Report plenary meeting
Report
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van Bestuursdecreet.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Kennes, verslaggever, heeft het woord.
Voorzitter, ik weet dat u geen groot voorstander bent van verslaggeving. U hebt mij dat ook gezegd, maar ik vind het ook belangrijk om de collega's er even op attent te maken dat we een heel uitgebreid, vijf boekdelen dik ontwerp van decreet hebben besproken in de Verenigde Commissies voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering en Stedenbeleid en voor Algemeen Beleid en Financiën en Begroting. Daar worden niet minder dan twaalf bestaande decreten in één decreet in elkaar geschoven. Dat is toch een van de punten waar we kort bij mogen stilstaan.
Er wordt gewerkt aan een harmonisatie van allerlei definities, toepassingsgebieden en termijnen die op dit moment heel verspreid liggen over de Vlaamse regelgeving. Dat zal de leesbaarheid en de rechtszekerheid zeker ten goede komen.
Er wordt gewerkt met een publicatieplicht op de centrale webstek zodat er minder rapporten rondgestuurd moeten worden. Er zitten heel wat bestuurlijke vernieuwingen in dat decreet. Zo wordt er onder andere ingezet op participatie. De adviesraden kunnen werken met open publieksconsultaties. Burgers krijgen ook de mogelijkheid om zelf voorstellen te doen over het functioneren van de overheid, het beleid en de regelgeving.
Een belangrijke vernieuwing is ook de invoering van de experimentwetgeving en regelluwe zones. Ik denk dat dat is iets waar heel wat mensen, diensten en administraties op zitten te wachten om daarmee aan de slag te kunnen gaan. Daarvoor wordt nu ook een decretale basis gegeven.
Een hele tijd geleden hebben we een grote discussie hebben gehad over hoe we de strategische belangen in Vlaanderen kunnen beschermen en specifieke sectoren, bijvoorbeeld de energievoorziening. Er wordt nu een instrument gecreëerd om, wanneer buitenlandse personen het aandeelhouderschap of de beslissingsmacht zouden verwerven in publieke instellingen of instellingen die belangrijke diensten leveren aan de samenleving, daar een rem op te zetten.
We hebben interessante hoorzittingen gehad met de Vlaamse ombudsman en met de ombudsman van de VRT, die nogal sterk stond op de redactionele autonomie. Ik verwijs de collega’s hiervoor naar het schriftelijk verslag.
Ook onze voorzitter heeft een niet onaanzienlijke tussenkomst gehouden, in de zin dat hij de belangen van ons parlement heeft verdedigd tegenover de uitvoerende macht, als het ging over onder andere de impact van het ontwerp om rechtshandelingen nietig te verklaren. Hij heeft daarbij duidelijk het grondwettelijke bestel nog eens uiteen gezet. De minister-president is hem daarin bijgetreden.
Er zijn ook de regelingen in verband met de PPI’s. Op dat vlak is verduidelijkt dat ze niet vallen onder de “Vlaamse adviesorganen”, zoals gedefinieerd in het ontwerp van decreet, hoewel ze aan ons wel geregeld adviezen geven over de Vlaamse beleidsvoering.
Er zijn heel wat collega’s tussengekomen, voorzitter, maar ik zal me beperken tot de amendementen. In verband met de strategische belangen van de Vlaamse overheid is duidelijk gesteld dat de handelingen van het parlement niet vernietigd kunnen worden. In verband met de strategische adviesraden is een termijn bevestigd van 30 dagen, die verlengd kan worden als de adviesaanvrager daarmee akkoord gaat.
Er was ook een amendement van collega Van de Wauwer in verband met de technologieneutraliteit. Dat werd ingetrokken omdat de minister-president bevestigde dat technologieneutralïteit ook inhoudt dat digitale en andere vormen van overheidscommunicatie gebruikt kunnen worden in het kader van de klachtenbehandeling.
Ik denk dat het decreet voldoende gewicht heeft, voorzitter, om daar kort op terug te komen. (Applaus)
Mevrouw Pira heeft het woord.
Voorzitter, wij kunnen in het algemeen de bundeling van decreten appreciëren. We hebben toch enkele kritische opmerkingen, die we vooral putten uit de commentaren van de SERV en eentje van de VVSG. Het zijn er vier in totaal.
Met de SERV delen we de visie dat het inderdaad goed is dat decreten worden samengevoegd en dat er punctuele vernieuwingen zijn. Maar de SERV mist een algemene visie. Die zienswijze delen wij.
De tweede opmerking komt van de VVSG. Die kan ook de bundeling appreciëren, maar vindt de tekst moeilijk leesbaar voor lokale besturen, temeer omdat de elementen die belangrijk zijn voor lokale besturen er nogal in verscholen zitten.
VVSG pleit in die zin zeker voor ondersteuning bij de implementatie. Daarnaast heeft VVSG nog een vraag naar bestuurlijke rust omdat de lokale besturen de laatste tijd al veel veranderingen hebben moeten doormaken. Ze staan voor de integratie van de OCMW's in de gemeentebesturen en hebben daarnaast nog het omvangrijke Decreet Lokaal Bestuur. Men vraagt eigenlijk een beetje tijd om het Bestuursdecreet dat voorligt, te leren kennen.
Een andere opmerking gaat over de regelluwe zones, die we zeker kunnen appreciëren. Maar net zoals de SERV, ondersteunen we het pleidooi voor enige terughoudendheid. We zijn het er mee eens dat afwijkingen enkel maar toegestaan mogen worden na goedkeuring door het parlement.
Ten slotte is er een soort van semantische discussie, waar de Raad van State nogal wat belang aan hecht, waarbij de overheidsinstantie niet langer zou ‘beschikken’ over bestuurlijke documenten maar ze wel zou ‘bezitten’. Dat zou volgens Grondwetsartikel 23 in sommige gevallen kunnen leiden tot onbedoelde ontwijkingen van regels inzake openbaarheid van bestuur.
Tot daar onze kritische opmerkingen die zullen leiden tot een onthouding.
De heer Cordy heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, dames en heren, ik vind het voorliggende ontwerp van decreet belangrijk genoeg om het hier te komen toelichten en vooral toe te lichten welk belang wij eraan hechten.
In ons regeerakkoord stond een ambitieuze passage over hoe we de werking van de Vlaamse overheid konden verbeteren. Wat we vandaag zullen goedkeuren, is daarvan het resultaat. Niet minder dan twaalf decreten worden in een nieuwe structuur gegoten. Het is niet zomaar een patchwork van twaalf decreten die worden samengevoegd. Er is een duidelijke, coherente structuur. De decreten werden ook geëvalueerd en aangevuld waar nodig.
Het geheel behandelt eigenlijk twee grote thema's: enerzijds de bepalingen met betrekking tot de relatie tussen overheid en burger en anderzijds de interne werking van de overheid zelf. We hebben dus op die manier een coherente, consistente structuur waarmee we in de toekomst de werking van de Vlaamse overheid kunnen verbeteren. Het gaat om regels over planning en rapportering, de organisatie van het communicatiebeleid, statistiekbeleid, elektronisch bestuurlijk gegevensverkeer enzovoort. De heer Kennes heeft al een aantal zaken toegelicht.
Belangrijk is ook de manier waarop dit decreet tot stand is gekomen. Dat is zeer zorgvuldig gebeurd met heel veel voorbereiding. We zijn begonnen met een groenboek ‘Bestuur’ en dan een witboek ‘Open en wendbare overheid’. Daar zijn verschillende hoorzittingen en verschillende commissiezittingen aan voorafgegaan. Er is ook een raadpleging van het publiek gebeurd.
Dit is een zeer belangrijk document. Het is iets dat onze overheid en onze lokale overheden in de toekomst verder op het goede spoor zet. Het zijn belangrijke zaken die we hier vandaag zullen goedkeuren. Ik vrees alleen dat de publieke belangstelling, gezien de gebeurtenissen elders, wat aan de magere kant zal zijn. Dit blijft zeer jammer, want het is fundamenteel werk dat we hier vandaag verrichten.
Er staat heel veel in, want het is een heel omvangrijk decreet, maar ik zou er een paar zaken willen uithalen die wij als fractie bijzonder belangrijk vinden. Een eerste is het hoofdstuk over experimentwetgeving en regelluwe zones. Dat is misschien niet zo omvangrijk in het geheel, maar wel heel belangrijk. We verwachten als overheid, als samenleving, dat bedrijven, universiteiten, kennisinstellingen en iedereen die actief is in onze maatschappij, innovatief zijn, vernieuwen en de werking constant up-to-date houden. Wel, diezelfde eisen moeten we ook aan de overheid kunnen stellen. Ook een overheid dient competitief te zijn, moet durven innoveren en moet dus ook durven innoveren inzake regelgeving. De ruimte die wordt geboden in dit decreet met betrekking tot regelluwte, experimentdecreetgeving, enzovoort maakt dat we die rol als overheid ook kunnen opnemen.
Er zijn ook een aantal bepalingen rond het gebruik en hergebruik van informatie. Die zullen mee de grondslag leggen voor een verdere ontwikkeling naar een zeer performante IT en dataorganisatie binnen de Vlaamse overheid. Dat is voor onze fractie een zeer belangrijk gegeven. Daarnaast is het ook zeer belangrijk dat met dit decreet – en daar werkt onze regering toch sterk aan – aan de ontkokering binnen de Vlaamse overheid wordt gewerkt. Een performante overheid kan niet in aparte gekokerde structuren werken, maar moet inderdaad transversaal en integraal kunnen samenwerken.
Een laatste puntje dat mij persoonlijk zeer nauw aan het hart ligt, is de ruimte die voor burgerparticipatie wordt gelaten en vooral dat de kwaliteit van de burgerparticipatie wordt gewaarborgd. Het gaat dan over zaken als het tijdig en volledig voorzien van informatie aan de burger, maar ook de mogelijkheden en de ruimte die aan burgers wordt geboden om beleidsvoorstellen te formuleren.
Last but not least: practice what you preach. De manier waarop dit Bestuursdecreet tot stand is gekomen, heeft daar ook gebruik van gemaakt en heeft dus ook meteen die participatie in de praktijk gebracht.
Dit is een zeer belangrijk en omvangrijk decreet. We hebben er een paar zaken uitgelicht. Het is de moeite waard. De lokale besturen zullen er ook mee aan de slag moeten gaan. In elk geval wil ik onze minister-president en zijn ploeg voor dit harde en grote werk bijzonder danken. Het is eigenlijk een werkstuk van dusdanige kwaliteit dat ik me niet kan voorstellen dat er in dit halfrond geen unanieme goedkeuring van dit ontwerp van decreet komt. (Applaus bij de N-VA)
De heer Schiltz heeft het woord.
Dank u, voorzitter en ook de vorige sprekers. Het is best wel een huzarenstukje om van twaalf decreten één te maken. Het kan de toegankelijkheid alleen maar vergroten.
Voor mijn fractie had het op het vlak van participatie toch een stukje ambitieuzer mogen zijn. We zijn zeker niet malcontent, maar wel nog altijd ambitieus zoals in de vorige debatten.
Het decreet biedt alvast een kader waarin ook nog ruimte wordt gelaten voor innovatieve participatie-instrumenten. We hopen op een opschaling van een aantal succesvolle lokale projecten, dat die ervoor kunnen zorgen dat er op Vlaams niveau nog meer werk van gemaakt zal worden.
Vooral op het gebied van participatie en door de grote ruimte die er wordt gelaten voor experimentwetgeving, hopen we dat dit decreet meerdere kwalitatieve initiatieven het licht zal doen zien.
Wij danken ook de minister-president en de commissie voor de intensieve samenwerking.
De heer De Loor heeft het woord.
Voorzitter, ik zal de heer Cordy toch enigszins moeten teleurstellen als het over het kamerbreed gedragen zijn van dit ontwerp van decreet gaat. Natuurlijk zijn we het er kamerbreed over eens dat voor sp.a een sterke overheid met een efficiënte en kwalitatieve dienstverlening van primordiaal belang is. Dit Bestuursdecreet komt daar inderdaad aan tegemoet. Daarom willen we daarover ook onze waardering uitspreken. We zijn niet alleen. De SERV zegt ook dat ze positief zijn, maar dat het werk nog niet af is en dat ze net als wij hadden gehoopt dat het decreet een stukje verder zou gaan. Dat is jammer genoeg niet het geval. Op een aantal vlakken blijven we, voorzitter en minister-president, op onze honger zitten.
Een bekommernis die we hebben geuit en waar voor een stuk aan tegemoet is gekomen, minister-president, is dat het nogal een complex kluwen is geworden van teksten, zeker voor de lokale en bovenlokale besturen. Ik weet dat u er een stuk aan tegemoet bent gekomen door dat bovenaan te vermelden, maar toch wordt het nog een hele opdracht opdat een kat zijn jongen nog zou terugvinden. De leesbaarheid kon wat ons betreft optimaler.
Het is inderdaad een grondige renovatie van de bestuurlijke decreten die absoluut nodig was. Dat is nu gebeurd met dit Bestuursdecreet. Het had wat ons betreft grondiger en ambitieuzer mogen zijn.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, ik wil om te beginnen de verslaggever bedanken voor zijn bondig, maar zeer uitstekend verslag. Hij had het ook over uw tussenkomsten, die inderdaad niet onaangenaam, maar ook belangrijk waren. Dat wil ik ook wel benadrukken omdat dit ten eerste heeft geleid tot een aantal verduidelijkingen in de parlementaire bespreking, en ten tweede tot een aantal terechte amendementen die goedgekeurd zijn en die de kwaliteit van het werkstuk dat voorligt, alleen maar kunnen verbeteren.
Ik dank de collega’s die positief hebben gereageerd. Ook bij de oppositie heb ik vastgesteld dat er een algemene positieve beoordeling is van dit ontwerp van Bestuursdecreet dat als eerste grote verdienste heeft dat het twaalf bestaande decreten in één decreet samenbrengt wat de toegankelijkheid en de leesbaarheid van het Vlaamse bestuursapparaat sterk verhoogt. Ik vind het dan ook jammer dat de oppositie op haar standpunt blijft.
De Raad van State had een aantal opmerkingen die zijn overgenomen door de SERV over de leesbaarheid maar daar zijn we aan tegemoetgekomen door in elk hoofdstuk telkens precies te bepalen wat de toepasbaarheid van het hoofdstuk is en door de definities heel klaar en duidelijk te maken. Die kritiek die er aanvankelijk was, is door de aanpassingen die we hebben doorgevoerd naar aanleiding van het advies van de Raad van State, weggevallen.
De SERV vond dat we nog verder moesten gaan, onder andere inzake digitalisering. Ik heb er tijdens de bespreking in de commissie op gewezen dat dit geen actieplan inzake digitalisering is maar dat dit ontwerp wel een aantal grote lijnen omvat over de digitalisering van de processen, het burgerloket en dergelijke meer waardoor we precies invulling geven aan een groot aantal opties. Het actieplan zelf, het plan Radicaal Digitaal, staat natuurlijk niet als dusdanig in het ontwerp van decreet.
Het ontwerp van decreet biedt een grote verbetering inzake de Vlaamse overheid zelf. De bestuurlijke vernieuwingen zijn opgesomd in het verslag. Het gaat onder meer over rechtszekerheid, transparantie, wendbaarheid, resultaatgerichtheid, klantvriendelijkheid, efficiëntie, kwaliteit van de overheid enzovoort. Voor zover dat nog niet het geval was, zijn dat de richtsnoeren voor de Vlaamse overheid en voor de Vlaamse administratie om met deze basisprincipes aan de slag te gaan.
De rechten van de burgers in het kader van het only once-principe worden ook verzekerd. De overheid mag niet meer vragen wat ze al weet of wat een andere overheid weet. Wie voor de zoveelste keer gegevens gevraagd wordt, mag weigeren om die te bezorgen. Het gaat dan over formulieren waarop men telkens opnieuw alle mogelijke gegevens moet bezorgen, terwijl men die op federaal of Vlaams niveau al heeft.
Ik heb geluisterd naar de heer Schiltz, alles kan natuurlijk altijd nog verder gaan maar inzake advies en overleg zetten we zeer grote stappen. Een minister kan nog voor een voorontwerp naar de regering gaan, adviezen inwinnen, waardoor men in een andere situatie terechtkomt. We weten allemaal dat het, eens de teksten door de molen van de interkabinettenwerkgroepen zijn gegaan en voor een eerste keer zijn goedgekeurd door de regering, enorm veel mankracht vergt om nog één komma gewijzigd te krijgen aan die teksten. Wanneer een minister in een vroegere fase advies inwint, kan hij of zij nog een aanpassing doorvoeren. Men kan er ook mee stoppen omdat het advies vernietigend is, maar wanneer men ermee doorgaat, is het in het kader van transparantie en openbaarheid van bestuur zo dat de burger en het parlement kennis zouden hebben van dat preliminaire advies.
Aan de andere kant, en dat staat in het witboek, is het de bedoeling dat de Vlaamse overheid lering haalt uit het lukken/mislukken van een aantal grote projecten. Ik denk dat we vooral hebben geleerd uit het toekomstverbond met de werking van de intendant. De les die we hebben getrokken is dat je bij grote projecten in dialoog moet gaan met verantwoordelijke burgergroeperingen en bewegingen, die finaal, zoals is gebleken met het toekomstverbond, akkoord gaan om die verantwoordelijkheid te nemen en bereid zijn overleg te plegen. Zo niet, zit men in dit land met oeverloze procedures. Het toekomstverbond heeft uitgewezen dat dit ertoe heeft geleid dat alle procedures bij de Raad van State zijn gestopt.
U weet dat ik met federaal minister van Binnenlandse Zaken Jambon in het kader van het investeringspact ben overeengekomen dat we een studie bestellen om te kijken of en in welke mate de procedures bij de Raad van State en bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen nog kunnen worden verbeterd zodat we sneller tot een uitspraak komen, meer herstel hebben dan vernietiging en burgers op een andere manier hun gram kunnen halen dan door een totale vernietiging wanneer het particuliere belang is geschonden maar misschien kan of moet worden afgewogen tegenover het algemeen belang.
Dat zijn allemaal vragen die we gaan formuleren en ook in Nederland is daarrond dezelfde beweging op gang gekomen. Wij hebben in Vlaanderen met het bestuursrechtscollege alle aanbevelingen van de commissie-Berx destijds omgezet in wetgeving. Alles is omgezet, maar we willen nu nagaan of we ook in die zin nog een stap verder kunnen gaan.
Mijn oproep aan de oppositie is om hier toch tot goedkeuring over te gaan en ik weet dat dat al gebeurd is bij bepaalde oppositiepartijen. Dat is niet voor mijn eigen ijdelheid, die hoeft niet gestreeld te worden, maar ik denk dat we aan de opmerkingen van de SERV en de Raad van State tegemoet gekomen zijn.
Ik heb ook antwoord gegeven op de vraag rond regelluwe zones. Daar volgt binnen zes maanden een bekrachtiging van dit parlement, maar ik denk dat het belangrijk is om hier een stap te zetten en te durven experimenteren. De overheid zegt hier om de regeltjes en de decreetgeving eventjes buitenspel te zetten, om na te gaan of er andere manieren of mogelijkheden zijn om in samenwerking met de burgers tot oplossingen te komen en daar al dan niet lessen uit te trekken. Ik denk dus, in alle bescheidenheid, dat er heel veel goeds in zit.
Collega Pyra, op uw opmerkingen over ‘beschikken’ en ‘bezitten’ heb ik geantwoord. We hebben ons geconformeerd aan de rechtspraak van de Raad van State. Waarom hebben we het woord ‘beschikken’ niet genomen? ‘Beschikken’ wordt geïnterpreteerd als gegevens die je kunt gaan opvragen, maar die bij derden zitten, terwijl de correcte formulering inzake openbaarheid van bestuur is: die stukken die je in juridische betekenis bezit – ze moeten daarom niet in je feitelijke bezit zijn –, zijn onderhevig aan openbaarheid van bestuur, maar niet in de betekenis dat je ze kan gaan opvragen bij derden, want dan kan je botsen op onwil. Het is echt niet de bedoeling om dit recht te gaan beperken, maar wel om een zuivere definitie te geven, die trouwens strookt met de rechtspraak van de Raad van State, wat ik trouwens ook gezegd heb tijdens de parlementaire voorbereiding.
Ik hoop dus, voorzitter, met mijn dank voor de toch wel constructieve en positieve benadering op alle banken, dat dit ontwerp van decreet kan rekenen op een algemene of, zo niet, toch op een zeer ruime goedkeuring. (Applaus bij de N-VA)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2017-18, nr. 1656/5)
– De artikelen I.1 tot en met IV.276 worden zonder opmerkingen aangenomen.
In artikel IV.277, punt 2°, moet de zinsnede “die in werking treden op 23 september 2018” worden gewijzigd in “die uitwerking hebben op 23 september 2018”, bij wege van technische correctie. Is het parlement het hiermee eens? (Instemming)
– Artikel IV.277 wordt zonder verdere opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.