Report plenary meeting
Actuele vraag over isolatie bij jongeren
Report
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, afzondering bij kinderen en jongeren in het buitengewoon onderwijs, jeugdhulp en psychiatrie, het gebeurt nog te vaak, het duurt te lang en het gebeurt ook vaak op een moment waarop het niet nodig is, op een moment waarop we ook op een andere manier kinderen die ontredderd zijn, zouden kunnen bijstaan.
We hebben daar de afgelopen jaren heel veel over gesproken in het parlement. Het was geen thema toen de vorige legislatuur startte. Intussen is het dat wel. Gisteren hebben de jongeren op een studiedag zelf ook eens laten horen hoe het voor hen is om die eenzame afzondering te ervaren. En wat zij daar allemaal brengen, is dat ze op dat moment, ook wanneer ze zich erg ontredderd tonen, vooral nabijheid nodig hebben. Hulpverleners willen die nabijheid ook wel bieden. Daar is echt een mentaliteitsverandering aan de gang, maar er zijn een aantal voorwaarden die vervuld moeten worden. Het moet veilig kunnen zijn voor de hulpverlener en die moet zich ook vrij kunnen maken. Dat betekent dat er een leefgroep met voldoende mensen moet klaarstaan om op dat moment, wanneer men voelt dat er een crisis aan komt, een op een te kunnen gaan werken. Dat betekent: voldoende investeren in personeel.
Iets anders zijn de architecturale mogelijkheden. Als je enkel een volledige leefgroep hebt met een heel pak kinderen, of een isolatiecel – want het ziet er vaak uit als een cel –, dan is er niks tussenin. Dus ook architecturale aanpassingen om meer prikkelarme ruimtes te maken waar mensen een op een kunnen samenzitten met een jongere en de crisis kunnen bezweren, zijn heel noodzakelijk.
Uw voorganger heeft een aantal stappen gezet. Hij heeft voor de eerste keer wat budget vrijgemaakt voor architecturale aanpassingen. Op het vlak van personeel was er minder beweging in de vorige legislatuur. Wat gaat u doen, minister, om ervoor te zorgen dat de mensen die in de praktijk die isolaties echt wel willen voorkomen, die die traumatiserende ervaringen voor kinderen en jongeren willen tegengaan, dat ook werkelijk in de praktijk kunnen brengen in de vier sectoren geestelijke gezondheidszorg, jeugdhulp, onderwijs en personen met een handicap? (Applaus bij sp.a)
De heer Parys heeft het woord.
Minister, ik heb drie nogal jonge kinderen. Ze zijn vijf, zeven en tien jaar oud. Als ik mijn kinderen af en toe eens in de hoek zet, dan doe ik wat de meeste ouders in Vlaanderen volgens mij doen: ik vertel hen waarom ze daar staan, hoelang ze daar moeten blijven staan en ik blijf er ook altijd bij. Ik zit ondertussen niet in een andere ruimte of zo.
Op de studiedag die wij gisteren hebben georganiseerd in dit Vlaams Parlement – het was een organisatie van het Kinderrechtencommissariaat, Cachet en de Vlaamse Jeugdraad, om exact te zijn – bleek dat we die simpele regels die bijna elke ouder in Vlaanderen toepast, niet gebruiken om heel kwetsbare jongeren, die bijvoorbeeld al in een gemeenschapsinstelling zitten, te vertellen waarom ze in isolatie moeten gaan, hoelang het gaat duren of wat de regels daaromtrent zijn. En er is vooral ook geen herstelgesprek nadat zo'n isolatie is afgelopen.
Collega Van den Bossche heeft het daarjuist al gezegd: het blijkt dat we dat te vaak doen, dat we dat te lang doen en dat er helemaal geen transparantie is over de manier waarop dat moet gebeuren. In de geestelijke gezondheidszorg zijn we er wel al in geslaagd om een richtlijn te maken over isolaties en fixaties. Wanneer zullen we een richtlijn hebben, minister, die dezelfde handvatten biedt aan begeleiders, om ervoor te zorgen dat die isolaties tot het strikte minimum worden beperkt en dat de regels daarrond heel duidelijk zijn voor onze jongeren en ook voor onze begeleiders?
Minister Beke heeft het woord.
Dank u wel voor deze vraag. Gisteren heeft er inderdaad hier in dit Vlaams Parlement, in De Schelp, een studiedag plaatsgevonden. Ik wil de initiatiefnemers, de Vlaamse Jeugdraad, de Vlaamse kinderrechtencommissaris en vzw Cachet daarvoor bedanken. Dat was een studiedag waarop ontzettend veel mensen aanwezig waren van de verschillende groepen: jongeren die zelf betrokken zijn geweest bij dit soort situaties, alsook begeleiders, alsook hulpverleners, diegenen die aan de andere kant stonden. Gisteren is bewezen dat dat een zeer moeilijk debat is, een zeer intens debat is, een debat waarbij het vertrouwen tussen elkaar, tussen de hulpverleners en diegenen die op dat ogenblik de hulp nodig hebben, maar ook tussen diegenen die de hulp nodig hebben onderling, ontzettend belangrijk is. Het is ontzettend belangrijk om daar bruggen te kunnen bouwen.
U hebt gesproken over nabijheid. Ik denk dat dat de juiste woorden zijn, nabijheid en geborgenheid geven aan die mensen, ook nabijheid en geborgenheid geven aan die hulpverleners zelf, die dat niet doen omdat ze dat graag doen, omdat ze vinden dat dat hun opdracht is, maar dat alleen maar doen omdat dat in laatste instantie, als alle andere mogelijkheden uitgeput zijn, hetgeen is waar ze willens nillens op terugvallen.
Wat gisteren op die studiedag is gebleken, en dat is ook wat aan bod is gekomen in het voortraject daaromtrent, is dat er alternatieven mogelijk zijn. Zorginspectie heeft daar een breedvoerig onderzoek naar gedaan, en dat was voor het eerst, om te bekijken hoe ervoor kan worden gezorgd dat alternatieven worden gemaximaliseerd, hoe ervoor kan worden gezorgd dat good practices, best practices worden gedeeld met elkaar. Dat is hetgeen gisteren aan bod is gekomen. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat er op het vlak van infrastructuur aanpassingen kunnen komen? Daar hebt u naar verwezen. Mijn voorganger, Jo Vandeurzen, heeft op dat vlak, na ook Zorginspectie daarover te hebben gehoord, gevraagd om daar voorstellen over te doen. Er zijn er in totaal een zeventigtal binnengekomen. Daarvan zijn er twintig die al zijn goedgekeurd en ook financiële middelen hebben gekregen. We zullen ook in de komende periode verder bekijken hoe we bijvoorbeeld op het vlak van infrastructuur kunnen zorgen voor een positiever leefklimaat. Daar zijn goede voorbeelden van die men als voorbeeld kan stellen voor diegenen die op dat vlak nog niet zo ver zijn gekomen.
Wat gisteren hier in De Schelp aan bod is gebracht, is een zeer intense, bewogen dag geweest, maar heeft er wel voor gezorgd dat men van beide zijden nog meer begrip voor elkaar heeft getoond. Het heeft nog meer aangetoond dat er alternatieven mogelijk zijn en dat er met het voortraject dat Zorginspectie heeft gedaan, inderdaad maximaal op die alternatieven kan worden ingezet. Dat voortraject heeft al tot resultaten geleid, want het aantal jongeren dat in die situatie in een isolatie is terechtgekomen, is gedaald van 17 procent in 2016 naar 14 procent in 2018. De jongste cijfers voor 2019 zijn nog niet definitief, want het jaar is nog niet voorbij, maar ze tonen aan dat die curve verder naar beneden gaat. Zullen we dat ooit op nul brengen? Ik denk het niet, in alle eerlijkheid. Ik denk het niet, maar ik denk wel dat we ervoor moeten zorgen dat alle alternatieven eerst worden uitgeput, en ik denk dat we ter zake in Vlaanderen wat dat betreft nu op de goede weg zijn.
Ik denk dat, als die goede weg is ingeslagen, dat voornamelijk is omdat mensen op de werkvloer nu proberen anders met die situaties om te gaan, maar het is nog niet genoeg. Eigenlijk zegt u dat het het laatste redmiddel is als alle andere mogelijkheden zijn uitgeput, als er geen alternatieven meer zijn. Er zijn echter heel veel alternatieven die mogelijk zijn, maar nog niet in werkelijkheid mogelijkheid zijn geworden wegens een gebrek aan personeel. Als je met twee mensen voor een leefgroep van twintig staat, dan kan je er niet eens even uitstappen om een-op-een iemand in een crisis te begeleiden. Die nood aan voldoende personeel is dus echt groot, zeker op afdelingen met acute problematieken in de psychiatrie, bijvoorbeeld, met laatdiensten die vaak heel alleen staan. Ik denk dat u eens moet bekijken wat u daar kunt doen, want op dat vlak heb ik u nog geen engagement horen nemen. Ik ben wel blij dat u lijkt te zeggen dat u overweegt in nieuwe oproepen voor infrastructuurmaatregelen te voorzien, want ook dat zorgt ervoor dat mensen, zelfs met de aantallen waarvoor ze nu staan, gemakkelijker in staat zullen zijn om bij crisissen kinderen nabijheid te bieden en op die manier de-escalerend te werken, om ervoor te zorgen dat er geen crisis komt en dat afzondering en zeker fixatie kunnen worden vermeden.
Minister, ik had u zeer specifiek gevraagd of we een richtlijn zullen opmaken, u kunt daar misschien straks in uw antwoord nog op terugkomen.
Ik wil ook inpikken op iets anders dat u in uw antwoord hebt gezegd. U zegt, en dat was ook de communicatie van het agentschap Opgroeien, dat er een dalende trend is in het aantal isolaties in de gemeenschapsinstellingen. Juist dat cijfer is een van de redenen waarom we echt een dergelijke richtlijn nodig hebben. Ik heb een aantal schriftelijke vragen van mezelf opgeduikeld, en daaruit blijkt dat er in 2016 in de gemeenschapsinstellingen 548 isolaties waren. In 2017 waren er 705, dat is een stijging van 28 procent in een jaar tijd. Ik heb de cijfers van 2018 niet, daar zal dus inderdaad een daling te zien zijn, maar dat lijkt me geen trend als we weten dat er het jaar voordien zo’n stijging was.
Er zijn ook heel eigenaardige feiten in die registraties. In De Grubbe gaan we van 66 isolaties in 2015 naar 47 in 2016 en naar 14 in 2017. Er waren nul registraties voor een acuut veiligheidsprobleem in 2015, in 2016 waren er 33, om vervolgens opnieuw naar nul te gaan. Volgens mij schort daar iets en turven we niet allemaal op dezelfde manier. Dat is een van de redenen waarom een dergelijke richtlijn echt noodzakelijk is: de cijfers die wij hier hebben, zijn niet volledig vergelijkbaar.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Er is al een aantal keer verwezen naar de richtlijn die binnen de sector van de geestelijke gezondheidszorg bestaat. De manier waarop die richtlijn tot stand is gekomen en wordt toegepast, kan volgens mij echt wel inspirerend werken voor andere sectoren waar er behoefte is aan meer omkadering.
De cijfers zijn inderdaad wat ze zijn, mijnheer Parys. Er is echt wel nood om hierop in te zetten, maar ik vind het ook wel belangrijk te beklemtonen dat het streven naar nul geen onderdeel mag zijn van het opstellen van de richtlijn. Het streven naar een absoluut minimum is dat zonder twijfel wel, maar laten we niet naar die nul gaan, want dan krijgen we bij de registratie zaken die niet kloppen.
Destijds hebben we vastgesteld dat wanneer het gaat over fixaties en afzondering, de problemen vaak over de infrastructuur gingen. Vaak was er niet de juiste accommodatie. Ik verneem nu uit uw antwoord, minister, dat daartoe de eerste grote stappen zijn gezet, waarvoor dank.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
De voorbije legislatuur is inderdaad heel wat gediscussieerd over dit onderwerp. Afzondering zou absoluut een uitzondering moeten zijn en enkel mogen wanneer de veiligheid van de jongere of van een derde in gevaar komt.
Er is inderdaad extra budget vrijgemaakt. Met die VIPA-middelen zouden rustruimtes worden ingericht. Minister, hoeveel middelen zijn er al aangewend voor de inrichting van die specifieke ruimtes?
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, dat zijn inderdaad schrijnende gevallen van isolatie in de jeugdzorg van jongeren maar ook van kinderen. Die zijn vaak heel contraproductief voor het herstel van de kinderen en jongeren zelf. Wij krijgen hier als maatschappij de kans om een veilige en warme thuis te bieden aan kinderen en jongeren die al uit heel moeilijke situaties komen. Met de huidige financiële situatie falen we tegenover hen. Dit is geen kwestie van mensen in de zorg stigmatiseren, mensen in de zorg zijn zich op dit moment al bewust van de situatie en willen het ook anders. Dit soort van voorvallen is niet systematisch onvermijdelijk maar wel onvermijdelijk door de manier waarop het beleid momenteel wordt gevoerd.
Er is een gebrek aan drie zaken. Er is een gebrek aan kleinere groepen. Wanneer wij rustigere en redelijker omgevingen kunnen aanbieden aan die kinderen en jongeren, dan zullen er ook minder crisissituaties ontstaan.
Collega, uw vraagt luidt?
Daarnaast is er ook een gebrek aan handen. De vraag komt eraan.
Ik wil begrip opbrengen voor iedereen, maar u bent al ruimschoots over uw tijd en u hebt nu nog één kans om uw vraag te stellen. Uw vraag luidt?
Op dit moment is er een probleem geschreven in het regeerakkoord door een noodscenario te financieren. Er is een gebrek aan kleine groepen, een gebrek aan handen en een gebrek aan redelijke plekken voor af… (De voorzitter zet de microfoon van de spreker uit)
Minister Beke heeft het woord.
Voorzitter, omdat u zo streng bent, zal ik heel kort antwoorden, voor u me in een prikkelarme ruimte steekt. (Gelach)
Minister Beke, ik was de heer D’Haese vergeten.
Mijnheer D’Haese heeft het woord.
Voorzitter, ik wil onderlijnen dat het vandaag duidelijk wordt dat er twee belangrijke zaken zijn om ervoor te zorgen dat we isolaties zoveel mogelijk kunnen vermijden. Ik denk dat dit gisteren, tijdens de studiedag, ook duidelijk is geworden.
Enerzijds gaat het om een mentaliteitsshift en om andere methodieken. We moeten weg van sanctionering, in de richting van emotionele remediëring. We moeten mensen tijd en ruimte geven om op hun positieven te komen. Anderzijds is hier een tweede zaak aan gekoppeld. Op dat eerst vlak gaan we vooruit, maar er moeten ook tijd, ruimte, personeel en middelen voor zijn. Ik ben blij dat een aantal punctuele maatregelen worden genomen, maar in het algemeen zitten we met een krapte op het vlak van personeel en middelen. Het is absoluut noodzakelijk om die hulpverleners tijd en ruimte te geven, zodat ze op een andere manier met jongeren om kunnen gaan.
Op de middelen zullen we uitgebreid terugkomen wanneer we het hebben over de begroting voor 2020 en voor de komende jaren. Ik kan wel heel concreet antwoorden op de vraag hoeveel projecten er zijn goedgekeurd en hoeveel euro’s er al zijn toegekend. Van de zeventig ingediende projecten zijn twintig projecten goedgekeurd. In totaal gaat het om 9,5 miljoen euro aan middelen, die onder meer voor infrastructuurwerken naar voren zijn gebracht. Wat de richtlijnen betreft, is er een intersectorale werkgroep samengesteld. Daarin zitten mensen van het Agentschap Zorg en Gezondheid, het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH), het Agentschap Opgroeien, de afdeling Zorginspectie en het onderwijs. Het is de bedoeling om op basis van hun werkzaamheden een referentiekader op te stellen en de nodige richtlijnen te geven.
Minister, ik heb u horen stellen dat we niet naar nul isolaties moeten streven. Ik ben het daar niet mee eens. Zelfs in Nederland, toch een gidsland voor deze Vlaamse Regering, is afgesproken om binnen enkele jaren naar nul isolaties voor minderjarigen te gaan. Het is trouwens niet het eerste land in Europa om die ambitie uit te spreken.
Er is nog nooit iemand gestorven van een beetje ambitie. Ik denk dat het niet gek is te proberen dit minstens voorop te stellen. Misschien bereiken we het niet helemaal, maar het is een doel, een ambitie. Ik denk dat we allemaal samen alles in het werk moeten stellen om kinderen in nood en kinderen die ontredderd zijn, nooit alleen te laten.
Wij zullen alles wat u deze legislatuur zult ondernemen om hieraan tegemoet te komen heel hard toejuichen. We kijken nu al uit naar uw eerste begroting, waarin we een aantal concrete maatregelen verwachten. (Applaus bij sp.a)
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben blij te vernemen dat er een richtlijn zal komen. Uiteraard zou ik die richtlijn graag zo snel mogelijk zien. Mevrouw Jans, ik ben het ermee eens dat de richtlijn voor de geestelijke gezondheidszorg een goede inspiratiebron kan zijn.
Over wat hier is verteld over het streven naar nul isolaties of het toelaten van een aantal gevallen waarin isolatie mogelijk is, is mijn fractie heel duidelijk. Als er een acuut fysiek gevaar is voor de veiligheid en de integriteit van de jongeren, de begeleiders of andere jongeren die in een instelling verblijven met iemand die een bepaalde crisis doormaakt, moeten we absoluut streven naar een minimumaantal isolaties. Ik ben er echter ook van overtuigd dat we zo realistisch moeten zijn om te zeggen dat de doelstelling van nul isolaties niet haalbaar is. In bepaalde omstandigheden zullen we, gebaseerd op een richtlijn, nog gebruik moeten maken van een aantal isolaties. (Applaus bij de N-VA)
De actuele vragen zijn afgehandeld.