Report plenary meeting
Report
Dames en heren, aan de orde is het actualiteitsdebat over de staking in het Vlaams onderwijs.
Ik wil even voor de helderheid meedelen hoe de volgorde van de sprekers wordt bepaald. Ik sta, wat dat betreft, boven elke verdenking. De manier waarop de actuele vragen binnenkomen bij de voorzitter, is het enige criterium dat ik kan hanteren. Ik kan ook zeggen: de kleinste partij mag beginnen of de grootste partij mag beginnen. Neen, we doen het op de bovenvermelde manier en dan werken we de partijen die niets hebben ingediend, af.
De heer Daniëls heeft als eerste partij een actuele vraag ingediend. Hij heeft dat gedaan op 19 maart om 17.22 uur. Dan heeft mevrouw Gennez een actuele vraag ingediend, op 19 maart om 19.37 uur, vervolgens mevrouw Meuleman, op 20 maart om 8.39 uur, en ten slotte de heer De Ro, op 20 maart om 9.31 uur. Dat is het criterium dat wij hanteren om de sprekersvolgorde te bepalen. Dat even voor de helderheid.
Dat we eerst met dit debat beginnen en niet met het andere, dat is gewoon zo. Meer kan ik er niet over zeggen. Ik zit niet zo in elkaar dat ik bepaalde mensen voortrek. Dat hoor ik niet graag.
Het debat is geopend.
De heer Daniëls heeft het woord. Hij heeft exact vijf minuten om het uit te leggen.
Goeiemiddag, beste collega's, beste minister, beste voorzitter, beste kleuterleidsters en kinderverzorgers en -verzorgsters daarboven, misschien ook toekomstige leraars, leraars die thuis aan het kijken zijn, ouders die thuis aan het kijken zijn, docenten die thuis aan het kijken zijn, directies die thuis aan het kijken zijn.
Collega's, vandaag hebben we een belangrijk debat over een onderwijsstaking, die gaat en handelt over het aanpakken van de werkdruk in het onderwijs. Collega's, ik zeg het heel bewust: werkdruk in het onderwijs, niet alleen in het basisonderwijs, want ook onze leerkrachten in het secundair onderwijs en onze docenten in het hoger onderwijs worden daarmee geconfronteerd.
Collega's, als voormalig leraar – en ja, recent ook nog in scholen – zeg ik: de werkdruk is toegenomen en leerkrachten stellen zich de vraag wanneer ze nog gaan lesgeven. Voor de kwaliteit van ons onderwijs is er één ding cruciaal: dat is dat die leerkrachten kunnen lesgeven. Dat is namelijk ook de reden waarom ze voor die job hebben gekozen, dat is ook wat ik als leraar het liefste deed.
Wat stel ik vast? Een leraar, dat is geen octopus. Die heeft evenveel armen en benen, evenveel ogen en oren als wij allemaal. Die kan die ook maar eenmaal inzetten. Dus, met andere woorden, als er taken bijkomen, als hij extra zaken moet doen waardoor hij niet tot lesgeven komt, dan lukt het niet.
Ik heb de citaten en voorbeelden van de vakbonden heel goed bekeken: “Omdat we sinds kort een stappenplan moeten doorlopen voor we een leerling mogen sanctioneren, staak ik.” Dat is geen regelgeving die we hier hebben goedgekeurd. “Ik voel geen vrijheid in mijn didactische aanpak, het M-decreet weegt gigantisch.” “Het pedagogisch-didactisch beleid van mijn school moet ik uitvoeren zonder enige inspraak.” “De klassen worden diverser, veel meer leerlingen die als thuistaal niet-Nederlands hebben.”
Collega's, dat is de realiteit van ons Vlaams onderwijsveld.
Ik stel dus een aantal zaken vast. Eén, tot spijt van wie het benijdt, en er zitten hier collega's in de zaal die heel graag nog verder zouden willen gaan: de operationalisering op het veld van het M-decreet is doorgeslagen. Want het is niet alleen maar één leerling extra in de klas die een extra zorgnoodje heeft. Die klas bestaat uit veel meer leerlingen, ook met noden. Die bestaat uit grote groepen leerlingen, misschien twee, drie, vier leerlingen. En daar komt dan nog de papierlast die dat met zich meebrengt bovenop, alle documenten, alle vergaderingen die moeten worden ingevuld, soms zelfs dubbel werk: leerkrachten moeten uit het leerlingvolgdossier zaken overtypen op een ander formulier.
Tweede punt: die planlast, allerlei documenten die niet moeten. Ik ben vrijdag nog in een school geweest: ‘Wij moeten in het leerlingvolgsysteem bij elke leerling in elk hokje afwerken wat we moeten doen.’ Het is door die samenvatting, die planlast met dat M-decreet, dat leerkrachten zich totaal ontredderd voelen in de klas. We hebben het vanmorgen nog gehoord: ‘Ik kan niet meer doen wat ik echt wil doen, ik bereik met mijn leerlingen niet wat ik wil bereiken.’ Middelen, zowel mensen als financiële middelen die in structuren terechtkomen, die ook nog eens planlast genereren waar mensen nog eens dingen voor moeten invullen – dat is toch niet de bedoeling? Nu hebben we in deze legislatuur meer dan 1,2 miljard euro extra geïnvesteerd. En toch zeggen de mensen: we voelen het niet. Waar zijn die dan? Waar zijn die?
De grote diversiteit tussen leerlingen – en hier waren nog collega's in de zaal die die diversiteit in het eerste en tweede middelbaar nog wilde vergroten. Ze wilden een brede eerste graad, nog meer diversiteit. En dat is wat leerkrachten vandaag net aanhalen: ‘We geraken er niet met die diversiteit.’ Onze leerkrachten zijn geen olympisch kampioenen spagaat in differentiatie om iedereen te kunnen geven wat ze willen. Dat gaat niet. (Applaus bij de N-VA)
Dan komen er nog allerlei zaken bij. De leerkrachten in het katholieke onderwijs: een nieuw leerplan, ZILL (Zin in leren! Zin in leven!). Nog geen nieuwe eindtermen, maar wel een nieuw leerplan. Begin er maar aan. Kinderen die de kleuterschool binnenkomen die niet zindelijk zijn. Doe maar, als kleuteronderwijzeres, als je tien keer naar het toilet loopt. En het is niet dat die andere kleuters dan braaf op hun stoel blijven zitten. Wie in een kleuterklas komt: die gasten hossen rond. En directies in het basisonderwijs die het alleen moeten runnen.
Collega's, met geld alleen gaan we het dus niet oplossen. Vandaag hebben we in Vlaanderen al 1 personeelslid per 8,4 leerlingen. Dat hebben we vandaag in Vlaanderen. En dus zeggen wij als N-VA heel duidelijk: we gaan gericht die werkdruk moeten aanpakken, gericht investeren in mensen in de klas en in de school. We gaan minder rompslomp hebben en echt een ‘black list’ maken, een zwarte lijst van zaken waarvan geen papier mag gevraagd worden. Extra uren kinderverzorging in de kleuterklassen. De werkingsmiddelen voor kleuter- en lager onderwijs gelijk. En voor alle leerkrachten cruciaal: taalbaden voor anderstalige leerlingen. Dat is goed voor hen en goed voor de leerkracht. En, collega’s, het M-decreet stevig bijsturen. Dat zijn de plannen en de aanpak van de N-VA. En daar willen wij ook gigantisch hard voor gaan. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Voorzitter, ik zou hier de paraplutactiek en de calimerotactiek van de N-VA toch even willen doorprikken. Er zijn drie partijen in de vorige legislatuur die het M-decreet goedgekeurd hebben: sp.a, CD&V en de N-VA. (Applaus bij Open Vld en Groen)
Wij hebben meermaals gewaarschuwd, mijnheer Daniëls, dat als je middelen die geconcentreerd zitten in het buitengewoon onderwijs gaat uitsmeren en gaat verdunnen over het hele Vlaamse onderwijs, er middelen te weinig zouden zijn om dit M-decreet uit te rollen. En dat is exact wat is gebeurd. Nu heb je inderdaad een aantal uurtjes ondersteuning in al die klassen met al die kinderen met al die zorgnoden. Het resultaat is inderdaad dat de maat vol is, dat de emmer overloopt en dat er nog nooit zo'n grote onderwijsstaking is geweest. Het is de eerste onderwijsstaking in achttien jaar. Die mensen staken niet zomaar.
Dit is wel degelijk, mijnheer Daniëls, een striemende kritiek op het beleid van deze Vlaamse Regering. Want het zijn jullie die ervoor gezorgd hebben dat er geen plan voor het basisonderwijs is, geen toekomstplan, en niet alleen niet in deze legislatuur. Want wat konden we gisteren op de voorpagina van De Tijd lezen? Dat u ook de volgende legislatuur geen engagementen wilt nemen, dat u geen toekomstplan voor het basisonderwijs wilt afsluiten. Wat u nu zegt en op Twitter schrijft, is: wij willen extra uren kinderverzorging, wij willen de middelen van het kleuteronderwijs gelijkschakelen, wij willen de directeurs ondersteunen. Dat zijn zaken die in dat toekomstplan moeten zitten. En wat zegt u? Dat u daar geen middelen voor wilt uittrekken in de volgende legislatuur, dat u niets wilt vastleggen. U zegt op Twitter letterlijk: we willen niet vastleggen, want ook sport, want ook jeugd, want ook innovatie, want ook fietspaden zullen middelen vragen. Maar dat is wat wij vragen en wat het veld vraagt: dat u nu de prioriteiten vastlegt en dat u nu zegt dat u investeert in de toekomst van het onderwijs. (Applaus bij Groen)
Mevrouw Meuleman, Groen moet nu wel eens weten wat het wil. Wilt u meer M-decreet? Want toen ik in april 2018 zei dat we het M-decreet dringend moesten bijsturen om kinderen met gedrags- en emotionele stoornissen sneller opnieuw in het buitengewoon onderwijs te krijgen, daar waar er effectief experten zitten, sprak u daar schande van op de eerste pagina. Toen ik zei dat we kinderen met een diepmentale beperking van het gewoon naar het buitengewoon onderwijs moesten sturen, zei u opnieuw dat het een schande was. Toen ik zei dat we er toch voor moeten zorgen dat dé expertise in het buitengewoon onderwijs – waar er permanent een kinesist, een logopedist, een sociaal verpleegkundige en een orthopedagoog aanwezig zijn – behouden moet blijven en dat we die niet in elke gewone school kunnen aanbieden, zei u dat dat wel in een gewone school mogelijk was.
Wat is het nu voor Groen? Wilt u meer M-decreet of minder? Wij zijn heel duidelijk. Wij geloven in een inclusie die voor alle partijen realistisch en haalbaar is. Voor een aantal partijen. Vooral voor de leerling zelf, want die gaat naar school om iets te leren. Ook voor de leerkracht, want we willen toch niet dat de leraar door een aantal leerlingen met heel zware zorgnoden in zijn klas zegt dat hij M-decreet-kinderen aan het bijmaken is. Omdat hij zoveel tijd in die leerlingen stopt, lukt het niet. Zelfs met vier uur of zelfs acht of twaalf uur ondersteuning zijn er heel wat leerlingen over wie leerkrachten zeggen dat het niet zal lukken.
U hebt het net nog gehoord van een kleuterleidster die over een kind zei dat het eigenlijk naar het buitengewoon onderwijs moet, maar dat dat niet gaat. Dat is de kern. Daarom zegt de N-VA heel duidelijk ja tegen ondersteuning in de klas en de school. Die moet voelbaar en zichtbaar aanwezig zijn voor die leerlingen voor wie het lukt, maar ook voor de leerkracht, de ouders en de medeleerlingen. Maar als het niet lukt, zoals mevrouw Krekels al een paar keer heeft gezegd, dan is het motto van de N-VA al jaren dat het gewoon onderwijs er is als het kan en het buitengewoon onderwijs als het nodig is.
Mevrouw Meuleman, in het M-decreet staat wel degelijk: ‘redelijke aanpassingen’ en ‘inschrijven onder ontbindende voorwaarden’. Wat stel ik samen met u vast op het terrein? Er wordt gezegd dat die leerling in het gewoon onderwijs moet en zal blijven. De leerkracht, helemaal uitgeput en ten einde raad, zit dan op een vergadering met allemaal mensen achter hun opengeklapte computer en dossiers, waar hij zegt dat het niet meer gaat. Weet u wat we die mensen dan zeggen? Dat ze toch maar een beetje meer moeten proberen, want volgens ons is nog niet alles uitgeput. Wie verlaat uitgeput die vergaderzaal? De leraar.
Daarom willen wij bijsturen, mevrouw Meuleman. Zeg eens wat het is voor Groen? Het M-decreet uitbreiden of het gericht bijsturen? (Applaus bij de N-VA)
De heer De Ro heeft het woord.
Mijnheer Daniëls, we hebben vierenhalf jaar samengewerkt in de meerderheid. Ik ga vandaag niet voor een trendbreuk zorgen door wat we samen hebben gedaan en goed hebben gedaan, af te kraken.
Het zou ook de meerderheidspartijen van de vorige regering sieren om aan burgers, ook op moeilijke momenten, te durven toegeven dat ondanks de klacht van Open Vld, Groen en LDD, het M-decreet te snel en zonder middelen en nascholing werd ingevoerd. U moet die bespreking maar eens herlezen. U was er toen niet bij, maar uw collega, de heer Van Dijck, wel. Er is hier op geen enkel moment door de toenmalige minister, meerderheid en regering ingegaan op de maandenlange klachten in de commissie, in de plenaire vergadering en in het sociaal overleg. Als dan de leider van uw federale fractie deze ochtend het M-decreet een uitwas van de Verenigde Naties noemt, terwijl dat hier kamerbreed, drie legislaturen geleden, door dit Vlaams Parlement – waarvan wij de erfgenamen zijn – is aangenomen en waaraan er in deze legislatuur in moeilijke omstandigheden vier reparatiedecreten zijn toegevoegd, dan vind ik het klef dat u daar zo afstand van neemt. Dat moet u niet doen. Dat is slecht voor de politiek. Dat is slecht voor de mensen – al die kleuterjuffen en zorgjuffen – die we zonet gemeenschappelijk hebben ontvangen. Dan neemt u geen politieke verantwoordelijkheid. De N-VA, CD&V en sp.a hebben dat M-decreet door onze strot geramd en de huidige meerderheid heeft dat proberen te repareren.
Op het terrein, mijnheer Daniëls, hebt u gelijk. Daar komen meerderheid en oppositie leerkrachten tegen die op hun tandvlees zitten, maar heb dan de intellectuele en politieke eerlijkheid om te zeggen wat u in de vorige legislatuur én wat u in de huidige legislatuur hebt gedaan. (Applaus bij Open Vld)
Punt twee – en het is de laatste keer deze legislatuur dat ik het zeg: ja, taalbaden mogen in Vlaanderen. Ik moet dat blijven zeggen tegen collega’s-schepenen van Onderwijs die zich afvragen hoe en met welke uren wij dat doen in Vilvoorde. We worden daar niet voor gesubsidieerd maar een schepen van Onderwijs met een beetje politieke moed of een directeur, een inrichtende macht of een scholengroep die dit echt wil en daarin gelooft, kan dat doen en moet dat gewoon doen en iets anders niet doen. Dat is kiezen.
En tot slot mijn derde punt. Iedereen is plots opnieuw bezig met het kleuter- en lager onderwijs maar ik herinner me een actualiteitsdebat aan het begin van deze legislatuur waarbij massaal op mijn voorzitster werd ingebeukt omdat ze het namens onze partij aandurfde om te zeggen dat een hervorming van het secundair onderwijs begint bij het kleuter- en lager onderwijs. Ik ga nu niet zeggen: zie je wel, maar wel: dank u dat er nu zoveel steun is voor dat idee. En het is ook goed dat er deze legislatuur al aanzetten zijn geweest.
Mevrouw Meuleman, u zwaait met De Tijd, maar ik zal duidelijk zijn. Onze partij – en dat weet de minister want ik heb dat meermaals in de commissie gezegd – wil deze legislatuur gerust een plan goedkeuren voor de volgende legislaturen maar het zal niet de 1,8 miljard euro zijn die op tafel ligt. Dat is onhaalbaar en dat moeten we ook durven zeggen tegen het basisonderwijs. Ik hoop dat de rest van het debat in die zin kan verlopen en zal gaan over wat we wel willen doen, wat we al hebben gedaan en waaraan we dan ook geen afbreuk moeten doen, en wat we in de toekomst nog willen doen. (Applaus bij Open Vld, CD&V en Groen)
Dames en heren, even voor de duidelijkheid en helderheid van het debat: de heer De Ro heeft drie punten opgesomd. Ik stel voor dat de heer Daniëls daarop antwoordt, waarop de volgende spreker het woord krijgt. Dat zal het debat alleen maar ten goede komen, tenzij u daar anders over denkt, dan praat u maar allemaal door elkaar, dat maakt me niet uit.
Mijnheer De Ro, we hebben inderdaad goed samengewerkt. Ik dank u dat u zegt dat we het decreet moeten bijsturen. Laat ons het dan ook gewoon doen. Laat ons het M-decreet bijsturen en niet alleen met extra middelen.
Collega’s, ik hoor graag zeggen dat er extra mensen nodig zijn. Ik weet niet of u al klassen hebt bezocht maar mijn eigen dochter zit momenteel al meerdere dagen samen met twee klassen omdat we geen mensen vinden. Ze komen niet meer naar het onderwijs, we moeten er dan ook voor zorgen dat het onderwijs opnieuw aantrekkelijk wordt en die zaken bijsturen die ervoor zorgen dat ze niet komen. Het M-decreet moet worden bijgestuurd.
Kinderen die mits ondersteuning in het gewoon onderwijs kunnen volgen, moeten wij in het gewoon onderwijs opvangen. Wanneer dat echter niet lukt, moeten we hen heroriënteren naar het buitengewoon onderwijs.
Wat die taalbaden Nederlands betreft, wil de N-VA daar de volgende legislatuur wel middelen tegenover plaatsen. Wanneer scholen dat willen organiseren in het belang van de leerlingen en de leerkrachten, dan kan het niet de bedoeling zijn dat scholen de middelen daarvoor moeten gaan zoeken. We moeten daar dus een beleid rond voeren.
Mevrouw Meuleman, 1,8 miljard euro voor het basisonderwijs: ja. 745 miljoen euro voor het hoger onderwijs: ja. 300 miljoen euro voor de universiteiten: ja.
Collega’s, ik heb heel duidelijk gezegd dat de N-VA een aantal engagementen aangaat. Zo wil de N-VA de werkingsmiddelen voor het kleuteronderwijs gelijktrekken met die voor het lager onderwijs. De N-VA wil ook extra kinderverzorgers in het kleuteronderwijs, en gekoppeld daaraan werken aan die zindelijkheid samen met Kind en Gezin.
Verder wil de N-VA ook inzetten op de ondersteuning van directies in het basisonderwijs en wil de N-VA de planlast verminderen. Het is toch onzinnig te pleiten voor onderwijsassistenten om papieren in te vullen. Ik heb een veel efficiënter idee, namelijk het schrappen van een aantal van die papieren zodat we bezig kunnen zijn met wat echt belangrijk is. We hebben 1 leerkracht op 8,4 leerlingen, laten we die alstublieft inzetten in de klas.
De heer De Meyer heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ik ben het met veel elementen van de heer De Ro eens. Met de aanvangszin van mevrouw Meuleman ben ik het uitdrukkelijk niet eens en ik zal ook zeggen waarom. Toekomstgericht investeren in het onderwijs wordt de hoofopdracht van de volgende Vlaamse Regering, zei Marianne Coopman vanmiddag nog in een Belgabericht.
Ik heb de voorbije dagen ook gelezen dat de staking van vandaag niet gericht is tegen de huidige minister van Onderwijs, en dat de vakbonden zelfs expliciet aangeven dat ze de inzet van de minister bijzonder appreciëren, zeker wat betreft de cao.
Het is vooral de bedoeling om te wegen op de andere afspraken die zullen worden gemaakt bij het begin van de volgende bestuursperiode. Collega’s, ik wil er ook nog even aan herinneren dat het onderwijsbudget in deze legislatuur een substantiële groei heeft gekend van niet minder dan 1,2 miljard euro. Zeggen dat er niets werd geïnvesteerd, of dat er niets bij is gekomen, is de waarheid geweld aandoen.
We hebben enkele weken geleden, bij de hoorzitting met de sociale partners, al aangegeven dat we uitdrukkelijk willen meewerken aan het legislatuuroverschrijdend actieplan, met een financieel kader. We werken dus niet alleen met principes, maar ook met een financieel kader. (Applaus bij CD&V)
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Collega’s, de onderwijssector gaat niet zo snel massaal staken. Ik weet dat absoluut uit ervaring; het is achttien jaar geleden. Als die mensen dat vandaag doen, dan is dat om een heel duidelijk signaal te geven aan ons. De mensen uit het onderwijs – leerkrachten, directeurs, ouders, maar vooral de kinderen – hebben geen boodschap aan een rondje zwartepieten omtrent een aantal zaken. Ze hebben ook geen enkele boodschap aan ons gefoeter over wat we wel en niet hadden moeten doen, en nog kunnen doen.
Wat voor mij het belangrijkst is, is dat we hier een serieus signaal krijgen, en terecht. Collega De Meyer, het klopt zeker dat er een aantal zaken zijn gebeurd, maar de mensen voelen dat onvoldoende op de werkvloer. En dat is vandaag de enige realiteit. Het is niet goed om het debat te verengen tot het M-decreet. Dat is onvoldoende. De problematiek is ruimer en veel uitgebreider dan wat we hier tot nog toe hebben besproken.
Je kunt niet alles in één keer uitvoeren. Onze fractie heeft dat ook altijd gezegd in de Commissie voor Onderwijs, toen het debat op plenair niveau werd gevoerd. Maar ik ben wel erg ontgoocheld dat we eigenlijk nog nergens staan met het plan basisonderwijs, dat hier nu al heel veel aan bod kwam.
De laatste hoorzitting die we daarover hebben gehad met de vakbonden, is typerend voor wat ik hier nu zeg. We stelden toen opnieuw tientallen vragen – terecht, want daarvoor zijn we ook verkozen. Maar op het einde van de rit zeiden die mensen dat het tijd was voor daden en voor een planmatige aanpak; ze hadden voldoende uitleg gegeven. En dat is wat de mensen op de werkvloer ook voelen. De mensen van het basisonderwijs hadden gehoopt dat het legislatuuroverschrijdend plan basisonderwijs al klaar zou zijn.
Ik heb tijdens de talrijke overleggen ook altijd gezegd dat het financieel niet haalbaar is om alles in één keer te doen. En dat weten we allemaal, want beleid voeren is keuzes maken. Maar die mensen vragen gewoon: waar zullen we staan binnen een vijftal jaar? Wat zijn de prioriteiten die het eerst zullen worden uitgevoerd, en wat is er niet mogelijk? De sp.a-fractie heeft daar al twee resoluties – een plan basisonderwijs – over ingediend. Het is klaar, het is nu aan jullie om het te helpen uitvoeren. (Applaus bij sp.a).
Ik heb het al ettelijke keren gezegd: het zijn engagementen die veel verder gaan dan het M-decreet. Maar wij als N-VA weten dat we dit niet gaan oplossen met middelen alleen. Stel dat we in extra middelen en in extra mensen voorzien, maar de planlast blijft, dan gaan diezelfde mensen er op dezelfde termijn opnieuw de brui aan geven.
Stel dat we extra mensen voor de klas zetten, maar diezelfde kinderen waarmee het echt niet lukt in het gewoon onderwijs, blijven in die klas? Dan gaan die extra mensen er ook de brui aan geven. Wij als N-VA weten dus heel duidelijk wat we moeten doen. Het gaat om twee zaken. We investeren – dat zijn elementen die uit het plan basisonderwijs komen: kleuterverzorgsters, werkingsmiddelen, directeurs –, maar we kijken niet alleen naar het basisonderwijs.
Want vandaag staakt niet alleen het basisonderwijs. Ook het secundair en het hoger onderwijs staakt. En dus nemen wij als N-VA maatregelen die we daar heel sterk in zien terugkomen: dat is die planlast, dat is dat M-decreet. Dat zijn die anderstalige kinderen, en die diversiteit die zo groot is. Vandaar dat we die voorstellen ook doen. Inhoud én investeren, dat is voor ons cruciaal. Vandaar dat we op die twee poten willen werken.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat we er niet omheen kunnen dat vandaag heel wat leerkrachten en directies het werk neerleggen. Het klopt inderdaad dat het lang geleden is dat dit gebeurd is. Ook al is de staking, aldus de verklaringen van de vakbonden, gericht naar de toekomst, toch voel ik me mee verantwoordelijk. Weet dus dat ik me daar heel verantwoordelijk voor voel.
Er moeten me toch een paar dingen van het hart. Ten eerste, diegenen die nu verwijzen naar de vorige legislatuur, en ik kijk in het bijzonder naar collega De Ro: het klopt inderdaad dat Open Vld het M-decreet in de vorige legislatuur niet goedgekeurd heeft. Maar ik kan me toch niet van de indruk ontdoen dat Open Vld bijzonder veel goesting had om deze legislatuur in de regering te stappen en met onwaarschijnlijk veel enthousiasme het regeerakkoord en alle volgende stappen heeft goedgekeurd. (Applaus bij CD&V en de N-VA)
Ten tweede, collega’s, en ik richt me nu ook tot collega Daniëls: het valt me een beetje zwaar dat het M-decreet met alle zonden van Israël wordt beladen. Ik zal uitleggen waarom. Vandaag hebben we in ons leerplichtonderwijs 1,2 miljoen kinderen en – in het secundair onderwijs – jongeren, scholieren. Ongeveer 50.000 daarvan liepen 5 jaar geleden school in het buitengewoon onderwijs. Vandaag zijn dat er ongeveer 2700 minder. Dus, ja, er is een effect, er gaan verhoudingsgewijs minder kinderen naar het buitengewoon onderwijs. Maar dat is maar een fractie op 1,2 miljoen kinderen en jongeren, op duizenden scholen in Vlaanderen. Die gestegen druk in de klassen kan niet alleen veroorzaakt zijn door dat M-decreet.
We moeten kinderen – en daarin volg ik u, collega Daniëls – niet koste wat het kost school laten lopen in het gewoon onderwijs. Er zijn keuzemogelijkheden: gewoon en buitengewoon onderwijs. Ik heb bij het begin van de legislatuur gezegd: gewoon onderwijs als het kan, buitengewoon onderwijs als het moet. Ik zou dat zelfs willen nuanceren, collega’s. Ik hoor sommige collega’s hier zeggen dat er op bepaalde plaatsen beslist wordt dat een kind naar het gewoon onderwijs moet. Dat is niet wat de Vlaamse Regering heeft bepaald. De Vlaamse Regering – met de N-VA, Open Vld en CD&V – geeft autonomie aan het veld. Er zijn een aantal criteria, maar die worden ingevuld door het veld. Onze centra voor leerlingenbegeleiding (CLB’s) hebben, samen met de scholen en de ouders, keuzemogelijkheden in het belang van het kind. Dus ik aanvaard als minister niet, collega’s, dat een kind, eender welk kind, verzuipt in ons gewoon onderwijs. Het is het gewoon of het buitengewoon onderwijs, en het belang van het kind telt in alle omstandigheden. En daar, collega’s, moeten we samen werk van maken.
Het is dan gemakkelijk om te zeggen: het is de schuld van een decreet. Voor mij is het beste M-decreet een decreet dat kinderen begeleidt om tot leren te komen, collega’s. Ze gaan naar school. Naar school gaan betekent leren. En we moeten proberen de beste begeleiding te voorzien. En dat lukt voor sommige kinderen zeer goed met de ondersteuning vandaag. Voor andere kinderen lukt dat minder goed.
Diegenen die zeggen dat er niets voorzien is voor dat M-decreet: er is vandaag 130 miljoen euro voorzien. Bij het begin van de legislatuur was dat inderdaad 0 euro. Er waren er die dachten dat dat ook kon. We hebben dat geleidelijk aan opgetrokken en zitten nu aan 130 miljoen. Zijn er nog bijsturingen nodig, collega Daniëls? Ik denk het wel. We moeten voor mijn part niet wachten tot binnen vier of vijf maanden. Maar we hebben, met onze drie coalitiepartners – en ik houd nogal van coalitiepartners die het beleid dat ze zelf goedkeuren, ook steunen – bijsturingen goedgekeurd. Het is op dit moment mogelijk dat kinderen met gedragsproblemen tijdens het schooljaar naar het buitengewoon onderwijs gaan. Daar zit de expertise. Maar opnieuw: het is niet ik die daar als minister over beslis. Het is het veld – CLB, scholen, ouders – dat daar keuzes over maakt.
Collega’s, vandaag zijn ouders en leerkrachten heel vaak aan het spreken over dat M-decreet. Maar als ik in klassen kom, dan zie ik heel veel andere zorgen: kinderen die wonen in moeilijke thuissituaties, in gezinnen waar armoede is. Dit zijn geen kinderen die in het buitengewoon onderwijs horen. Dit zijn kinderen voor wie de samenleving steeds meer zal verwachten dat het onderwijs het wel zal oplossen, maar, collega’s, het onderwijs kan dat niet allemaal oplossen. Dat is onmogelijk. We zullen de staking van vandaag dus ook moeten aangrijpen om wat druk weg te nemen van alle diensten die de scholen in onze samenleving begeleiden.
Ik heb het deze legislatuur al een aantal keer meegemaakt. Toen ik vier jaar geleden zei dat ook ouders, en niet alleen de kleuterleiders, een taak hebben om ervoor te zorgen dat kinderen zindelijk zijn, kreeg ik half Vlaanderen over me heen. Welnu, collega’s, ik herhaal het vandaag opnieuw: we hebben als samenleving ook een eigen verantwoordelijkheid. Het kan niet langer allemaal in de bak van onze leerkrachten gedraaid worden, en dat geldt zowel voor het lager en het secundair als het hoger onderwijs.
Ik ben het niet helemaal eens met collega Daniëls als hij zegt dat het overal hetzelfde is, collega’s. Voor een kind in het basisonderwijs is er vandaag een financiering van zo’n 5000 euro. Voor een kind in het eerste jaar secundair onderwijs is dat 7000 euro. Als we tot een gelijke financiering zouden komen voor secundair en basisonderwijs, dan zou dat ons 1 miljard euro kosten. Geef me nu eens één objectieve reden waarom een kind in het zesde leerjaar bijna 2000 euro minder gefinancierd wordt dan een kind in het eerste middelbaar. Dit is voor mij een reden om te stellen dat de sociale partners, die het plan basisonderwijs opgesteld hebben, misschien wel veel vragen met 1,7 miljard euro, maar wel alle reden hebben om van de volgende regering te vragen dat ze eindelijk substantieel meer middelen in het basisonderwijs investeert. Voor mij mag dat zeker gebeuren op basis van de drie prioriteiten die de sociale partners vooropgesteld hebben: de leerkracht, de directie en de schoolorganisatie, en de koopkracht en de werkingsmiddelen.
Laat ons deze namiddag aangrijpen, niet om op elkaar te vitten en grote oorlogen te voeren, maar om eensgezind te proberen ons Vlaamse onderwijs sterk te houden, beter te maken en samen een investeringstraject uit te werken, zeker voor ons basisonderwijs. Dat is echt mijn oproep. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Janssens heeft het woord.
Ik begrijp dat zowel minister Crevits als haar collega van sp.a het debat over het M-decreet liever omzeilen of minimaliseren, maar ik wil het er toch nog even over hebben. Er zijn immers al een aantal politieke partijen die hebben gezegd dat ze dat in de vorige legislatuur niet hebben goedgekeurd. Ook mijn fractie, de Vlaams Belangfractie, heeft dat in de vorige legislatuur niet goedgekeurd. Belangrijker nog is dat er ook vanuit het onderwijsveld veel kritiek kwam op de te snelle en ongecontroleerde invoering van dat M-decreet. Toch hebben CD&V, sp.a en ook uw partij, mijnheer Daniëls, dat decreet ingevoerd.
Ondertussen horen we van leerkrachten dat zij vaak – met een boutade gezegd – zoveel aandacht moeten besteden aan leerlingen met bijzondere zorgnoden dat het lesgeven soms bijzaak dreigt te worden. Dan ben ik het eens met uw kritiek of uw oproep, collega Daniëls, om het decreet bij te sturen, maar uw partij heeft het in de vorige legislatuur wel zelf ingevoerd.
We zijn aan het einde van deze legislatuur. De kritiek vanuit het onderwijsveld is de voorbije vijf jaar alleen maar toegenomen. We hebben nu nog twee maanden: twee maanden tot aan de verkiezingen en een maand tot aan de pre-electorale periode. Mijn vraag aan u is dan ook om de kritiek van uzelf en uw partij toch ook enige geloofwaardigheid te geven met betrekking tot dit M-decreet. Wat doet u nog? Welke initiatieven neemt u nog om effectief gehoor te geven aan die oproep vanuit het onderwijsveld om dat M-decreet nog deze legislatuur bij te sturen?
Collega Janssens, ik heb even nagekeken hoe vaak uw partij in de Commissie voor Onderwijs is geweest om mee te komen debatteren over het belang van onderwijs. (Applaus bij de meerderheid. Opmerkingen van Chris Janssens en Stefaan Sintobin)
Ik zal het u zeggen: twee keer is het Vlaams Belang voor één vraag in de Commissie voor Onderwijs geweest. Voor de rest hebben we niemand gezien. (Opmerkingen van Stefaan Sintobin)
En hoeveel bijsturingen zijn er op het M-decreet gekomen? (Rumoer)
Mijnheer Sintobin, de heer Daniëls heeft het woord, en u mag misschien een repliek geven als u uw manieren houdt.
Nu kunt u plots wel zeggen dat u dat belangrijk vindt, maar ik heb u nooit gezien, niet bij besprekingen van beleidsbrieven of decreten noch bij besprekingen van de begroting. (Opmerkingen van Chris Janssens)
Ik kan snappen dat u dit nu doet tijdens dit actuadebat, maar soit.
Mijnheer Daniëls, het is misschien gemakkelijk om het proces te maken van de tussenkomsten van iedereen. Ik wil over iedereen het proces maken van wie waar vele vragen heeft gesteld. U moet misschien eens de actuele vragen oplijsten die ik tijdens de plenaire vergadering heb gesteld. Ik denk dat u nog niet aan de helft komt. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Daar denkt mijn fractie anders over, denk ik. (Opmerkingen van Stefaan Sintobin)
Zelfs u zult nog lang niet aan mijn aantal komen.
Mijnheer Daniëls, nu u dit nummertje hebt opgevoerd, kunt u misschien ook eens reageren op de inhoud. U hebt dit tijdens de vorige legislatuur goedgekeurd en u hebt het tijdens deze legislatuur niet aangepast. (Opmerkingen)
Niet voldoende aangepast, want u vraagt vandaag opnieuw om een bijsturing. Waarom wacht u tot het einde van de legislatuur? Welke inspanningen zult u nog doen om het alsnog bij te sturen tijdens deze legislatuur?
Ik ging daartoe komen. Geen paniek.
Minister, u zegt dat de cijfers genuanceerd moeten worden. Er zijn 1,2 miljoen leerlingen en er zijn er 2700 minder in het buitengewoon onderwijs. Ja, maar er zijn er ook heel wat die er niet meer zijn geweest. Het aantal leerlingen met extra onderwijsnoden ligt dus hoger dan die 2700.
Daarnaast moeten we ervoor opletten dat we het niet kapot relativeren in de zin van: ‘Och ja, wat is 1 leerling met heel veel extra noden extra in de klas?’. In een klas met 27 kinderen is het niet zo dat er 1 kind is met heel veel extra ondersteuningsnoden en 26 anderen die vlot alles kunnen zonder enige begeleiding of ondersteuning. Dat is de reden waarom we ook pleiten om in te zetten op het Nederlands en op de planlast die ermee samenhangt. Het gaat natuurlijk ook daarover. Het gaat niet alleen over een leerling voor de leerkracht, maar over alles wat erbij komt, alle vergaderingen, alle papieren die ingevuld moeten worden. De leerkrachten moeten een observatie lezen, een wijzer van uur tot uur invullen voor die leerling. Dat komt erbij.
We kijken naar het geheel van de leerlingen met een moeilijke situatie en naar de taal. En ja, we hebben bijgestuurd. Zowel mevrouw Krekels als ikzelf hebben in april 2018…
Ik weet dat nog zeer goed omdat ik weet welke bagger we over ons heen hebben gekregen omdat we dat durfden te zeggen. Het klopt dat er nu wordt bijgestuurd en ik ben blij dat we dat beleid samen kunnen voeren. Ik zal dit ook heel loyaal steunen, want in Onderwijsdecreet XXIX staan er nog een aantal bijsturingen. Wij stellen echter vast dat we toch nog een aantal stappen verder zullen moeten gaan dan enkel die bijsturingen.
De N-VA wil dat niet alleen het kind niet verzuipt, maar ook dat de leerkracht niet verzuipt en de ouders niet verzuipen. We mogen niet allemaal samen ten onder gaan. Dat is de reden waarom we willen inzetten op al die punten.
Ik hoor hier nu zeggen dat het te weinig is. Ja, voor bepaalde kinderen is het te weinig en zal het altijd te weinig zijn. We verengen het niet tot het M-decreet, maar ik kan alleen maar vaststellen wat ik hoor in scholen als ik er kom, wat ik de hele ochtend op de radio heb gehoord en daarstraks heb gehoord: dit is nu eenmaal een van de zaken die naar boven komt. Daar moeten we dus op werken.
De heer Durnez heeft het woord.
Rust in de klas brengen, is een enorme kwaliteit van een leerkracht. Het is nuttig dat we dit onder elkaar hier respecteren. Verder is herhaling een belangrijk didactisch principe.
Ik wil ten nutte van de collega's herhalen hoe wij onze bespreking over het plan Basisonderwijs bij consensus hebben afgesloten in de commissie. Er waren vier luiken waar we het met de aanwezige partijen – er was inderdaad een partij niet aanwezig – over eens waren.
Het plan Basisonderwijs moet een langetermijnplan worden. Het wordt een punt voor de volgende regering om daarmee te starten en een groeiplan te creëren. We waren het dus eens over vier zaken die daarin moeten voorkomen. Ten eerste is er het engagement van elkeen dat de toewijzing van de belangrijkste extra middelen in de volgende legislatuur in de breedte naar het basisonderwijs moeten gaan. Er zijn hier al veel elementen aangegeven waar inspanningen nodig zijn.
Ten tweede is er de gelijkschakeling van de middelen tussen kleuter- en lager onderwijs. Daar waren we het ook over eens. Drie, ja aan de versterking van de kinderverzorgsters en ja aan een versterking van zorgleerkrachten om een antwoord te geven op de diverse voorbeelden die hier zijn gegeven. Ten slotte was er ook de zorg voor de mogelijkheden van de directies om het sturen van een school op een goede manier mogelijk te maken.
Voorzitter, ik geef dat weer omdat wij dat hier vanuit een zekere kiesijver nog zeven keer kunnen herhalen, maar dat was de consensus in de commissie.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Voorzitter, ik zal inderdaad proberen wat rust te brengen in het debacle inzake het M-decreet. We hebben in de voorbije legislatuur enorm geïnvesteerd in verhoogde zorg voor deze leerlingen. We hebben ingezet op de hervorming van de leerlingenbegeleiding. We hebben ingezet op de ontwikkeling van de ondersteuningsnetwerken. Dat zijn allemaal noodzakelijke ontwikkelingen waarvoor we hebben gezorgd, maar het zijn natuurlijk mensen die komen en gaan in het onderwijs.
Wat is nu heel belangrijk in het plan basisonderwijs? Daar staat een heel belangrijk item in over het versterken van de basiszorg. De basiszorg, dat zijn onze zorgleerkrachten, onze zorgcoördinatoren die in het onderwijs, in de klas, in de school de hele tijd aanwezig zijn, dus elke dag van de week van ’s morgens tot ’s avonds. Het is heel belangrijk voor onze leerkrachten, dat die mensen op alle tijden van de week, op alle tijden van de dag aanspreekbaar en beschikbaar zijn.
Nu hebben die mensen echter veel te veel om handen. Ze hebben te weinig tijd omdat er te weinig uren zorg per leerling worden gegeven. Ik denk dat dat een heel belangrijk punt is voor de toekomst: versterk de basiszorg. Die is aanwezig in de school en in de klas. Die is er ten gunste van elke leerling. Daarin zullen we in de toekomst moeten investeren om van het M-decreet nog meer een succes te maken. (Applaus bij de N-VA)
Collega Krekels, ik ben ontzettend, ontzettend blij met uw opmerking. Ik ken mensen, ook van uw partij, die zeggen dat de zorg compleet is doorgeslagen, en heel terecht zegt u dat er méér zorg nodig is in het onderwijs en dat er ook extra middelen voor nodig zijn. Het is de eerste keer dat ik het zo duidelijk hoor en ik ben het daar volkómen mee eens. Gefeliciteerd met de tussenkomst. (Applaus bij CD&V en de N-VA)
Collega Daniëls, u verwijst naar het M-decreet. U hebt gelijk als u stelt dat de zorgen inzake het M-decreet heel groot zijn. Daarom heb ik niet zonder reden daarnet gezegd dat voor mij het M-decreet eigenlijk mag evolueren naar een begeleidingsdecreet, en ik denk dat u dat ook wilt: dat een kind, zoals we dat doen met kinderen die blind zijn, persoonsvolgende ondersteuning krijgt op maat van zijn of haar behoeften, zodat ouders ook een keuze hebben en zodat een kind met een beperking dat in een klas in het gewoon onderwijs terechtkomt, sowieso ook kan rekenen op ondersteuning en geen extra ‘last’ is voor de school en de leerkracht, maar integendeel een stukje extra rijkdom kan brengen voor de school. Die keuze is er vandaag niet altijd.
We moeten dus investeren in een versterking ter zake, en we moeten misschien nog wat verder gaan in dat op maat gaan begeleiden van leerlingen. Het M-decreet mag voor mij dus eigenlijk bij voorkeur, want ‘maatregelen’ vind ik een afschuwelijk woord, een begeleidingsdecreet worden voor kinderen of jongeren om tot leren te komen.
Ik ben er daarnet niet op ingegaan, maar u had het ook over het secundair onderwijs. Ik erken absoluut dat vandaag heel wat leerkrachten, ook in het secundair onderwijs, het heel moeilijk hebben. Dat komt ook een beetje door de verhoogde zorg en de noden die er zijn bij leerlingen, maar wij staan aan de vooravond van een van de grootste vernieuwingen in ons onderwijs, ook sinds twintig jaar.
Straks gaat de modernisering in het secundair onderwijs van start. Er zijn nieuwe eindtermen waar men mee aan de slag moet. De leerplannen worden gemaakt. Bij veel leerkrachten secundair en ook bij de vakbond is er een zorg dat, als we in de toekomst leraren opleiden, het geen vakleraren meer zullen zijn, wat absoluut onwaar is als je het aan mij overlaat. Ik erken dus die zorg. Ook daarom heb ik al herhaaldelijk gezegd, ook aan onze scholen, en ik wil dat vandaag nog eens zeggen, dat die modernisering start, dat we ook tijd zullen geven aan de scholen om dat te implementeren. We hebben een drastische keuze gemaakt, een keuze die ons secundair onderwijs moet versterken, en het is van belang dat leerkrachten en schooldirecties ook tijd krijgen om daar op een goede wijze mee om te gaan.
Collega’s, we zullen echter altijd de twee nodig hebben. Collega Krekels, onderwijs is lesgeven, is leerkrachten in zo’n situatie brengen dat ze kunnen lesgeven, maar is ook ervoor zorgen dat aan alles wat rond de kinderen hangt, de speciale noden, de speciale behoeften, de speciale zorgen die er zijn, ook in een klas, in een school kan worden tegemoetgekomen. Dat vraagt, zeker voor ons basisonderwijs, een extra financiële injectie.
Onderwijs gebeurt in de klas of het gebeurt niet. Ik ben het absoluut eens met de stelling dat ondersteuning zichtbaar aanwezig en voelbaar en ‘vastpakbaar’ moet zijn in de klas en in de school. Als het een vorm van ondersteuning is die ergens zweeft, niet wordt gezien en er niet is, ervaren leerkrachten dat niet als ondersteuning. Minister, het is dus jammer te moeten vaststellen dat de leerkrachten ondanks de extra middelen zeggen dat ze het niet zien. Dan komt natuurlijk de vraag waar die ondersteuning is.
De N-VA pleit ervoor die middelen leerlingvolgend te maken. We hebben altijd kritiek op dat rugzakje gekregen, maar ik ben blij dat we het nu voor de kleine types doen.
Voor de N-VA is dit de kern van de zaak: vereng het niet tot het basisonderwijs. Vereng het niet tot enkel het M-decreet. Het is de combinatie van investeren – wat we hebben gezegd, gedaan en ook verder moeten doen – maar ook van maatregelen nemen die iets doen aan de oorzaken waardoor leerkrachten niet willen komen en niet willen blijven. Het gaat over planlast, over middelen die in structuren blijven en over een doorgeslagen M-decreet, dat ze echt de baas niet kunnen. We zullen dat verder inhoudelijk moeten bijsturen. De N-VA wil zich daar heel sterk voor engageren: investeren en remediëren. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Voorzitter, we beleven een historische dag in het Vlaams onderwijs. Helaas hebben we voor het eerst in achttien jaar te maken met een algemene onderwijsstaking die door alle stakeholders wordt gesteund en zelfs door heel veel ouders op begrip wordt onthaald. Dat is een duidelijk signaal. De emmer is voor de leerkrachten en medewerkers in het onderwijs niet vol, maar loopt ondertussen meer dan over.
Ik heb net sprekers van de meerderheid horen zeggen dat ze begrip opbrengen voor de gestegen werkdruk van de leerkrachten. De N-VA, CD&V en Open Vld mogen echter niet de fout maken deze onderwijsstaking als een aanmoediging van het beleid te zien. De voormalige minister van Leefmilieu beschouwde de klimaatbetogingen als een ondersteuning van het gevoerde beleid, maar ze waren er een aanklacht tegen. Deze onderwijsstaking is een aanklacht tegen vijf jaar stilstand onder deze Vlaamse Regering.
Aan het begin van de legislatuur hadden we, over de grenzen van meerderheid en oppositie heen, hoop dat constructief zou worden gewerkt aan een lerarenloopbaanpact om het beroep aantrekkelijker te maken. We hebben zesduizend leerkrachten per jaar méér nodig. Ik geef toe dat het antwoord van de Vlaamse Regering positief was. Er kwamen lerarenplatforms om startende leerkrachten in het onderwijs te houden. De Vlaamse Regering en de regering aan de overkant hebben echter ook gedesinvesteerd door de mensen in het onderwijs te vragen langer te werken voor minder pensioen. Dat is niet het signaal van iemand die het beroep belangrijk vindt en aantrekkelijker wil maken.
De investeringen per leerling zijn, wat men ook moge beweren, gedaald. Ik heb eens het investeringstraject van de werkingsmiddelen sinds 2009 nagekeken. Het gaat om een periode van tien jaar met verschillende regeringssamenstellingen. Het budget per leerling bedroeg in 2009 gemiddeld 9375 euro. In 2014, toen deze Vlaamse Regering van start ging, was dat gemiddeld 9532 euro per leerling. Ondanks de continue stijging van het leerlingenaantal en de open-endfinanciering in het onderwijs, is een leerling vijf jaar later 9327 euro waard. Dat is minder dan tien jaar geleden, hoewel iedereen erkent dat de uitdagingen in ons onderwijs gigantisch zijn gestegen.
Als u hier nu lippendienst komt bewijzen aan de verzuchtingen van het veld, sta me dan minstens toe om daar met gemengde gevoelens op te reageren. U hebt niet gedaan wat moest; u hebt niet gedaan wat kon; u hebt gedesinvesteerd.
Steve Vandenberghe heeft het daarnet al gezegd. We hadden met z’n allen een consensus over een plan basisonderwijs voor de uitdagingen die we kennen: directies ondersteunen, zorgleerkrachten ondersteunen, kinderverzorgsters en meer middelen voor het kleuteronderwijs. Maar na vijf jaar staat de teller onder nul, en dat is waar u met z’n allen hebt gefaald. U hebt gedesinvesteerd in plaats van het onderwijs zuurstof te geven.
Collega's, steek dat alstublieft niet op het M-decreet want dat is te gemakkelijk.
Collega Gennez, ik ben eens nagegaan hoe u uw berekening hebt gemaakt. Wat ik een beetje vreemd vind aan de berekening van de kostprijs, is dat u alle kosten van alle leerlingen in het onderwijs neemt – leerplichtonderwijs, deeltijds kunstonderwijs, volwassenenonderwijs en hoger onderwijs – en dat dan deelt door het leerlingenaantal van het leerplichtonderwijs. Dat is natuurlijk een totaal kromgetrokken berekening.
De cijfers over de onderwijskost en de investeringen per leerling staan in het statistisch jaarboek. In 2008 bedroegen die in het gewone basisonderwijs 4468 euro, nu 5308 euro. In het gewoon secundair onderwijs bedroegen die 8145 euro, nu 8987 euro. Uw berekening is dus bij de haren getrokken. Dit zijn de cijfers. (Applaus bij CD&V en de N-VA)
Ik sluit me aan bij de minister. Mevrouw Gennez, ik wil met u bijzonder graag discussies voeren over gegevens en cijfers, maar in die vergelijking is het onmetelijk belangrijk dat in 2008 een vooruitbetaling van werkingskosten voor 2009 is gebeurd waardoor het cijfer van 2009 bijzonder laag is en in de realiteit hoger was. We moeten de start herbekijken. Als we het daarover eens zijn, kunnen we de oefening maken, ook met het wegvallen van de inflatie. U zult dan zien dat er in die tweede legislaturen, in economische moeilijke tijden, een groeiparcours was dat wat nettogroei betreft, bijna identiek was. (Applaus bij CD&V)
Collega Gennez, u zegt dat deze meerderheid vijf jaar heeft verloren en dat er stilstand is geweest. Ik moet dat toch met kracht tegenspreken.
Mijn onderwijsvoorgangster in dit parlement was Marleen Vanderpoorten. In een van haar laatste betogen in het parlement heeft ze gezegd dat de twee slechtste beslissingen van haar twee opvolgers – ik ga de namen niet noemen – de afschaffing van de vervangingspool en de afschaffing van de aanvangsbegeleiding van jonge leerkrachten waren. Als wij tijd verloren hebben, was het om twee draconisch slechte maatregelen van regeringen en ministers die u zeer goed kent, terug te schroeven. De lerarenplatforms bestaan nu, tien jaar na het afschaffen van de vervangingspool door minister Vandenbroucke. De beginnersbegeleiding kan nu starten in uitvoering van cao 11. Deze regering heeft daarvoor gezorgd.
In antwoord op u en op meneer Janssens zeg ik dat we het M-decreet met veel goesting, omdat het ook nodig was, vier keer hebben gerepareerd. Het is in de commissie en in de plenaire vergadering besproken. Doen alsof er op die terreinen die er voor leerkrachten toe doen, niets is gebeurd, is even fout als te zeggen dat in het onderwijs alles een hemel op aarde is. Het één doen we niet, maar het ander is ook zo fout.
Ik denk dat het fout is om alles op het M-decreet te focussen. Sinds 2009 hebben we met z'n allen het VN-verdrag geratificeerd. Als het M-decreet mee voor problemen zorgt in de klas, dan is dat een signaal. Het betekent dan inderdaad dat de problemen die de samenleving kent, van armoede tot taalachterstand, in de klas zichtbaar zijn. Het M-decreet is dan de kanarie in de kolenmijn die eigenlijk leerkrachten kopje-onder zou kunnen duwen. Maar de getuigenissen die we vandaag hebben gehoord, gaan over kinderen met dyslexie, kinderen in armoede, kinderen die de taal niet machtig zijn, en die hebben geen plaats in het buitengewoon onderwijs. Die hebben recht op inclusief onderwijs, op maatwerk. Dat moeten we mee ondersteunen.
Daarom zeg ik dat u twee dingen centraal had moeten stellen in uw beleid: het lerarenloopbaanpact, dat leerkrachten ondersteunt, dat leerkrachten meer tools en werkingsmiddelen geeft, en dat meer leerkrachten de mogelijkheid geeft om in de klas jonge mensen te onderwijzen – want dat is hun kerntaak. U had daarnaast voor het basisonderwijs – waar we het in godsnaam eens zijn over de uitdagingen en over de inhaaloperatie die nodig is – meer moeten doen.
Dat men aan het einde van een legislatuur komt zeggen dat men dat de volgende keer gaat doen, getuigt toch niet van heel veel moed en volharding. Dat getuigt niet van de juiste keuzes die we voor het onderwijs moeten maken. Deze regering zadelt het Vlaamse onderwijs op met een investeringsachterstand, en die wordt structureel. Collega’s, onze cijfers zijn echt het budget per leerling, in reële koopkracht berekend en rekening houdend met de inflatie. Ze zijn terug te vinden in Statistiek Vlaanderen. We zijn het allemaal eens over de toegenomen uitdagingen: diversiteit in de klas, armoedeproblematiek die toeneemt, complexe psychosociale problematiek bij kinderen, zwaardere labeling, diagnostisering en zorgnoden bij heel veel kinderen. Alles is dus ingewikkelder geworden in 2019 ten opzichte van 2009. Toch is men er niet in geslaagd om die structurele inhaaloperatie te doen.
Collega Gennez, ik ben het ten eerste absoluut oneens met uw bewering over de desinvestering. De onderwijsbegroting is deze legislatuur 1,2 miljard euro gestegen. Er komt dus per jaar 1,2 miljard euro bij. (Applaus bij de meerderheid)
Ik wil hier verwijzen naar wat collega Durnez net gezegd heeft. Ik heb uw ingewikkelde berekening om toch maar tot die achterstand te komen gelezen. U hebt het eigenlijk totaal oneerlijk gespeeld. In 2009 was er een bedrag van 355 miljoen euro, het resultaat van een vooruitschuifoperatie. Dat hebt u er fijntjes uitgelaten, om de indruk te wekken dat er in de vorige legislatuur zoveel meer geïnvesteerd is. Sorry hoor, maar het kleinste kind ziet dat – met enig rekenwerk natuurlijk – en de investeringen in deze legislatuur zijn zeker even groot als de investeringen voordien.
U zegt dat we in een loopbaanpact en in een plan basisonderwijs hadden moeten investeren. Collega Gennez, het zou voor mij gemakkelijk geweest zijn als in het begin van deze legislatuur alle bouwstenen klaargelegd waren door mijn voorganger. Het tijdsbestedingsonderzoek is niet door de regering gevraagd, maar door de sociale partners. Het was zo lang geleden dat men nog eens gekeken had hoeveel leerkrachten eigenlijk werken. Wel, ik heb het gedaan. We hebben het besteld, we hebben de resultaten. Wat ben ik blij dat we geen nattevingerwerk gedaan hebben om tot een bepaalde oplossing te komen. Het feit dat er nu nog geen pact ligt, heeft ook te maken met de grote discussies die er tussen vakbonden enerzijds en werkgevers anderzijds zijn. U weet dat de enen pleiten voor een schoolopdracht – een leerkracht die, zoals in Nederland, op bepaalde tijdstippen op school moet zijn – en dat de vakbonden dat anders zien. Ik zou graag tot een pact komen, maar dan een dat gedragen moet zijn. Zoals we ook tot een pact gekomen zijn – collega De Ro heeft ernaar verwezen – om een heel slechte maatregel die in de vorige legislatuur afgeschaft was opnieuw in te voeren: het lerarenplatform. Ik ben ervan overtuigd dat, mocht ik de kans krijgen, we wel tot een afspraak kunnen komen tussen de sociale partners. Maar we hadden eerst ons tijdsbestedingsonderzoek nodig.
Voor het plan basisonderwijs geldt hetzelfde. Begin deze legislatuur hebben we afgesproken om voluit te gaan voor de modernisering van het secundair onderwijs. Een plan voor het basisonderwijs lag er niet. Uiteindelijk is het er een aantal maanden geleden gekomen, met enorme bedragen om te investeren, maar ik sta als minister van Onderwijs volledig achter de sporen die erin staan en die de sociale partners voorgesteld hebben in de plenaire zitting. Meer zelfs, deze regering heeft aanzetten gedaan om al te starten: 20 miljoen euro voor de directeurs en de schoolorganisatie, twee keer 10 miljoen euro extra investeringen voor de leerkrachten, en twee keer 10 miljoen euro om de kloof in de werkingsmiddelen te dichten. Collega’s, de sporen zijn dus getrokken, maar het zal de volgende regering zijn die de prioriteiten moet bepalen. Ik ga het nog eens herhalen: voor mij ligt die prioriteit, als het op investeringen aankomt, absoluut bij ons basisonderwijs, bij de allerkleinsten.
Gelukkig hebt u vijf jaar de tijd genomen om te studeren, minister, om te weten wat iedereen op het veld al weet, namelijk dat de leerkracht een zwaar beroep heeft. U slaagt er wel niet in met de partijen uit de meerderheid om dat te laten erkennen. (Applaus bij sp.a en Groen)
Tweede element: het plan basisonderwijs. Sinds 2007 ligt er een consensusvoorstel, een voorstel van resolutie van collega Vandenberghe en onze fractie, op tafel. Waarom hebt u niet meer gedaan om op tafel te kloppen in de regering om dat ook uit te voeren langs de sporen die mensen op het veld vandaag aanklagen, namelijk meer werkingsmiddelen, zodat die zorgnoden beter op maat van het kind kunnen worden gelegd, meer handen in de klas zodat die zorgleerkrachten versterkt worden en effectief een realistische uitvoering van het M-decreet? Want laten we dat niet altijd met alle zonden van Israël overladen. We hebben in 2009 met zijn allen over de grenzen van meerderheid en oppositie heen, de verantwoordelijkheid genomen om te evolueren naar inclusief onderwijs met tegelijkertijd een sterk buitengewoon onderwijs. Als men dat wil doen, dan moet men de basiszorg in het gewoon onderwijs versterken. Mevrouw Krekels, ik ben het helemaal met u eens. Dat kan alleen met meer handen voor de klas, niet met vliegende brigades, niet met mensen die meer in de auto zitten en formulieren zitten in te vullen dan dat ze echt zorg kunnen verlenen. We hebben dringend nood aan dat structureel investeringspad voor ons Vlaams onderwijs.
Collega's, leerkrachten staken niet vaak en niet met volle goesting. Ze zijn met hart en ziel bij de leerlingen en de ouders. Ze staken tegen deze regering. Tegelijkertijd zeggen ze ook al dat ze staken tegen de volgende regering. Collega’s van de N-VA, CD&V en Open Vld, dat getuigt niet van veel vertrouwen in deze regering. Ze zeggen: ‘Van u hebben we niets meer te verwachten voor ons onderwijs. We gaan het aan de volgende regering overlaten.’ Dat is geen compliment voor de minister en het beleid. (Applaus bij sp.a en Groen)
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Collega's, dit is de kroniek van een aangekondigde staking. Het is een verhaal dat mensen die met onderwijs bezig zijn, al heel lang hebben gehoord op het werkveld, wanneer ze school- en klasbezoeken deden. We dat hebben vanmorgen, de voorbije dagen, de voorbije maanden, zelfs de voorbije jaren gehoord. Anne, Annelore, Elien, Jorien, Karolien: allemaal kleuter- en zorgleerkrachten van De Kraal die ons hebben geschreven. Ze hebben een takenlijstje gemaakt van wat ze allemaal moeten doen. Het is een eindeloos takenlijstje. Het is ook het verhaal van het atheneum in Etterbeek. Dat heeft ons vandaag ook aangeschreven. Ze hebben zelfs een opiniestuk geschreven in Knack dat we vanmorgen konden lezen. Ze zeggen: ‘Alstublieft, beste Vlaamse Regering, kunt u wakker worden want wij kunnen niet meer slapen.’ Dat is wat leerkrachten al maanden zeggen, heel luid, in opiniestukken, in krantenartikelen. Ze slaken noodkreten. Ik heb de verzameling van alle noodkreten die er de voorbije jaren geweest zijn, eens verzameld in een persoverzicht. Het zijn er tientallen. Tientallen mensen kruipen in hun pen en uiten hun ongenoegen.
We hebben zelf ook een grondige maar eerlijke evaluatie van het beleid gemaakt omdat we dat aan onszelf verplicht waren en dat wilden doen. Er zijn een aantal grote werven die deze legislatuur niet aangepakt werden: het gebrek aan investeringen in het basisonderwijs, het uitblijven van een lerarenloopbaanpact, het M-decreet dat moest worden ingevoerd zonder extra investeringen. Het was de N-VA die altijd maar weer benadrukte dat het binnen de huidige gesloten enveloppe moest worden uitgerold, er mochten geen extra middelen tegenover staan.
Iedereen wist het, wij wisten het, en in de vorige legislatuur hebben we het gezegd: dat kun je niet maken, dat gaat niet lukken. In het begin van de legislatuur zijn er ook besparingen geweest. Dat alles samen zorgt ervoor dat de maat inderdaad vol is, dat leerkrachten op hun tandvlees zitten.
Mevrouw Meuleman, voor een correcte weergave van de geschiedenis. Het is jammer dat minister Muyters hier niet is, maar hij heeft in de vorige legislatuur als minister van Begroting een zeer belangrijk begrotingsakkoord geschreven. Weet u wat daarin stond aan het adres van Pascal Smet? ‘Beste minister, als er kinderen uit het buitengewoon onderwijs naar het gewoon onderwijs gaan, dan gaan we niet – wat er eigenlijk gebeurt – de minderuitgaven laten binnenkomen bij de algemene middelen, maar ik als minister van Begroting van de N-VA zeg dat die middelen binnen Onderwijs moeten blijven.’ Dat is één.
Twee, het is inderdaad onder deze legislatuur, mevrouw Meuleman, dat we samen met CD&V, Open Vld en de N-VA wel degelijk middelen voor die ondersteuning hebben voorzien. Waar ik het over eens ben met u – ik denk toch dat ik het eens ben, ik weet eigenlijk niet goed meer wat Groen nu eigenlijk wil met het M-decreet –, is dat de mensen die heel veel ondersteuning nodig hebben in het buitengewoon onderwijs terecht moeten kunnen.
Mevrouw Meuleman, ik ga u de vraag nog eens stellen: wat wil Groen nu eigenlijk met het M-decreet? Dat kinderen die niet kunnen volgen in het gewoon onderwijs geen ondersteuning krijgen? Zelfs als we die ondersteuning verdubbelen of verdrievoudigen naar twaalf uren in de week – dan blijven er nog meer dan twintig uren want ik tel de speeltijden en de middagpauzes mee… Wel, dan is de N-VA duidelijk. Wij zeggen: voor die kinderen willen wij het buitengewoon onderwijs behouden. Voor de N-VA: geen afschaffing van het buitengewoon onderwijs in het belang van het kind, de leerkracht en de medeleerlingen. Dat is een duidelijke lijn. Dus ja, middelen voor ondersteuning en zorg waar het nodig is, zoals mevrouw Krekels het ook zegt, maar neen, waar het niet lukt, blijven we bij buitengewoon onderwijs.
Wat is het nu voor Groen? Meer of minder M-decreet? (Applaus bij de N-VA)
Ik begrijp niet goed dat u die vraag blijft stellen. U kon daarnet niet antwoorden. Ik heb al heel veel keren uitgelegd wat Groen wil met het M-decreet. Ik zal het nu nog eens doen, en dan kunt u daarna juiste twitterberichten verspreiden en de juiste mededelingen doen over de visie van Groen, want u bent altijd zeer goed in het vertellen van wat wij denken en wat wij willen en hoe we naar het M-decreet kijken.
Wat willen wij? Vinden wij als Groen inclusie nog belangrijk? Ja. Vinden wij het recht op inclusie in onderwijs belangrijk? Staan we nog achter de ondertekening van het VN-verdrag? Ja. Wij willen geen gesegregeerde maatschappij, wij willen geen twee aparte circuits waar kinderen uit het buitengewoon onderwijs en kinderen uit het gewoon onderwijs nooit met elkaar in contact komen, en waar je dus echt twee gesegregeerde werelden hebt. Dus ja, inclusie, die weg moeten wij bewandelen.
Willen we dat zoals het is ingevoerd door deze regering op deze manier? Neen. Je kunt dat niet doen zonder extra middelen. Kunnen we iedereen op dit moment gewoon naar het gewoon onderwijs sturen, zelfs al komen we met pakken extra middelen? Neen. Dat gaan we ook niet kunnen doen. Dus wij bepleiten de weg van de geleidelijkheid. Wij willen dat buitengewoon onderwijs en gewoon onderwijs op een geleidelijke manier naar elkaar toe groeien, dat er wordt gekeken naar waar we van elkaar kunnen leren, naar waar we leerkrachten kunnen uitwisselen, naar waar we dingen samen kunnen doen.
Zo kunnen we ervoor zorgen dat die werelden op een geleidelijke manier met elkaar versmelten zonder dat kinderen met een beperking zomaar in het gewoon onderwijs terecht kunnen, of dat we ze nooit meer apart kunnen zetten, of dat ze altijd in een klas met andere kindjes moeten terechtkomen. Neen, dat gaat nooit lukken. Dat zeggen wij ook. Maar laat ons tenminste stappen blijven zetten op weg naar inclusie op geleidelijke wijze en met extra investeringen. Dat is het eenduidige, duidelijke standpunt van Groen. Ik hoop dat die verwarring nu weg is.
Dat is ook het standpunt van Groen in vele dossiers. Het is deze regering die heeft gezegd dat de hervorming van het secundair onderwijs ook moet worden gerealiseerd. Wanneer? We gaan dat dit jaar goedkeuren en het moet vanaf volgend jaar worden gerealiseerd. We gaan de eindtermen dit voorjaar goedkeuren en dat moet vanaf september worden uitgerold en gerealiseerd. Natuurlijk heb je dan leerkrachten die zeggen: ‘Wij verzuipen, dit gaat niet meer, er zijn geen ondersteuningstrajecten, wij moeten dat allemaal maar uitvoeren en uitrollen zonder dat we daar de tijd, de professionalisering en de middelen voor krijgen.’
Het is duidelijk. U wilt geen apart circuit. Dat is dan duidelijk. Dan zegt u inderdaad: geen buitengewoon onderwijs meer, want het is het een of het ander.
Dat is niet waar.
Jawel, dat hebt u gezegd. Ten tweede stel ik ook vast dat uw partij degene is die voor de brede eerste graad gaat. U wilde die diversifiëring, die spreiding van de leerlingen, nog veel langer volhouden. Dat is net hetgeen de leerkrachten aanhalen. Dat is wat ze niet aankunnen. Maar het is duidelijk, u wilt geen apart circuit meer. U hebt het nu luid en duidelijk gezegd. Dat is dan ook voor iedereen goed dat we dat weten.
Ik weet niet of ik daar nog op moet antwoorden. Ik denk dat mijn positie duidelijk was. Wij zeggen dat inderdaad niet. Wij zeggen niet dat er geen apart circuit niet meer kan bestaan. Wij zeggen dat het buitengewoon onderwijs kan bestaan, maar wij willen dat de twee onderwijssystemen op geleidelijke wijze naar elkaar toe groeien. Dat is ook iets wat de minister in een vorige plenaire vergadering al bevestigd heeft. Ik denk dat we daar op dezelfde lijn zitten.
Minister, ik denk dat we op veel vlakken inderdaad gelijkaardige bekommernissen delen. In die zin vraag ik mij soms af wie de mol is in uw regering. Want ik heb gehoord – en het is niet de eerste keer dat ik dat heb gehoord want ik heb het gehoord bij de hoorzittingen over het toekomstplan voor het basisonderwijs, en ik heb het hier al een aantal keren gehoord, en ik heb het gelezen op uw Twitterpagina, mijnheer Daniëls – dat er eigenlijk een bijzonder grote, kamerbrede consensus is om een aantal maatregelen met betrekking tot de ondersteuning van het basisonderwijs al af te kloppen. De heer Durnez heeft ze heel mooi opgesomd. Het gaat over extra investeringen in het basisonderwijs. Het gaat over het feit dat we de middelen tussen kleuteronderwijs en basisonderwijs met onmiddellijke ingang – mijn partij zegt zeer duidelijk: met onmiddellijke ingang – willen verhogen en gelijkschakelen. Dat gaat over 48 miljoen euro. Het gaat over het feit dat we allemaal zeggen dat we extra kinderverzorgsters in het kleuteronderwijs willen en dat we een groeipad willen om er geleidelijk aan voor te zorgen dat er in elke peuterklas en in elke eerste kleuterklas een kinderverzorgster zal komen. Wat willen we nog? We willen directeurs ondersteunen. Dat is ook nog een extra vraag.
Dat zijn de zaken, collega Daniëls, die u ook herhaalt op uw Twitterpagina. Dan vroeg iemand u op Twitter hoe het komt het dat wij op de eerste bladzijde van De Tijd moeten lezen: “Meer geld voor basisonderwijs op lange baan”. Er staat in dat artikel letterlijk dat het de N-VA is die niet wil dat er nu al een aantal sporen op de rails worden gezet en dat er nu al een aantal zaken worden vastgelegd. En uw antwoord op Twitter is dat er ook wel nog andere zaken zijn, zoals sport, jeugd, innovatie en fietspaden, en dat u dus eigenlijk liever niets wilt vastleggen en de volgende regering niet al wilt hypothekeren door de keuzes die nu worden gemaakt.
Mevrouw Meuleman, u verwijst de hele tijd naar een zin in een krant, De Tijd, die geen citaat is. Ik heb helaas de betrokken journaliste gisteren, toen we samen op een congres zaten rond ICT en digitalisering in het onderwijs, gevraagd: ‘Vanwaar komt die zin, want u hebt mij daar geen vraag over gesteld?’ En de betrokken journaliste zei: ‘Iemand heeft dat gezegd en ik heb dat inderdaad niet gecontroleerd, mijn excuses.’
Ik zou dus zeggen: stop met die ene zin. Want in de commissie, toen het plan voor het basisonderwijs en de vragen van de sociale partners er waren, heb ik niets anders gezegd en geen andere engagementen uitgesproken dan ik daar, aan het spreekgestoelte, heb uitgesproken, en geen andere engagementen dan ik op mijn Twitter heb gezet – dank u trouwens voor de reclame. Ga kijken op Twitter welke visual en welke standpunten wij als N-VA delen. Ik raad het iedereen aan. Bedankt voor de reclame. Iedereen zal zien dat ik telkens opnieuw hetzelfde heb gezegd.
Wil dat zeggen dat daar middelen tegenover staan? Ja, mevrouw Meuleman. Ik heb daarnet afgesloten met te zeggen: de N-VA wil wij én investeren én maatregelen nemen die belangrijk zijn: planlast, M-decreet, zorgen dat de middelen in de klas en in de school terechtkomen. Dat staat er, mevrouw Meuleman. En ja, dat willen wij doen.
U probeert nu alles aan elkaar te koppelen, zoals collega De Ro ook zei. Die 1,8 miljard euro in de totaliteit, daarvan zeggen wij nu op dit moment: wij zien niet waar we die middelen zouden moeten halen. Als u dat wel ziet, zeg het dan. Deel het dan met dit parlement.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Ik zal nog wat meer reclame maken, mijnheer Daniëls. Op Twitter zegt u letterlijk dat investeringen in basisonderwijs, gelijke werkingsmiddelen, versterking in de klas voor de directeur en kinderverzorging nodig zijn. Dan vraagt een meneer als antwoord op uw tweet waarom er dan in De Tijd staat dat de N-VA geen toekomstplannen wil maken en ze wil afschieten. We willen dat wel, antwoordt u dan, en we vinden dat belangrijk. Waarom houdt u het plan basisonderwijs dan tegen, vraagt die meneer. (Protest bij de N-VA).
Dan komt de aap uit de mouw. U zegt dat het voorwerp moet uitmaken van een nieuw regeerakkoord want er zijn toch ook noden in… en vervolgens geeft u de hele opsomming.
Dat vragen wij net. Veranker wél een aantal zaken. Dan gaat het niet over 1,8 miljard euro. Ik denk dat we allemaal realistisch genoeg zijn om te weten dat je niet zomaar 1,8 miljard euro op tafel kunt leggen of voor een volgende legislatuur kunt beloven. Het gaat wel over een aantal gerichte investeringen, zoals 48 miljoen euro voor het gelijktrekken van de middelen tussen kleuter- en basisonderwijs, zoals 220 miljoen euro voor extra kinderverzorgsters voor kleuters en peuters, zoals een groeipad voor meer zorgleerkrachten in het basis- en secundair onderwijs. Dat had, collega’s, perfect afgeklopt kunnen worden in een toekomstplan voor de volgende legislatuur.
De mensen die nu op straat komen en met z’n allen en in groten getale staken, hebben gelijk dat ze ontevreden zijn, want er is veel te weinig gebeurd in deze legislatuur. Het verschil tussen basis- en secundair onderwijs bedraagt meer dan 3700 euro en u hebt, minister, dat verschil door uw extra investeringen met 55 euro verkleind. Dat is minimaal. Er ligt bovendien geen toekomstplan voor de volgende legislatuur klaar. Dus ja, dat iedereen uit het veld maar heel hard op tafel klopt en staakt, want ze hebben groot gelijk. (Applaus bij Groen)
De heer De Ro heeft het woord.
Ik richt me even tot u, de hier aanwezige leerkrachten. Binnenkort moeten we allemaal opnieuw naar de kiezer gaan. Het is voor velen onder ons altijd een spannend moment, want je komt buiten. Ik heb het geluk dat als ik in mijn geboortedorp campagne voer, mijn moeder meegaat. Niet omdat ik dat zelf niet durf, maar ik ben dan altijd toeschouwer van het mooiste beroep van de wereld. Mijn mama heeft 35 jaar lang in het lager onderwijs gestaan, waarvan 20 jaar in het eerste leerjaar. Zij heeft dus letterlijk dat magische moment gerealiseerd waarop kleutertjes leren lezen en schrijven.
Al die kleutertjes denken op 2 september al dat ze het nooit zullen kunnen, want ze zijn al een dag naar school geweest. Weet u, als die kleutertjes uitgroeien tot beren van mannen en vrouwen die in volle verantwoordelijkheid hun eigen kroost opvoeden of zelfs al kleinkinderen hebben, dan zijn ze hiervoor nog altijd zo dankbaar dat ze mijn mama en mij daarover op de markt van Liedekerke aanspreken. Ik ben blij dat ik dat foldertje kan meegeven, maar bijna altijd volgt er tegen mijn moeder dat zij hen heeft leren schrijven.
In het debat hebben we vandaag nog veel te weinig gezegd waarom we zo gepassioneerd over onderwijs debatteren. Wij staan niet zelf voor de klas als parlementsleden, maar we creëren wel de context waarin dat magische moment waarop kinderen opgroeien tot jongvolwassenen en tot gelukkige volwassenen die zich kunnen ontplooien, mogelijk is. Dat is voor ons als liberalen een heel belangrijk punt en die context moeten we creëren. Daarvoor is de afgelopen vijftig jaar heel veel gedaan in Vlaanderen. Wij geloven immers met alle partijen dat leerkrachten dat kunnen, dat leerkrachten het verschil maken voor dat jongetje of meisje dat uit een ver land naar hier komt en in Mechelen of Vilvoorde of Antwerpen met de rest moet mee kunnen.
Wij geloven dat leerkrachten het verschil kunnen maken voor dat meisje in Kortrijk dat in het kleuteronderwijs een warme thuis vindt dat het thuis niet vindt. En zo kan ik heel veel voorbeelden geven. Het gaat over dat magische moment dat onderwijs mogelijk maakt. We zullen de komende jaren over grenzen van meerderheid en oppositie heen nog veel meer inspanningen moeten doen om dat te kunnen realiseren.
Voorzitter, collega’s, onze partij zal de rug niet keren naar wat we goed hebben gedaan tijdens deze legislatuur. We hebben grote stappen gezet, we hebben viermaal het M-decreet bijgestuurd, er is een pre-waarborg gekomen, een waarborg, ondersteuningsnetwerken, en wat die kleine types betreft, hebben we inderdaad met de rugzak gewerkt. We hebben die lerarenplatformen opgericht die vroeger waren afgeschaft. Nu mag de aanvangsbegeleiding beginnen die vroeger ook was afgeschaft. Het is dus soms heel hypocriet om over besparingen te spreken wanneer men de recente onderwijsgeschiedenis kent. We hebben ook al extra middelen toegekend en misschien te weinig, daarover verschillen we niet van mening, minister. We hadden veel meer willen doen maar wat we konden doen, hebben we gedaan. We hebben ook een aanzet gegeven waar de volgende minister, wie dat ook mag zijn, niet op terug kan komen.
Tijdens ons eerste debat van deze legislatuur was er de vrees dat de allerzwaksten, de SES-kinderen zouden verdwijnen en we hebben er samen voor gevochten, minister, dat dat traject zou blijven bestaan en dat het afgesproken groeitraject dat tijdens de vorige legislatuur was afgesproken, zou worden verdergezet. En daar plukken scholen, leerlingen en leerkrachten nu de vruchten van.
En ja, er moet nog veel gebeuren. Vlaanderen is anders dan in 2009 of 1990. Ik zal hier gewoon herhalen wat ik daar namens mijn fractie over heb gezegd tijdens verschillende commissievergaderingen. U zult vandaag van mij niets nieuws horen. 1,8 miljard euro zullen we morgen niet vinden maar van de voorstellen die zijn gedaan, willen wij resoluut gaan voor investeringen in de zorg voor de allerkleinsten. Een kinderverzorgster in elke onthaalklas en in elke eerste kleuterklas is het minimum. Dat was ook het minimum van mevrouw Vanderpoorten toen ze dit invoerde.
Wij willen inderdaad nog een aantal maatregelen in het M-decreet en we willen de gelijkschakeling van de middelen voor het kleuter- en lager onderwijs met die eerste graad. Dat zijn heel belangrijke zaken.
Tot slot heeft deze regering met operatie Tarra heel wat papierwerk verminderd. Alleen durft er voor elk papier dat wordt afgeschaft wel eens een nieuw papier opduiken dat niet van de inspectie, van de minister of van dit parlement komt. Wanneer er dus een pact nodig is, minister, niet alleen een lerarenloopbaanpact maar ook een pact tegen het papier, dan moet de volgende regering de zinloze papierlast met de helft verminderen. De aandacht moet gaan naar de kinderen en niet naar de formulieren. (Applaus bij de meerderheid)
De heer De Meyer heeft het woord.
Voorzitter, wat moet ik als vijfde spreker nog vertellen?
Minister, collega’s, u zult me niet kwalijk nemen dat ik samenvat, voor een deel herhaal en dat ik intussen veel heb geschrapt en dan ook niet onderbroken wens te worden. (Gelach)
“Toekomstgericht investeren in het onderwijs wordt de hoofdopdracht voor de volgende Vlaamse Regering”, zegt Marianne Coopman in een Belgabericht van vanmiddag. Of deze boodschap dan vooral gericht is aan hen die vandaag de beleidsverantwoordelijkheid op zich nemen of eerder aan ieder van ons die dat in de nabije toekomst ambieert, laat ik over aan uw eigen overwegingen. Hoe dan ook is de boodschap helder en roept ze op tot een duidelijk engagement. Ook mijn fractie begrijpt deze boodschap.
We zijn ons bewust van de zorgen die leven bij ons onderwijspersoneel, van de vele uitdagingen waar ze voor staan voor de werkbaarheid van hun job en voor het onafgewerkte pensioendossier dat in veel onduidelijkheid resulteert. Deze onduidelijkheid is vooral te wijten aan de Federale Regering en ik heb daar meermaals aandacht voor gevraagd in de commissie. En ja, sommige collega’s kijken even achterom om te benadrukken dat we in het begin van de legislatuur ook in onderwijs hebben moeten besparen.
We hebben dat trouwens nooit tegengesproken, collega’s. Maar in economisch moeilijke tijden zijn we er wel in geslaagd om die besparingen voor het onderwijs zo beperkt mogelijk te houden. En welke berekeningen of vergelijkingen u ook maakt, het onderwijsbudget heeft sinds 2015 een substantiële groei gekend van 1,2 miljard euro. Die groei is het vanzelfsprekende gevolg van diverse beleidsinitiatieven.
Zeggen dat er niet geïnvesteerd is in onderwijs is de waarheid meer dan geweld aandoen. Maar dat leidde geenszins tot zelfgenoegzaamheid, zeker vandaag niet. Ik gaf dit een maand geleden al aan in de commissie, toen we het over de toekomst van het basisonderwijs hadden. Het leidde wel tot realiteitszin en ambitie.
We weten dat er nood is aan meer. Wij vinden, zonder dat we daarmee het ene of het andere onderwijsniveau willen vergeten, dat die nood zich in het bijzonder in het basisonderwijs situeert. Voor onze fractie is het dan ook duidelijk dat het toekomstgericht investeren prioritair op het basisonderwijs moet worden gericht. Een meer omvattende, legislatuuroverschrijdende aanpak, die voortbouwt op de stappen die de voorbije maanden en jaren zijn gezet, is daartoe noodzakelijk. En daarbij horen ook budgettaire afspraken.
Ik herhaal nogmaals dat onze fractie daarbij uitgaat van de drie sporen die ook de onderwijspartners hebben aangegeven. Er is het spoor van de basisfinanciering en de werkingsmiddelen, met onder meer de vraag om de werkingsmiddelen voor het kleuteronderwijs verder op te trekken tot het niveau van het lager onderwijs.
Een tweede spoor is het inzetten op brede, professionele schoolteams als motor van de basisschool, met een pleidooi voor meer zorgondersteuning op de werkvloer en voor meer professionalisering, waarbij masters worden ingezet die specifiek zijn opgeleid voor het basisonderwijs.
En er is ten slotte het spoor van het slagkrachtige basisonderwijs met een sterk schoolleiderschap, met onder meer de vraag naar een bredere administratieve, pedagogische en beleidsondersteuning.
Collega’s, laat ons gezamenlijk antwoord vandaag dan ook zijn dat we de ambitie delen dat toekomstgericht investeren in het onderwijs inderdaad een hoofdopdracht wordt voor de volgende Vlaamse Regering. Onze fractie is in ieder geval bereid om, in het kader van een legislatuuroverschrijdend plan, ook budgettaire afspraken te maken die de grenzen van bestuursperiodes overschrijden. Collega’s, ik dank u voor uw aandacht. (Applaus bij CD&V).
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, ik denk dat wij vanuit verschillende hoeken hebben vernomen dat er inderdaad een vrij grote, zelfs massale stakingsbereidheid is bij het onderwijspersoneel van vandaag. Dit is een signaal dat we ernstig moeten nemen, net zoals we de signalen ernstig nemen uit rapporten omtrent de kwaliteit van ons onderwijs en de kennis van onze leerlingen – zeker als die in dalende lijn zou gaan.
Ik denk dus ook dat de eisen van de stakende leerkrachten vandaag niet enkel in hun eigen belang zijn, maar ook, en vooral, in het belang van onze kinderen. Er is vandaag voldoende gedebatteerd over het M-decreet, maar ik wil toch nog even vragen om te luisteren naar de oproep van het werkveld zelf, van de leerkrachten die in de klassen staan. We mogen de noodkreten omtrent het M-decreet niet negeren, en we moeten bijsturen waar nodig.
Er is een ander element waar vandaag nog niet over gesproken is, en waar ook in het openbaar weinig over wordt gesproken, vaak omdat het nog taboe is. Maar het volstaat om vertrouwelijk met leerkrachten te spreken om te weten dat de draagkracht van het onderwijspersoneel ook op de proef wordt gesteld door de steeds grotere instroom van anderstalige leerlingen, zeker in de grotere steden. Dat zijn leerlingen die naar school gaan zonder voldoende basiskennis van het Nederlands.
We hebben het vandaag ook al over de bureaucratie gehad. Leerkrachten geven inderdaad aan dat ze tegenwoordig te veel tijd moeten besteden aan het invullen van allerlei paperassen. Daardoor komen ze te weinig – of althans veel minder – toe aan hun kernopdracht, met name het lesgeven, het doorgeven van kennis en vaardigheden.
Ik heb dan ook, net als veel collega’s, net als veel andere mensen in Vlaanderen, veel begrip voor het onderwijspersoneel dat vandaag – en niet alleen vandaag, maar al enige tijd – zegt: genoeg is genoeg!
Vandaar, minister, mijn oproep om het gezond verstand te laten terugkeren, daar waar nodig, in het onderwijsbeleid. Daarvoor geef ik een aantal suggesties. Geef onze leerkrachten opnieuw de kans om les te geven. Geef onze leerlingen voldoende garantie op kwalitatief onderwijs. Geef leerlingen die onze taal niet of nauwelijks spreken taalbadklassen. Geef elk kind onderwijs op maat, inderdaad eventueel in het bijzonder onderwijs – in plaats van een inclusief onderwijs op te dringen, waarvan in sommige gevallen zowel de kinderen met zorgnoden als andere kinderen het slachtoffer zijn of dreigen te worden. Geef leerkrachten voldoende ondersteuning voor die vele, en steeds meer, zorgtaken door speciaal opgeleide personen. Verlos onze leerkrachten eindelijk van al die paperassen, van die eindeloze bureaucratie.
Tot slot, geef ons onderwijs voldoende middelen om degelijk en kwalitatief onderwijs te voorzien. Want, het is hier in deze plenaire vergadering al heel vaak herhaald, maar daarom niet minder waar: de hersenen zijn de belangrijkste grondstof van de Vlamingen en die moeten we maximaal laten renderen, minister.
De commissievoorzitter van de commissie Onderwijs heeft daarstraks, naar aanleiding van het debat met de sociale partners die het plan basisonderwijs voorgesteld hebben, gemeld dat er eigenlijk een groeiende consensus aanwezig was. Het is een beetje tussen de plooien van het debat geglipt, maar ik wil namens mijn fractie herhalen dat wij er effectief niet voor terugdeinzen om zo’n resolutie in het parlement, waarbij de partijen zich inderdaad voor de komende jaren binden, te onderschrijven.
We onderschrijven de vier elementen. Ik herhaal ze nog kort. Een: er moeten prioritair centen naar het basisonderwijs vloeien. Twee: gelijktrekking van de werkingsmiddelen kleuter-lager. De insteek is hier dat de minister een budget uittrekt dat in de richting gaat van het budget per kind in de eerste graad secundair. Drie: effectief meer handen die kunnen zorgen in het kleuteronderwijs, met belangrijke aandacht voor de kinderverzorgsters. Vier: de ondersteuners van de helden van die basisscholen zijn de directeurs en de directies, die daar elke dag klaar voor staan.
Wat ons betreft mag daar gerust nog een extra inspanning bij voor nascholing. Want de cijfers over de nascholing uit het MICTIVO-rapport (Monitor ICT-Integratie in het Vlaamse Onderwijs), die we na de presentatie kregen, in een volgende commissie, waren voor ons allemaal hallucinant. Leerkrachten genoten tijdens de afgelopen vijf jaar maar vijf dagen nascholing, een dag per jaar dus. Daar kunnen we niet van zeggen dat we er tevreden over zijn. Onze fractie wil zich daar graag voor inspannen. Er zijn nog twee of drie weken onderwijscommissie en plenaire vergadering. Wat ons betreft is dat een uitgestoken hand naar collega’s binnen de meerderheid en ook naar de oppositie.
Collega Daniëls, u hebt gelijk: de staking van vandaag komt vanuit het hele onderwijsveld. Maar u zult niet kunnen ontkennen dat de basis en de fundamenten in het basisonderwijs liggen. Ook de mensen van het secundair onderwijs en de mensen van het hoger onderwijs beseffen maar al te goed dat daar verder nog een grote inhaalbeweging zal en moet gebeuren.
Minister, we hebben altijd constructief gewerkt. Het plan basisonderwijs is op het einde van de legislatuur niet klaar. Het is niet gekoppeld aan heel concrete doelstellingen, niet gekoppeld aan budgetten, waardoor de mensen die vandaag staken in het hele basisonderwijs in onzekerheid blijven leven.
Dan mogen wij hier sinds 14 uur – het is bijna 16 uur – blijven zeggen wat er allemaal wel al is gebeurd. Er zijn inderdaad zaken gebeurd. Maar het punt is dat dat gevoel niet leeft op het werkveld. De mensen percipiëren het anders, voelen het anders aan, en voelen zich grotendeels in de steek gelaten. Het is dus aan ons – we hebben niet veel tijd meer – om voor het einde van deze legislatuur nog een serieus signaal te geven naar dat werkveld dat wij die mensen ernstig nemen en dat we onze taak ernstig nemen. Het debat is gevoerd. De principes zijn er. Laat ons in die laatste weken nog een serieus tandje bijsteken.
Voorzitter, ik zou toch ook willen bevestigen dat wij de uitgestoken hand van minister Crevits, de heer Durnez en de heer De Ro zeer graag willen aannemen.
Er zijn een aantal principes vastgelegd. Na elk actualiteitsdebat stemmen wij over een motie. Ik stel voor dat wij in die motie opnemen dat er effectief prioritair middelen gaan naar het basisonderwijs, dat er een gelijkschakeling komt tussen lager en kleuteronderwijs, dat we kinderverzorgers zullen inschakelen en dat we meer zorgleerkrachten zullen voorzien. Over die basisprincipes zijn we het kamerbreed eens, en ik stel dan ook voor dat we een kamerbrede motie goedkeuren die de basisprincipes al vastlegt, zodat we die zekerheid alvast hebben in de volgende legislatuur.
Collega’s, ik wil nog een paar dingen zeggen. Ik hoor collega Vandenberghe zeggen dat het niet alleen over het basisonderwijs mag gaan. Dat is inderdaad wat de N-VA in dit debat heeft ingebracht, want dat was ook nodig. U gaat nu terug naar het basisonderwijs, maar ik zeg u dat een aantal maatregelen ook op andere niveaus zitten.
We moeten dus meer investeren in het basisonderwijs, maar we moeten ook een aantal inhoudelijke stappen zetten, onder andere rond de planlast, het M-decreet en de Nederlandse taal. Als je met leerkrachten praat, dan gaat het daarover. Dat is de inhoud. We zullen ook andere partners moeten betrekken, waaronder structuren en koepels, die ook nieuwsbrieven schrijven en andere documenten opstellen.
Als we voor een omvattend plan willen zorgen, dan hebben we de twee luiken nodig. We moeten investeren en remediëren. Dat zijn de verschillende elementen die daarnet zijn aangehaald en de N-VA is zeker bereid om daarover te praten. We hebben het hier zelfs op het spreekgestoelte, niet alleen op Twitter, gezegd.
De commissieleden van de Commissie voor Onderwijs weten reeds ruim een maand dat we graag bereid zijn om aan een dergelijke resolutie mee te werken. Dat hebben we ook gezegd tijdens de hoorzitting met de onderwijspartners.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Wenst iemand tot besluit van dit actualiteitsdebat een motie of een motie van wantrouwen in te dienen?
– De N-VA, CD&V, Open Vld, sp.a en Groen kondigen aan een motie te zullen indienen.
De motie moet uiterlijk om 16.30 uur zijn ingediend.
Het parlement zal zich daarover straks uitspreken.
Het debat is gesloten.