Report plenary meeting
Report
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Minister, een goede week geleden heeft de Federale Regering beslist om 34 F-35’s aan te kopen. Ik geloof dat dat een belangrijke investering is in onze veiligheid en dat we daarmee onze verantwoordelijkheid binnen de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) waarmaken.
Er is toen ook gezegd dat er voor 3,7 miljard euro aan zogenaamde economische terugverdieneffecten zouden zijn, waarvan naar schatting de helft naar Vlaanderen zou gaan. In het verleden is al aangetoond dat er wel degelijk heel belangrijke terugverdieneffecten zijn. Dat heeft men vastgesteld na studies met de F-16’s. Voor deze F-35 zal dat wel wat moeilijker zijn dan in het verleden. Vroeger kon je echt contracten sluiten, vandaag is dat veel minder het geval, tenzij in het kader van de nationale veiligheid.
Ik heb al met veel bedrijven contact gehad, wier uitbouw mogelijk geworden is onder andere dankzij contracten rond de F-16’s en die daarna een mooi portfolio hebben kunnen uitbouwen. Die bedrijven hebben niets meer met veiligheid te maken hebben, maar hebben zich op die manier kunnen ontwikkelen. Ik denk dus dat dit een belangrijk thema is voor de Vlaamse economie en dat we dit goed moeten aanpakken. Mijn vraag aan u is dan ook hoe u die terugverdieneffecten voor Vlaanderen inschat en hoe we ervoor kunnen zorgen dat we die engagementen die u nu naar voren schuift, ook echt kunnen omzetten in de praktijk.
Minister Muyters heeft het woord.
Misschien is het goed dat ik de procedure, zoals die loopt, even schets. De Federale Regering heeft die gevechtsvliegtuigen bij de VS besteld. Het contract is daar door de twee overheden getekend. Bij de offerte moest de vliegtuigproducent ook een lijst geven van mogelijke projecten die met Belgische bedrijven of onderzoeksinstellingen kunnen gebeuren. Zodra het contract is ondertekend, krijgt de Belgische Regering een maand de mogelijkheid om na te gaan welke van de projecten op die lijst effectief gerealiseerd kunnen worden of welke ze wil realiseren. Het is de federale overheid die die selectie zal moeten maken, uiteraard met de betrokken bedrijven.
Ik heb aan mijn federale collega’s gevraagd om bij die procedure en bij het hele verdere verloop betrokken te worden. Ik heb daar nog geen reactie op gekregen, maar ik moet u zeggen dat we een maand hebben om die beslissingen te nemen. Wij, vooral dan de federale collega’s, zullen hard moeten werken, maar ik hoop dat wij mee aan tafel kunnen zitten om er op die manier voor te zorgen dat dat terugverdieneffect effectief ook naar Vlaanderen komt. Ik heb de lijst met mogelijke projecten niet gekregen, maar ik hoop dat de producent genoeg Vlaamse bedrijven naar voren heeft gebracht. Toen die een tijd geleden de offerte moest maken, hebben we wel contact gehad en wij hebben de producent doorverwezen naar collega Bourgeois en naar de werkgeversorganisaties, de Flemish Aerospace Group (FLAG), het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka), Agoria, maar ook bijvoorbeeld naar de universiteiten, om de mogelijkheden met de producenten – de verschillende toen nog – te bekijken om die offerte in te dienen.
Maar ik volg het dus verder op en ik hoop dat mijn federale collega’s mij betrekken bij de verdere afwikkeling, die nu aan de gang is.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Het is belangrijk dat we worden geraadpleegd in dit dossier om ervoor te kunnen zorgen dat ook onze universiteiten worden betrokken enzovoort. Misschien kunnen we vanuit Vlaanderen ook een aantal proactieve stappen zetten. Er zijn al een aantal clusters in het leven geroepen. Misschien is het zinvol om eens na te gaan of we rond dit thema, rond luchtvaart, ook een cluster zouden kunnen opbouwen omdat we toch al een sterke luchtvaartsector hebben zodat we het nog aantrekkelijker maken voor zowel de Federale Regering als voor de betrokken bedrijven om in Vlaanderen te komen investeren.
De heer Vanbesien heeft het woord.
Het debat dat hier wordt gevoerd, is relevant maar het is ook een beetje een afgeleid debat. Het echte debat gaat over de aankoop van de F-35 en dat is niet in de eerste plaats een economisch dossier, maar het is een dossier, weliswaar op federaal niveau, van geopolitiek en van defensie. Ik denk dat er heel veel redenen zijn waarom de aankoop, de beslissing om de F-35 te kopen, een slechte beslissing was. Ze was ook puur ingegeven door het ‘pleasen’ van de Verenigde Staten van Amerika. Er is niet de Europese kaart getrokken. Ik vind wel dat het buitenlands beleid van Vlaanderen, dat heel sterk op Europa is gericht, zowel op vlak van samenwerking als op vlak van economie, schade is toegebracht. Ik hoop dat we ook dit groter plaatje kunnen blijven bekijken.
De heer Diependaele heeft het woord.
Ik ben het eens met de heer Vanbesien dat het natuurlijk gaat om de veiligheidsbelangen van ons land en dat dit een ander debat is dat we hier voeren. Het lijkt me toch aangewezen dat u aan de mensen die dankzij die 3,7 miljard euro die zal worden geïnvesteerd, een job hebben, gaat uitleggen dat hun job het eigenlijk niet waard is. Ik denk dat het wel belangrijk is voor de economische compensaties, hoewel het een vreemd debat is omdat Europa er eigenlijk voor gezorgd heeft dat het geen voorwaarde meer kan zijn bij de eigenlijke toewijzing van de bestelling. En dat is maar goed ook.
Minister, u hebt gezegd dat u mee aan tafel wilt zitten. Minister Peeters heeft gezegd dat er zelfs al een bepaalde verdeelsleutel is. Ik merk dat er maar 50 procent naar Vlaanderen zou gaan. Ik denk dat dat een van de zaken is die wij op tafel moeten leggen, namelijk dat het volgens mij een vertekende verdeelsleutel is. Het is die die vroeger altijd is gebruikt, maar het lijkt mij aan de lage kant te zijn. Ik denk dat we als Vlaanderen wel meer te bieden hebben dan dat.
De les die we hebben geleerd met de toewijzing van de F-35, en los van de terechte discussie die een andere discussie is, is dat we moeten nadenken om in het vervolg misschien van in het begin bij de ontwikkelingsfase in te stappen. Dan kun je wel gaan voor effectieve economische compensaties. Nu is het een economische return die gebaseerd is op engagementsverklaringen en niet op de bindende contacten. Als je van in het begin in het project instapt, is dat wel een mogelijkheid. Gezien de ontwikkeling van de Europese defensie, is dat zeker een debat dat we zouden moeten voeren.
Mevrouw Vanwesenbeeck heeft het woord.
Minister, in juli heeft de Vlaamse Regering al een belangrijke beslissing genomen. Het gaat inderdaad niet alleen over een economische return, maar het gaat ook over veiligheid. Ik treed mijn collega's dus bij.
De beslissing van de regering in juli ging over een versoepeling van de regeling van dual use bij militaire toepassingen. Ik denk dat dat hier wel eens relevant zou kunnen zijn. Mijn vraag is heel eenvoudig: wanneer gaat die effectief in uitvoering?
Een andere belangrijke stap was dat er een ethisch-strategisch comité zou worden opgericht. Ik dacht dat dat op heden nog niet is gebeurd. Wat is de stand van zaken?
Mevrouw Soens heeft het woord.
Er is een rapport uit Nederland, dat ook F-35’s heeft aangekocht die ook in de ontwikkelingsfase zaten. Dat rapport over economische compensaties heeft één belangrijke conclusie. In tegenstelling tot wat collega Diependaele beweert, is er op termijn geen enkele extra werkgelegenheid met die zogenaamde economische compensaties gecreëerd. Ook in Canada zijn ze tot deze conclusie gekomen. Bij ons hebben we in het verleden ook zulke beloftes gezien, maar ook dat ze vaak niet werden uitgevoerd.
Minister, welke harde garanties hebt u dat die economische compensaties, waar toch met miljarden euro wordt gegoocheld, deze keer wel degelijk gebeuren?
Mevrouw Soens, ik denk dat u mijn eerste antwoord niet goed hebt gehoord. Ik heb tot nu toe geen enkel contact gehad. Want ík sluit geen contract met de USA. En ík heb geen offerte gezien, want wij hebben de beslissing niet genomen. Dus ik heb nu geen harde garanties. Maar ik hoop mee aan tafel te kunnen schuiven en ervoor te zorgen dat de juiste keuzes wordt gemaakt inzake de offerte, de mogelijke samenwerking wat betreft projecten van bedrijven en onderzoeksinstellingen, en daar dan harde garanties voor te krijgen op het moment dat die effectief worden uitgevoerd.
Mijnheer Van Rompuy, u vraagt een cluster. U weet dat het bij mij altijd de bedoeling is dat het van onderuit komt. Het is niet de bedoeling dat ik zeg: we moeten zo’n cluster hebben. Of: die cluster is goed. En: dat zou misschien wel nuttig zijn. Ik vraag van de clusters altijd twee dingen. Eén, medefinanciering, voor minstens 50 procent van de werking van de cluster. En twee, een engagement, een visie, ook in de toekomst, voor de kleinere clusters over drie jaar en voor de speerpuntclusters een visie op de transformatie van de sector over tien jaar. Ik weet zelfs niet of er bedrijvennetwerkclusters zijn die al nauwe banden hebben met de luchtvaart. Dat zou best kunnen. Ik ken ze niet allemaal uit het hoofd. Er zijn er heel wat. Maar in ieder geval, mocht er interesse geweest zijn, dan was de kans er om effectief zo’n cluster op te richten.
Mijnheer Diependaele, u hebt het over de economische compensaties. De situatie is anders. Vandaag is het zo dat de producent van de gevechtsvliegtuigen in zijn offerte zegt met welke bedrijven en onderzoeksinstellingen hij in de toekomst projecten denkt te kunnen doen. De Federale Regering moet contact opnemen met die bedrijven en onderzoeksinstellingen. Vanuit die bedrijven en onderzoeksinstellingen zullen er immers misschien investeringen moeten gebeuren.
Daarom lijkt het mij logisch dat ik mee aan tafel ga. Wij beschikken namelijk wel over wat instrumenten die effectief zouden kunnen worden ingezet voor die bedrijven, om die terugverdieneffecten effectief te realiseren via projecten met die producent van de gevechtsvliegtuigen. We moeten nu afwachten wat en hoe. Ik hoop dat ik snel aan tafel kan gaan zitten met de federale collega's. Een bedrijf dat vandaag twijfelt – moeten we dat engagement wel aangaan? kunnen we dan harde garanties krijgen van de tegenpartij? –, heeft misschien een drempel te overwinnen, waarvoor wij ons instrumentarium in Vlaanderen kunnen gebruiken. Daarop moeten we nu wachten.
Wat de percentages betreft, kan ik nu niet antwoorden, omdat ik de lijst nog niet hebt gekregen. Ik weet niet hoeveel bedrijven die stap uiteindelijk zullen willen zetten.
Mevrouw Vanwesenbeeck, u hebt helemaal gelijk. Dankzij de wijziging van de omzendbrief-Van den Brande naar een nieuwe manier van werken, met dual use, met internationale programma’s waaraan er een ethisch aspect is, kunnen we effectief stappen vooruit zetten en zullen er meer mogelijkheden zijn. Die wijziging van de omzendbrief is doorgegeven. Het comité waarnaar u verwijst, zijn we nu aan het vormen. Ik hoop dat dat een van de komende weken kan worden gerealiseerd. Ik zal dat dan nog meedelen aan de regering.
We moeten momenteel nog even wachten op de reactie van de federale collega's. We moeten afwachten of we op die manier effectief van nabij de verdere uitwerking van die terugverdieneffecten mee kunnen helpen realiseren, zodat die kunnen worden gemaximaliseerd voor Vlaanderen.
Mijnheer Vanbesien, vandaag hebben we geleerd dat de Verenigde Staten meer zijn dan Donald Trump alleen. De Verenigde Staten zijn nog altijd een hoeksteen van de NAVO en de NAVO is een hoeksteen van onze vrede en veiligheid, net zoals de Europese Unie dat is. 30 procent van de F-35’s wordt geproduceerd in Europa. Er zijn door de Belgische regering ook bestellingen genomen voor voertuigen en voor schepen – denk ik – ter waarde van 1,5 miljard euro. Dat is een Europees project. Zo’n 300 miljoen euro wordt ook geïnvesteerd in nieuwe Europese projecten op militair vlak, om ervoor te zorgen dat we er vanaf het begin bij zijn en dat we ook echt de contracten kunnen tekenen.
Minister, ik denk dat de twee dingen moeten doen. Eén, we moeten ons best doen om die engagementen om te zetten in contracten. Twee, vanuit Vlaanderen moeten we een inspanning doen om die bedrijven ervan te overtuigen om naar hier te komen, en met onze ondernemers.
De actuele vraag is afgehandeld.