Report plenary meeting
Actuele vraag over de schade veroorzaakt door een overpopulatie aan everzwijnen
Report
De heer Ceyssens heeft het woord.
Voorzitter, minister, we hebben het over een thema waarvoor we hier niet de eerste keer staan. Deze week pleitte de Hubertus Vereniging voor een intensievere bejaging van het everzwijn met als duidelijke noodkreet dat we dit probleem niet meer de baas kunnen. Toen vijftien jaar geleden dit grote zoogdier voor het eerst zijn intrede deed in onze contreien had men niet kunnen vermoeden welke nadelen we daar vandaag allemaal van zouden ondervinden. Het gaat niet alleen over schade aan gewassen, het gaat over schade aan voortuintjes, het gaat over schade aan fauna en flora en het gaat ook over een bedreiging van onze verkeersveiligheid in bosrijke gebieden. Over dat laatste heb ik deze week nog een vraag aan minister Weyts.
Nochtans zijn er al heel wat initiatieven genomen om de jacht op het everzwijn verder uit te breiden, namelijk het verder uitbreiden van de openingstijden om de ever te kunnen bejagen en de manieren waarop het ever kan worden bejaagd. Er is dus al heel wat gebeurd, alleen stellen we vast dat op het terrein de populatie alleen maar blijft groeien, met de nadelen die ik zonet heb opgesomd.
Er blijven drie grote problemen op het terrein. Ten eerste zijn er nog altijd heel grote blokken natuurgebied waar het everzwijn niet kan worden bejaagd. Ten tweede hebben we nog altijd geen zicht op hoe groot die everzwijnenpopulatie vandaag wel is. Ten derde is de coördinatie van de bejaging vandaag nog niet optimaal. U hebt daar de faunabeheerzones voor opgericht. Dat is een heel goed instrument, alleen horen we op het terrein dat sommige groepen daar minder aan deelnemen en dat die werking nog zal worden geoptimaliseerd.
U hebt woord gehouden. De gouverneurs hebben dat inmiddels naar zich toe getrokken om te coördineren. De eerste initiatieven zijn genomen. Minister, wat wilt u verder nog ondernemen ten aanzien van deze bijkomende problematiek?
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, mijn vraag ligt in dezelfde lijn. Het probleem van de evers gaat al een heel tijdje mee, maar de omvang van de schade en de populatie blijft in grootte toenemen, met als gevolg dat er heel wat bijkomende klachten zijn.
We hebben het daar uitgebreid over gehad in de commissievergadering van 2 oktober. U hebt verwezen naar het overleg dat de gouverneurs organiseren. We hebben inmiddels ook de brief gekregen van de gouverneur en we hebben volgende week dinsdag een overleg om de problemen van de faunabeheerzones te bespreken. De faunabeheerzone is misschien een goed middel. Ze zijn in 2014 in de jacht geïntroduceerd maar vandaag zien we nog altijd dat er heel wat problemen zijn met het implementeren van de consensus die in de faunabeheerzones zit. Ik denk toch dat een en ander moet worden bijgestuurd, wat u ook hebt gezegd in de commissievergadering van 2 oktober.
De landbouworganisaties en de jachtverenigingen hebben recent nog aan de alarmbel getrokken. Zij vragen duidelijk ruimere bejagingsmogelijkheden, enerzijds door op meer terreinen de jacht te kunnen uitoefenen, uiteraard in consensus met de eigenaars.
Maar er wordt dan eigenlijk vooral gefocust op terreinen die eigendom zijn van natuurverenigingen maar ook van de Vlaamse, federale en provinciale overheden. En anderzijds vragen de landbouworganisaties en de jachtsector om meer middelen ter beschikking te hebben en met name geluidsdempers en nachtzichtkijkers te mogen gebruiken bij de bejaging. Dat betekent dat de wapenwetgeving moet worden aangepast. Daarvoor kunt u een beroep doen op uw collega, federaal minister van Justitie Geens. Anderzijds zal ook de Vlaamse jachtregelgeving moeten worden aangepast.
Minister, hoe gaat u om met deze concrete vragen van de landbouworganisaties en van de jachtsector om zeker die jachtregelgeving aan te passen?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega’s, ik wil starten met heel uitdrukkelijk te zeggen dat de mogelijkheden om te jagen op everzwijnen heel ruim zijn. In Wallonië of in Luxemburg zijn die niet zo ruim als in Vlaanderen. In Vlaanderen kan men dag en nacht op het everzwijn jagen: men kan het everzwijn lokken met aankorreling, men kan een lichtgeweer gebruiken waarmee men ’s nachts kan richten op een dier, nergens zijn de mogelijkheden zo groot.
Daarnaast hebben wij in de jachtwetgeving voorzien in die coördinatie. We hebben daarin voorzien in de faunabeheerzones. We hebben ook de wildbeheereenheid (WBE) die deze coördinatie op zich moet nemen maar toch blijft die populatie toenemen. Er zijn dan ook een aantal problemen die we moeten aanpakken.
Het eerste probleem is dat er binnen die WBE’s een aantal koudwatersymptomen aanwezig zijn. Men is het niet gewoon om everzwijnen te schieten, dat vraagt een specifieke aanpak. Het is dan ook heel positief dat de Hubertus Vereniging Vlaanderen dat wil opnemen en daar voluit voor wil gaan.
Daarnaast moet er op meer zones kunnen worden gejaagd. Wij hebben zelf onze eigen terreinen vanuit het Agentschap Natuur en Bos die allemaal bejaagbaar zijn. Dat gebeurt ook met de militaire domeinen. In Antwerpen en Limburg zijn er een aantal militaire domeinen waar die dieren aanwezig zijn. Er is volgens mij wel nog een probleem met de terreinen van de terreinbeherende verenigingen die vaak hun terreinen niet bejaagbaar maken. We zijn in gesprek om ervoor te zorgen dat ook daar die populatie kan worden aangepakt.
We zorgen er ook voor dat er drijfjachten zijn. Dat is geïntensifieerd tijdens de voorbije maanden, er zijn toen zevenhonderd everzwijnen geschoten door die drijfjachten die georganiseerd waren.
Ik heb bovendien de opdracht gegeven aan de gouverneurs om extra te coördineren. De coördinatie faunabeheerzone verliep in het begin zeer moeilijk maar ik heb de indruk dat die nu goed loopt. Dat is al een heel belangrijk pluspunt maar toch merk ik dat er nog meer coördinatie nodig is. Vandaar ook de opdracht die is gegeven aan de gouverneurs van Antwerpen en Limburg waar de meeste everzwijnen voorkomen.
Er is ook de vraag om de geluidsdemper en de nachtkijker toe te laten maar daarvoor moet inderdaad de federale wapenwet worden aangepast. Ik weet dat de bevoegde federale collega daar ook mee bezig is. Wij hebben onze eigen jachtregelgeving gescreend en wanneer de federale overheid de wapenwet aanpast, is het niet zo dat wij onze jachtwetgeving ook zouden moeten aanpassen omdat het vooral de bedoeling zou zijn om aan een aantal specifieke personen de toelating te geven om met een dergelijke geluidsdemper en nachtkijker te jagen en dat niet algemeen toegankelijk te maken omdat daar toch een aantal veiligheidsproblemen mee zijn. Dat moet op een beheersbare manier gebeuren door een aantal bevoegde personen.
Wij doen er alles aan om die bejaging op te drijven en ervoor te zorgen dat die populatie niet verder uitdijt. Ook de registratie van ziektes en dergelijke wordt goed aangepakt. Het wild wordt ook goed gescreend zodat kan worden nagegaan of er geen wildedierenziektes aanwezig zijn.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. U hebt nog eens in de verf gezet, en terecht, dat er al heel wat is gebeurd. Ik denk dat nog een aantal kleinere zaken kunnen worden verfijnd. Zo is er bij het aankorrelen vandaag een volumebeperking van 1 liter. Er zijn volgens mij nog een aantal praktische zaken die eenvoudig kunnen worden opgelost.
Het groot probleem zit bij de coördinatie en bij de terreinbeherende verenigingen. De gouverneurs hebben nu het initiatief genomen. Mijn vraag is of het bij een eenmalig initiatief blijft. Zal dat verder worden opgevolgd en zal het om een vorm van coördinatorschap gaan? Zullen de terreinbeherende verenigingen hierbij worden betrokken? Ik heb een lichtpuntje gezien. Er is overleg mogelijk om na te gaan hoe het een en het ander kan worden aangepakt.
Minister, u hebt gezegd dat er al heel wat is gebeurd, en dat klopt. Ik denk dat het allemaal nogal traag gaat en dat de populatie ondertussen in omvang blijft toenemen. De faunabeheerzones dateren van 2014. Bij ons, in faunabeheerzone 9, hebben we sinds 12 juni 2018 een consensustekst. Nu moet die consensustekst worden uitgevoerd. Op de agenda van de gouverneur staat specifiek dat hij de pijnpunten van de faunabeheerzones wil aanpakken. Daar schort dus wel iets mee.
We horen van de landbouworganisaties en van de jachtsector dat er een aanpassing van de wapenwetgeving en van de jachtregelgeving zou moeten komen. U hebt gezegd dat dit niet nodig is, maar ik kijk dan naar heel wat omliggende landen. Ik verwijs naar Tsjechië. U hebt daar tijdens de commissievergadering van 2 oktober 2018 zelf naar verwezen. Daar is het gelukt de Afrikaanse varkenspest te bezweren door de juiste middelen te gebruiken, zoals geluidsdempers. Ik denk dat we daar zeker rekening mee moeten houden en dat we dit ook in ons land en in Vlaanderen moeten introduceren om ervoor te zorgen dat we juiste middelen hebben om de everzwijnenpopulatie te kunnen intomen.
De heer De Bruyn heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik onthoud dat sinds 2 oktober 2018 niet veel nieuws is gebeurd. Dat lijkt me logisch, want u hebt toen een heel duidelijke opsomming gegeven van de ruime bejagingsmogelijkheden die er zijn. U hebt ook duidelijk geschetst dat die mogelijkheden in de Europese context zeer verregaand zijn en dat het belangrijk is bijkomend in te zetten op coördinatie. Ik denk dat iedereen het daarmee eens is.
Ik wil even een nuance aanbrengen. Ik zeg niet dat het zo is gezegd, maar de indruk zou kunnen ontstaan dat de terreinbeherende verenigingen per definitie dwarsliggen en dat is niet zo. Daar is veel expertise aanwezig, maar ook de bekommernis om de schade te beperken en de verkeersveiligheid te laten primeren. Uiteraard is niemand vragende partij om de Afrikaanse varkenspest ook maar een millimeter ruimte te geven. Ik wil die nuance even in het debat inbrengen.
Ik denk dat de discussie over bijkomende middelen, zoals geluidsdempers en nachtkijkers, terecht federaal wordt gevoerd. Ik ben zeer tevreden dat de minister de toegang daartoe beperkt, wellicht tot een beperkt aantal personen die aan bepaalde voorwaarden en criteria moeten voldoen. Ik denk dat dit zeer terecht niet breder wordt opengesteld.
De heer Tobback heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik kan me in grote mate vinden in wat u en de heer De Bruyn net hebben gezegd. Enerzijds maak ik me, net als heel veel mensen, zorgen om de schadeproblematiek, maar anderzijds maak ik me, als ik sommigen hoor praten, ook nogal ongerust over de drang die sommigen lijken te hebben om naar aanleiding van deze problematiek letterlijk en figuurlijk een wapenwedloop te organiseren. Ik ben dan ook zeer blij dat de uitzonderingsmaatregelen met betrekking tot nachtkijkers en geluidsdempers duidelijk zeer beperkt worden gehouden. Ik ga ervan uit dat we deze problematiek ook niet mogen gebruiken om een algemene versoepeling van de jachtmogelijkheden in natuurgebieden te organiseren. Daar is namelijk geen enkele reden toe.
Ik zou graag iedereen, zeker de twee sprekers vooraan, willen oproepen om de problematiek niet te minimaliseren, want we zijn er ons allemaal van bewust dat niemand dat wil, maar om de problematiek ook niet op te blazen, en dat zeker niet met verkeerde argumenten. Tsjechië is geen naburig land en everzwijnen zijn niet vijftien jaar geleden in Vlaanderen ontstaan. Ze waren hier al in de tijd van Asterix en Obelix en ze zijn hier al langer dan de jagers.
De heer Caron heeft het woord.
Voorzitter, sommige mensen vragen zich misschien af of er nog wel plaats is voor de everzwijnen in Vlaanderen. Ik denk dat we daar hopelijk overheen zijn. De eerste vraag is dan hoe we het probleem al dan niet in kaart kunnen brengen.
Mijnheer Ceyssens, is er voldoende wetenschappelijk materiaal? U hebt dat zelf al gezegd.
Hebben we voldoende wetenschappelijke kennis van de bestanden, de verspreiding en de voedselpatronen, bijvoorbeeld het verband tussen maïsteelt en de toenemende populatie? Laat ons wetenschappelijk onderzoek doen en op basis daarvan met de wildbeheerseenheden bekijken wat er effectief moet gebeuren. Er is een ruime bejagingsmeerderheid.
Minister, ik wil u vragen dat de schade die wordt veroorzaakt door wild bij de landbouwer… Vandaag staat in het Vlaams Infocentrum Land- en Tuinbouw (VILT) een reactie daarop, zowel van de Boerenbond als van het Algemeen Boerensyndicaat (ABS), dat in de discussie over de aansprakelijkheid, de schade die landbouwers ondervinden van wild, wordt vergoed met het recent aangepaste Jachtfonds. Er zijn meer middelen, en die middelen kunnen worden ingezet. Laten we die inzetten om ook de landbouwers te vergoeden. Op die manier creëren we ook een zekere plaats voor de everzwijnen in Vlaanderen.
Laten we ook voldoende preventieve maatregelen nemen zodat ze via wildrasters in de wegen niet op plaatsen met grote drukte komen, waar ze het verkeer kunnen belemmeren en ongevallen kunnen veroorzaken.
We moeten dus zoeken naar een nieuw evenwicht en we moeten de slachtoffers vergoeden. Dat is logisch. We kunnen niet doen alsof we de klok dertig jaar terug gaan zetten, en we van dit land een groot jachtgebied willen maken.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Voor de vraagstellers is elk everzwijn er natuurlijk een te veel. Dat weten we door vragen uit het verleden. Wat de communicatie van de Hubertus Vereniging Vlaanderen betreft, die zou ik toch met een korrel zout nemen, want die zullen alleen maar tevreden zijn als ze overal met alle middelen mogen jagen. Dat kun je moeilijk als lat installeren.
Het feit dat dan excuses worden gebruikt als verkeersveiligheid enzovoort om de jachtwetgeving te versoepelen, dat vind ik nogal storend, zeker als ik hoor wat er allemaal in de steigers wordt gezet als het gaat over de aanpassing van de wapenwetgeving. Dat is behoorlijk hallucinant, eerlijk gezegd.
Minister, ik weet dat de bezorgdheid over de Afrikaanse varkenspest een en ander in gang heeft gezet. Is in de afgelopen maanden de bejaging toegenomen in Vlaanderen in zones zonder die varkenspest? Hebt u daar cijfers over?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega's, iedereen is het erover eens dat we iets moeten doen aan de overpopulatie en de overlast. Niemand hier vraagt dat er geen enkel everzwijn meer mag zijn in Vlaanderen. Ik heb dat niemand horen zeggen. Op dat vlak bestaat er een consensus.
Er is wel wat discussie over hoe we daar moeten geraken. Alle mogelijkheden die redelijk en aanvaardbaar zijn om die populatie in te perken, zijn gepland. Op het terrein beseft men dat iedereen nu wel zijn verantwoordelijkheid moet nemen.
Wat mij betreft, de coördinatie-opdracht van de gouverneurs wil ik voortzetten. Ik wil alle stakeholders daarin betrekken. Het is belangrijk dat de gemeentebesturen, de provincies, Defensie en uiteraard het Agentschap voor Natuur en Bos daarin worden betrokken, maar evengoed de terreinbeherende verenigingen. Het klopt dat ook zij beseffen dat die overpopulatie voor hen en hun natuurgebieden geen goede zaak is.
In het verleden hebben we wel gezien dat er ook daar wat drempelvrees was om de jacht in die gebieden toe te laten. Dat heeft ervoor gezorgd dat een aantal van die terreinen onbereikbaar waren, waar de everzwijnen natuurlijk alle ruimte hadden om uit te breiden.
Wat de wetenschappelijke inzichten betreft, het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) volgt dat op de voet. Ze hebben heel veel informatie, ook over de dieren die worden geschoten. Die worden allemaal gecontroleerd op hun DNA om te zien tot welke familie ze behoren. Er zijn theorieën die zeggen dat een aantal van die everzwijnen ook worden geïmporteerd en uitgezet. Dat kunnen we allemaal checken op basis van dat DNA.
Collega Sanctorum, ik heb op dit moment geen zicht – maar ik zal het navragen bij mijn diensten – op informatie dat er plots veel meer zou worden gejaagd. Op zich zou het mij niet verwonderen omdat er wel een sensibilisering is geweest. Er is een verantwoordelijkheid van de wildbeheerseenheden en de faunabeheerszones om hun verantwoordelijkheid op te nemen en de afspraken na te komen. In het verleden is dat niet altijd op een correcte manier gebeurd. Ik heb daarnet een aantal argumenten gegeven waarom dat zo was. Ik merk dat men dat nu wel beseft, dat men nu wel die stap zet. Het zou dus wel kunnen dat dat zo is, maar ik heb de gegevens niet en ik zal ze opvragen bij mijn diensten en vragen of ze deze ter beschikking willen stellen.
Mijnheer Caron, wat betreft de jachtschade ben ik eigenlijk voorstander van het systeem dat we vandaag hebben: de eigenaar van een terrein is verantwoordelijk om daar het juiste beheer te doen. Als er schade ontstaat doordat het wild onvoldoende beheerd is, is die persoon of eigenaar verantwoordelijk voor die schade. Ik vind dat een zeer goede regeling. Dat zit goed in elkaar. Als we dat allemaal zelf moeten dragen via het Jachtfonds, dan denk ik dat dat Jachtfonds daar niet voor zal volstaan. Het is niet de bedoeling dat ergens anders naartoe te schuiven, want dan zal men opnieuw te terughoudend zijn om die populaties in te dijken. Daar ligt de oplossing van het probleem dus niet. De gouverneurs moeten de coördinatie voortzetten.
Wat de geluiddemper en de nachtkijker betreft, zou de wapenwetgeving worden aangepast voor specifiek aan te duiden personen. We denken aan boswachters of een aantal geselecteerde jagers of militairen. Een artikel in de jachtregelgeving zegt, mevrouw Peeters, dat er mogelijkheden zijn tot afwijkingen door de Vlaamse Regering. Dat kan worden aangegrepen om die toelating te geven. Ik ben er in elk geval geen voorstander van om dat algemeen uit te breiden. Het risico is veel te groot. Ik denk niet dat het de bedoeling kan zijn om dat op die manier toe te laten. Dat gebeurt in nauw overleg met minister Geens. Hij gaat daar zeer omzichtig mee te werk. Men is aan het bekijken hoe dat op een verantwoorde manier kan gebeuren. Ik denk dat iedereen het erover eens is dat we samen moeten werken aan de coördinatie, het overleg en de acties op het terrein.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Collega’s, ik ga na het afronden van mijn vraag toch nog eens naar mijn bureau om de beelden te herbekijken. Ik hoor hier herhaald wat ik heb gezegd: alle everzwijnen volledig uitroeien, extra bewapening, een uitbreiding van de jachtopeningstijden. Het verwondert mij dat ik dat blijkbaar allemaal heb gevraagd. Ik dacht dat we zouden bekijken hoe we een probleem, waarvan we op het terrein vaststellen dat we het niet meer onder controle hebben, verder konden managen. Misschien zijn er andere oplossingen dan ze te bejagen, mijnheer Sanctorum. Als u ze kunt vangen met een suikerklontje, dan bent u van harte welkom in de Antwerpse Kempen en in Limburg. Ik denk dat we daarvoor een juiste aanpak nodig hebben.
Collega’s, ik heb hier nogmaals een probleem aangekaart: het probleem van de schade aan de gewassen, een probleem ook – en dat vergeten we dikwijls – van schade aan onze flora en fauna, en – vergeef mij mijnheer Sanctorum, want dat is geen excuus, dat is het belangrijkste probleem – er is ook het probleem van de verkeersveiligheid. De dag dat er een dodelijk ongeval gebeurt dat aantoonbaar is veroorzaakt door een everzwijn, zullen we hier opnieuw discussiëren en zullen er waarschijnlijk nog meer vragen zijn om een snelle oplossing. (Applaus bij CD&V)
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoorden. Ik ben alleszins blij te vernemen dat u toch nog een aantal wijzigingen wilt doorvoeren. Daarmee toont u aan dat u oog hebt voor wat zowel de landbouwsector als de jachtsector heeft aangekaart de voorbije dagen. Zeker de landbouw, die al met heel wat problemen kampt, zoals we allemaal weten. De overpopulatie van de everzwijnen zorgt voor enerzijds de daling van de varkensprijzen en anderzijds voor het risico dat de varkenspest ook hier uitbreekt. Ik ben dus blij te vernemen dat u een en ander wilt wijzigen. Wij moeten zeker focussen op de responsabilisering van iedereen, zeker ook van de natuurverenigingen die natuurgebieden beheren. Zij moeten ook op hun terreinen de jacht toelaten. Overleg is uiteraard zeer belangrijk. Ik hoop dat veel lokale besturen worden betrokken bij de faunabeheerzones. Zo kunnen zij vanaf dag één weten wat er kan en moet gebeuren en welke extra maatregelen er kunnen worden genomen om te proberen de overpopulatie in te dijken.
De actuele vragen zijn afgehandeld