Report plenary meeting
Voorstel van resolutie betreffende de preventie en aanpak van seksueel grensoverschrijdend gedrag
Report
Bespreking
Dames en heren, aan de orde zijn het voorstel van resolutie van Peter Wouters, Joris Poschet, Lionel Bajart, Elke Sleurs, Katrien Schryvers en Marius Meremans betreffende voorstellen voor het versterken van de beleidsdomeinoverschrijdende aanpak tegen grensoverschrijdend gedrag en het voorstel van resolutie van Imade Annouri, Katia Segers, Elke Van den Brandt, Bert Moyaers, Bart Caron en Tine Soens betreffende de preventie en aanpak van seksueel grensoverschrijdend gedrag.
Het voorstel van resolutie van de heer Imade Annouri, mevrouw Katia Segers, mevrouw Elke Van den Brandt, de heren Bert Moyaers en Bart Caron en mevrouw Tine Soens werd door de commissie verworpen.
Bij mail van 3 juli 2018 hebben de heer Imade Annouri, mevrouw Katia Segers, mevrouw Elke Van den Brandt, de heren Bert Moyaers en Bart Caron en mevrouw Tine Soens verzocht het op de agenda van de plenaire vergadering te plaatsen.
Conform artikel 77, punt 5, van het Reglement van het Vlaams Parlement moeten wij ons bij zitten en opstaan uitspreken over het aanvatten van de bespreking.
Vraagt hierover iemand het woord? (Neen)
Is het parlement het ermee eens om in de bespreking ook het voorstel van resolutie van Imade Annouri, Katia Segers, Elke Van den Brandt, Bert Moyaers, Bart Caron en Tine Soens mee te nemen? (Instemming)
Dan is aldus besloten.
De bespreking is geopend.
De heer Wouters heeft het woord.
In november 2016 schrikt de Engelse voetbalwereld op door getuigenissen van bekende voetballers over seksueel misbruik. Enkele maanden later komen er ook in Vlaanderen getuigenissen naar buiten uit de judowereld naar aanleiding van het Europese Voice Project. Dappere, moedige getuigenissen. Op 21 juni 2017 werd er in het Vlaams Parlement een commissie inzake grensoverschrijdend gedrag in de sportsector opgericht.
Doorheen de zomerperiode in 2017 komt echter de ene na de andere getuigenis naar buiten, en niet alleen uit de sportsector. Het lijkt alsof de moedige getuigenissen ook anderen de kracht geven om hun verhaal te doen. Grensoverschrijdend gedrag is immers een maatschappelijk probleem. Het is overal. Jonge meisjes en vrouwen, maar evengoed ook mannen, worden lastiggevallen in het onderwijs, in de welzijnsvoorzieningen, in de media en cultuursector, bij jeugdbewegingen en in sportclubs, of gewoon op straat. Al jaren. N-VA vroeg dan ook in oktober 2017 een uitbreiding van de werkzaamheden van de commissie Grensoverschrijdend Gedrag zodat we de problematiek tot op de bodem konden uitspitten. Iets meer dan een half jaar hoorden we de moedige getuigenissen en experten uit alle sectoren. Vandaag komen we met conclusies en aanbevelingen van onze commissie naar de plenaire vergadering. We hopen dat iedereen die zal steunen.
Ten slotte wil ik nog meegeven dat onze opdracht hier niet stopt, hoewel de commissie vandaag haar werkzaamheden beëindigt. Zoals ik al zei, is het een maatschappelijk probleem dat zich al lang voordoet. We moeten ook buiten deze muren mee zorgen voor een mentaliteitswijziging, elk van ons binnen onze omgeving. We moeten het taboe doorbreken, onze kinderen en kleinkinderen leren dat je ‘nee’ of ‘stop’ kunt en mag zeggen wanneer iemand je grenzen overschrijdt, en hulp en een luisterend oor aanbieden daar waar we denken dat het nodig is.
De twee voorstellen van decreet zijn al besproken, maar ik wil ook nog iets zeggen over het voorstel van resolutie. In ons voorstel van resolutie doen we twaalf concrete aanbevelingen aan de Vlaamse Regering. Ik zal enkele belangrijke kort toelichten.
Tijdens de hoorzittingen hebben we gemerkt dat er reeds heel wat goede instrumenten bestaan om het met verschillende doelgroepen over grensoverschrijdend gedrag te hebben. We hebben echter ook gemerkt dat die instrumenten vaak niet tot op het werkveld geraken en dus te weinig worden gebruikt. We vragen om de verschillende instrumenten in de verschillende beleidsdomeinen in kaart te brengen, te evalueren en bij te sturen waar nodig, en die beter in te zetten in de praktijk over de verschillende beleidsdomeinen heen. Ook de aanspreekpunten Integriteit die inmiddels reeds in heel wat organisaties geïnstalleerd zijn, dienen verder ondersteund te worden.
Wat onderwijs betreft, vragen we een voldoende versterking van seksuele en relationele vorming in de nieuwe eindtermen. We vragen ook de dialoog aan te gaan met de instellingen van hoger onderwijs die de lerarenopleiding aanbieden, zodat beginnende leerkrachten gevormd worden om met dit thema om te gaan en leerkrachten die reeds in het werkveld staan, blijvend vormingen hierover kunnen volgen.
We vragen prioriteit te geven aan de bekendheid en de bereikbaarheid van hulplijnen zoals 1712, nupraatikerover.be, Awel, clbchat en Stop it Now. We vragen ook een betere registratie van meldingen zodat deze gegevens gebruikt kunnen worden voor beleidsevaluatie. We vragen om te bekijken of een mediarichtlijn voor 1712 mogelijk is bij berichtgeving over geweld, naar analogie met de mediarichtlijn inzake 1813, de Zelfmoordlijn.
Ten slotte willen we dat er wordt ingezet op een actievere informatie-uitwisseling met politie en justitie over lopende onderzoeken en veroordelingen inzake zedenfeiten. Aanvullend op dit beleid, vragen we het uittreksel van het strafregister, model 2, een model bestemd voor het uitoefenen van een activiteit in contact met minderjarigen, te verplichten voor werknemers die in loondienst zijn of als zelfstandige werken en die een verantwoordelijkheid dragen voor minderjarigen in alle sectoren.
We denken dat we met de twee decreten en het voorstel van resolutie samen een stap in de goede richting zetten voor wat een preventief en curatief beleid voor grensoverschrijdend gedrag zou moeten zijn.
Tot slot wil ik de collega's echt bedanken voor de serene debatten en de goede samenwerking. (Applaus)
De heer Poschet heeft het woord.
Voorzitter, collega's, grensoverschrijdend gedrag, het is decennia de olifant in de kamer geweest. Iedereen wist dat het er was en helaas nog steeds in ruime mate is, maar de zaak eens grondig onderzoeken, daarvoor was een trigger nodig. Die trigger kwam er toen overal in de wereld sporters getuigenis begonnen af te leggen hoe zijzelf slachtoffer van grensoverschrijdend gedrag waren. Van baseballspelers in de Verenigde Staten, over honderden voetballers in Engeland tot judoka’s bij ons. Nadien volgde een golf in de culturele en mediawereld en werd #metoo een van de krachtigste hashtags van de afgelopen jaren. Vijf letters die honderden, ja zelfs duizenden, de kracht gaf om te getuigen over hun ervaringen met grensoverschrijdend gedrag.
Vanuit CD&V zouden we in eerste instantie graag eer betuigen aan deze moedige mensen. Het is door hun durf dat grensoverschrijdend gedrag bovenaan de politieke agenda is komen te staan en we vandaag een stevig voorstel van resolutie voorleggen, met daaraan gekoppeld meteen twee voorstellen van decreet die meteen ook de operationalisering van een aantal voorstellen zijn.
Zo kwamen verschillende slachtoffers van grensoverschrijdend gedrag en vele experts en organisatieverantwoordelijken naar onze commissie om hun verhaal te brengen, om hun kennis en ervaringen te delen. Ik wens hen hiervoor – ik denk namens alle collega’s – uitdrukkelijk te bedanken. Deze getuigenissen en sprekers vormen een rijke bijdrage aan het voorstel van resolutie dat we vandaag willen goedkeuren.
Van nature werk ik het liefst samen met zoveel mogelijk mensen. Ik huiver voor partijpolitieke spelletjes, zeker bij een thema als dit. Het is daarom jammer dat we vandaag geen gezamenlijk voorstel van resolutie kunnen voorleggen. Want de uitdagingen die aangegaan moeten worden, zullen een inspanning vragen die jarenlang zal duren, dus over de grenzen van een legislatuur en de toevalligheden van huidige of toekomstige coalitiesamenstellingen heen.
In de commissie heeft de oppositie zich onthouden, hoewel ik goed begrepen heb dat er geen enkel voorstel in het voorstel van resolutie staat waar de oppositie tegen is. Ik hoop daarom van harte dat we alsnog een kamerbrede meerderheid achter ons voorstel van resolutie zullen krijgen.
Graag licht ik enkele accenten toe die voor mijn fractie zeer belangrijk zijn. Het is iets zeer vaags, maar eigenlijk essentieel: het werken aan een cultuuromslag. We kunnen niet met een eenvoudige beleidsmaatregel komen om hier iets aan te doen. Het gaat niet over het bijbouwen van infrastructuur of pakweg het verdubbelen van subsidies voor verenigingen of koepels – was het maar zo eenvoudig. Neen, de uitdaging is tot een cultuuromslag te komen, een verandering van denken, waarbij vrouwen en mannen niet langer als lustobject gezien worden, waarbij respect opgebracht wordt voor de fysieke en psychische integriteit van kinderen en volwassenen, waarbij dingen die tot voor kort als normaal – ‘het is maar om te lachen’ – beschouwd werden, niet meer aanvaard worden, waarbij het voor iedereen duidelijk is waar de grenzen liggen.
Dat heeft uiteraard ook een directe link met het aanpakken van heteronormativiteit en machismo. We moeten dus in eerste instantie de kraan van grensoverschrijdend gedrag toedraaien door preventie en sensibilisering, door een cultuuromslag. Dat is een werk van lange adem. Sommige beleidsdomeinen zijn hier al heel lang mee bezig. Ik denk uiteraard in eerste instantie aan de welzijnssector. In andere sectoren is de aanpak van grensoverschrijdend gedrag relatief nieuw. Daar moet het voorstel van decreet rond de aanpassing van erkenning en subsidiëring van de sport- en jeugdsector een belangrijke bijdrage leveren. Van in het begin heb ik gesteld dat het hebben van een afdoend integriteitsbeleid een conditio sine qua non moest worden alvorens bijvoorbeeld een sportfederatie zelfs maar in aanmerking kan komen om erkend te worden en subsidies te krijgen. Ik ben bijzonder blij dat dit punt opgenomen is in de resolutie en meteen geoperationaliseerd wordt via het voorstel van decreet dat we daarnet bespraken.
Een specifieke kwetsbare groep zijn minderjarigen. Om grensoverschrijdend gedrag bij hen tegen te gaan, op te sporen en in een goede nazorg te voorzien, bestaan al een reeks tools: zo werkte Sensoa het Vlaggensysteem uit, is er het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling, en het meldpunt 1712, dat uitgebreid werd met een chatfunctie om zo nog laagdrempeliger te werken. Met de commissie stelden we echter vast dat een aantal zeer waardevolle tools en organisaties nog onvoldoende bekend zijn bij het brede publiek. Daarom pleiten we er uitdrukkelijk voor de bekendheid daarvan te vergroten. Waarom zou er enkel bij berichtgeving over zelfdoding over het bijhorende hulpnummer 1813 gecommuniceerd mogen worden op de openbare omroep, maar kan het nummer 1712 niet vermeld worden bij berichtgeving over grensoverschrijdend gedrag?
We geloven ook sterk in de rol van het onderwijs om te helpen in het maken van de cultuuromslag waarover ik al sprak. Zo moet er bij de seksuele en relationele vorming en binnen de lerarenopleiding nog meer aandacht komen voor het stellen en respecteren van grenzen. Het moet voor iedereen, en vooral voor kinderen, duidelijk worden wat normaal is en wat niet.
Er is geen ‘one-size-fits-all’-aanpak voor alle problemen van grensoverschrijdend gedrag. Daarom vragen we de Vlaamse Regering in de resolutie met de verschillende sectoren te analyseren hoe de preventie en aanpak van grensoverschrijdend gedrag binnen de desbetreffende sector krachtig uitgebouwd kan worden. Vertrekken van de realiteit op het terrein, bottom-up en ambitie zijn daarbij cruciaal. Verenigingen en organisaties moeten nog beter geïnformeerd en geadviseerd worden over de stappen die ze moeten zetten in de richting van een breed beleid tegen grensoverschrijdend gedrag. Het lokale beleidsniveau kan daarbij een belangrijke rol spelen, zeker voor jeugd-, cultuur- en sportorganisaties die ze nu al financieel ondersteunen.
Tot slot willen we ook uitdrukkelijk voorkomen dat daders veelplegers worden en ongestoord verder slachtoffers kunnen maken. Dat is een van de schrijnende vaststellingen die we samen hebben gedaan. Daarom vragen we het bewijs van goed gedrag en zeden, tweede lid, te verplichten voor werknemers die in loondienst zijn of als zelfstandige werken en een verantwoordelijkheid dragen over minderjarigen. Ook een actievere informatie-uitwisseling over lopende onderzoeken en veroordelingen met de betrokken verenigingen en organisaties is een must. Daarvoor kan het model dat in het onderwijs bestaat, gekopieerd worden.
Onze woorden zijn nog niet koud of minister van Justitie Geens maakte al afspraken met het college van procureurs-generaal om jeugdbewegingen en jeugdhuizen voortaan sneller te informeren over begeleiders die verdacht worden van kindermisbruik of in het bezit zijn van kinderporno, naar analogie met wat al bestaat in het onderwijs. Ook minister Gatz beloofde al maatregelen uit te werken voor de culturele sector.
Collega’s, ik denk in alle eerlijkheid dat onze commissie een steen heeft kunnen verleggen in de rivier van onze maatschappij. We hebben een sterk werkstuk afgeleverd waarin we bestaande instrumenten willen maximaliseren, nieuwe initiatieven vragen en werken op preventie, sensibilisering en nazorg. De initiatieven die nu al overal ontwikkeld en uitgerold worden – ik gaf er net nog twee – zijn mede het gevolg van de maatschappelijke en politieke druk die onze commissie mee heeft ontwikkeld. Ik wil iedereen alvast danken voor de samenwerking en beloof dat onze fractie de uitvoering van deze resolutie nauwlettend zal opvolgen. Dat zijn we aan onszelf verplicht. Dat zijn we aan de slachtoffers verplicht. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Bajart heeft het woord.
We hebben het afgelopen jaar heel wat hoorzittingen georganiseerd. De getuigenissen, die we in de commissie vanuit de sportwereld te horen kregen, zullen mij altijd bijblijven.
Wat ons echt met de neus op de feiten drukte, is het gebrek aan taal. Slachtoffers hebben geen taal om te uiten wat met hen gebeurt. Niet wanneer het gaat om het misbruik van minderjarigen in een vermeende veilige omgeving, maar ook niet wanneer het gaat om grensoverschrijdend gedrag bij volwassenen in hun professionele of vrijetijdsleven. Mensen weten niet waar ze terechtkunnen, mensen kunnen niet uitdrukken wat er bij hen gebeurde. En dat is wraakroepend.
Want er zijn wél een heel aantal instanties, vandaag al, die hen kunnen helpen. Seksuele opvoeding maakt ook vandaag al deel uit van het curriculum. En voor bijna alle sectoren bestaan handleidingen en tools om aan de slag te gaan, om beleid uit te werken tegen grensoverschrijdend gedrag. Maar het loutere bestaan van al die organisaties, instrumenten en tools, is uiteraard niet voldoende. We kunnen het als overheid beter doen, en we moeten het als overheid beter doen.
Want dat 1712, het gratis nummer waar iedereen terecht zou moeten kunnen met vragen over geweld en misbruik, enkel bereikbaar is op weekdagen, en dan nog enkel tussen negen en vijf, dat krijg je niet uitgelegd. Dat moet beter. Mensen kennen het nummer ook niet, of denken dat ze er niet terechtkunnen. Een vraag die aan hulpverleners vaak gesteld wordt, is of hun verhaal wel erg genoeg is.
Met deze resolutie willen we duidelijke stappen voorwaarts zetten. Bij 1712 is een grotere bereikbaarheid en bekendheid noodzakelijk. Ik lichtte eerder al het voorstel toe om de verplichte aanpak van grensoverschrijdend gedrag in jeugd en sport decretaal te verankeren. Geen vrijblijvende aanpak meer, we leven niet meer in vrijblijvende tijden. We werken een ongelijke screening van mensen die professioneel verantwoordelijkheid dragen voor minderjarigen weg. Voor hen zal het, ongeacht in welke sector ze actief zijn, verplicht worden het attest van goed gedrag en zeden voor te leggen. Het is ook mijn oprechte hoop dat de koudwatervrees op dit vlak in verschillende sectoren hierdoor overwonnen kan worden. Dat zal stap voor stap gebeuren.
Voor dat gebrek aan taal ligt de sleutel uiteraard in het onderwijs. De seksuele opvoeding van vandaag volstaat, jammer genoeg, niet. Ik ben dan ook tevreden dat we de duidelijke vraag stellen om hieraan te werken bij de eindtermen voor het secundair onderwijs, die vandaag worden voorbereid, en niet alleen daar, maar in het hele leerplichtonderwijs. En ook in de vorming van leerkrachten, zodat zij beter gewapend zijn om dit te doen. Zodat er sterker kan worden gewerkt aan het leren van grenzen, het kennen van de eigen grenzen, het stellen van die grenzen, het afdwingen van grenzen, en het respecteren van grenzen.
Collega’s, ik zei dat de overheid beter kan en moet doen, maar we moeten elkaar ook geen blaasjes wijsmaken. De overheid alleen, het beleid alleen, zal een probleem dat erg diepgeworteld zit, niet kunnen oplossen. Wat we vandaag voorleggen, met de twee voorstellen van decreet en met deze resolutie, moet iedereen in staat stellen, niet alleen slachtoffers, maar ook omstaanders, getuigen, of mensen met enkel vermoedens, om in te grijpen, om te weten waar ze terechtkunnen met vragen of wat ze kunnen doen. Want dit is een gedeelde verantwoordelijkheid, die we met zijn allen, en niet zozeer als politici, maar als burgers en als mensen, moeten opnemen. De tijd van vrijblijvend omgaan met grensoverschrijdend gedrag moet voortaan achter ons liggen. (Applaus bij Open Vld, de N-VA en CD&V)
De heer Moyaers heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, vandaag wordt er definitief een slot gebreid aan het commissiewerk inzake grensoverschrijdend gedrag. Vanaf nu moet het daadwerkelijk op het werkveld gebeuren.
Er is een commissie tot leven geroepen naar aanleiding van de wereldwijde getuigenissen van sporters over dat buitensporig gedrag. Ook in Vlaanderen ging de bal aan het rollen, eerst binnen de judowereld. Na de sport volgden ook nieuwe meldingen in de cultuur- en mediawereld, iedereen kent ongetwijfeld de hashtag #MeToo.
Ik heb eindeloos respect voor de moedige getuigenissen van slachtoffers, ook tijdens de hoorzittingen. Dat heeft enorm veel impact op mij gehad en wellicht ook op alle andere commissieleden. We zijn ook heel veel dank verschuldigd aan alle experten die ons verrijkt hebben met meer informatie, mogelijke plannen van aanpak en nuttige voorstellen.
Zal grensoverschrijdend gedrag na de stemming over dit voorstel van resolutie nooit meer voorvallen in Vlaanderen? Laat ons daar maar vooral nuchter en realistisch in zijn: dat zal helaas niet altijd voorkomen kunnen worden. Net daarom moet de strijd jarenlang volgehouden worden. Men kan het probleem ook niet met enkele beleidsmaatregelen oplossen. We moeten, zoals de heer Poschet ook zei, een cultuuromslag bewerkstelligen, en dat vraagt tijd.
De meerderheid heeft een voorstel van resolutie ingediend en vanuit de oppositie deden we hetzelfde. Nochtans bleek uit de bespreking vorige week in de commissie dat er best heel wat overeenkomsten zijn, misschien zelfs meer overeenkomsten dan verschillen. Stel je voor dat de oppositie daadwerkelijk vanaf het begin betrokken was geweest bij het uitwerken van een gemeenschappelijk voorstel van resolutie. Ik ben er bijna zeker van dat we dan ook tot een akkoord waren gekomen. Dat zou een nog krachtiger signaal zijn geweest dat we vandaag geven.
Ik zie in het voorstel van resolutie weinig elementen waar ik en mijn fractie tegen gekant kunnen zijn. Maar tegelijkertijd moeten we ook durven toegeven dat wij vinden dat er te weinig elementen in zitten om de problemen echt doortastend en accuraat aan te kunnen pakken. Daarom heeft sp.a een aantal amendementen ingediend op het voorstel van resolutie van de meerderheid waarvan ik hoop dat de meerderheid ze zal goedkeuren. Het thema ligt ons immers te na aan het hart om er niet alles aan te doen om een zo sterk mogelijk signaal te geven.
De cultuuromslag die we allen wensen te bereiken, is gewoonweg makkelijker haalbaar wanneer we daar dwingendere maatregelen en het noodzakelijke budget aan koppelen.
In het voorstel van resolutie van de meerderheid vraagt men om het Raamwerk Seksualiteit en Beleid, zoals dat al bestaat voor onderwijs, kinderopvang, jeugdwerk, integrale jeugdhulp en de sportsector in overleg met de betrokken sectoren te evalueren en te verbeteren en daarnaast te bekijken in welke mate er nood is aan een uitbreiding naar andere sectoren. Ik vind het belangrijk om daar zeer concreet verder in uit te klaren hoe we dat Vlaggensysteem van Sensoa verder kunnen implementeren en faciliteren. Vandaag moeten we vaststellen dat de kennis en het gebruik ervan nog niet optimaal is, dat het de basis vaak niet bereikt, en dus eigenlijk voor een groot deel zijn doel mist. Dat is zonde, zeker omdat het zo’n waardevol instrument is.
Voor mij is het ook zeer belangrijk dat in de aanbevelingen van het ontwerp van resolutie van de meerderheid zwart op wit wordt opgenomen dat er nog een toevoeging mogelijk is wanneer we het hebben over de nieuwe eindtermen en er tevens wordt gevraagd om de dialoog aan te gaan met de instellingen van het hoger onderwijs die de lerarenopleiding aanbieden opdat leerkrachten verder of blijvend gevormd worden.
Ik kom zelf uit het onderwijs en heb in het kader van dit thema ook enkele scholen bezocht. Ik kan alleen maar vaststellen dat er nood is aan middelen en voldoende ondersteuning en houvast in deze materie. Laat ons dan ook verder gaan en voorzien in een kwaliteitsvol bijscholingsaanbod voor de duizenden leerkrachten die vandaag wel al voor de klas staan.
Waar onze resoluties misschien het sterkst verschillen, is op aanbeveling 8 van de meerderheid. Daarin vraagt men om blijvend de dialoog aan te gaan met de verschillende sectoren om te bekijken, analyseren, evalueren en eventueel bij te sturen hoe de preventie en aanpak van grensoverschrijdend gedrag sterker uitgebouwd kan worden in het kwaliteitsbeleid van de organisaties en verenigingen, rekening houdend met de eigenheid van de sector.
Voor ons is de dialoog aangaan eigenlijk niet verregaand genoeg, en veeleer te vrijblijvend. Wij zien veel meer heil in de opmaak en ondertekening van een integriteitscode, en die te verplichten voor alle organisaties in diverse sectoren.
Tot slot, als we echt iets willen veranderen, moeten daar ook de middelen voor zijn. Maak dus meer middelen vrij in de begroting, zodat er op een duurzame en kwaliteitsvolle manier echt aan de slag kan worden gegaan in alle sectoren, en we op die manier echt duidelijk maken dat we grensoverschrijdend gedrag niet meer tolereren. (Applaus bij sp.a en Groen)
De heer Annouri heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, in december 2016 diende ik een vraag om uitleg in over meldingen van grensoverschrijdend gedrag in het voetbal. Het antwoord was toen dat er nul meldingen waren binnengekomen. Sommigen vroegen zich af of dat nu een goede zaak was of een slechte zaak. Een jaar later, in 2017, was er een Vlaamse regisseur die zei: “Dit is Hollywood niet. Zaken zoals de affaire-Weinstein gebeuren hier niet.”
Vandaag, juli 2018, weten we allemaal beter, collega’s. Het is al aangehaald: er zijn sindsdien enorm veel dingen veranderd. Er is #metoo geweest. Internationaal heeft dat een probleem dat jarenlang aanwezig is geweest in onze samenleving, eindelijk boven de oppervlakte gekregen, de ene getuigenis na de andere, in de Verenigde Staten, in Europa, in België, in Vlaanderen. Zelfs mensen die we zelf kennen, begonnen plots hun verhaal te doen, in onze eigen persoonlijke kring. Ik twijfel er niet aan, collega’s, dat we allemaal die verhalen hebben gehoord. We hebben een Pano-reportage gehad, hier bij ons, over sporters die vreselijke zaken hebben meegemaakt, die jarenlang misbruikt zijn door een vertrouwenspersoon, een coach, en die dan op de nationale televisie moesten toegeven dat iedereen het wist en dat het bekend was, maar dat ze nog steeds moesten sporten in dezelfde zalen, met die verantwoordelijke mensen.
Er zijn opiniestukken geweest. Er is een onderzoek geweest van de minister van Cultuur, vorige week nog, in verband met grensoverschrijdend gedrag in de cultuur en de media. En de cijfers waren hallucinant. Het afgelopen jaar alleen al is de helft van de ondervraagden, vrouwen, in contact gekomen met grensoverschrijdend gedrag, één op de vier zelfs fysiek of seksueel. Dat zijn hallucinante cijfers, collega’s, die aantonen dat de taak die ons rest, gigantisch is. Want hoewel er de afgelopen twee jaar een soort mentaliteitswijziging is geweest en niemand er nog aan durft te twijfelen dat er een probleem is en het nu eindelijk benoemd wordt, is dat het gemakkelijke gedeelte. ‘The word is out’, het probleem is bekend. Niemand durft er nog aan te twijfelen. Maar nu moeten we er iets aan doen.
We hebben de afgelopen maanden verschillende keren gewerkt in de commissie Grensoverschrijdend Gedrag, die begonnen is bij de commissie Sport en dan de verschillende sectoren heeft gedaan waarvoor we in Vlaanderen verantwoordelijk zijn. We hebben daar goed samengewerkt met de collega’s, over de grenzen van meerderheid en oppositie heen. We hebben verschillende mensen gehoord, experten, slachtoffers en professionals die daarmee samenwerken. En allemaal gaven ze, wat mij betreft, één duidelijk signaal: zorg ervoor dat er een duidelijke cultuuromslag komt, zorg ervoor dat het niet enkel blijft bij erover praten, maar dat we nu eindelijk resultaten gaan boeken. Er is een momentum, laten we daarmee aan de slag gaan.
Ik denk dat we die signalen allemaal duidelijk hebben gehoord. Ik wil ook mijn dankbaarheid uitspreken, zoals de collega’s dat ook heel terecht hebben gedaan, aan al die mensen die zijn komen getuigen, op een immens indrukwekkende manier, over wat zij hebben meegemaakt. Indrukwekkend, omdat die verhalen onvoorstelbaar waren. Het is tijdens de werking van die commissie, collega’s, dat ik heb ontdekt dat er een soort parallelle realiteit bestaat, die van het grensoverschrijdend gedrag en seksueel misbruik. Als je geluk hebt gehad, ben je er nooit mee in aanraking gekomen.
Als je echter de pech hebt dat je daar wel mee in aanraking bent gekomen, dan heeft dat een enorm verwoestende impact op je leven, die je voor de rest van je dagen meedraagt. Het probleem is dan ook nog eens dat er heel veel vragen zijn die die slachtoffers zich stellen waarvoor ze geen oplossing kunnen vinden. Ik wil de mensen daarom dus nog eens zeer nadrukkelijk bedanken, ook voor al die andere mensen, die nog niet de moed hebben gehad om te getuigen, die nog niet de moed hebben gehad om dat verhaal te brengen, maar die nu ook zelf zien dat er van alles beweegt in de maatschappij en hopen dat wij politici onze beperkte – collega Bajart, het klopt dat het een breed maatschappelijk probleem is – verantwoordelijkheid, onze beperkte mogelijkheden maximaal inzetten.
Ik heb het al aangehaald: we hebben goed samengewerkt in de commissie. Collega Poschet, ik heb het in de commissie gezegd en ik wil het hier nog eens onderstrepen: ik pik het niet dat er wordt gesproken over politieke spelletjes in deze context. Voetbal is een spel. Basketbal is een spel. Dit, deze materie is bittere ernst. Het is dan ook jammer, en in schril contrast met hoe we hebben samengewerkt in de commissie, dat de oppositie plots een voorstel van resolutie kreeg van de meerderheid, een beperkte tijd kreeg om daarop te reageren en er zeer dubbele signalen kwamen over wat de marge was om nog aanpassingen te doen. Dit had immers een serieuzer debat verdiend. Dit was inderdaad bij uitstek een mooie kans geweest om, net zoals in de commissie Radicalisering, bijvoorbeeld, waarbij er ook sprake is van een breed maatschappelijk effect dat ons allemaal aangaat, gezamenlijk tot een oplossing te kunnen komen, gezamenlijk tot een standpunt te kunnen komen. Dat is nu niet gebeurd, maar de schuld daarvoor ligt niet bij de oppositie, collega’s. Ter zake zijn er geen politieke spelletjes gespeeld, al zeker niet door mezelf.
U mag straks reageren, mijnheer Poschet.
Ik heb in de commissie aangehaald dat er niets in het voorstel van resolutie van de meerderheid staat waar ik eigenlijk tegen kan zijn. Dat is echter voor mij niet goed genoeg. Het signaal dat de diverse mensen ons hebben gegeven, was: doe er iets aan, verander de dingen. Ik ben geen parlementslid geworden, ben niet in de politiek gegaan om dingen te doen die niet slecht zijn, wel om dingen te doen die goed zijn, die dingen kunnen veranderen, die de dingen in beweging brengen. Wat mij betreft, mogen we dit momentum niet laten liggen.
Ik haal een paar voorbeelden aan van wat in ons het voorstel van resolutie staat en waarvan wij denken dat er op dit moment niet ver genoeg in wordt gegaan in het voorstel van resolutie van de meerderheid. 1712 is een hulplijn, die iedereen al heeft aangehaald. Collega’s, het is eigenlijk hallucinant. Een of meer getuigen zeiden het volgende. Toen hun was overkomen wat hun is overkomen, vroegen ze zich af of hun verhaal wel erg genoeg was om daarvoor bij 1712 te gaan aankloppen, of ze daar wel terechtkonden, of ze al dan niet daarnaar moesten bellen. Hallucinant: als slachtoffer je die vraag gaan stellen nadat je zoiets intens hebt meegemaakt. Diverse experts die aan bod zijn gekomen, hebben gezegd dat 1712 een goed instrument is. We hebben immers lang het debat gevoerd over de vraag of we meerdere meldpunten sectorspecifiek moeten hebben of één meldpunt. Het is pas nadat ik diverse experten heb gehoord, dat ik ook mijn mening heb gevormd: één is goed, maar dan moet je dat wel maximaal inzetten, dan moet je gaan naar een bereikbaarheid die veel verder gaat dan die 9 tot 5 uur. Inderdaad, collega Bajart. Dan moet dat eigenlijk 24/7 open zijn, en dan moet je ervoor zorgen dat je de verschillende expertises die je nodig hebt, uit de culturele sector, want daarvoor zijn er specifieke vereisten nodig, uit de sportsector, want die heeft ook specifieke vereisten, uit het onderwijs enzovoort, ook allemaal hebt in je backoffice. Dan moet je gaan uitbreiden. Dan moet je ervoor zorgen dat de 1712-lijn, net zoals ze dat bijvoorbeeld in het Verenigd Koninkrijk doen, veel bekender wordt gemaakt. Dan moet je daar een target op plakken: welk budget willen we verstrekken voor 1712, hoeveel bereikbaarder willen we dat maken, hoeveel expertise extra willen we daarin opnemen, op welke manier willen we de diverse targets en doelgroepen ervan overtuigen dat ze terechtkunnen bij 1712? Niets van dat alles. We gaan geen extra moeite doen. We gaan blijven onderzoeken hoe we het kunnen uitbreiden. Te vrijblijvend. Het is niet slecht, maar het is niet goed genoeg, collega’s van de meerderheid.
Een tweede element is dat men in dialoog gaat met de diverse organisaties in de diverse sectoren om daar over integriteitsbeleid te gaan spreken. De tijd van dialoog is voorbij. De cijfers zijn hallucinant. De mensen kunnen daar niet meer op wachten en wij hebben de plicht om daar nu heel straf op te reageren. Het is om die reden dat wij geen dialoog willen aangaan. We willen organisaties verplichten om werk te maken van een integriteitscode, en die uit te rollen, zodat iedereen weet hoe ernstig wij het nemen, zodat iedereen weet hoe belangrijk het is dat je daarmee aan de slag gaat.
Tegelijkertijd willen we de organisaties ondersteunen. We krijgen vandaag nog steeds mails van verschillende organisaties die ons zeggen dat ze met betrekking tot deze thematiek allerlei zaken moeten doen, maar daar amper een budget voor hebben. Ze vragen ons hoe ze dat kunnen doen. Ze willen wel, maar weten niet hoe ze het moeten doen.
Als we over dialoog spreken, geen verplichting opleggen en daar geen exacte budgetten aan koppelen, vrees ik dat we de problemen van de volgende jaren nu al gewoon toelaten. We moeten nu net gebruik maken van het momentum om hiermee aan de slag te gaan.
Een derde element is door verschillende experts aangehaald. Een van de problemen is de toxische genderattitude. Ik was me daar zelf niet van bewust. Ik zat waarschijnlijk in een van die bevoorrechte posities waarin iemand als man staat als hij actief is in een sportclub, in de culturele sector of waar dan ook. Door de ondervertegenwoordiging van vrouwen in de raden van bestuur, organen en structuren van verschillende verenigingen is een cultuur of klimaat ontstaan waarin dergelijke problemen niet voldoende worden besproken.
Volgens verschillende experts moeten we hiertegen optreden. Als overheid, als Vlaamse Regering en als Vlaams Parlement, moeten we het initiatief nemen, bijvoorbeeld met een resolutie. We moeten ervoor zorgen dat we streven naar een maximale vertegenwoordiging van vrouwen in de raden van bestuur en in de organisaties. Op die manier moeten we de toxische genderattitude kunnen doorbreken. Dat is wat organisaties ons vragen.
Een vierde punt dat ik hier wil aanhalen, betreft het bewijs van goed gedrag en zeden voor mensen in sportorganisaties en vrijetijdscoaches die met minderjarigen in aanraking komen. Dat is door verschillende experts en getuigen aangehaald als een maatregel die moet worden uitgerold. Het is helemaal geen wondermiddel om alles tegen te houden, want veel van die plegers zijn first offenders die zoiets voor de eerste keer doen. Die mensen zullen we daarmee niet tegenhouden, maar we creëren op die manier wel een heel duidelijke cultuur. We zeggen iedereen dat we dit bewijs vragen omdat we het belangrijk vinden dit bespreekbaar te maken. Het is een extra drempel die we opwerpen, zodat iedereen goed weet dat we ons van deze thematiek bewust zijn en dat we goed weten waarmee we bezig zijn.
Mijn laatste punt is dat dit een breed maatschappelijk probleem is dat om permanente opvolging en structurele beslissingen vraagt. Om die reden zou ik heel graag zien dat we met de commissie verder aan de slag kunnen gaan, dat er voortgangsrapportages komen en dat duidelijke targets worden opgesteld. Het gaat dan om alle ministers, over de grenzen van oppositie en meerderheid heen, want de samenstelling van de Vlaamse Regering is toeval en zal waarschijnlijk veranderen. We moeten die ministers altijd kunnen vragen wat ze hebben gedaan, wat al dan niet werkt en waar we kunnen bijsturen. Dit is immers een enorm maatschappelijk probleem dat van ons een permanente opvolging vraagt. Zonder die opvolging vrees ik dat we de structurele oplossingen niet zullen vinden die we nodig hebben.
Vanwege die vijf elementen vind ik dat ons voorstel van resolutie moest worden ingediend. Het voorstel van resolutie van de meerderheid gaat niet ver genoeg. Dat is een discussie die ik heel graag met de meerderheid had gevoerd om samen tot een tekst te komen, in plaats van hier op het spreekgestoelte te staan. Eigenlijk zijn we te laat betrokken bij wat er is gebeurd.
Wat ons betreft, is het werk van de commissie nog niet gedaan. Morgen zullen minister Gatz en de onderzoekers van het onderzoek dat hij heeft laten uitvoeren in de commissie Cultuur tekst en uitleg geven over hoe dat is verlopen. Dat is een goede zaak. Ik weet dat de meerderheid dit serieus neemt en ongetwijfeld vragen om uitleg over deze thematiek zal blijven stellen. Ik zal alle ministers vragen om het door minister Gatz uitgevoerde onderzoek ook voor hun eigen domeinen uit te voeren, zodat we ook daar een nulmeting krijgen en weten waar de problemen juist zitten.
Als we hier op lange termijn mee willen doorgaan, blijf ik bepleiten dat vragen om uitleg niet genoeg zullen zijn. We zullen een structurele aanpak nodig hebben. Ik blijf voor die voortgangsrapportages pleiten. Het is jammer dat we niet tot een gezamenlijke tekst zijn gekomen. Wij zullen dit niet loslaten. Wij zullen erover blijven waken dat we met zijn allen op deze periode kunnen terugkijken en kunnen zeggen dat we toen voor verandering hebben gezorgd en met de structurele aanpak zijn begonnen. (Applaus bij Groen en bij sp.a)
Mijnheer Annouri, ik wil toch even reageren om iets recht te zetten. Noch in de commissie, noch hier heb ik, voor alle duidelijkheid, gezegd dat de oppositie of de meerderheid politieke spelletjes heeft gespeeld.
Wat uw inhoudelijke punten betreft, denk ik dat de meerderheid het eens is met 90 procent van wat u hebt gezegd. De opvolging van de problematiek kan volgens ons in de bestaande commissies gebeuren.
Wat u daarnet zei, is net een bewijs daarvan, dat morgenvroeg al in de commissie Cultuur, Jeugd, Media en Sport een hele voormiddag wordt uitgetrokken voor deze problematiek.
We stellen wel vast dat een aantal extra maatregelen die jullie vragen in de amendementen, door ons worden opgevangen in de tekst. Als er over bijkomende vorming wordt gesproken en wij spreken over bijscholing, of omgekeerd, dan gaat dat eigenlijk over hetzelfde, om maar een voorbeeld te geven. Als u zegt dat we verwijzen naar de commissie Radicalisering in de resoluties, en de 55 aanbevelingen die we allemaal samen, op een partij na, hebben goedgekeurd op 19 mei 2015, dan zijn daar geen specifieke budgetten aan gekoppeld of voor geëist. Op zich is dat ook niet zo verwonderlijk.
De heer Wouters heeft het woord.
Collega Annouri, er loopt al een proefproject om 1712 uit te breiden. Dus wat u vraagt, wordt al in de praktijk toegepast. Dat dat niet in één keer kan worden uitgerold, is heel logisch. Een bewijs van goed zedelijk gedrag – het staat woordelijk in ons voorstel van resolutie – van niveau twee is nodig om bij jeugd te werken. We gaan geen heksenjacht creëren, we gaan niet iemand die in een ver verleden een kruimeldiefstal heeft begaan, verbieden om nog maatschappelijk werk te doen. Ik denk dat u daar ook niet voor bent.
Collega's, dank u wel voor jullie extra opmerkingen. Zeggen dat er al proefprojecten worden uitgerold en dat we eigenlijk al goed bezig zijn, staat een beetje haaks op het signaal dat de maatschappij ons geeft om echte structurele oplossingen te zoeken.
Collega Wouters, over het bewijs van goed zedelijk gedrag staat er inderdaad een voorstel in jullie voorstel van resolutie en dat gaat over professionals en zelfstandigen. Het probleem van de sport is dat het gaat over vrijwillige coaches natuurlijk. Dat is de expliciete vraag die de mensen vanuit de sportsector zelf hebben gesteld. Dit wordt niet ondervangen door jullie voorstel van resolutie. Uiteraard willen we geen heksenjacht, daar zijn u en ik het helemaal over eens, maar dit gaat niet over heksenjachten, dit gaat over drempels opwerpen en een cultuur van bespreekbaarheid mogelijk maken. Daar zijn we vandaag de dag nog niet aan toe.
Collega Poschet, u volgt vanuit Brussel ook de commissie Radicalisering. U weet dat alles punctueel wordt opgevolgd en voorgelegd, met ministers vanuit verschillende bevoegdheidsdomeinen, die verschillende domeinen overstijgen naast elkaar. Op die manier kun je perfect zien waar moet worden bijgestuurd en kun je op een perfecte manier permanent structureel blijven opvolgen. Dat is nu niet het geval. Dat blijft wat mij betreft een zeer groot zwak punt in wat vandaag voorligt.
Ik wil graag nog een element toevoegen aan wat collega Annouri zeer welsprekend heeft gebracht, en waar ik het inhoudelijk helemaal mee eens ben. Vanuit mijn engagement in de cultuursector wil ik zelf een oproep doen aan alle indieners en alle betrokkenen bij dat debat. Dat debat verloopt sereen en dat is oké. Wij zouden iets verder willen gaan dan de meerderheid, laat dat duidelijk zijn.
Ik wil vooral een oproep doen om bij de implementatie van de maatregelen die we met ons allen in het kader van #metoo voorstellen, de sectoren zelf nauw te betrekken. Er is onvoldoende knowhow aanwezig in die honderden culturele organisaties in Vlaanderen, die met het probleem zijn geconfronteerd of ermee kunnen worden geconfronteerd. Ze gaan akkoord om bijvoorbeeld een integriteitscode in te voeren. Ze gaan akkoord met sterke meldpunten, met wetenschappelijk onderzoek, maar de knowhow ontbreekt daarvoor. Ik wil er echt de nadruk op leggen dat de Vlaamse Regering, waarvan helaas niemand bij dit debat aanwezig is – dat hoeft niet, voorzitter, maar ik zou het wel fijn hebben gevonden als er een van de bevoegde ministers bij was –, bij de uitrol van al die maatregelen de sectoren nauw betrekt en ondersteunt. We hebben in het land steunpunten, belangenbehartigers enzovoort, die heel veel kunnen doen, maar verwacht niet dat zij het warm water uitvinden. Daarvoor kijk ik naar de regering.
Ik kijk naar de regering, die de nodige middelen uittrekt om die sectoren daarin te steunen. Ze willen vooruit. Help ze, ondersteun ze. Laat ons de knowhow opbouwen. Voor een groot deel is dat een eenmalige inspanning die moet gebeuren, zodat we de effecten van grensoverschrijdend gedrag op korte termijn en het gedrag zelf kunnen uitroeien. Dat is wat ze zelf vragen en waaraan wij als Vlaams Parlement moeten tegemoetkomen.
De heer Meremans heeft het woord.
Voorzitter, op de valreep. Ik wilde normaal niet het woord nemen, maar ik wil toch even iets zeggen. Ik heb alle respect voor de heer Annouri en ik wil de sereniteit van het debat graag behouden.
Maar er is iets dat ik duidelijk wil stellen, omdat ik ermee in mijn maag zit. Mijnheer Annouri, u zei: ik ben de politiek ingegaan om dingen te veranderen, ik wil dingen veranderen. U zou daarmee de indruk kunnen wekken dat de indieners van dit voorstel van resolutie van de meerderheid niet de intentie zouden hebben om te willen wijzigen wat er fout loopt. Die intentie is er zeker en vast. We hebben die ook in een voorstel van resolutie gegoten.
Er zijn verschillen op een aantal vlakken: hoe ver je wilt gaan, de budgettaire weerslag enzovoort. Maar ik wil heel duidelijk stellen dat de leden van de meerderheid, net als de leden van de oppositie, naar ik aanneem, maar ook de indieners van dit voorstel van resolutie, zeer goed weten, zeer erg getroffen zijn en ook vastberaden zijn om de nodige maatregelen te nemen. Iedereen, ook elk parlementslid hier, heeft de verantwoordelijkheid om dat in zijn eigen commissie als een vast item te zien en dat ook te behandelen, nu en in de volgende legislaturen, als we die kans krijgen. Ik dank u.
Mijnheer Meremans, indien u goed had geluisterd, dan had u ook gehoord dat ik heel duidelijk de collega's die mee de commissie opvolgen heb bedankt voor de goede gesprekken die we daar hebben gevoerd. We hebben dat ook in de commissie gedaan. Dit is iets dat ons allemaal heeft geraakt en dat we allemaal serieus nemen.
Maar we verschillen inderdaad heel duidelijk van mening over hoe we het moeten oplossen. Het is mijn recht om hier als parlementslid te zeggen dat het voorstel dat nu voorligt wat mij betreft niet ver genoeg gaat. Ik vrees dat we niet de juiste resultaten zullen boeken die we allemaal willen bereiken.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemmingen over de voorstellen van resolutie houden.