Report plenary meeting
Report
Het antwoord wordt gegeven door minister Crevits.
De heer Bertels heeft het woord.
Goeiemiddag, minister. Blij om eens met u te kunnen discussiëren of van gedachten te wisselen over een heel belangrijk maatschappelijk thema. De factuur van een verblijf in een woonzorgcentrum, ook vaak nog een rusthuis genoemd, is vorige week weer prominent in het nieuws geweest. Dat is terecht, want dat is een maatschappelijke bekommernis van heel veel Vlaamse ouderen. Het is een maatschappelijk issue dat heel veel mensen bezighoudt.
De vaststelling is dat een rusthuis of woonzorgcentrum duur is, te duur voor heel veel mensen. De prijs is in 2018, volgens cijfers van minister Vandeurzen, nog gestegen tot gemiddeld 57,49 euro per dag, of een gemiddelde van 1728 euro per maand. Om u een referentiepunt te geven, collega's: een gemiddeld pensioen van een werknemer is 1200 euro per maand, dus een dikke 500 euro per maand minder.
Minister, die torenhoge factuur, die torenhoge kost schrikt mensen af. Mensen hebben schrik voor de onbetaalbaarheid van hun eventuele verblijf in een woonzorgcentrum. Het is een financiële drempel om naar een woonzorgcentrum te gaan. De mensen met die financiële drempel missen de gepaste zorg als zij zwaar zorgbehoevend zijn en nood hebben aan zorgverlening in een woonzorgcentrum.
Hoe garandeert u minister, samen met minister Vandeurzen, dat te hoge rusthuisfacturen en te hoge facturen voor verblijven in de woonzorgcentra betaalbaar worden voor de gewone Vlaming?
Minister Crevits heeft het woord.
We hebben hier vanmiddag een zeer interessant debat gehad over onderwijs en de nood aan extra investeringen, zeker in ons basisonderwijs. De betaalbaarheid van het verblijf in rusthuizen hoort ook thuis in het rijtje van onze grote zorgen. Die zorg draagt minister Vandeurzen diep in zijn hart. Daarover zijn hier al heel wat debatten gevoerd.
Ik ga in het kader van een actuele vraag niet het hele debat overlopen, maar ik zal me wel focussen op de stijging die het Agentschap Zorg en Gezondheid in 2018 heeft gemeten. Die stijging is 2,29 procent meer dan in 2017. Als je de stijging van de consumptie-index daarvan aftrekt, dan zit je met een echte stijging van 0,47 procent. Mijnheer Bertels, ik doe dit omdat uw partij net hetzelfde doet als het over de investeringen in het onderwijs gaat. Dan haalt u de index er ook gewoon uit. We hebben dat hier dus op dezelfde manier gedaan.
Het positieve nieuws is dat het de laagste stijging is van de dagprijzen sinds daar gegevens over zijn. We denken dat drie factoren deze evolutie een duwtje in de rug hebben gegeven. De invoer van het infrastructuurforfait, de toenemende financiering van de zorgzwaarte, en de prijscontroles. Die lijken de stijging wat af te remmen.
Betekent dit dat er bij minister Vandeurzen en bij mij geen zorg meer bestaat rond de betaalbaarheid? Zeker niet! U weet dat op 1 januari 2019 als gevolg van de zesde staatshervorming de financiering van de zorg in onze woonzorgcentra volledig is ingekanteld in de Vlaamse Sociale Bescherming. Daarvoor worden twee tegemoetkomingen voorzien, waaronder een zorgbudget voor de mensen met de laagste inkomens. In de toekomst is het ook belangrijk dat we verdere stappen in het financieren op grond van die zorgzwaarte kunnen zetten, omdat je dan een vrij eerlijk systeem krijgt waarbij iemand, afhankelijk van de noden en de zorg die er zijn, ook een correcte financiering krijgt om aan die zorgen tegemoet te komen.
De tweede maatregel die in de toekomst belangrijk blijft, is de verdere groei in de financiering van het infrastructuurforfait, omdat we daarvan ook heel positieve effecten zien.
Ik betwist uw cijfers niet, maar een opvolging van de cijfers is niet genoeg. Er moet iets aan de te hoge factuur worden gedaan. Het verschil tussen een factuur voor een woonzorgcentrum en het pensioen wordt jaar na jaar groter. Er is jaar na een jaar een grotere kloof tussen een gemiddeld pensioen en een gemiddelde factuur. Het moet me toch van het hart, minister, dat tijdens deze legislatuur de factuur voor het woonzorgcentrum en rusthuis met meer dan 20 procent is gestegen. Het gemiddelde pensioen is echter niet met 20 procent gestegen en dat is nog zacht uitgedrukt.
U verwijst naar de prijscontrole. Daarover heb ik nog een bijkomende vraag. Voor de nieuwe woonzorgcentra die nu openen, is er geen prijscontrole. Zij hebben een vrije prijszetting. Daardoor komt men tot dagprijzen van meer dan 70 euro per dag of minstens 2100 euro per maand. Als minister Vandeurzen en u naar die prijscontrole verwijzen, wat gaat u dan doen om – zoals ook professor Jozef Pacolet heeft bepleit – die ongelimiteerde prijzen voor die nieuwe woonzorgcentra in de hand te houden?
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
We staan voor een dubbele uitdaging. Enerzijds moet de prijs omlaag. U zegt dat de prijs het voorbije jaar niet zo hard is gestegen. Dat is bijna cynisch als je ziet hoe de prijs tijdens deze legislatuur is toegenomen, hoe zwaar die weegt en voor hoeveel mensen de factuur onbetaalbaar is. Die prijs moet in plaats van niet meer te stijgen gewoon omlaag.
Anderzijds moeten we er ook voor zorgen dat de kwaliteit van de woonzorgcentra omhoog gaat, dat er meer personeel komt en dat men zich aanpast aan de zorgzwaarte. Dat zijn extra kosten voor een woonzorgcentrum en dat betekent dat als we daarvoor geen extra subsidies voorzien, de prijs nog meer zal stijgen.
We moeten dus meer mensen op de werkvloer hebben en de prijzen doen dalen, dat is een dubbele beweging.
U verwijst naar de Vlaamse zorgverzekering maar ik denk niet dan 130 euro per maand voldoende zal zijn. Ik wil u dan ook vragen welke extra stappen u nog zult zetten om die twee bewegingen waarvan iedereen weet dat ze nodig zijn, tegelijkertijd door te voeren.
De heer Depoortere heeft het woord.
Minister, er gaat geen week voorbij of wij moeten in dit parlement de discussie voeren over de betaalbaarheid en de kwaliteit van de zorg, en dan specifiek in verband met de rusthuizen. Het kernprobleem is natuurlijk, en de heer Bertels heeft ernaar verwezen, dat er steeds meer ouderen zijn die met hun klein pensioen de stijgende rusthuisfactuur niet meer kunnen betalen. Er zijn een aantal maatregelen nodig, er is een betere personeelsnormering nodig, er zijn meer middelen nodig om te investeren maar er is vooral, en we hebben minister Vandeurzen daar al meermaals naar gevraagd, een invoering nodig van de maximumfactuur bij de rusthuizen. Wij willen niet dat ouderen hun schamele pensioen volledig moeten opofferen aan een voortdurend stijgende rusthuisfactuur. Minister, ik vraag u daar eindelijk werk van te maken, meer daden en minder woorden.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, de betaalbaarheid van een woonzorgcentrum voor mensen die daar verblijven is ook een heel grote bezorgdheid van onze fractie.
Er zijn de voorbije jaren al heel wat grote inspanningen gebeurd. Ik denk dan aan het zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden, de vroegere zorgverzekering, of aan het zorgbudget voor ouderen met een zorgnood, de vroegere tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden maar ook aan heel veel extra inspanningen in functie van de zorgzwaarte, de RVT-erkenning.
Daar is deze legislatuur 55 miljoen euro extra ingezet met ongeveer 7000 bijkomende erkenningen. Daarmee zijn echter niet alle noden gelenigd. In de toekomst zullen dan ook bijkomende stappen moeten worden gezet, dat blijft absoluut een speerpunt van onze partij voor de toekomst. We kunnen echter niet ontkennen dat er de voorbije jaren al heel grote inspanningen zijn geleverd.
Mijnheer Bertels, ik had de vraag op papier gezien en ik had gelezen dat uw vraag ging over de stijging die er is geweest. Ik weet dat er heel intense en betrokken debatten zijn gevoerd over de globale stijging van de rusthuisfacturen. Mevrouw Van den Brandt zei dat ik bijna cynisch deed, dat was absoluut niet de bedoeling maar de vraag ging wel over de stijging.
Er zijn al debatten gevoerd over de vraag hoe we die stijging onder controle kunnen houden. Door de drie mechanismes die worden ingezet, lukt het om de factuur een beetje onder controle te houden.
Mevrouw Van den Brandt, u had het over die 130 euro per maand maar er is ook het zorgbudget voor ouderen met een zorgnood dat kan oplopen tot 583 euro per maand en dat wordt berekend afhankelijk van de zorgzwaarte. Het gaat dus niet alleen over die 130 euro, ik heb me misschien iets te beperkt uitgedrukt in mijn eerste antwoord, maar over meer.
Kunnen we daarmee de hemel op aarde bereiken? Neen, collega’s, ik weet ook dat dat niet kan maar het zijn wel niet-onbelangrijke ingrepen om de factuur haalbaar en betaalbaar te maken.
Mijnheer Bertels, wat uw opmerking over de nieuwe rusthuizen betreft, wil ik erop wijzen dat enkel wie geen infrastructuurforfait ontvangt, aan vrije prijszetting kan doen, de anderen kunnen dat niet. Dat is me meegedeeld door de collega’s maar u kunt minister Vandeurzen daar misschien nog eens over bevragen. Dat betekent dat bijna niemand nog aan vrije prijszetting doet want bijna iedereen wil graag dat infrastructuurforfait.
De herziening heeft er ook voor gezorgd dat we opnieuw toekomstgericht kunnen investeren in voldoende capaciteit want die moet er natuurlijk wel zijn, ook al gaan mensen steeds later naar een rusthuis; Die leeftijd is al spectaculair gestegen maar we moeten wel zorgen voor voldoende aanbod.
Ik onderschrijf het pleidooi van mevrouw Schryvers dat we dit in ogenschouw moeten blijven nemen. Veel mensen hebben hun hele leven gewerkt en willen graag, ook als ze zorgen nodig hebben, een zo kwalitatief mogelijke oude dag. Rusthuizen spelen daar een bijzonder belangrijke rol in. Dat betekent dat de werkdruk en de haalbaarheid van de job onder de aandacht moeten blijven. We proberen ook de prijs van de rusthuizen mee onder controle te houden. Ik meen me naar aanleiding van mijn lokale engagementen, te herinneren dat het duurste rusthuis daarom niet het beste is. Ook rusthuizen waar de prijs heel erg onder controle wordt gehouden, kunnen fantastische kwaliteit leveren.
Het is goed dat men daar ook van elkaar leert hoe je de beste kwaliteit kunt leveren, tegen de scherpste prijs. Maar ik spreek zonder dat ik heel diep in de materie ben ingewerkt. In het onderwijs – waar de kosten soms ook de pan uit swingen – proberen we dat te doen door scholen op dat vlak met elkaar te laten samenwerken.
Wat dat laatste betreft: op basis van de lokale kennis kunnen we inderdaad stellen dat het duurste niet noodzakelijk het beste is. Maar een gemiddelde – dat betekent dat er heel wat duurdere, en ook een aantal goedkopere centra zijn – van 1728 euro per maand is te hoog. Dat is een te hoge factuur voor heel veel gewone Vlamingen. Het garanderen van een kwalitatieve, toegankelijke en betaalbare zorg, ook in onze woon- en zorgcentra, is een kwestie die de sp.a-fractie al jaren naar voren brengt. En dat betekent ook dat we een betaalbare factuur moeten garanderen voor iedereen. Dat is een kerntaak van de Vlaamse overheid. De Vlaamse overheid moet daar meer inspanningen voor doen. Er zijn daar zeker al inspanningen voor gebeurd, maar iedereen is het erover eens dat er nog meer inspanningen moeten volgen. Nu schiet de Vlaamse overheid daarin tekort. Ik hoor alle collega’s in hun betoog zeggen dat we verdere stappen moeten zetten – u verwijst daar ook zelf naar.
Collega’s, ik nodig u uit om dat samen met ons te doen. We hebben een resolutie rond de correcte financiering van de woon- en zorgcentra opnieuw ingediend. Ik nodig u uit om die mee goed te keuren. We gaan opnieuw de discussie moeten voeren over de maximumfactuur voor de volgende regering. Ik nodig u uit om mee te zoeken naar een oplossing, zodat iedereen betaalbare zorgzekerheid kan krijgen in een woon- en zorgcentrum.
De actuele vraag is afgehandeld.