Report plenary meeting
Actuele vraag over de sanctionering van werkzoekenden door de VDAB
Report
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, vorige week heb ik u opgeroepen om te gaan voor de geuzennaam Hilde de Verleider, en ik blijf daarbij. Dat is uw belangrijkste rol: mensen verleiden om aan de slag te gaan. Maar daarnaast moet u ook altijd een stukje Hilde de Taaie zijn. Er zijn immers heel veel investeringen in mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. We hebben een heel gamma uitgewerkt: opleidingen, sollicitatietrainingen, stages, noem maar op. Er worden met die mensen afspraken gemaakt om daaraan deel te nemen. En als men daar dan bewust niet aan deelneemt, als men bewust afspraken niet nakomt die op maat zijn gemaakt en waar heel veel tijd in is gestopt, dan moeten we ook durven te sanctioneren. Dat mag nooit een doel op zich zijn, maar we moeten wel inspelen op een belangrijk element van rechtvaardigheid inzake sociale herverdeling, namelijk dat iedereen die sociale herverdeling geniet, daar effectief ook zijn best voor moet doen. En als die dat niet doet, moet die daarvoor gesanctioneerd worden.
Dat is een debat dat de voorbije vijf jaar een aantal keren naar boven is gekomen. De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) heeft de voorbije legislatuur twee keer een communicatie uitgestuurd met cijfers die op zijn minst de indruk wekten dat dat verhaal rond sanctie door de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) onvoldoende sterk was uitgebouwd, wat natuurlijk niet goed is voor het rechtvaardigheidsgevoel. Telkens bleek dan na opheldering dat dat foute communicaties waren.
Deze week is er opnieuw een soortgelijke communicatie geweest, minister. Hoe kijkt u naar de cijfers waarover werd gecommuniceerd?
De heer Ongena heeft het woord.
Minister, het regeerakkoord is heel ambitieus, zoals u weet. We gaan de werkzaamheidsgraad in Vlaanderen optrekken naar 80 procent. Dat is ook nodig. Ik denk dat we het daar allemaal over eens zijn. We moeten ervoor zorgen dat onze bedrijven mensen blijven vinden en dat onze economie kan groeien, zodat onze welvaart een stevig fundament krijgt. Maar we weten ook allemaal dat het niet evident zal zijn. Ik verwijs naar het aangename gesprek dat we hier vorige week hebben gehad over de krapte op de arbeidsmarkt. Het zal zeker niet evident zijn. We zijn het er, denk ik, ook allemaal over eens dat er een cruciale taak weggelegd zal zijn voor VDAB. Maar dan lezen we berichten dat er minder sancties zijn gegeven aan werkzoekenden, en dat roept natuurlijk wel wat vragen op, zoals: zijn dat juiste cijfers? Maar het roept ook vragen op over de werking van VDAB.
Als je regelmatig naar het voetbal gaat, dan hoor je vaak supporters roepen van ‘de scheids kan het niet aan’. Nu hoorde of las ik toch ook vaak ook werkgevers vragen of VDAB het wel aankan. Daarom gaat mijn vraag toch meer in die richting. Er is een belangrijke taak voor VDAB de komende jaren. We krijgen wat verontrustende berichten. Bent u het ermee eens dat er ook een probleem is in de werking van VDAB? Zo ja, welke maatregelen denkt u te moeten nemen om die sanctionering en die controle te verbeteren? Alvast bedankt.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, dank u wel voor de vragen. Ik heb ondertussen, in tegenstelling tot vorige week, de kans gehad om uitgebreid te spreken met de nieuwe grote baas van VDAB, om toch eens te kijken naar de uitdagingen waarvoor het bedrijf staat en ook een sterkte-zwakteanalyse te doen. Als je aan het begin van een legislatuur staat met nieuwe bevoegdheden en een nieuwe leider, dus de heer Wim Adriaens, is het immers goed om samen te zien welke de zwaktes zijn in de organisatie en hoe je ervoor kunt zorgen dat VDAB klaar is voor de toekomst.
Er zal absoluut werk aan de winkel zijn. Ook VDAB ontsnapt niet aan enige personeelsuitval, burn-out. Mensen moeten ook mee kunnen met de nieuwe digitale zaken. We gaan daar echter stevig aan werken. Ik heb ook aan Wim Adriaens gevraagd om ter zake een plan te maken, om ook eens te bekijken hoe we de nieuwe overeenkomst kunnen maken met VDAB, met een duidelijke focus op kerntaken, want ook dat moet eens gebeuren, en duidelijke mogelijkheden om aan outputmeting te doen.
Collega Ronse, u zegt heel terecht dat het begeleiden van mensen naar werk een van de kerntaken van VDAB is, en dat het sanctioneren zeker niet een doel is, maar wel een middel. Als je je inschrijft als werkzoekende, moet je immers natuurlijk wel bereid zijn om te werken, en moet je ook bereid zijn om stappen te zetten.
Ik betreur ontzettend de discussie die er elk jaar opnieuw is over de cijfers. Ik vind niet dat je de manier waarop VDAB nu werkt, moet afzetten tegen de manier waarop de RVA werkte. De staatshervorming heeft ervoor gezorgd dat er bevoegdheden zijn overgedragen, en VDAB neemt nu het sanctioneringsbeleid mee in het begeleidingstraject van elke werkzoekende. Je moet die cijfers dus zo ook bekijken. Ik heb al een hele uitleg gekregen, ook van mijn mensen, over hoe je die cijfers moet interpreteren, maar voor hen die het ook eens willen zien: er bestaat een filmpje met collega Muyters in de hoofdrol waarin hij uitlegt hoe dat moet worden geïnterpreteerd. Bovendien, en vandaar dat de vraag vandaag me wat verwondert, heeft de voorzitter van de commissie, collega Bothuyne, aangekondigd dat er volgende week donderdag een hoorzitting is met VDAB. Dat vind ik ook de juiste manier van werken. Het is gemakkelijk om hier vanop de banken te zeggen dat het allemaal niet goed is, dat we te weinig sanctioneren, dat de waarschuwingen te lang worden gehanteerd. Laat VDAB het zelf uitleggen en laten we dan luisteren, ook naar jullie input, en dat meenemen in de werkafspraken die zullen worden gemaakt voor de toekomst.
Collega’s, ik ben het ermee eens – ik heb dat ook vorige week gezegd – dat het regeerakkoord bijzonder ambitieus is. We hebben nu ook aan VDAB gevraagd om zich te positioneren ten opzichte van alle uitdagingen en om dat kerntakendebat te voeren. Het is immers goed om, in omstandigheden zoals die van nu, nu heel veel mensen een job hebben en er een enorme groep mensen is die niet actief zijn en die we graag zouden activeren, te bekijken welke dingen we vandaag doen die misschien niet meer zo nuttig zijn als je kijkt naar de toekomst, en welke zaken we dan bijkomend kunnen opnemen en met wie we dat dan samen moeten doen.
Het debat wordt dus vervolgd. Ik geef VDAB zeker alle krediet, ook om zijn beleid te verdedigen met waarschuwen en sanctioneren in zich. Collega Bothuyne, ik zou echt willen dat na de hoorzitting van volgende week de discussies over de interpretaties van de cijfers, vroeger van de RVA en nu van VDAB, tot het verleden behoren, dat we ons dan kunnen scharen achter de methode die door VDAB wordt gehanteerd en dan de VDAB-cijfers jaar na jaar vergelijken.
Minister, dank u wel. Ik ben eigenlijk heel blij dat we vandaag de vraag hier in de plenaire vergadering hebben kunnen stellen, en dat we u duidelijk hebben horen zeggen dat de cijfers zoals die werden meegedeeld en de conclusies die daaraan werden gekoppeld, inderdaad niet kloppen. Ik ben ook blij dat we een hoorzitting hebben om dat dan in alle technische aspecten op te helderen. Het is belangrijk dat de Vlaming weet dat wie daadwerkelijk hardleers is en niet wil ingaan op sollicitatietrainingen, op stages, op heel het aanbod, daar ook voor wordt gesanctioneerd. Dat is het minste dat we kunnen verwachten. Dat is een van de ‘core items’ van wat een eerlijke en billijke sociale herverdeling hoort te zijn.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. U weet dat wij als Open Vld natuurlijk altijd voorstanders zijn geweest van het beperken van werkloosheid in de tijd.
Dat is geen Vlaamse bevoegdheid. We kijken er reikhalzend naar uit of dat ook door de nieuwe Federale Regering, zodra die wordt gevormd, zal worden ingevoerd. Maar zolang we het niet hebben, is het belangrijk dat we een sterke VDAB hebben, die uiteraard in de eerste ronde inzet op een sterk activeringsbeleid, maar die ook die stok achter de deur, die controle en sanctionering, kan hanteren. We wachten de hoorzitting af en vragen dat ook die taken naar behoren worden vervuld.
Ik heb nog een korte bijkomende vraag. VDAB zal de volgende jaren veel meer moeten doen, waaronder ook het begeleiden van de gemeenschapsdienst voor mensen die al langer dan twee jaar werkloos zijn. Weet u al hoe u dit zult aanpakken en of er ook controles zullen komen door VDAB?
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Mijn partij is heel blij dat er zal worden gesanctioneerd, dat moet ook gebeuren, maar het baart ons wel wat zorgen dat de opdracht van VDAB wordt uitgebreid tot het regisseren van het volledige activeringsbeleid, dus ook van het activeren van het aantal inactieven. Het komt er eigenlijk concreet op neer dat VDAB straks ongeveer tienmaal meer mensen in het oog zal moeten houden omdat de groep inactieven ook bestaat uit huismannen en huisvrouwen, ontmoedigde werklozen en arbeidsongeschikten die momenteel niet aan het werk zijn en die ook zo lang worden aangemoedigd om werk te zoeken.
U hebt al verklaard dat men zal snoeien in de budgetten en in de werking van het overheidsapparaat. Wanneer u weet dat enerzijds die controles moeten worden opgevoerd maar anderzijds moet worden gesnoeid in die werkingsmiddelen, dan vraag ik me af met welke middelen die sanctionering zal worden betaald wetende dat die middelen nu al ontoereikend zijn en er nog tienmaal meer mensen zullen moeten worden gecontroleerd.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Het is inderdaad zo dat ik als nieuwbakken voorzitter van de commissie Economie VDAB heb uitgenodigd om volgende week een toelichting te geven, niet alleen bij de cijfers. Wanneer we de cijfers goed bekijken, dan zien we dat het aantal werkzoekenden in Vlaanderen in een jaar tijd veel meer is gedaald dan het aantal sancties is gedaald. Dat zegt meteen veel over de cijfers die vorige week zijn gepubliceerd. Het moet vooral gaan over de efficiëntie en de werking van VDAB en over de vraag hoe VDAB en de partners van VDAB niet-evidente doelgroepen kunnen bereiken. Het gaat dan over langdurig zieken, leefloners, mensen die nu aan de kant van de arbeidsmarkt staan. Minister, ik vraag u om daarop in te zetten en ervoor te zorgen dat VDAB efficiënter kan werken en veel meer mensen kan bereiken.
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, ik ben het met u eens als u zegt dat sanctioneren niet de kernopdracht is van VDAB, dat dat een sluitstuk moet zijn. Het is dan ook jammer dat in het regeerakkoord de woorden ‘verplichten’ en ‘sanctioneren’ dertienmaal samen voorkomen op de vier bladzijden die over werkzoekenden gaan. Over stimuleren, ondersteunen, mensen toeleiden lezen we amper iets. Ik vind dat een verkeerde focus.
Als u het hebt over VDAB die extra opdrachten zal krijgen, herhaal ik mijn vraag of u het haalbaar en efficiënt vindt om VDAB veel meer taken te geven zonder dat er een bijhorende extra financiering komt, want dat lijkt me redelijk absurd. (Applaus bij Groen en de PVDA)
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Iedereen aan de slag en werken moet lonen, dat is wat sp.a naar voren schuift. Ik denk dat men dit maximaal realiseert door maatwerk te bieden, individuele trajectbegeleiding, aan mensen die op zoek zijn naar een job, maar ook aan mensen die misschien op dit moment nog niet op zoek zijn naar een job. VDAB daar extra middelen voor geven, lijkt me de opdracht van deze Vlaamse Regering. Helaas hebben we al in de eerste tabellen moeten vaststellen dat de keuze die is gemaakt om te besparen, ook op VDAB, het werk heel moeilijk zal maken voor de medewerkers, maar ook voor de werkzoekenden.
De heer De Meester heeft het woord.
Voorzitter, ik hoor de rechtse partijen hier vooral voor meer controle en hardere sancties pleiten. Alsof dat de kerntaak van VDAB is. Alsof we VDAB in dat nieuwe, warme Vlaanderen zullen beoordelen op het aantal sancties. Wij hebben daar een andere visie op. Wij willen VDAB beoordelen op het aantal mensen dat duurzaam aan een job wordt geholpen. Dat is onze visie op de kerntaak van VDAB.
Mijnheer Ronse, u hebt gezegd dat de minister moet verleiden, maar dat wil u blijkbaar doen door zo hard mogelijk te straffen. Dat is een zeer bijzondere opvatting van de romantiek. Ik denk dat dit niet zeer efficiënt is. Zo werkt het bij mij in elk geval niet. (Opmerkingen van Axel Ronse. Gelach)
Minister, ik zou graag van u horen wat uw reactie is op de uitspraken die minister-president Jambon gisteren aan de Universiteit Gent heeft gedaan. Hij heeft verklaard dat VDAB tijdens vorige besparingsrondes buiten schot is gebleven, maar dit keer toch efficiënter zal moeten werken. Ik vraag me af hoe u dat zult doen.
Mijnheer De Meester, kunt u afronden?
Voorzitter, ik probeer mijn vraag te stellen. (Opmerkingen)
Minister, hoe zult u meer mensen aan het werk helpen en voor een betere begeleiding op maat zorgen indien u niet in VDAB investeert? (Applaus bij de PVDA)
Naar aanleiding van deze actuele vraag zijn boeiende vragen gesteld, maar we zullen natuurlijk binnenkort een beleidsnota hebben waar alle initiatieven en intenties voor de komende jaren in zullen staan. We hebben trouwens al een Vlaams regeerakkoord waar al heel wat in staat. Ik zal proberen een aantal zaken hier te behandelen.
Wat de budgetten betreft, ben ik niet de persoon die denkt dat het geven van meer geld automatisch meer efficiëntie betekent. De oppositie denkt dat misschien wel. Het is hoog tijd dat alle organisaties van de Vlaamse overheid, dus ook VDAB, nadenken over wat hun kerntaak is. Welke zaken doen ze die het doel dienen dat voor ons belangrijk is? Voor mij is dat niet sanctioneren, maar mensen naar een job leiden. Dat staat als kerntaak in het Vlaams regeerakkoord. Welke zaken die we nu nog zelf doen, kunnen we misschien aan anderen overlaten? Ik heb de leidinggevend ambtenaar gevraagd me zijn sterkte-zwakteanalyse te bezorgen. Wat zijn de sterke punten en de pijnpunten? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de organisatie sterker wordt. Ik heb zo lang het riedeltje gehoord dat we meer geld moeten geven en dat alles dan beter zal gaan. We moeten ook de processen durven herdenken. Dat is wat ik VDAB nu heb gevraagd.
Ik heb al gesteld dat de kerntaak erin bestaat mensen naar een job te leiden. Als mensen zich als werkzoekende inschrijven en verklaren dat ze willen werken, maar over elke job die eraan komt, moedwillig verklaren dat het niets voor hen is, moeten ze ook weten dat daar een sanctie tegenover staat.
Het is goed dat er een sanctioneringsbeleid is, maar de stelling dat VDAB niet goed werkt omdat er minder sancties worden gegeven, zet de wereld op zijn kop. Dit betekent niet dat VDAB minder goed werkt. Misschien betekent het dat het beleid waar VDAB voor staat, namelijk mensen naar een job begeleiden, een eerste waarschuwing geven en korter op de bal spelen, net beter werkt en dat daarvoor minder mensen een sanctie moeten krijgen. Dat is de analyse die we hebben gevraagd en waar we ons in de toekomst op zullen focussen.
We moeten het aantal sancties of waarschuwingen uiteraard afzetten tegen het aantal werkzoekenden. Als het aantal mensen daalt, is het logisch dat ook het aantal ingrepen zal dalen. Dat is de voorbije jaren steeds het geval geweest. Indien we de procenten met betrekking tot waarschuwingen en sancties tegenover elkaar zetten en vergelijken met hoe de Rijksdienst voor Arbeidsvoorzieningen (RVA) het vroeger deed, is dat eigenlijk redelijk stabiel. De aanpak is gedeeltelijk gewijzigd, omdat er niet enkel sancties zijn. Er wordt ook begeleid.
Mijnheer Ongena, dit brengt me bij de vragen over de gemeenschapsdienst. Voor mij is die gemeenschapsdienst geen sanctie. Ik zal daar bij de uitwerking heel nadrukkelijk over waken. In het Vlaams regeerakkoord staat dat gemeenschapsdienst in het traject naar werk een element kan zijn dat mee tot de emancipatie van de werkzoekende kan leiden. Dat is de wijze waarop we vanaf vandaag over die gemeenschapsdienst moeten spreken. Ik hou er niet van om mensen de indruk te geven dat ze zullen worden gestraft als ze, niet noodzakelijk door omstandigheden die ze zelf in de hand hebben, na twee jaar geen job hebben. Als het emanciperend en begeleidend is, dan kan het en zal het ook samen met de lokale besturen gebeuren.
Collega's, VDAB is een van de meest belangrijke organisaties die we in Vlaanderen hebben om de grote uitdaging waarvoor we staan, namelijk extra mensen aan de slag laten gaan, te realiseren. We zullen de mensen die vandaag niet werken en die menen dat ze niet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt, niet straffen, maar we gaan wel proberen hen in een zodanige context te brengen dat ze willen werken. Daar horen volgens mij bijvoorbeeld ook de mensen bij die langdurig ziek geweest zijn. Ik heb het zelf in mijn familie meegemaakt hoe ernstig een zware ziekte is en hoe lastig het is als je dan geen kansen meer krijgt om te werken. Werken kan net die positieve bijdrage geven om ervoor te zorgen dat je je beter voelt. We moeten daar ook aandacht voor hebben. Ook bij VDAB lopen een aantal projecten. Ze moeten dat niet alleen doen. Gisteren had ik de mensen van ‘Kom op tegen Kanker’ bij mij. Zij hebben projecten lopen om hen in te schakelen en te begeleiden. Ook daar zal VDAB samen met een aantal andere partners moeten op inzetten.
Collega's, laat ons misschien volgende week gebruikmaken van de hoorzitting om de toestand zoals die vandaag is, goed in te schatten. Ik zal mij oprecht inspannen om bij de uitdagingen waarvoor we staan VDAB niet alleen voldoende zuurstof te geven maar ook vanuit de politiek voldoende slagkracht aan de dag te leggen om die extra jobs te realiseren, samen met bedrijven waar gewerkt moet worden. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer De Meester, ik ga u bevrijden van uw existentiële bezorgdheid dat hier een aantal sprekers genot scheppen in het opleggen van sancties of dat als een onderdeel van een verleidingsstrategie zien. Integendeel. Maar in tegenstelling tot u denk ik dat het hele halfrond hier er wel van overtuigd is dat als iemand pertinent niet wenst in te gaan op het aanbod om effectief een sollicitatietraining te doen, om een stage te doen, om een opleiding te volgen of om te gaan solliciteren, die persoon geen aanspraak kan maken op een werkloosheidsuitkering en daarvoor ook moet worden gesanctioneerd. Ik hoop dat u daar toch ook van doordrongen bent, anders zit u zelf met een zwaar probleem.
Het is fundamenteel dat VDAB een soort van andere organisatie wordt, die kansen geeft aan mensen die vandaag onvoldoende kansen krijgen. Minister, u hebt verwezen naar mensen die langdurig ziek zijn. Je hebt ook mensen die effectief partner zijn, die niet werken en niet in een uitkeringsstelsel zitten. Om naar die 120.000 jobs te gaan die middelen gaan opleveren om aan sociale herverdeling te doen, moeten we inderdaad iedereen verleiden om ervoor te gaan. (Applaus bij de meerderheid)
Zoals ik al zei, verwachten we de komende jaren heel veel van VDAB. Minister, ik ben heel blij dat u de lokroep van de oppositie naar extra geld weerstaat. Als telkens het antwoord is ‘geef ons extra geld’, zullen we nergens geraken. Het regeerakkoord geeft ook duidelijke lijnen aan hoe we de werking van VDAB kunnen verbeteren, bijvoorbeeld in zijn actorrol, en meer te laten samenwerken met private spelers. Op die manier ontstaat er ruimte voor VDAB om zich meer te focussen op die nieuwe regisseursrol ten aanzien van de andere doelgroepen. Ik heb alle vertrouwen in u en ik kijk uit naar de hoorzitting, waar we als parlement de vinger aan de pols zullen houden. (Applaus bij de meerderheid)
De actuele vragen zijn afgehandeld.