen kijken en dit met de nodige expertise. Soms is het zo dat de betrokkenen, de slachtoffers, beter niet in een panel zitten, zeker als het gaat over gevoelige persoonlijke belevenissen. Ik stel ook bijvoorbeeld vast dat in het panel van het rapport ‘Wegen tot erkenning en herstel bij gedwongen adopties’ geen afvaardiging van de doelgroep zat. Dat ze niet zouden gehoord worden, kan helemaal niet, dat is helemaal niet juist. Het zou misschien wel goed zijn mocht men bij de samenstelling van het panel de doelgroep of hun belangenverenigingen op de hoogte gehouden hebben. Dat zou heel goed geweest zijn voor het vertrouwen in het panel. De slachtoffers, de eerste betrokkenen, moeten zeker gehoord worden. Dat is de evidentie zelf.
Ik versta dat er enige ongerustheid is, zeker vanwege de slachtoffers. Ik hoor dat ze bijna zichzelf moesten uitnodigen om gehoord te worden in de commissie Welzijn, die in spoedzitting samenkwam in mei, na de getuigenissen over de adoptiefraude in Ethiopië. (Opmerkingen van de voorzitter)
Ik heb geen vraag, ik wil gewoon onze bekommernis meegeven. Voor ons zijn de uitslag van het rapport, de resultaten en vooral de oplossingen die zullen aangereikt worden aan de slachtoffers van belang.
Collega Parys, wat de individuele dossiers betreft, is door de Vlaamse Regering de beslissing genomen dat wie vragen heeft over een individueel dossier een onderzoek aan het VCA kan vragen en dat alles moet gebeuren om ervoor te zorgen dat men daar de nodige antwoorden op kan krijgen. Dat is het eerste element.
Naast individuele dossiers ging het over het expertenpanel. Daarover heeft de Vlaamse Regering op 19 juli gezegd: ‘Minimaal gaat het over deze zes personen, deze zes experten.’ Het woord ‘minimaal’ staat daarin. Wat mij betreft: als men een consensus vindt over wie daar eventueel bij kan komen, of als men daar een methode voor vindt, bijvoorbeeld met een klankbordgroep waarbij er een vertegenwoordiger aan toegevoegd kan worden, dan zullen we dat natuurlijk mee ondersteunen. Ik ga daar vandaag geen voorafnames op doen.
Die mensen komen vrijdag een eerste keer samen. Ik vermoed dat het zal gaan over de orde van de werkzaamheden. Hoe gaan wij ons organiseren? Hoe gaan we de vragen die hier vandaag gesteld zijn en die de voorbije dagen gesteld zijn door meerdere mensen, behandelen? Want mocht het nu klaar en duidelijk zijn over wie namens de slachtoffers, de betrokkenen, spreekt, dan was het gemakkelijk om hen mee aan tafel te zetten. Maar dat is niet zo. Dus vraag ik de vrijheid van dit parlement om samen te kijken hoe die betrokkenheid, die voor mij en voor iedereen, denk ik, nogal vanzelfsprekend is, op de meest optimale manier kan worden georganiseerd.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Collega Keulen zei het al: ‘The proof of the pudding is in the eating.’ We zullen afwachten hoe de betrokkenheid vorm krijgt.
Mijnheer De Reuse, stel u voor dat het over u zou gaan of over iemand uit uw naaste omgeving en dat er twijfel zou bestaan over uw verwantschap met uw biologische ouders of mensen die heel hun leven voor u hebben gezorgd, dan zou u er alles aan doen om daar volop bij betrokken te worden, als dit wordt onderzocht – terecht. U hebt er in dat geval recht op, de adoptiekinderen in dit geval ook. We moeten ervoor zorgen dat ze volop worden betrokken bij het onderzoek.
Minister, u zegt ‘minimaal deze zes’. Als die zes dan samen overeenkomen dat er misschien een zevende mag zijn en die zevende is misschien geadopteerd, dan zal ik dat mee ondersteunen. Het stelt mij zo teleur. U hebt die zes wel kunnen aanduiden. Waarom kunt u ook niet de volgende stap zetten? Waarom wilt u dat laten afhangen van die zes mensen die wij, naar ik veronderstel, morgen met z'n allen zullen contacteren met de vraag om dit te doen? Waarom gebruikt u niet de mogelijkheden die u hebt? U bent minister, een deel van de regering. U kunt dit. U hoeft het resultaat niet af te wachten. U kunt het resultaat bepalen. Ik denk dat het bij de meeste mensen die hier hebben gesproken, de overheersende idee is dat die mensen een plek mee aan tafel verdienen.
Minister, ik wil u vragen om toch nog eens na te denken of u er niet zelf voor kunt zorgen zodat u die mensen nu kunt geruststellen dat ook zij een aandeel hebben in de oplossing. (Applaus bij sp.a en Groen)
De actuele vragen zijn afgehandeld.