Report plenary meeting
Report
Voorstel tot aanvulling van de agenda
Dames en heren, vanmiddag heeft de heer Jan Durnez bij motie van orde een voorstel gedaan tot aanvulling van de agenda met het voorstel van decreet van Kathleen Helsen, Kris Van Dijck en Jo De Ro houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft.
Is het parlement het eens met dat voorstel tot aanvulling van de agenda? (Instemming)
Dan stel ik voor dat het voorstel van decreet van Kathleen Helsen, Kris Van Dijck en Jo De Ro houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft, onmiddellijk wordt behandeld.
Is het parlement het daarmee eens? (Instemming)
Het incident is gesloten.
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het voorstel van decreet van Kathleen Helsen, Kris Van Dijck en Jo De Ro houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Durnez heeft het woord.
Voorzitter, ik vraag het woord om aan te geven dat er een aantal amendementen voorliggen die twee betekenissen hebben. Ten eerste vragen we de data aan te passen ten aanzien van wat we in de commissie hadden goedgekeurd op 18 december 2018. Ten tweede, als gevolg daarvan, vragen we om de nummering van een aantal artikelen en paragrafen aan te passen.
De heer De Ro heeft het woord.
Voorzitter, ik ben blij dat iedereen zo snel binnen is om deze tussentijdse stemming te houden. Het is voor velen een emotioneel moment, zo'n laatste vergadering van een zittingsperiode. We hebben dat daarnet al gehoord van de heer Caron. Maar zelfs voor diegenen die nog hoop hebben om er de volgende keer bij te zijn of voor diegenen die er zeker bij zullen zijn, mogen we het toch ook wel historisch noemen dat we dit voorstel van decreet vandaag nog in deze plenaire vergadering kunnen bespreken.
Er is zowel in de Senaat als in de commissie Onderwijs met de collega's van de Franse Gemeenschapscommissie in Brussel de afgelopen weken naar een compromis gezocht om het belangenconflict te overstijgen. De heer Van Dijck, de heer Durnez en ikzelf hebben het beste van onszelf gegeven om alle argumenten op tafel te leggen. We moeten er eerlijk in zijn: af en toe zagen we aan de ogen van onze Franstalige collega's dat ze zelf ervaarden dat het niet met de slechtste bedoelingen was dat dit voorstel van decreet hier voorligt. Want met dit voorstel van decreet regelen we effectief voor heel veel ouders, voor heel veel scholen, voor heel veel leerlingen vooruitgang. Vooruitgang waar drie jaar lang aan is gewerkt, ook door onze ex-collega Kathleen Helsen, maar ook door de administratie. Er zijn ook heel veel gesprekken geweest met partners in het veld.
We regelen met dit voorstel van decreet dat er één tijdslijn komt. Dat is niet onbelangrijk omdat we door het belangenconflict tijdens de afgelopen weken nog hebben gezien wat het betekent voor scholen en ouders als er niet één tijdslijn is. In mijn eigen stad worden we overspoeld met vragen vanuit Brussel, maar Brussel is voor de Vlaamse Rand. Op andere plaatsen is het dan weer later. De kans dat mensen zich op dit moment aangemeld hebben bij verschillende systemen is zeer reëel. Dit regelen we met dit voorstel van decreet.
Dames en heren, er zijn heel veel voordelen. Ze zijn in de commissie uitgebreid aan bod gekomen. Ik zou het appreciëren mochten we heel snel tot de stemming kunnen overgaan, want dan vermijden we dat er een nieuw belangenconflict kan komen.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Heel kort: de mooiste wedstrijden worden in de sprint gewonnen.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Dit voorstel van decreet is al uitvoerig besproken. Het komt nu terug. We hebben toen ook gezegd dat we blij zijn met een aantal principes, zoals een einde maken aan het kamperen, de tijdslijn, vermijden van dubbele inschrijvingen enzovoort. Dat zijn goede zaken.
We hebben toen ook al een aantal opmerkingen gemaakt over zaken die we toch nog anders zouden willen zien, bijvoorbeeld de voorrangsregels om de sociale mix nog beter te bevorderen.
We zullen ons onthouden bij de stemming over dit voorstel van decreet omdat er toch nog wel wat opmerkingen zijn over de Brusselse regeling. Daarover zal mevrouw Van den Brandt tussenkomen. We dienen daarover ook nog een aantal amendementen in.
Zijn die ingediend bij de voorzitter?
Die zijn inderdaad ingediend. Ze zullen ook worden toegelicht.
Zijn die alleen door Groen ingediend? (Instemming van Elisabeth Meuleman)
Mevrouw Van den Brandt, gaat u die amendementen even toelichten?
Ik kan die nu toelichten of straks bij de artikelsgewijze bespreking.
Is dat nodig?
Ik wil ze heel graag toelichten, ja. Dat vind ik zeker nodig.
Dat is inderdaad uw volste recht. Dat is geen enkel probleem, integendeel.
Ze gaan over een heel fundamenteel debat, namelijk over wie we als Nederlandstalig beschouwen, wat is een Vlaming in Brussel? Dat is in mijn ogen een van de meest fundamentele debatten die we kunnen hebben in Brussel.
Wij hebben in Brussel voorrangsregels voor Nederlandstaligen. Ik zal hier niet over percentages praten. Die worden vandaag aangepast, maar dat is niet het debat waarover ik het wil hebben. Ik wil het debat voeren over de vraag wie je tot die groep rekent. Waarom is dat belangrijk, collega’s? Ik wil eventjes persoonlijk worden. Het is de laatste plenaire vergadering, dus dan gaat dat. Dat gaat over de vraag welke kinderen we erkennen. Ik heb zelf een zoon die naar het eerste middelbaar gaat, die klasgenootjes heeft waarmee hij samen negen jaar Nederlandstalig onderwijs heeft gevolgd en die geen school hebben gevonden – voorlopig, misschien komt er nog een – omdat hun ouders onvoldoende het Nederlands machtig zijn.
Dat was de eenvoudige boodschap. Dat betekent dat je kinderen die negen jaar hun best hebben gedaan in het Nederlandstalig onderwijs, die zelf perfect Nederlandstalig zijn, toch niet erkent als Nederlandstalige wegens de afkomst van hun ouders. Dat is een boodschap die ik heb zien inslaan bij jongeren van 12 jaar. Dit jaar is dat heel dichtbij: dat zijn vriendjes van mijn eigen zoon. Daarbij bestempelt men jongeren eigenlijk als tweederangs, want hun inspanning, hoe groot ook, is niet genoeg. Hun taalvaardigheid, hoe goed ook, is niet genoeg.
Collega’s, we hebben dit debat een paar keer gehad deze legislatuur. We hebben een paar keer geprobeerd dat aan te passen. Ik heb hier een paar keer een voorstel gedaan, als voorstel van decreet, als amendement, in verschillende vormen. Ik heb jullie gewoon voorgesteld dat we aan kinderen die in het Nederlandstalig onderwijs zitten, die 12 jaar zijn, die afstuderen in de lagere school van het Nederlandstalig onderwijs, zeggen: jullie zijn Nederlandstalig en we nemen jullie op in die voorrangsgroep Nederlandstaligen. Dat is van ongelooflijk groot belang, omdat we weten dat als er plaats tekort is, als je honderd plaatsen hebt, het natuurlijk eerst de kinderen uit die voorrangsgroepen zijn die die plaats hebben, en dat de kinderen die uit de boot vallen, net die kinderen zijn die niet in die voorrangsgroep zitten.
Je creëert momenteel dus een segregatie in het secundair onderwijs, die we volgens mij niet kunnen aanvaarden, die arbitrair is. Het is een arbitraire keuze om kinderen kansen te geven op basis van hun ouders. Dat is het omgekeerde van wat wij met ons onderwijs willen doen. We willen in ons onderwijs kinderen kansen geven en, als kinderen die kansen grijpen, hen daarvoor belonen. Dat is de essentie van ons onderwijs, maar dat komen we momenteel niet na in Brussel.
Daarom ligt hier een voorstel van amendement voor, waarmee we heel eenvoudig het volgende zeggen. We behouden de regels. Ik zal het debat over de inschrijving en de voorrangsregels en de percentages hier niet aangaan, maar we gaan wel het debat aan over de vraag wie we in die groep opnemen, en iedereen die in ons Nederlandstalig onderwijs is geweest, komt mee in die groep. Collega’s, dat is het eerste amendement. Ik weet dat dit wordt gesteund door sp.a, door Open Vld en door CD&V, omdat er in de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) in Brussel een voorstel van resolutie is ingediend door onze collega-parlementsleden dat ons vraagt om dat te doen, dat ons vraagt om die schoolloopbaan van leerlingen mee in rekening te nemen en kinderen die in het Nederlandstalig onderwijs zijn geweest, als volwaardige Nederlandstaligen te aanvaarden.
Ik weet dat de N-VA dat politiek niet steunt, maar collega’s met een Vlaams hart, ik ga ervan uit dat een N-VA’er wil dat zo veel mogelijk mensen in Brussel Nederlands leren, dat zo veel mogelijk mensen in de Vlaamse Gemeenschap worden opgenomen, dat, wanneer iemand zich openstelt voor de Nederlandstalige gemeenschap, zegt dat hij daartoe wil behoren, naar een Nederlandstalige school gaat, die taal leert, die taal machtig wordt, we die omarmen, dat we die jongere meepakken vanuit een inclusieve visie op wat Vlaanderen is.
Collega’s, daarom hoop ik dat u toch dit amendement wilt goedkeuren. Het is de laatste keer dat we dit doen, maar de vierde keer op rij. (Applaus bij Groen)
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Voorzitter, het schoolkamperen is een heel belangrijk probleem in ons Vlaams onderwijs. Ik denk dat we met zijn allen vragende partij zijn om dat tot het verleden te doen behoren. Dit schooljaar is het helaas nog altijd realiteit.
Ik denk dat we met een decreet een aantal dingen kunnen oplossen, maar dat dit voorstel van decreet dat hier nu voorligt, helaas niet alles zal oplossen. De doelstelling van geen kampeertoestanden en iedereen een plek op school, die delen we over de partijgrenzen heen. Eén tijdslijn, dat is positief. We hebben dat zelf ook vanuit sp.a eerder al voorgesteld in een voorstel van decreet, maar dat kan maar echt renderen als we in een Vlaanderenbreed systeem werken. Enkel een Vlaanderenbreed systeem, waar alle scholen aan participeren, zou ervoor kunnen zorgen dat we die dubbele inschrijving en dus die lange wachtrijen die ouders en ook kinderen tot wanhoop drijven, tot het verleden zouden kunnen doen behoren.
Wat zien we vandaag? Er is al heel wat ‘gechipoteerd’ met dit Inschrijvingsdecreet, ook met een belangenconflict van de Franstalige collega's uit Brussel. De minister heeft aan scholen en gemeenten gevraagd, zelfs met een kleine financiële incentive, om centraal aan te melden, maar we zien dat ouders verschillende ticketjes ambiëren in aangrenzende gemeenten. We zien ouders een beetje op de lotto spelen van de verschillende gedecentraliseerde centrale aanmeldingssystemen. Dat zorgt er natuurlijk voor dat die dubbele inschrijvingen nog altijd realiteit zijn. Zo lost men een van de belangrijkste problemen die de wachtlijsten genereren niet op, ook niet met dit voorstel van decreet.
Ik doe dus nog eens een oproep om, naast die ene tijdslijn en een inschrijvingsmoment, ook te werken met een Vlaanderenbreed systeem, zodat het voor alle kinderen een oplossing zou zijn.
Voorzitter, de opmerkingen rond sociale mix en voorrangsregels ga ik niet herhalen. We hebben ze gemaakt bij de eerdere besprekingen van het voorstel van decreet. We sluiten ons aan bij het amendement van de collega's van Groen.
Het excuus van het belangenconflict is ook niet meer dan een excuus. Men had perfect de regeling voor Brussel uit het voorstel van decreet kunnen halen en een oplossing voor alle Vlaamse scholen kunnen voorzien en dan had men een sluitend systeem waarbij Vlaamse en Brusselse kinderen een plaats op school zouden vinden zonder kampeertoestanden.
De heer Poschet heeft het woord.
Voorzitter, ik zou heel kort willen reageren op het betoog van collega Van den Brandt. Als u de voorrangsgroep gaat verruimen, dan gaat u natuurlijk de kansen van diegenen die nu in die voorrangsgroep zitten, verminderen. Dat is iets wat CD&V niet wil. Wat wij wel vinden, is dat de schoolloopbaan in het Nederlandstalig onderwijs wel kan worden gehonoreerd. Daarom hebben wij de resolutie binnen de raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) ook goedgekeurd. Maar daarin staat dat naast de thuistaal ook rekening moet worden gehouden met de schoolloopbaan van het kind. Dat is een secundaire voorrang. Daarover gaat het. Het gaat niet over uitsluitingscriteria want het criterium van de Nederlandstaligheid, zoals het nu is bepaald, is al heel ruim. Als de ouder het hoger secundair onderwijs in het Nederlands heeft gevolgd en daar een diploma heeft behaald, word je beschouwd als een Nederlandstalige. Bij het verstrengen van het niveau van taalattest dat je moet hebben van B1 naar B2, hebben we zelfs drie keer een decreet goedgekeurd om mensen drie jaar extra ruimte te geven om hun niveau van het Nederlands bij te spijkeren.
Dus ja, wij vinden dat er rekening moet worden gehouden met de schoolloopbaan van het kind, maar na de voorrangsgroep van de Nederlandstaligen.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Voorzitter, de sprint duurt blijkbaar iets langer.
Collega Van den Brandt viseert ons en zegt dat iedereen het ermee eens is behalve de N-VA. Collega, laat het duidelijk zijn dat dit net vanuit een pedagogisch oogpunt is. Wij omarmen inderdaad eenieder die kiest voor het Nederlandstalig onderwijs. Maar als ouder zou ik echt niet kunnen begrijpen dat mijn kind een schoolloopbaan doorloopt van zes, zeven, acht of negen jaar waar ik als ouder niet bij betrokken ben omdat ik de onderwijstaal van mijn kind niet begrijp.
Wij hebben er in dit voorstel van decreet inderdaad rekening mee gehouden dat de taal, ook van de ouder, belangrijk is, wat zijn afkomst ook is. Ik zie in mijn omgeving heel wat nieuwe Vlamingen die op korte tijd Nederlands leren. Waarom zou dat in Brussel ook niet kunnen?
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Ik wil daar twee zaken op antwoorden. Ik zal dat zo kort doen als ik kan, voorzitter. Maar we gaan hier vandaag nog lang zitten en dit is iets fundamenteels.
Een, een concreet voorbeeld. De moeder van Erkim spreekt Turks met haar kind. Haar zoon van 12 jaar spreekt perfect Nederlands. Zij heeft Nederlandse les gevolgd gedurende drie jaar maar is niet geslaagd voor die B2. Zij is betrokken bij de loopbaan van haar kind, maar haar kind heeft momenteel geen plaats op school. Weet u welke boodschap u aan dat kind geeft over het Nederlands en over hoe inclusief onze Vlaamse samenleving is? Hij is niet goed genoeg omdat zijn mama niet geslaagd is voor de toets. Dat is de realiteit. Het is niet zo dat geen van die ouders geen interesse heeft. Het is niet zo dat niemand daarvan zijn best doet. Maar het is wel zo dat ze niet allemaal slagen voor die taaltest en dat dus daardoor een kind van 12, dat wél perfect Nederlands kan, dat wél geslaagd is in het zesde leerjaar, niet in aanmerking komt, en momenteel – ik wil u in contact brengen met de betreffende jongere – geen plaats heeft op een school. Het komt waarschijnlijk in orde, of het komt hopelijk in orde, maar dat is de realiteit. Dat is één.
Twee. Stel nu dat die moeder dat niet gedaan heeft. Want er zijn ouders die inderdaad niet de moeite nemen om Nederlands te leren om hun kind te begeleiden op school. Ik keur dat niet goed. Maar wat gaat u dan doen? Gaat u dan zeggen: we gaan die ouders daarop aanspreken, de ouders sanctioneren? Of zegt u tegen het kind: ‘Pech voor jou. Dan ga jij geen extra kansen krijgen. Dan zit jij niet in de voorrangsgroep.’? Dat is te arbitrair, collega’s. Dat is geen signaal dat past in ons onderwijsmodel, dat vertrekt van de kinderen, dat kansen geeft aan kinderen.
Mijnheer Poschet, nog een opmerking. U zegt: ‘We hebben dat wel opgelost. Er is een secundaire voorrangsgroep.’ Maar u weet net als ik dat die secundaire voorrangsgroep die u hier creëert, per definitie vol zal zitten. Die zal nooit aangesproken worden, want de criteria om daartoe te behoren, zijn sowieso al opgevuld met de andere. Dus dit is een schijnoplossing. De enige echte oplossing, die niet arbitrair is, die niet tegen kindjes in een klas zegt ‘jij wel’ en ‘jij niet, vanwege je afkomst’, is zeggen: iedereen die afstudeert in het Nederlandstalig onderwijs, is Nederlandstalig en zit in de voorrangsgroep. Dat is het enige wat u moreel kunt aanvaarden.
Hiermee zijn de tussenkomsten van de volksvertegenwoordigers beëindigd. We geven nu het woord aan minister Crevits. (Opmerkingen)
Dames en heren, met alle respect, elke fractie heeft een betoog gehouden. Er is op voorhand uitgebreid gediscussieerd. Nu gaat het over de procedure. Er is geen consensus in het Overlegcomité. Nu moeten we gewoon daarover stemmen.
Het enige wat kon, was een toelichting geven bij de amendementen. Dat is ook duidelijk. Dus is het debat afgelopen. Ik denk dat daar meer dan voldoende over gedebatteerd werd in de commissie en in het overleg met de COCOF. Ik heb die vergaderingen meegemaakt, samen met mevrouw Julie de Groote.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik wil de oppositie oproepen om erover na te denken dit voorstel van decreet wel mee goed te keuren. Ten eerste, collega Gennez, wat u zegt over de dubbele inschrijvingen, klopt niet. Dubbel aanmelden kan nog, dubbel inschrijven kan niet meer, omdat er centraal ingeschreven wordt. Dat kun je geen twee keer doen. Eén bezwaar van u is dus al weg.
Uw tweede vraag was: ‘Haal Brussel eruit.’ Beste mensen, we hebben hier in dit parlement al zoveel debatten gehad over Brussel. Ik vind dat we Brussel niet mogen loslaten. Dit decreet is een enorme sprong voorwaarts, om wat orde te scheppen en prioriteiten te stellen in de grote aantrekkelijkheid die het Nederlandstalig onderwijs heeft in Brussel. Dus: houd dit samen en laat ons deze regeling, die een grote verbetering is in vergelijking met vandaag, alstublieft zo snel mogelijk, liefst dus binnen vijf minuten, goedkeuren.
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het voorstel van decreet.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2018-19, nr. 1747/8)
– Artikel I.1 wordt zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel II.1. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2018-19, nr. 1747/11)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
– De artikelen II.2 tot en met II.11 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel II.12. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2018-19, nr. 1747/11)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
– De artikelen II.13 tot en met II.19 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er zijn amendementen op de artikelen II.20 en II.21. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2018-19, nr. 1747/11)
De stemmingen over de amendementen en over de artikelen worden aangehouden.
– Artikel II.22 wordt zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel II.23. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2018-19, nr. 1747/11)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
– De artikelen II.24 tot en met II.45 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er zijn amendementen op de artikelen II.46 en II.47. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2018-19, nr. 1747/11)
De stemmingen over de amendementen en over de artikelen worden aangehouden.
– Artikel II.48 wordt zonder opmerkingen aangenomen.
Er zijn amendementen op de artikelen II.49 en II.50. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2018-19, nr. 1747/11)
De stemmingen over de amendementen en over de artikelen worden aangehouden.
– De artikelen II.51 tot en met III.1 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er zijn amendementen tot schrapping van de artikelen III.2 en III.3. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2018-19, nr. 1747/11)
De stemmingen over de artikelen worden aangehouden.
– De artikelen III.4 tot en met III.6 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel III.7. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2018-19, nr. 1747/11)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
– De artikelen III.8 tot en met III.15 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er zijn amendementen op de artikelen III.16 en III.17. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2018-19, nr. 1747/11)
De stemmingen over de amendementen en over de artikelen worden aangehouden.
– De artikelen III.18 tot en met III.21 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel III.22. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2018-19, nr. 1747/11)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
Er is een amendement tot schrapping van artikel III.23. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2018-19, nr. 1747/11)
De stemming over het artikel wordt aangehouden.
– De artikelen III.24 en III.25 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel III.26. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2018-19, nr. 1747/11)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
– Artikel III.27 wordt zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel III.28. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2018-19, nr. 1747/11)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
– De artikelen III.29 tot en met III.48 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel III.49. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2018-19, nr. 1747/11)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
– De artikelen III.50 tot en met III.55 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er zijn amendementen op de artikelen III.56 en III.57. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2018-19, nr. 1747/11)
De stemmingen over de amendementen en over de artikelen worden aangehouden.
– Artikel III.58 wordt zonder opmerkingen aangenomen.
Er zijn amendementen op de artikelen III.59 en III.60. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2018-19, nr. 1747/11)
De stemmingen over de amendementen en over de artikelen worden aangehouden.
– De artikelen III.61 tot en met IV.4 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er zijn amendementen op de artikelen IV.5 en IV.6. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2018-19, nr. 1747/11)
De stemmingen over de amendementen en over de artikelen worden aangehouden.
– De artikelen IV.7 tot en met V.10 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel V.11. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2018-19, nr. 1747/11)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
– Artikel V.12 wordt zonder opmerkingen aangenomen.
Er zijn amendementen op de artikelen V.13 en V.14. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2018-19, nr. 1747/11)
De stemmingen over de amendementen en over de artikelen worden aangehouden.
– Artikel V.15 wordt zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel V.16. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2018-19, nr. 1747/11)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
– De artikelen V.17 tot en met V.19 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel V.20. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2018-19, nr. 1747/11)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
– De artikelen V.21 tot en met VI.2 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel VI.3. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2018-19, nr. 1747/11)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
– De artikelen VI.4 tot en met VI.11 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er zijn amendementen op de artikelen VI.12 tot en met VI.14. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2018-19, nr. 1747/11)
De stemmingen over de amendementen en over de artikelen worden aangehouden.
Er is een amendement tot schrapping van artikel VI.15. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2018-19, nr. 1747/11)
De stemming over het artikel wordt aangehouden.
– De artikelen VI.16 en VI.17 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er zijn amendementen op de artikelen VI.18 tot en met VI.20. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2018-19, nrs. 1747/11 en 1747/12)
De stemmingen over de amendementen en over de artikelen worden aangehouden.
– Artikel VI.21 wordt zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel VI.22. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2018-19, nr. 1747/11)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
– De artikelen VI.23 tot en met VI.39 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement tot vervanging van artikel VII.1. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2018-19, nr. 1747/11)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
Aangehouden stemmingen
Dames en heren, aan de orde zijn de aangehouden stemmingen.
Aan de orde is de stemming over de amendementen nrs. 4 tot en met 15, van Jan Durnez, Kris Van Dijck en Jo De Ro, op de artikelen II.1, II.12, II.20, II.21, II.23, II.46, II.47, II.49 en II.50.
Stemming nr. 1
Ziehier het resultaat:
91 leden hebben aan de stemming deelgenomen;
67 leden hebben ja geantwoord;
24 leden hebben zich onthouden.
De amendementen zijn aangenomen.
Aan de orde is de stemming over de aldus geamendeerde artikelen II.1, II.12, II.20, II.21, II.23, II.46, II.47, II.49 en II.50.
Stemming nr. 2
Ziehier het resultaat:
91 leden hebben aan de stemming deelgenomen;
66 leden hebben ja geantwoord;
25 leden hebben zich onthouden.
De artikelen II.1, II.12, II.20, II.21, II.23, II.46, II.47, II.49 en II.50 zijn aangenomen.
De amendementen nrs. 16 en 17, van Jan Durnez, Kris Van Dijck en Jo De Ro, strekken tot schrapping van de artikelen III.2 en III.3.
We stemmen over de artikelen.
Stemming nr. 3
Ziehier het resultaat:
92 leden hebben aan de stemming deelgenomen;
1 lid heeft ja geantwoord;
68 leden hebben neen geantwoord;
23 leden hebben zich onthouden.
De artikelen III.2 en III.3 zijn niet aangenomen.
Aan de orde is de stemming over de amendementen nrs. 18 tot en met 22, van Jan Durnez, Kris Van Dijck en Jo De Ro, op de artikelen III.7, III.16, III.17 en III.22.
Stemming nr. 4
Ziehier het resultaat:
93 leden hebben aan de stemming deelgenomen;
68 leden hebben ja geantwoord;
25 leden hebben zich onthouden.
De amendementen zijn aangenomen.
Aan de orde is de stemming over de aldus geamendeerde artikelen III.7, III.16, III.17 en III.22.
Stemming nr. 5
Ziehier het resultaat:
88 leden hebben aan de stemming deelgenomen;
64 leden hebben ja geantwoord;
24 leden hebben zich onthouden.
De artikelen III.7, III.16, III.17 en III.22 zijn aangenomen.
Amendement nr. 23, van Jan Durnez, Kris Van Dijck en Jo De Ro, strekt tot schrapping van artikel III.23.
We stemmen over het artikel.
Stemming nr. 6
Ziehier het resultaat:
95 leden hebben aan de stemming deelgenomen;
70 leden hebben neen geantwoord;
25 leden hebben zich onthouden.
Artikel III.23 is niet aangenomen.
Aan de orde is de stemming over de amendementen nrs. 24 tot en met 45, van Jan Durnez, Kris Van Dijck en Jo De Ro, op de artikelen III.26, III.28, III.49, III.56, III.57, III.59, III.60, IV.5, IV.6, V.11, V.13, V.14, V.16, V.20, VI.3, VI.12, VI.13 en VI.14.
Stemming nr. 7
Ziehier het resultaat:
95 leden hebben aan de stemming deelgenomen;
70 leden hebben ja geantwoord;
25 leden hebben zich onthouden.
De amendementen zijn aangenomen.
Aan de orde is de stemming over de aldus geamendeerde artikelen III.26, III.28, III.49, III.56, III.57, III.59, III.60, IV.5, IV.6, V.11, V.13, V.14, V.16, V.20, VI.3, VI.12, VI.13 en VI.14.
Stemming nr. 8
Ziehier het resultaat:
95 leden hebben aan de stemming deelgenomen;
70 leden hebben ja geantwoord;
25 leden hebben zich onthouden.
De artikelen III.26, III.28, III.49, III.56, III.57, III.59, III.60, IV.5, IV.6, V.11, V.13, V.14, V.16, V.20, VI.3, VI.12, VI.13 en VI.14 zijn aangenomen.
Amendement nr. 46, van Jan Durnez, Kris Van Dijck en Jo De Ro, strekt tot schrapping van artikel VI.15.
We stemmen over het artikel.
Stemming nr. 9
Ziehier het resultaat:
94 leden hebben aan de stemming deelgenomen;
69 leden hebben neen geantwoord;
25 leden hebben zich onthouden.
Artikel VI.15 is niet aangenomen.
Aan de orde is de stemming over amendement nr. 47, van Jan Durnez, Kris Van Dijck en Jo De Ro, op artikel VI.18.
Stemming nr. 10
Ziehier het resultaat:
82 leden hebben aan de stemming deelgenomen;
62 leden hebben ja geantwoord;
20 leden hebben zich onthouden.
Het amendement is aangenomen.
Aan de orde is de stemming over het aldus geamendeerde artikel VI.18.
Stemming nr. 11
Ziehier het resultaat:
95 leden hebben aan de stemming deelgenomen;
70 leden hebben ja geantwoord;
25 leden hebben zich onthouden.
Artikel VI.18 is aangenomen.
Aan de orde is de stemming over amendement nr. 50, van Elke Van den Brandt en Elisabeth Meuleman, op artikel VI.19.
Stemming nr. 12
Ziehier het resultaat:
94 leden hebben aan de stemming deelgenomen;
23 leden hebben ja geantwoord;
71 leden hebben neen geantwoord.
Het amendement is niet aangenomen.
Aan de orde is de stemming over artikel VI.19.
Stemming nr. 13
Ziehier het resultaat:
94 leden hebben aan de stemming deelgenomen;
68 leden hebben ja geantwoord;
26 leden hebben zich onthouden.
Artikel VI.19 is aangenomen.
Aan de orde is de stemming over amendement nr. 51, van Elke Van den Brandt en Elisabeth Meuleman, op artikel VI.20.
Stemming nr. 14
Ziehier het resultaat:
94 leden hebben aan de stemming deelgenomen;
23 leden hebben ja geantwoord;
71 leden hebben neen geantwoord.
Het amendement is niet aangenomen.
Aan de orde is de stemming over artikel VI.20.
Stemming nr. 15
Ziehier het resultaat:
94 leden hebben aan de stemming deelgenomen;
68 leden hebben ja geantwoord;
26 leden hebben zich onthouden.
Artikel VI.20 is aangenomen.
Aan de orde is de stemming over amendement nr. 48, van Jan Durnez, Kris van Dijck en Jo De Ro, op artikel VI.22.
Stemming nr. 16
Ziehier het resultaat:
96 leden hebben aan de stemming deelgenomen;
70 leden hebben ja geantwoord;
26 leden hebben zich onthouden.
Het amendement is aangenomen.
Aan de orde is de stemming over het aldus geamendeerde artikel VI.22.
Stemming nr. 17
Ziehier het resultaat:
96 leden hebben aan de stemming deelgenomen;
70 leden hebben ja geantwoord;
26 leden hebben zich onthouden.
Artikel VI.22 is aangenomen.
Aan de orde is de stemming over amendement nr. 49, van Jan Durnez, Kris van Dijck en Jo De Ro, tot vervanging van artikel VII.1.
Stemming nr. 18
Ziehier het resultaat:
96 leden hebben aan de stemming deelgenomen;
70 leden hebben ja geantwoord;
26 leden hebben zich onthouden.
Het amendement en het aldus geamendeerde artikel VII.1 zijn aangenomen.
Hoofdelijke stemming
Dames en heren, aan de orde is de hoofdelijke stemming over het voorstel van decreet.
Stemming nr. 19
Ziehier het resultaat:
96 leden hebben aan de stemming deelgenomen;
70 leden hebben ja geantwoord;
26 leden hebben zich onthouden.
Dientengevolge neemt het Vlaams Parlement het voorstel van decreet aan. Het zal aan de Vlaamse Regering ter bekrachtiging worden overgezonden. (Applaus).