Report plenary meeting
Report
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, in en rond het Noordstation zijn er natuurlijk al langer problemen. Die situatie is problematisch door de aanwezigheid van de transmigranten daar. Je moet er maar eens rondlopen en je weet voldoende. Recent is de toestand aan de perrons en de halte van De Lijn die zich onder het Noordstation bevinden, echter wel heel schrijnend geworden. We zien dat daar voedselbedelingen gebeuren, die natuurlijk heel wat afval veroorzaken. We zien dat daar vervolgens niet behoorlijk wordt gepoetst, zodat ook hygiënisch ontoelaatbare toestanden ontstaan, en boven op al die feiten heb je ook nog eens ronduit veiligheidsincidenten en -problemen en wordt de doorstroming van het openbaar vervoer verhinderd. Minister, het zijn zowel de chauffeurs van De Lijn als – uiteraard – de reizigers die aan de alarmbel trekken. Het probleem is u bekend. Het is ook De Lijn bekend. Al eerder dit jaar heeft men aan het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest gevraagd dat het met een oplossing zou komen, dat het ervoor zou zorgen dat deze schrijnende toestand wordt beëindigd, in het voordeel van de veiligheid en de leefbaarheid voor onze chauffeurs en onze talloze reizigers. Er is ook het probleem van de bouwvergunningsaanvraag die al enige tijd geleden is ingediend en waar nooit een antwoord op is gekomen. We lezen alleen de reactie van Pascal Smet dat dat niks zal oplossen.
Minister, welke stappen hebt u al allemaal gezet en welke stappen zult u nog ondernemen om een einde te maken aan deze situatie en om voor een structurele oplossing te zorgen met betrekking tot het Noordstation?
Minister Weyts heeft het woord.
De problematiek is niet nieuw. Het is een busterminal ondergronds, met alle gevolgen van dien. Al vanaf het begin kon je toch bemerkingen maken. Het is er vrij donker en onveilig. Daarom hebben we al in 2014 alternatieven gezocht. We hebben vervolgens een vergunningsaanvraag gericht tot het Brusselse Gewest om het Noordplein voor het station te ontwikkelen. Nu is dat maar een verkommerde omgeving. Wij willen daar iets van maken, met haltes, en dus Vlaams geld investeren, meer dan 2 miljoen euro. Alleen hebben we nooit een antwoord gekregen op onze vergunningsaanvraag. Ondertussen is de situatie lamentabel, met zulke problemen dat de veiligheid en de hygiëne van onze passagiers én onze chauffeurs in het gedrang komen. In mei heeft directeur-generaal Kesteloot het Brusselse Gewest een brief geschreven met een smeekbede. Hij heeft geen antwoord gekregen. Vervolgens heb ik beslist dat nog eens te doen. Er is nu ook een formele deadline gesteld, want ook de chauffeurs zeggen dat het voor hen niet meer gaat. Wij zeggen dat, als er niet wordt ingegrepen, zowel op korte als op lange termijn, we de haltes zullen moeten herzien en enkel nog de mensen kunnen laten afstappen aan het Noordstation, dat we hen ergens anders zullen moeten laten opstappen. Op lange termijn willen wij dus een antwoord wat onze vergunning betreft, want dat is een zeer goede Vlaamse investering, die heel dat gebouw en die omgeving ten goede komt. Op korte termijn willen we dat de lokale politie, het lokaal bestuur en het gewest hun verantwoordelijkheid nemen op het vlak van veiligheid, op het vlak van hygiëne. Dat is het enige dat we vragen. We vragen dat al lang. Ik sta ter zake aan de zijde van mijn chauffeurs van De Lijn, van de reizigers van De Lijn. We zullen niet wachten tot het eerste slachtoffer valt.
Wanneer die deadline overschreden wordt, wanneer er geen antwoord komt, zullen wij ervoor zorgen dat de haltes worden aangepast. Dit tot onze grote spijt, maar we kunnen niet anders.
Minister, dat is alleszins een duidelijk antwoord. Dat betekent dat we deze week, wanneer de deadline verstrijkt, duidelijkheid zullen krijgen over de verplaatsing van die halte. Het is een spijtige zaak, maar ik begrijp volledig dat u helaas niet anders kunt.
Ik wil graag nog iets kwijt over de situatie en de verantwoordelijkheden daar. Het is overduidelijk dat de lokale PS-baronieën daarin een verpletterende verantwoordelijkheid dragen, minister. Ze organiseren nachtopvang. Ze treden niet op tegen de aanwezigheid en overlast van de transmigranten daar. Ze faciliteren of staan oogluikend toe dat daar voedselbedelingen worden georganiseerd op onmogelijke plaatsen. Ze creëren daar een werkelijke aanzuigplek, een soort van migratiehub in het centrum van Brussel. En als er dan problemen opduiken, ho maar, dan is het plots de verantwoordelijkheid van de politie, van federaal minister van Binnenlandse Zaken Jambon. Dat vind ik werkelijk aberrant. Minister, wat is daarover uw mening?
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, misschien kunt u het initiatief nemen om een rondetafel te organiseren. Iedereen die de actualiteit volgt, ziet wat er gebeurt, maar ziet vooral ook de miserie. Hoe hou je het leefbaar? Hoe hou je het veilig? Hoe hou je het proper? Maar je ziet ook mensen in nood. Je moet daarover rond de tafel gaan zitten met alle beleidsverantwoordelijken. Nu wordt er voor een stuk een politiek spel gespeeld.
De mensen willen inderdaad dat het veilig en hygiënisch is, maar zien aan de andere kant ook die nood. De politici zouden daarin moeten handelen als grote mensen. Iedereen zou moeten proberen om, vanuit zijn taak, vanuit zijn verantwoordelijkheid rond de tafel te zitten, knopen door te hakken en naar structurele oplossingen te gaan.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Ik wil graag aansluiten bij het betoog van de heer Keulen. Mevrouw De Ridder, ik heb inderdaad de indruk dat sommigen dit dossier dankbaar aangrijpen om een spel te spelen in plaats van het probleem op te lossen.
Minister, het siert u dat u inzit met het welzijn van de chauffeurs en de reizigers van De Lijn. Zij moeten op een deftige manier hun job kunnen uitoefenen en op een comfortabele manier de bus kunnen nemen.
Maar als u brieven schrijft naar verantwoordelijke overheden – en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest is zeker zo'n verantwoordelijke overheid, net als de lokale politie – dan schrijft u het best ook eens een brief naar minister Jambon, bevoegd voor de federale spoorwegpolitie, en dan schrijft u het best ook een brief naar staatssecretaris voor Asiel en Migratie Francken. Want zij hebben wel degelijk hefbomen in handen om de situatie daar op te lossen. Zij dragen daarin een belangrijke verantwoordelijkheid.
Ik sluit mij dus aan bij de suggestie van collega Keulen: breng dan ten minste iedereen rond de tafel, in plaats van er een soort van pingpongspel van te maken waarbij niemand gebaat is.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Er is een probleem van properheid en veiligheid rond en in het Noordstation. Dat is zo. Ik hoor u een aantal zaken zeggen. U zegt: ‘Wij willen oplossingen. Sinds 2014 hebben wij een bouwaanvraag ingediend.’ Ik hoorde gisteren de Brusselse minister op de Brusselse media zeggen: ‘We hebben niets ontvangen. We weten van niets.’ Mevrouw De Ridder zegt: ‘Het is de schuld van de PS die daar opvang organiseert.’ Ik hoor tegelijk in Brussel zeggen: ‘Het is de schuld van de federale overheid, die niets doet.’
En wat is de realiteit? Wat is het effect? Dat Brusselaars of Vlamingen die naar Brussel pendelen, voortaan te voet zouden moeten gaan van Rogier naar het Noordstation.
Mijn oproep is, net zoals de twee voorgaande collega’s: schrijf geen brieven, maar ga samenzitten. Zoek samen naar een oplossing. Want het verplaatsen van een bushalte is niet de oplossing voor het probleem dat zich nu voordoet.
De heer Sintobin heeft het woord.
Voorzitter, minister, ook voor ons staan veiligheid en hygiëne voor het personeel en de klanten centraal. Maar we moeten ook de oorzaak durven benoemen. Men fietst er hier een beetje omheen.
Mevrouw de Ridder, het gaat niet over de aanwezigheid van transmigranten. Het gaat over de aanwezigheid van grote groepen illegalen. En daarin hebben uw partij, uw ministers, wel degelijk een verantwoordelijkheid. Minister Jambon is inderdaad verantwoordelijk voor de spoorwegpolitie. En staatssecretaris Franken is inderdaad verantwoordelijk voor Asiel en Migratie. Als we de grenzen blijven openstellen, zullen we continu met het probleem worden geconfronteerd.
Wat zullen we in godsnaam nog allemaal doen? We sluiten snelwegparkings. We verplaatsen bushaltes. En dat allemaal omdat er een continue stroom is van illegalen.
U kunt inderdaad een paar bushaltes verplaatsen, maar zolang de echte problematiek niet wordt aangepakt, mevrouw De Ridder, zal er niets veranderen en zullen de problemen zich alleen maar verplaatsen.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Al lang voor de eerste transmigrant was gepasseerd in het ondergrondse, donkere busstation van De Lijn aan het Noordstation, was dat daar al vuil en onveilig. Dat moeten we durven te benoemen. Dat u daar een oplossing voor zoekt, vind ik niet meer dan normaal.
Dat busstation is ook zeer slecht aangeduid. Als je uit de trein stapt, vind je het amper. Over de samenwerking tussen NMBS, De Lijn, MIVB, alle openbaarvervoermaatschappijen in dit land en hun bevoegde ministers, hebben wij in de Senaat al meer dan twee jaar geleden een heel informatierapport gemaakt, een dikke bundel. Voorzitter, u hebt dat vast gelezen, daar ben ik zeker van. Maar zolang de aanbevelingen in dat rapport met betrekking tot gezamenlijke ticketing, informatie en goede overstappen – u gaat de overstap nu bemoeilijken – niet samen worden besproken en niet ter harte worden genomen door al die ministers, zullen de chauffeurs en ook de reizigers in de eerste plaats hiervan de dupe blijven.
Minister, ik wil u vragen of u akkoord bent met het volgende. Ik ga even voorlezen uit de brief van uw Brusselse collega’s Smet en Vervoort. Zij zeggen: “De mensen die het netwerk van De Lijn gebruiken om naar Brussel te komen werken of om Brussel te bezoeken, zijn niet geïnteresseerd in spierballengerol, afleidingsmanoeuvres en schijngevechten. Zij willen ministers die hun verantwoordelijkheden opnemen en samenwerken.” Ik vind dat ook. Doe het!
Dank u wel, mevrouw Brouwers. Ik twijfel niet aan de capaciteit van de Senaat om de wereldproblemen op te lossen. Maar zelfs de Senaat zal dan toch een welwillende partner aan de overzijde van de straat moeten vinden. Ik heb in mijn correspondentie ook altijd een uitnodiging geformuleerd tot gesprekken, tot dialoog, tot samenwerking. Maar ik heb vooralsnog geen antwoord gekregen. Ik heb net vernomen dat er een publieke reactie was om opnieuw die bal weg te kloppen en conform het verenigde discours van de heren Vandenbroucke en Sintobin, te zeggen dat het een zaak is van de spoorwegpolitie. Ik ken niet zo gek veel van de materie, maar er is een verschil tussen een trein en bus. Je ziet dat zelfs. De spoorwegpolitie is verantwoordelijk voor de stationsomgeving. In dezen gaat het over bushaltes en openbare orde die moet worden gehandhaafd. Het staat buiten kijf dat de lokale politie en het gewest ter zake verantwoordelijk zijn.
Ik wil de zaak niet op de spits drijven, maar een tweede element is dat wij ook vanuit De Lijn sinds 1995 een contractuele overeenkomst hebben met het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest waarin onder andere het volgende letterlijk staat gestipuleerd: “Het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest verbindt er zich toe alle bestaande zones van het CCN-gebouw die een publieke functie te vervullen hebben, toegankelijk te maken voor De Lijn. Het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest verbindt er zich eveneens toe al deze zones te onderhouden en te beheren als een goede huisvader volgens de gangbare normen. Het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest maakt met name deze publieke zones toegankelijk op elk ogenblik dat de exploitatie van de openbaarvervoerdiensten dit vereist. De algemeen gangbare normen inzake beveiliging, verlichting, verwarming, onderhoud en netheid moeten worden gerespecteerd door het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.”
Meer moet ik echt niet zeggen. Als men het op de spits wil drijven: ‘en avant’, men doet maar. Maar wij vragen niets anders dan de veiligheid te garanderen van reizigers en chauffeurs, of dat nu Vlamingen zijn, Brusselaars of wat dan ook. Wij doen gewoon onze job en vragen heel beleefd en vriendelijk of men alstublieft de verantwoordelijkheid wil nemen of aan de tafel zou willen gaan zitten. Meer doen wij niet. Mogen wij alsjeblieft wat inschikkelijkheid verwachten? (Applaus bij de N-VA)
Ik heb daar weinig aan toe te voegen. Mijnheer Vandenbroucke, ik vind het wel een beetje eigenaardig dat wanneer mensen die schrijnende toestand daar aankaarten, u dat ‘spelletjes spelen’ noemt. Ik nodig u uit om daar eens te gaan kijken. U neemt meestal Brussel-Centraal waarschijnlijk. Ga eens naar Brussel-Noord en kijk eens hoe de situatie daar is. Dan zult u het er hopelijk mee eens zijn dat dat onaanvaardbaar is voor reizigers en chauffeurs.
Minister, we rekenen erop dat we op deze manier eindelijk de bevoegde autoriteiten zullen kunnen wakker schudden, zodat ze hun verantwoordelijkheid nemen en een einde maken aan de schrijnende toestanden ter plekke.
De actuele vraag is afgehandeld.