Report plenary meeting
Actuele vraag over de militaire groet door jonge voetballers ter ere van Turkse soldaten
Report
De heer Deckmyn heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, we zijn de afgelopen dagen allemaal getuigen geweest van de foto’s en filmpjes in de media van Turkse voetballertjes die een militaire groet uitbrengen als steun aan het Erdoganregime. Ze doen dat in navolging van het Turkse nationale elftal, dat ook, na een internationale wedstrijd, die militaire groet heeft uitgebracht als steun aan het Erdoganregime, steun aan de inval van de Turken in Syrië.
Heel wat mensen hier, hier aanwezig maar ook hierbuiten, heel wat politieke partijen hebben verontwaardigd gereageerd. Sta me toe die verontwaardiging een beetje hypocriet te vinden. Hypocriet omdat in het verleden ook bij lokale verkiezingen bijvoorbeeld elke partij zijn excuus-Turk op de lijst had staan en op die manier de Turkse identiteit wel wist te bevestigen. Aan de andere kant financieren we, ook met deze Vlaamse Regering, Turkse moskeeën, Turkse verenigingen, met heel grote bedragen. Eigenlijk financieren we het Erdoganregime en eigenlijk geven we een blanco cheque aan het regime.
Vandaar dat ik daar sterke vragen bij kan stellen. Minister, u hebt gezegd dat u ten sterkste veroordeelt dat jonge Turkse voetballertjes politiek misbruikt worden. Ik heb daar één pertinente vraag bij: wat gaat u hieraan doen?
De heer Van Dijck heeft het woord.
Voorzitter, minister, een nieuwe legislatuur, een nieuwe verdeling van commissies, en ik kan na verschillende jaren opnieuw de commissie Sport volgen. Ik doe dat met plezier. Minister, ik ben indertijd ook gestart als schepen van Sport, en het is vanuit de invalshoek van het belang van sport dat ik deze vraag stel.
Voor mij, en wellicht voor veel beleidsmensen, is sport de bindende factor in onze samenleving. Sport kent geen grenzen, sport kent geen etnische verschillen, sport is er voor eenieder. In sport kun je ook boodschappen overbrengen. Ik denk aan de UEFA-campagne ‘No Racism’. Ik denk aan de boodschap – en we zullen ze straks weer op de Engelse velden zien – waarbij alle Premier Leagueploegen een ‘poppy’ dragen, een klaproos ter herdenking van het einde van de oorlog op 11 november, als boodschap van vrede. Ik denk dat het die twee zaken zijn die hier onder druk staan. Enerzijds stel ik vast dat we clubs die aangesloten zijn bij Voetbal Vlaanderen, de term 'Turkse clubs' geven. Ik wil daar straks, na uw antwoord, in mijn repliek nog een punt aan toevoegen. Anderzijds wordt hier toch wel boodschap gegeven waarmee men steun betuigt aan een militaire agressor. Daar zullen we het vanmiddag in dit parlement nog over hebben.
Minister, ik zie dat ook Voetbal Vlaanderen gereageerd heeft. Ik heb verheugd vastgesteld dat u dat ook gedaan hebt. Desalniettemin vind ik dat u aan dit parlement toch mag duiden welke stappen er verder gezet zullen worden ter integratie van zowel onze jonge als van onze volwassen sporters. Want als ik naar het voetbalterrein ga, speelt het voor mij geen rol welke kleur of welke ideologie de speler – basketter, volleyballer of voetballer – heeft. Wat dat betreft zijn het hier in Vlaanderen allemaal Vlaamse clubs. Als ik naar een Turkse club wil kijken, dan kijk ik over een paar weken wel naar Galatasaray – Club-Brugge.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik heb vrij snel gereageerd. Ik vond dat een sterk signaal toch wel nodig was, namelijk de boodschap dat we het met zijn allen – denk ik – ongehoord vinden dat sportende kinderen worden ingezet voor militaire propaganda. Want daar komt het uiteindelijk op neer. Ik vond de reactie van het clubbestuur daags nadien dan ook niet helemaal bevredigend. Sommigen zeiden: je moet daar niet zo zwaar aan tillen, die kinderen apen maar wat na. Dat is net een reden te meer om dat niet aan te moedigen, net omdat kinderen inderdaad een gebaar stellen waarvan ze absoluut niet de onderliggende boodschap kunnen bevroeden. Dat is dus een reden te meer om in te grijpen, in de plaats van dat aan te moedigen of te verheerlijken.
Anderzijds hebben we vastgesteld dat het zich gelukkig slechts bij slechts 2 van de 2820 clubs die aangesloten zijn bij Voetbal Vlaanderen, heeft voorgedaan. Ik heb onmiddellijk contact opgenomen met zowel Voetbal Vlaanderen als met de gemeente. Ik denk dat we met zijn allen onmiddellijk een goed signaal gegeven hebben. Voetbal Vlaanderen heeft onmiddellijk contact opgenomen met de betrokken club. Er zal ook nader onderzoek volgen. Indien nodig zullen er sancties worden genomen.
De stad Beringen is natuurlijk een nog belangrijkere actor in dezen, want zij zorgt voor de erkenning, de subsidiëring en de infrastructuur van de betrokken club. Ze staat ook letterlijk fysiek het dichtst bij die club. Van daaruit moet dus ook het sterkste signaal komen.
Zelfs op het niveau van de UEFA werd een onderzoek gestart. Men wil daarbij evenzeer het signaal geven dat deze handeling, gedaan door enkele Turkse spelers, niet door de beugel kan. Tot onze grote spijt heeft die handeling wereldwijd wel inspiratie geboden.
We geven dus met zijn allen heel duidelijk – en dat is ook een lijn in het sportbeleid van de afgelopen jaren en dat zal de volgende jaren niet anders zijn – het volgende signaal: sport kan en moet een instrument zijn ter integratie, niet ter segregatie. Sport moet mensen samenbrengen, niet tegen elkaar opzetten. Sport moet kinderen betrekken op de gemeenschap in plaats van hen af te schermen van onze gemeenschap.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Minister, ik hoor u heel graag zeggen dat u veel signalen geeft. U wilt dat wij met zijn allen signalen geven. Mijn vraag was echter vooral gericht op concrete acties.
Als je te velde kijkt, zie je dat Turkse sportclubs ook Turkse namen dragen. Zo is er in Gent de club Avrasya. Er zijn heel veel clubs die zich identificeren met een nationaliteit. Ik vraag u welke concrete acties u gaat ondernemen. Maar ik zie geen concrete acties, behalve luisteren en signalen geven. Ondertussen gaat er echter wel heel veel geld naar bijvoorbeeld de Turkse Unie, die jaarlijks 586.228 euro ontvangt en de Unie van Turkse Verenigingen, die jaarlijks 483.081 euro ontvangt van de Vlaamse Regering. Excuseer, ik vind dat daarmee de niet-integratie, de segregatie van Turken door deze Vlaamse Regering gefinancierd wordt.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Minister, ik denk dat ik naar hetzelfde antwoord geluisterd heb. Ik denk dat u duidelijk benadrukt hebt dat er wel degelijk, zowel door uzelf als door Voetbal Vlaanderen, een onderzoek uitgevoerd zal worden. Een onderzoek is iets meer dan zomaar een signaal geven.
Ik maak me inderdaad ook wel een beetje zorgen, net vanuit die inclusiegedachte, die voor mij zeer oprecht is. Als men spreekt over Turkse of Marokkaanse clubs, stel ik me ook de vraag in hoeverre zij openstaan voor anderen.
In hoeverre is de voertaal in die clubs Nederlands, zodat anderen er ook welkom zijn? Ik ben zelf geen Limburger, maar de clubs waar ik nauw bij betrokken ben, spelen ook tegen Limburgse clubs. Ik zie in die clubs heel veel diversiteit, net zoals in de Antwerpse Kempen, en zo hoort het ook.
Minister, het is zeer belangrijk om dieper te kijken. Het is de rol van Voetbal Vlaanderen, maar ook van de gemeenten, om erop toe te zien dat men werkt zoals men hoort te werken en dat eenieder, ongeacht zijn etnische afkomst, in elke club welkom is en ten volle zijn of haar sport kan beoefenen. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Jans heeft het woord.
Voorzitter, het gaat hier over U10 van Beringen. Als moeder van verschillende voetballende zonen, waarvan eentje bij U10, wil ik toch wel een duidelijke boodschap geven.
Voetbal verbindt en CD&V gelooft heel sterk in de oerkracht van onze verenigingen. De jongens leren ontzettend veel in die verenigingen. Kleur, rang of stand: het maakt niet uit. Ze spelen als één ploeg en wat de vooroorlogse eindstand op het scorebord ook aangeeft, ze zijn content, want ze hebben er een voorbeeld: hun trainer. Als de trainer zegt dat ze goed hebben gespeeld, dan hebben ze goed gespeeld. Als de trainer zegt dat ze op tijd naar bed moeten, dan doen ze dat. Als er in de kleedkamer fout gedrag wordt vertoond, copycatgedrag of eender welk gedrag, dan kan de trainer daar een ongelooflijk groot verschil maken. Die trainer beslist op dat moment, bij die gastjes van 8 of 9 jaar, welke tieners hij in de knop heeft. Hij heeft op een of andere manier die macht; ik stel thuis ook vast dat de trainer belangrijk is.
De burgemeester van Beringen heeft een heel sterk en een heel duidelijk signaal gegeven, publiek, openlijk en onmiddellijk. Hij gaat de dialoog aan. Hij gaat open luisteren, niet om een antwoord op te dringen, maar hij gaat open luisteren en hij gaat in dialoog met de club. Maar ik vind, net zoals de burgemeester, dat we ook moeten stellen dat voetbal, jeugdvoetbal, veilig moet zijn en sportief moet zijn en dat we uitgerekend die Vlaamse kleedkamers van de jonge gastjes niet mogen gebruiken voor iets anders dan samen uit te zoeken hoe we ofwel de wedstrijd winnen of waar we naderhand de frietjes gaan eten. De dialoog moet er zijn. We moeten luisteren naar elkaar, maar we moeten ook heel duidelijk onze grenzen afbakenen van wat kan en wat niet kan, net zoals dat we hebben gedaan in het voorstel van resolutie dat hier straks zal voorliggen. (Applaus bij CD&V)
Mevrouw Ampe heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, vinden jullie het normaal dat 9-jarige voetballertjes, kinderen uit Limburg, uit ons land, een militaire groet brengen aan Turkije? Ik vind dat niet normaal. Open Vld vindt dat niet normaal. Minister, u hebt het veroordeeld, maar ik vraag u wat u hebt gedaan om dit in de toekomst te vermijden.
De heer Annouri heeft het woord.
Collega’s, ik wil me voor een groot deel aansluiten bij het betoog van de heer Van Dijck: er is geen plaats voor politiek op jeugdsportvelden. Voetbal en jeugdsport laten jongeren samen winnen en samen verliezen en brengen vooral jongeren met elkaar in contact. Dat is wekelijks de realiteit in Vlaanderen, waar duizenden clubs die de superdiversiteit van onze samenleving weerspiegelen, met elkaar voetballen, basketten of wat dan ook. Er worden vriendschapsbanden gesmeed, en daar draait het om.
Minister, ik volg ook u als u zegt dat u dat ten strengste veroordeelt. Ik ben ook blij dat Voetbal Vlaanderen gisteren heeft gezegd dat het hiertegen wil optreden. Minister, hoe zorgen we ervoor dat er een soort van draaiboek of een plan van aanpak komt zodat mensen weten welk proces ze moeten doorlopen als dit nog eens ergens gebeurt? Want gisteren was er toch wel heel veel onduidelijkheid. Tegen zulke dingen moeten we zo duidelijk en zo helder mogelijk kunnen optreden. (Applaus bij Groen)
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Als schepen van Sport heb ik, net zoals de tweede spreker, kunnen vaststellen wat sport kan doen om mensen en kinderen samen te brengen, wat hun politieke overtuiging ook is, wat hun religie ook is, wat hun afkomst is, wat hun rijkdom is.
Het is ook in die context dat ik het zeer jammer vind dat het Vlaams Belang onmiddellijk startte met het stigmatiseren van een hele groep. Ik ga daar niet in mee.
Ik ga er ook niet in mee om het enkel over voetbal te hebben. Het gaat over sport in het algemeen. Ik denk dat bijna de meerderheid in deze zaal het niet tolereert dat sport, wat eigenlijk het middel is om mensen samen te brengen, wordt misbruikt om mensen zich niet meer welkom te laten voelen.
Ik heb ook gezien dat buurtsport ervoor kan zorgen dat iedereen op een goeie manier waarden leert: wat is winnen, wat is verliezen en hoe ga ik daarmee om? Dat is de waarde van sport. Men kijkt soms naar hoeveel het kost, maar wat het maatschappelijk opbrengt, is het veelvoudige.
We kunnen niet tolereren dat kinderen de oorlog verheerlijken. De minister zei dat de steden en gemeenten daar een grote verantwoordelijkheid in hebben via het geven van subsidies. Veel van dat subsidiegeld komt indirect van Vlaanderen. Wij kunnen vanuit Vlaanderen stellen dat subsidies verminderd worden als clubs ervoor zorgen dat niet iedereen welkom is. Staat u open voor dit denkkader?
Inzake ethiek in de sport hebben we een resoluut beleid gestalte gegeven, waarbij we zoveel mogelijk trachten instrumenten aan te bieden aan de sportfederaties en via die weg ook aan de clubs. We gaan resoluut op die weg door, en misschien scherper dan ooit.
Een ander debat opent zich misschien ook. Ik zeg dat we ervoor moeten zorgen dat sport mee leidt tot integratie en niet tot segregatie. Vanuit die ratio vind ik het vanzelfsprekend geen goed idee dat clubs zich organiseren op basis van etnische afkomst. Dat is geen goed idee. Daarmee geef je geen goed signaal. Er is vrijheid van vereniging, maar iets anders is dat een goed idee vinden. In het regeerakkoord wordt trouwens heel duidelijk aangegeven dat we dat een slecht idee vinden en dat we verenigingen niet rechtstreeks zullen subsidiëren wanneer ze enkel en alleen gericht zijn op een bepaalde etnische afkomst. ‘Put your money where your mouth is’: dat doen we ook. Daarmee geven we met zijn allen meer dan een signaal.
Naast de signalen hoor ik de verschillende partijen ook spreken over de dialoog die we moeten aangaan met de Turkse gemeenschap. Sta mij toe te wijzen op het feit dat er ondertussen structurele subsidiestromen gaan naar Turkse moskeeën, naar Turkse verenigingen. Die subsidiestromen bevestigen de identiteit van die Turkse verenigingen en van de Turken in het algemeen in Vlaanderen. Voor het Vlaams Belang is het heel erg duidelijk: we willen geen blanco cheque voor Erdogan. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Ik wil vooral inpikken op de repliek van mevrouw Jans. Het belang van jeugdtrainers mag niet onderschat worden. Maar wat in dit verhaal vooral storend is – ik denk dat de meesten mij daarin kunnen volgen –, is dat de verantwoordelijken van de club het probleem niet zien. Het feit dat ze het probleem niet zien, duid ik net als het probleem. Er moet inderdaad op een volwassen manier met hen worden gepraat.
Ik droom – politici mogen ook dromen – ervan dat we straks clubs hebben waar eenieder zich thuis voelt, als Vlaamse club. We moeten voorbij zijn aan de link met etniciteit. Alle clubs van eender welke discipline – volleybal, voetbal, basketbal enzovoort – die erkend zijn en al dan niet gesubsidieerd zijn vanuit de Vlaamse overheid, moeten eenieder op voet van gelijkheid behandelen. Ook de begeleiders en de trainers, die een grote impact hebben, moeten daarvan doordrongen zijn. (Applaus bij de meerderheid)
De actuele vragen zijn afgehandeld.