Report plenary meeting
Report
De heer Persyn heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, dit weekend vernamen we dat bepaalde leefloners, die in aanmerking komen voor het zorgbudget voor ouderen met een zorgnood – de vroegere tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden (THAB) – wel eens van de wal in de sloot zouden kunnen belanden. Door onvolmaaktheden in de regelgeving zou dat zorgbudget namelijk afgetrokken worden van hun leefloon. We vinden dat natuurlijk een beetje vreemd omdat bij de bepaling van de toekenning en van de hoogte van het zorgbudget al gekeken wordt naar de inkomensgrenzen. Ook is er op federaal niveau een KB maatschappelijke integratie waarbij bijvoorbeeld de Vlaamse zorgpremie niet meetelt voor de middelentoets voor het leefloon.
Collega’s, het leefloon, pensioenen, inkomensgarantie voor ouderen: dat zijn nog federale materies. Het zorgbudget – of de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden – is met de zesde staatshervorming naar Vlaanderen overgeheveld. Minister, u hebt dat keurig ingekanteld in onze Vlaamse sociale bescherming. Maar we zien dat dat toch voor conflicten zorgt. We hebben uit de media begrepen, minister, dat u overleg plant met uw federale collega om uit deze impasse te geraken. Vandaar deze vraag. Wanneer vindt dat overleg plaats? Welke uitwegen ziet u voor deze impasse?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega, dat overleg zal volgende week plaatsvinden, denk ik. Ik wil toch benadrukken dat het leefloon en het bepalen van de voorwaarden met welke tegemoetkomingen al dan niet rekening gehouden moet worden bij de toets van het bestaansminimum, federale bevoegdheden zijn. Het is niet aan ons om daarover te legifereren. Wat de wetten betreft: er is een Belgische wet die daarvoor van toepassing is, met een uitvoeringsbesluit. In dat uitvoeringsbesluit staan inderdaad onder meer de vrijstellingen, de tegemoetkomingen die niet in aanmerking moeten worden genomen bij de toets van het bestaansminimum.
Wij hebben dat ook gelezen. We hebben dan een aantal contacten gelegd om na te gaan wat blijkbaar het issue is. Als ik het goed begrijp, mag de zaak worden opgesplitst in twee, drie elementen. Eerst en vooral is er de vraag op het federale niveau – niet nieuw trouwens – of een integratietegemoetkoming meegerekend moet worden als bestaansminimum om het leefloon te bepalen. Voetnoot: de meeste mensen die recht hebben op de vroegere tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden – na de zesde staatshervorming een zorgbudget voor ouderen – zitten niet meer in het systeem van leefloon maar hebben een inkomensgarantieregeling als oudere. Bij die inkomensgarantieregeling is in ieder geval dit soort tegemoetkoming uitgesloten. Die wordt niet in rekening gebracht om het bestaansminimum te berekenen.
We zijn dan nagegaan wat daarover de laatste jaren bestaat op federaal vlak. Is een integratietegemoetkoming een vergoeding van kosten? Moet die dus wel of niet meegeteld worden met het bestaansminimum? Blijkbaar was er vroeger ook zo’n debat over de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden. Ik heb begrepen dat door sommigen aangenomen werd dat je dat wel in rekening moest brengen, omdat het niet tot de vrijstellingen behoorde.
Door de zesde staatshervorming – en niet door onze wetgeving daarover, maar door het feit dat de bevoegdheid inzake de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden overgedragen is aan de deelstaten – is die uitkering een deelstatelijke bevoegdheid geworden. En wij hebben dat dan inderdaad in onze wetgeving ondergebracht in de Vlaamse sociale bescherming.
In onze visie is het eigenlijk relatief simpel. Maar nogmaals, ik spreek met twee woorden, omdat we daar ook niet de bevoegde overheid voor zijn. Er bestaat in het KB een regeling die zegt dat uitkeringen die gebeuren door de deelstaten, letterlijk ‘vrijstellingen omvattend de aanrekening van de tegemoetkoming ten laste van de gemeenschappen voor niet-medische hulp en dienstverlening’ – zelf sprak u over de zorgverzekering, de vroegere uitkeringen in de zorgverzekering –, uitgesloten worden en niet aangerekend moeten worden op het bestaansminimum.
Wij gaan daar dus met de federale overheid over spreken, om dat uit te klaren. De zesde staatshervorming heeft inderdaad die uitkering wel overgedragen naar de gemeenschappen. In die zin is er toch een logica dat dit voor die enkele gevallen – want er zijn maar een zeer beperkt aantal gevallen van mensen die nog een leefloon hebben op die leeftijd – eigenlijk vergoedingen zijn van niet-medische kosten en dat dat niet zozeer een inkomen is dat bij het bestaansminimum geteld moet worden.
We gaan dat proberen uit te klaren. We hopen dat de federale overheid dan in de nodige communicatie voorziet; niet alleen naar de Vlaamse OCMW’s, maar naar alle Belgische OCMW’s. Want sinds de staatshervorming stelt diezelfde kwestie zich in heel het land.
Minister, ik ben blij dat er snel naar een pragmatische uitweg wordt gezocht. Het zorgbudget in Vlaanderen varieert nu tussen 80 en 600 euro per maand, naargelang de zorgzwaarte en volgens een puntensysteem. Dat was traditioneel al zo.
Wij volgen natuurlijk alle media. Ik heb in het weekend een opiniestuk gelezen van uw partijvoorzitter, waarin die pleit voor een zevende staatshervorming, of toch voor een veel homogener bevoegdheidspakket inzake gezondheidszorg en zorg in het algemeen.
Het voorgaande incident is een typisch voorbeeld van wat we in de commissie haast maandelijks meemaken: de bevoegdheidsversnippering van de zesde staatshervorming leidt tot incongruenties en onvolkomenheden in de eerste lijn, in de geestelijke gezondheidszorg, en zelfs in de rusthuissector. Vorige week was er nog het Woonzorgdecreet; de verpleegkundigen vallen onder uw bevoegdheid. U hebt uw afscheid als minister aangekondigd. Kunt u een tipje van de sluier lichten over hoe uw partij tot meer homogene bevoegdheden in de gezondheidszorg en de gewone zorg wil komen?
De heer Bertels heeft het woord.
Het moet me van het hart dat de bijkomende vraag toch wel een heel grote bijkomende vraag is.
Het zijn onaanvaardbare situaties. Het gaat hier om de meest kwetsbare, meest zorgbehoevende ouderen, die geen inkomstengarantie voor ouderen hebben. Zij moeten nog voortgaan op het leefloon. Uitgerekend die mensen worden gestraft door een communicatiegebrek tussen twee overheden. Het is niet aan die zorgbehoevende, kwetsbare ouderen om dat op te lossen, maar aan de overheid.
In het kader van de zesde staatshervorming zijn er jarenlang werkgroepen geweest om zulke zaken mee op te lossen. Ik vraag dan ook met aandrang om ervoor te zorgen dat die meest kwetsbare zorgbehoevende ouderen niet gestraft worden met een vermindering van hun leefloon. We zijn allemaal voorstander van een automatische rechtentoekenning. Maar deze meest kwetsbare groep wordt als eerste gestraft; zij nemen hun rechten niet op. Los dat op, samen met uw federale collega. Daar bestaan precedenten voor.
Ik weet niet wat er met collega Bertels de laatste weken aan de hand is. Ik laat mij niet culpabiliseren voor iets waar we zelf bijna niets mee te maken hebben. Dit is een federale bevoegdheid, en het is een kwestie die zich in heel België stelt: door de zesde staatshervorming moet de uitkering anders worden behandeld dan vroeger bij de berekening van het leefloon. Men kan zich ook de vraag stellen waarom die THAB vroeger dan wel in rekening werd gebracht, want dat is precies dezelfde soort uitkering.
Maar we gaan er uiteraard over spreken. Als een OCMW op het terrein een probleem ervaart, en de indruk geeft dat men op een uniek probleem stoot dat men niet voldoende opgelost krijgt, dan moet men contact opnemen. Dan kunnen we dat zo snel mogelijk uitklaren. Dat is gewoon een kwestie van gezond verstand.
We gaan daar uiteraard met de federale overheid over spreken. Maar ik herhaal dat dat geen kwestie is die zich alleen voor Vlaanderen en onze Vlaamse sociale bescherming stelt. In Wallonië doet zich precies hetzelfde probleem voor, want de tegemoetkomingen werden daar ook overgeheveld. Indien men dat vroeger wel in rekening had gebracht, en nu niet, dan kan men zich afvragen waarom. Het zou immers dezelfde uitgave dekken als nu.
Laten we daar nu pragmatisch in zijn. Er is een issue, en het is heel belangrijk voor heel kwetsbare mensen. Het stelt zich zeker niet in grote mate, en het is zaak om dit juist te interpreteren.
Ik denk dat het koninklijk besluit duidelijk is: tegemoetkomingen die door de gemeenschappen worden toegekend, vallen buiten de berekening. Door de zesde staatshervorming is dat hier het geval. Het lijkt me dan ook niet zo’n geweldig probleem om op te lossen.
Wat de debatten over de staatshervorming betreft: ik neem aan dat mijn partijvoorzitter daar op het juiste moment over zal communiceren. Ik zal hem dan met raad en daad bijstaan.
Ik had een ontwijkend antwoord verwacht, minister. Maar dat is geen probleem. Ik zie dat er in ieder geval een gedeelde bezorgdheid is, en een groeiend draagvlak om naar homogenere bevoegdheden te gaan. Er loopt vandaag ook een actie tegen pesten. Wat je ook als pestgedrag kunt beschouwen, is het feit dat onze mensen nog altijd weinig transparante communicatie en informatie krijgen. Er is nog altijd te weinig automatische rechtentoekenning, en we kunnen nog meer efficiëntiewinst boeken. We kunnen nog doeltreffender te werk gaan voor de zwaksten, voor de ouderen en voor de meest zorgbehoevenden. En daar pleiten wij voor: dat we dat allemaal in één hand brengen, in één Vlaamse hand. Ik dank u. (Applaus bij de N-VA).
De actuele vraag is afgehandeld.