Report plenary meeting
Actuele vraag over de boterhammentaks in het lager onderwijs
Report
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Collega’s, minister, de schoolfacturen in Vlaanderen en in Brussel blijven maar stijgen. Deze week konden we in een onderzoek van het Steunpunt voor Onderwijsonderzoek (SONO) lezen dat een kind naar mediaan gerekend in het kleuteronderwijs 170 euro per jaar kost en een kind in het lager onderwijs 449 euro per jaar. Dat is dan nog gerekend zonder een aantal bijkomende kosten zoals vervoer, maaltijden en de zogenaamde boterhammentaks.
Wat me het meest is bijgebleven, is dat 44 procent van de ouders betaalt voor materiaal dat de kinderen op school gratis zouden moeten krijgen en dat 13 procent van de basisscholen de maximumfactuur niet respecteert. Dat zijn voor ons onaanvaardbare cijfers, maar eigenlijk hoeven die niet echt te verbazen. Wanneer vijf jaar wordt bespaard op de werkingsmiddelen van de basisscholen, krijg je dit soort wantoestanden. De basisscholen zitten gewoon op hun tandvlees en soms hebben de directies geen andere keuzes dan te proberen een deel van de kosten door te schuiven naar de ouders.
Minister, ik heb een heel simpele vraag voor u. Hoe zult u er als minister van Onderwijs voor zorgen dat het maximumbedrag dat een school mag aanrekenen, ook daadwerkelijk het maximumbedrag is dat ouders op de factuur van de school te zien krijgen? (Applaus bij sp.a)
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Het is inderdaad zo dat iets meer dan 60 procent van de ouders een boterhammentaks of reftergeld moet betalen. Ik kan ervan meespreken. Mijn kinderen gaan naar het Antwerps stedelijk onderwijs en ook ik moet elke middag betalen zodat mijn kinderen ’s middags hun boterhammen kunnen opeten.
Normaal gezien, zou het onderwijs in België en in Vlaanderen gratis moeten zijn. Dat is niet wat ik zeg, maar we hebben het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind ondertekend. Ik wil artikel 28 citeren: “De staten die partij zijn, erkennen het recht van het kind op onderwijs en ten einde dit recht geleidelijk en op basis van gelijke kansen te verwezenlijken, verbinden ze zich er met name toe primair onderwijs verplicht te stellen en voor iedereen gratis beschikbaar te stellen.”
We moeten vaststellen dat ouders tot 3 euro per dag moeten betalen om hun kinderen op school hun boterhammen te laten opeten. Mij lijken de kosten voor het middagtoezicht vaste schoolkosten. Weinig ouders kunnen hun kinderen ’s middags van school halen.
Morgen is het 17 oktober 2019, de Werelddag van Verzet tegen Extreme Armoede. Juist voor die kwetsbare gezinnen weegt de schoolfactuur steeds zwaarder door. De boterhammentaks is in 2014 in heel veel scholen ingevoerd. De armoedeorganisaties, zoals het Netwerk tegen Armoede, hebben toen al verklaard dat dit niet mocht gebeuren, dat het zwaar zou wegen voor gezinnen in armoede en dat het kwetsbare gezinnen nog meer in armoede zou duwen.
Minister, we zien nu dat de schoolkosten effectief steeds zwaarder doorwegen. Er zijn steeds meer onbetaalde schoolfacturen. We lezen steeds meer over scholen die een beroep op incassobureaus doen. Mijn concrete vraag is of u zich aan het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind zult houden. Zult u de boterhammentaks afschaffen? Dat betekent ook dat u zult moeten voorzien in bijkomende financiering voor de scholen, zodat ze die kosten niet aan de ouders moeten doorrekenen. (Applaus bij de PVDA)
Mevrouw Goeman, mevrouw Vandecasteele, ik wil u beiden feliciteren met uw eerste toespraak aan het spreekgestoelte. (Applaus)
Minister Weyts heeft het woord.
Voorzitter, ik wil enige nuance aanbrengen, wat dan een eufemisme is voor het tegenspreken van nogal flagrante fouten. Hier worden immers verschillende zaken op elkaar en door elkaar gegooid.
Ten eerste zijn er de onderzoeken waarvan sprake. Er is verwezen naar het onderzoek van het Steunpunt Onderwijsonderzoek (SONO). Die resultaten zijn dan vermengd met de resultaten van een bevraging. Het ene is een wetenschappelijk onderzoek en het andere is een bevraging van een oudervereniging. In het licht van dat wetenschappelijk onderzoek zijn de kosten bepaald. In die bevraging wordt ouders gevraagd wat volgens hen de gespendeerde kosten zijn.
Ten tweede gaat het niet om nieuwe onderzoeken. Die resultaten zijn er al een tijdje, maar zijn nu door een of andere organisatie opgediept. Het zijn geen nieuwe onderzoeken.
Ten derde is enige nuance toch op zijn plaats als het over die 44 procent gaat. In de bevraging van de oudervereniging is aan ouders gevraagd welke kosten volgens hen de effectieve noodzakelijk kosten te boven gaan. Van die ouders heeft dan 44 procent geantwoord dat ze op jaarbasis 15 euro meer moeten betalen. Dat is een kleine nuance in het juiste perspectief.
Ten vierde is heel de discussie over het reftergeld geen discussie over de kosteloosheid van het onderwijs. Het onderwijs heeft betrekking op de schooluren. Om die reden komen de lokale besturen, bijvoorbeeld, tussenbeide in de kosten. Het gaat immers niet om onderwijs, maar heel duidelijk om voor- en naschoolse opvang. Dat is een heel ander debat. Dat belet niet dat we in het Vlaams regeerakkoord de ambitie hebben opgenomen om met de minister van Welzijn, de minister van Sport, de minister van Onderwijs en de minister van Jeugd na te gaan wat we aan de problematiek van de voor- en naschoolse kinderopvang kunnen doen. Deze materie heeft echter geen betrekking op de kosteloosheid van het onderwijs. Het gaat niet rechtstreeks over onderwijsmaterie, maar over voor- en naschoolse opvang.
Wat de kosten in het onderwijs betreft, erkennen we vijf categorieën. Ten eerste zijn er de kosten die noodzakelijk zijn om de eindtermen te bereiken. Dat is heel duidelijk. De ouders mogen daar niet voor opdraaien. Ten tweede zijn er de kosten die voortvloeien uit, maar niet strikt noodzakelijk zijn voor het behalen van de eindtermen. Die kosten worden door de maximumfactuur gedekt. Het gaat om 45 euro voor het kleuteronderwijs en om 90 euro voor het lager onderwijs.
Op jaarbasis wordt altijd bekeken of de maximumfactuurbedragen al dan niet moeten worden aangepast. Dan zijn er de kosten voor de meerdaagse extra-murosactiviteiten, uitstappen zeg maar. Die zijn in het lager onderwijs geplafonneerd over de zes jaren heen op 440 euro. Vervolgens zijn er de kosten verbonden aan de diensten van een school. Die zijn kostendekkend. Dat gaat bijvoorbeeld over het aanbieden van een maaltijd waarvoor ouders moeten betalen. Tot slot heb je de kosten voor het naar school gaan, bijvoorbeeld een boekentas en het vervoer. Dat zijn kosten voor de ouders.
Dat is het kostenplaatje. Wanneer daar discussie over bestaat en als ouders zeggen dat ze eigenlijk te veel moeten betalen, bestaat er een instantie, namelijk de Commissie zorgvuldig bestuur waartoe elke ouder zich kan richten. Ik roep op om dat ook te doen. Dan kan bekeken worden of je vermoeden als ouder gerechtvaardigd is. Dan kan je daar je verhaal halen.
We zijn in 2007 gestart met het systeem van kostenbeheersing. Men heeft toen onmiddellijk gezegd dat bepaalde inkomsten voor de scholen moesten worden gecompenseerd. Daarom heeft men onmiddellijk het besluit genomen om 30 miljoen euro extra uit te trekken voor het basisonderwijs. Wel, vandaag staan wij voor een budgettaire impuls van nog veel meer dan 30 miljoen euro. Door het gelijktrekken van de financiering van het kleuter- en lager onderwijs komt er een extra impuls van 60 miljoen euro, en daarbovenop komen er in de volgende regeerperiode ook nog eens extra investeringen, die in 2024 groeien tot 100 miljoen euro. Ik denk dat we daar serieuze middelen voor uitgetrokken hebben. Het is altijd ‘put your money where your mouth is’ en ‘show me the money’. Wel, ‘here is the money’. Wij gaan resoluut investeren in het onderwijs op alle niveaus. Ik denk dat dat deze regering absoluut siert. (Applaus bij de meerderheid)
Minister, morgen is het internationale dag tegen armoede. Dit jaar mobiliseren armoedeorganisaties voor een maximumfactuur in het secundair onderwijs omdat te veel kinderen in ons land hun droomjob niet kunnen realiseren omdat hun ouders het geld niet hebben om een studie te betalen. Ik vind het heel triestig dat ik u vandaag moet ondervragen, want mijn vraag ging over het feit dat die maximumfactuur vandaag zelfs in het basisonderwijs niet wordt gerespecteerd. Want dat is wat er voor ons moet gebeuren: er moet een maximumfactuur zijn, niet alleen in het basisonderwijs maar ook in het secundair onderwijs, zodat de studiekeuze en de toekomst van onze kinderen niet afhangen van de portemonnee van hun ouders. Daarvoor reken ik op u. Ik heb eigenlijk geen antwoord gekregen op mijn vraag hoe u ervoor gaat zorgen dat die maximumfactuur die vandaag in het basisonderwijs al bestaat, zal worden gerespecteerd. (Applaus bij sp.a en Groen)
Minister, ik hoor dat u extra investeringen gaat doen in het lager en kleuteronderwijs. Maar dat heeft wel een wrange nasmaak als we weten dat het geld vooral komt uit het secundair onderwijs, waar ook heel erg veel noden zijn. Ik vind het problematisch dat u niet lijkt te beseffen dat die schoolfactuur steeds zwaarder doorweegt. Er zijn steeds meer scholen die een beroep doen op incassobureaus om die facturen te laten betalen. De helft van de Vlaamse gezinnen geeft meer dan 450 euro per jaar uit aan het lager onderwijs. Dat is vijf keer de maximumfactuur, veel meer dan wat ouders kunnen betalen.
Ik vind het eveneens zeer problematisch dat u niet ziet dat het middagtoezicht een vaste schoolkost is. Wie kan er 's middags zijn kinderen van school gaan halen om die kosten te vermijden? Mij lijkt het zeer logisch dat het middagtoezicht in de maximumfactuur zou zitten, waardoor het geen meerkost wordt voor de gezinnen. Zoals reeds gezegd, weegt de factuur steeds zwaarder door, zeker bij kwetsbare gezinnen die een armoederisico hebben.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, ik vind de nuancering die u maakt ongepast. Zelfs zonder wetenschappelijk onderzoek of extra bevraging is het heel duidelijk dat door een gebrek aan werkingsmiddelen in het lager onderwijs ofwel ouders moeten opdraaien voor extra kosten voor materiaal of middagtoezicht, wat zou moeten inbegrepen zijn, ofwel de leerkrachten geen lunchpauze kunnen nemen en hun boterhammetjes niet kunnen opeten omdat zij toezicht moeten doen, of dat zij zelf materiaal moeten kopen, wat ook heel veel voorkomt. Dat komt door het jaar na jaar niet-indexeren van de werkingsmiddelen in het lager onderwijs. Minister, hoe gaat u dat compenseren met de100 miljoen euro die u ook wilt uitgeven voor het kleuteronderwijs, voor extra kinderverzorgsters, voor het ondersteunen van de directeurs? Hoeveel van die 100 miljoen euro zal dan worden voorzien voor extra werkingsmiddelen? Zal dat niet veel te weinig zijn om het probleem van de betaalbaarheid van het lager onderwijs aan te pakken? (Applaus bij Groen)
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Mevrouw Vandecasteele, het gegeven van het gratis onderwijs in het Kinderrechtenverdrag gaat over de toegang tot het onderwijs. Je hebt gratis toegang tot onderwijs in de lagere school. Wij verschaffen ook gratis toegang tot het secundair onderwijs. Het is alleen in de universiteit en de hogeschool dat wij een, eerder laag, inschrijvingsgeld vragen.
Wat betreft de maximumfactuur hebben de scholen heel duidelijke regels. Scholen mogen een aantal dingen als kost inbrengen. Daar zijn heel duidelijke regels voor. Ik stel voor dat we die regels gewoon volgen. Daar is al voldoende beregeling rond. We moeten niet nog meer planlast creëren.
Minister, met betrekking tot de boterhammentaks zou ik willen suggereren om met uw collega van Welzijn in overleg te gaan. We hebben het decreet Buitenschoolse Opvang. In het regeerakkoord werd ook melding gemaakt van het feit dat er met Welzijn, Onderwijs, Jeugd, Sport en Cultuur zou worden samengewerkt om te bekijken hoe we dit decreet een betere omvang kunnen geven. Misschien kan de boterhammentaks daarin worden meegenomen.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
De maximumfactuur wordt omzeild door de kosten aan te rekenen aan de scholen. De ouders zijn daar natuurlijk een grote tegenstander van. Minister Weyts, u verwijst naar de Commissie zorgvuldig bestuur, waar de ouders klacht kunnen indienen. Ik vraag mij af of dat bekend is bij de ouders en hoeveel klachten er jaarlijks worden ingediend. Ik denk dat dat orgaan veel te weinig bekend is.
Ik sluit mij aan bij mevrouw Meuleman. Ik hoop dat dat geld wordt uitgetrokken voor het basisonderwijs en wordt gebruikt om er de werkingsmiddelen te verhogen. Dat is daar echt een probleem. Die scholen rekenen dat zeker en vast niet voor hun plezier door naar de ouders. Er is gewoon een tekort.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Morgen is er de Werelddag van Verzet tegen Armoede. Ik las in Klasse dat men ons vanuit Welzijnszorg leert hoe je in zeven stappen de schoolkosten kunt beperken. Ik leg dat naast het regeerakkoord en zie dat daarin staat dat we de kostenraming bij de start van het schooljaar moeten vastleggen, dat we gespreide betalingen willen toelaten, en dat de school in dialoog zal treden met de ouders. Ik vind dat heel goed, want dat zijn drie van de zeven stappen die Welzijnszorg aan de schooldirecties voorstelt. Ik las ook dat het zeer belangrijk is dat we rond armoede op school netwerken opzetten. We moeten ook aandacht hebben voor de lerarenopleiding.
Ik lees vooral dat er geen ‘one fits all’-systeem bestaat. Als je armoede wilt aanpakken, is het heel belangrijk dat je schooleigen gaat werken. In de vorige legislatuur werd een project ‘Samen tegen onbetaalde schoolfacturen’ opgestart. Daar werd 250.000 euro voor vrijgemaakt. Scholen worden op die manier armoedesensitief en erkennen dat er betalingsproblemen zijn. Minister, hoe gaan we eventueel dat project versterken of bestendigen? In CD&V vindt u in elk geval een bondgenoot.
Minister Weyts heeft het woord.
Wat dat laatste betreft: we bekijken de voortzetting van dat project zeker samen met de collega’s van Welzijn, Jeugd, Sport en Onderwijs, en ik denk zelfs nog met enkele andere collega’s. We hebben de ambitie om te bekijken wat we kunnen doen in functie van voor- en naschoolse opvang. Er rijzen inderdaad problemen met betrekking tot wat we daaraan kunnen doen. Dit is een materie die minstens ruimer is dan Onderwijs en niet behoort tot de onderwijsfactuur as such.
Je kunt natuurlijk oppositie voeren en kritische vragen stellen, dat is prima. Anderzijds moeten we met zijn allen erkennen dat de budgettaire impuls, waar we nu voor staan en over de aanwending waarvan we in de komende jaren kunnen discussiëren, niet alleen gaat over 100 miljoen euro. 60 miljoen euro extra is in functie van het gelijkschakelen van de financiering van kleuter- en lager onderwijs. Daarbovenop komt een extra ruimte van 100 miljoen euro. Dat biedt absoluut opportuniteiten om aan verschillende noden tegemoet te komen. We zullen keuzes moeten maken om uit te zoeken welke noden we eerst gaan aanpakken, maar dit biedt echt perspectief en is een duidelijk engagement van deze regering.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Hier zijn vele zaken gezegd waar ik het volmondig mee eens ben. Ik heb wel nog niet gehoord hoe we de maximumfactuur in het basisonderwijs gaan afdwingen, maar in de commissie komen we daar zeker nog op terug.
Ik heb nog twee afsluitende opmerkingen, ten eerste over de indexering van de werkingsmiddelen. Dat is een cruciaal onderdeel van de vraag hoe we ervoor gaan zorgen dat onze basisscholen niet meer zo op hun tandvlees zitten. Als ik naar de begroting kijk, dan hou ik mijn hart vast. Ik denk dat de werkingsmiddelen opnieuw niet zullen worden geïndexeerd.
Ten tweede, minister: ik wist dat u zou beginnen over kostenbeheersing. Uiteraard is kostenbeheersing een zeer goede zaak, maar het sluitstuk moet altijd de maximumfactuur zijn. Het grote verschil is dat kostenbeheersing vrijwillig is. U gaat scholen aanmoedigen om een kostenbeheersing te doen. De maximumfactuur, dat is een wet, dat staat in het decreet en daar moet iedereen zich aan houden. Wat wij niet willen, is dat we in Vlaanderen gaan naar een toekomst van dure en goedkope scholen. Dat zullen wij als socialisten nooit aanvaarden. (Applaus bij sp.a)
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Minister, ik stel vast dat u de boterhammentaks niet zult afschaffen, en zult blijven doorrekenen aan de ouders, terwijl het verblijf op school 's middags behoort tot de vaste kosten die de ouders moeten betalen. Ik noteer dat er nauwelijks inspanningen zullen gebeuren, misschien wel om attenter te zijn voor kinderen in armoede, maar niet om de schoolfactuur effectief te doen zakken.
Het Verdrag inzake de Rechten van het Kind gaat wel degelijk over het kosteloos maken van het onderwijs, gratis onderwijs en niet alleen de toegang. Dat zegt de Grondwet. Het Verdrag inzake de Rechten van het kind zegt dat elk kind recht heeft op onderwijs. Dat moeten we verwezenlijken door het onderwijs gratis beschikbaar te stellen.
Minister, als ik hoor dat u geen inspanningen wilt doen om de boterhammentaks af te schaffen, stel ik voor dat u een brief stuurt naar het Verdrag inzake de Rechten van het Kind en zegt dat u het onderwijs in Vlaanderen niet kosteloos wilt maken. (Applaus bij de PVDA)
De actuele vragen zijn afgehandeld.