Report plenary meeting
Report
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet betreffende de uitzendarbeid in de Vlaamse overheidsdiensten en de lokale besturen.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Kennes heeft het woord.
We zijn tevreden dat de mogelijkheid tot interimarbeid nu bestaat, maar we vinden wel dat dit voor uitzonderlijke situaties is, bijvoorbeeld als iemand wegvalt door ziekte of als een functie een tijd niet ingevuld geraakt. Dan moet een bestuur daarop kunnen terugvallen om de dienstverlening te garanderen. We vinden het belangrijk dat er in dit soort dossiers altijd goed overleg is met de vakbonden. We hopen dat dit in de toekomst ook zo zal gebeuren, dat deze mogelijkheid telkens in overleg wordt besproken en toegepast.
We willen ervoor waarschuwen om daar niet te veel gebruik van te maken, want het zal de kosten voor de instellingen alleen maar verhogen omdat het een heel dure vorm is van tewerkstelling.
Nog een bedenking tot slot: voor sommige mensen kan dit een opstap zijn om de weg te vinden naar overheidstewerkstelling. Naast stages en andere manieren om kennis te maken met de overheid kan dit een manier zijn om te komen tot reguliere tewerkstelling voor een aantal mensen die met een precaire job beginnen via een interimcontract.
De heer De Meulemeester heeft het woord.
Zo dadelijk stemmen we over een belangrijk decreet: een belangrijke hervorming, waardoor zowel de Vlaamse overheid als de Vlaamse steden en gemeenten voortaan ook een beroep kunnen doen op uitzendkrachten. Eindelijk. Onze partij is al jaren voorvechter om interimarbeid bij de overheid mogelijk te maken. Elke dag zijn er meer dan 100.000 uitzendkrachten aan de slag in de private sector. Interimarbeid is dus niet meer weg te denken uit onze private arbeidsmarkt. Heel wat bedrijven doen er een beroep op: om extra werk op te vangen, om zieke personeelsleden kortstondig te vervangen of om via interim te zoeken naar geschikt vast personeel. Maar terwijl interim in de private sector al jaren ingeburgerd is, bleef de deur voor de Vlaamse en lokale overheden gesloten. Zij mochten geen beroep doen op uitzendkrachten, hoewel ook zij vaak geconfronteerd worden met extra werk of met personeelsleden die ziek uitvallen.
We waren op dat vlak uniek in Europa. Samen met Griekenland was België het enige EU-land waar in de publieke sector geen gebruik kon worden gemaakt van uitzendarbeid. Als we dit decreet zo dadelijk goedkeuren, sluiten we dus aan bij al die andere Europese landen en laten we de Grieken achter ons.
Het was een lange, soms hevige strijd, maar we zijn blij dat het decreet er straks zal zijn. Zowel de Vlaamse overheid als de steden en gemeenten krijgen nu de kans om een hedendaags personeelsbeleid te voeren en hun dienstverlening te garanderen. Want dat is uiteindelijk de hoofdreden waarom Open Vld steeds grote voorstander is geweest om uitzendarbeid bij de overheid toe te laten. Zoals elke private werkgever, wordt ook de overheid geconfronteerd met zieke personeelsleden, met onvoorziene gebeurtenissen, met extra werk. Via uitzendarbeid zal ze nu op een snelle en flexibele manier kunnen reageren en ervoor zorgen dat ze haar taken kan blijven uitoefenen. Het zwembad zal dus niet gesloten moeten worden als plots enkele poetshulpen zich ziek melden. Het vuilnis zal niet blijven staan indien de vuilnismannen het slachtoffer worden van een griepepidemie.
Uitzendarbeid biedt ook de unieke kans om dringende dossiers efficiënter af te handelen. Bij rampen, bijvoorbeeld, kunnen dossiers bij het Rampenfonds sneller worden aangepakt door het inzetten van extra interimkrachten. Zo moeten de slachtoffers niet nodeloos lang wachten op hun centen. Maar ook voor de vaste personeelsleden is de hulp van uitzendkrachten een goede zaak. Als vandaag een personeelslid ziek valt, wordt zijn of haar werk noodgedwongen overgenomen door de collega’s, in soms lange afwachting van een nieuw personeelslid dat – met een vervangingscontract – wordt aangeworven. Gevolg is dat de werkdruk bij die collega’s verhoogt, wat op zijn beurt het risico op extra uitval verhoogt.
Er is nog een laatste voordeel. Hoewel de overheid interimarbeid niet zal kunnen gebruiken als instroomkanaal – objectieve examens blijven de regel bij overheidstewerkstelling – creëren we toch een drempelverlagend effect voor mensen die het vandaag moeilijk hebben om op de arbeidsmarkt actief te worden. Uit alle studies blijkt dat uitzendarbeid een belangrijke jobmotor is voor hen. Bijna één op twee uitzendkrachten heeft na vijf maanden interimarbeid een vast contract in de private sector. Door interim bij de overheid toe te laten, geeft de overheid zelf dus ook extra kansen voor mensen die het moeilijk hebben. Ze leren de overheid kennen en doen ervaring op, iets wat hen in de latere selectieprocedure alleen maar kan helpen. Ik heb daarom nooit goed begrepen hoe vakorganisaties hun verzet tegen interimarbeid kunnen rijmen met hun belangrijke taak om de zwakkeren op de arbeidsmarkt te helpen.
Om al die redenen zal mijn fractie straks vol overtuiging op de groene knop duwen. Het wordt tijd dat we de verouderde visie op overheid en arbeidsmarkt de plaats geven die het verdient, die in de geschiedenisboeken. (Applaus bij de meerderheid)
De heer De Loor heeft het woord.
Het zal u niet verwonderen dat ik vanavond een ander verhaal zal ophangen dan mijn twee voorgangers. Als sp.a zijn we voor efficiënte openbare diensten, met een kwalitatieve dienstverlening. Dat is voor ons essentieel. We zijn voor een overheid die efficiënt is en die een uitmuntende dienstverlening levert, zowel aan de burger als aan de ondernemingen. Uitzendarbeid brengt beide heel sterk in het gedrang. De heer Kennes heeft het al gezegd, uitzendarbeid is duurder, er gebeuren meer arbeidsongevallen bij tijdelijke werknemers en bovendien hebben zowel de Vlaamse overheid als de lokale besturen, de gemeenten en de steden, al de mogelijkheid om afwezigheden of bijkomend werk op te vangen.
Ik som een aantal redenen op waarom uitzendarbeid bij openbare diensten geen goed idee is. Ten eerste, het is overbodig. Zoals daarnet gezegd, hebben overheidsdiensten vandaag wettelijk al middelen om soepel en op een efficiënte manier om te gaan met tijdelijke personeelsbehoeften.
De vraag rijst dan onmiddellijk waarom dan beroep doen op een duurdere vorm van werken. Want ten tweede, het is duur. Uitzendarbeid is pakken duurder dan de contractuele tewerkstelling. Voor elke 100 euro die de overheid voor zijn eigen personeelslid betaalt, betaalt dezelfde overheid voor de uitzendkracht 204 euro als het een bediende betreft, en 212 euro als het een arbeider is. De vraag is: is dit de efficiënte overheid waar deze regering zo de mond van vol heeft?
Ten derde, uitzendarbeid brengt ook de kwaliteit van de dienstverlening in het gedrang. Personeelsverloop en ambtenaren voor één week doen afbreuk aan de kwaliteit en aan de continuïteit van de dienstverlening., want vaak is er een gebrek aan opleiding, een gebrek aan communicatie en ook een gebrek aan kennis, want uitzendkrachten hoppen van job naar job met telkens weer andere regels.
Minister Homans heeft het woord.
Ik vind dat u over het algemeen nogal minachtend doet over mensen die tewerkgesteld worden via de interimsector, of het nu in de openbare sector is of in de private sector. Ik vind het kras wat u daarover zegt, maar het is natuurlijk uw volste recht om dat te doen.
Ik heb een vraag voor u. U zegt dat we moeten zorgen voor een goede dienstverlening. Daarin treed ik u bij. U hebt daar absoluut gelijk. Maar om die goede dienstverlening te kunnen verzekeren, moeten we natuurlijk ook kort op de bal kunnen spelen. Vandaar dat we kiezen bij zowel de Vlaamse overheid als bij de lokale besturen voor interimarbeid. U pleit, en u mag me tegenspreken – u hebt het gedaan in de commissie en ik hoor het hier tussen de lijnen want u durft het niet echt uit te spreken –, voor ofwel contractuele ofwel statutaire tewerkstelling. Hoe komt het dan dat uw eigen voorzitter een maand geleden heeft gezegd dat er nog 5 miljard euro te besparen is op het overheidsapparaat en u nu pleit voor bijkomende contractuele en statutaire ambtenaren? Kunt u mij daar alstublieft een antwoord op geven?
Minister, ik heb u daar in de commissie ook op geantwoord. Ik pleit niet voor bijkomende contractuele of statutaire ambtenaren. Ik pleit daar niet voor. Ik nodig u uit om het verslag van de commissie erop na te lezen. Ik nodig u uit om vanaf morgen het verslag van deze plenaire vergadering er op na te lezen en mij erop te wijzen waar ik heb gepleit voor bijkomende statutaire of contractuele ambtenaren.
Minister, wij pleiten wel voor efficiënte overheden die een kwalitatieve dienstverlening garanderen, zowel voor de burger als voor de bedrijven. Daar pleiten wij voor. Onze visie is dat we daarvoor geen uitzendarbeid nodig hebben.
Wat de dienstverlening betreft, daar zijn we het over eens. U pleit dus niet voor interimarbeid, maar voor wat dan wel? Hoe zult u het dan oplossen als bijvoorbeeld een werkkracht tijdelijk uitvalt door ziekte, door burn-out of door wat dan ook? Hoe zult u het oplossen om die dienstverlening niet in het gedrang te brengen? Kan ik daar misschien een antwoord op krijgen?
Absoluut, u kunt er inderdaad een antwoord op krijgen. Er bestaat zoiets als contracten van bepaalde duur. Dat zijn geen uitzendkrachten. Er bestaat ook zoiets als wervingsreserves. Ik weet niet of u daar al van hebt gehoord, maar het tegendeel zou mij verwonderen. Die wervingsreserves laten toe om er heel snel en efficiënt uit te putten om bijkomend werk en het weggevallen van collega's op te vangen. Met die wervingsreserves kan dit perfect gebeuren.
Er zijn hier een aantal voorbeelden gegeven over zwembaden die moeten sluiten. In onze stad en andere steden die ik ken, zijn er ook zwembaden. Bij mijn weten zijn er nog geen gesloten. In onze stad hebben we ook continudiensten binnen woonzorgcentra. We hebben geen uitzendkrachten nodig om die continudiensten op een kwalitatieve manier te verzekeren. Als overheden goed georganiseerd en veerkrachtig zijn, dan kun je daar heel veel problemen mee oplossen en zelfs voorkomen. Maar we weten dat u voor uitgehongerde overheden staat en dat u niet wakker ligt van hun dienstverlening.
Ik wil de heer De Loor een vraag stellen en me aansluiten bij wat de minister heeft gezegd. Als er iemand ziek of door onvoorziene omstandigheden uitvalt, hoe krijgt u het dan voor elkaar om op een paar dagen tijd zomaar iemand van de wervingsreserve, die meestal wordt aangelegd voor statutaire personeelsleden, op een objectieve wijze aan te wijzen? U weet zeer goed – u zit ook in het schepencollege – dat dit totaal onmogelijk is. Er zijn zeker veertien dagen tot drie weken nodig om dat op een degelijke en objectieve manier te regelen. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer De Meulemeester, ik wil gerust straks met u wel eens dat gesprek aangaan. (Opmerkingen)
Als u de wervingsreserve afloopt en de kandidaten contacteert, dan is er toch geen enkel probleem? Dat gebeurt op een objectieve manier. Zo wordt dat aangepakt. Het verwondert me dat ik u dit hier moet zeggen, niettegenstaande u al lang burgemeester bent van een vrij grote stad.
De heer Maertens heeft het woord.
Collega De Loor, u hebt het over de wervingsreserve die alles zou goedmaken en waar u uit kunt putten, maar u weet even goed als ik en als heel velen hier, dat mensen die in aanmerking komen en op een wervingsreserve staan, uitkijken naar een vaste job op langere termijn. Ze willen een structureel contract. Die mensen zijn absoluut niet bereid om een tijdelijke vervanging van een of twee weken te doen. Vaak zitten die mensen in een andere job, dat weet u ook heel goed. Ik vraag mij af of u andere middelen ziet dan die wervingsreserve, want die is absoluut niet toereikend om een probleem van tijdelijke vervangingen op te lossen. (Applaus bij de N-VA)
Een veerkrachtig lokaal bestuur en een veerkrachtige overheid kan dat perfect oplossen onder andere aan de hand van wervingsreserves via de techniek die ik daarnet heb toegelicht. Dat is perfect mogelijk.
De heer De Ro heeft het woord.
Collega De Loor, je mag de wervingsreserve maximaal 24 maanden aanhouden, inclusief een verlenging. Dat staat in de rechtspositieregeling van het personeel van steden en gemeenten. 24 maanden. Ik weet niet of het in de gemeente Zottegem zo is dat mensen om de 24 maanden ontslag nemen en er dan nieuwe komen met een wervingsreserve, maar bij ons zijn er toch mensen die aangeworven worden en langer blijven. Als er dan mensen na die 24 maanden uitvallen, dan heb je dit voor. Hebt u andere alternatieven, want ik zie hier veel burgemeesters en schepenen met belangstelling luisteren?
Zeker in steden en gemeenten waar de bevolking gekleurder is dan het stadspersoneel, klagen we soms dat de verkleuring van het personeel zeer moeilijk verloopt. Veel gemeenten en steden doen daar inspanningen voor maar slagen er niet in. Ook in het onderwijs is dat zo. Ik leer uit verslagen – en ik volg dat met zeer veel belangstelling – dat dit de interimsector erin slaagt om veel mensen uit kwetsbare groepen aan te trekken. Ik zou verwachten dat een partij zoals de uwe dit zou aangrijpen om die eerste drempel van de stadsdiensten voor mensen uit kansengroepen naar beneden te halen.
Ik zeg dit niet als expert, maar vanuit een stad. Ik vind het raar dat u er zo virulent tegen bent.
Wat ik bijzonder jammer vind, is dat net die kansengroepen – collega De Ro, u alludeert erop en de collega’s Kennes en De Meulemeester verwijzen er ook naar – die het al moeilijk hebben, net weer in die precaire arbeidscontracten komen te zitten. Ik vind het bijzonder jammer, want instroom is niet mogelijk via de openbare diensten. Het is bijzonder jammer dat die kansengroepen opnieuw het kind van de rekening zijn en met die precaire contracten met een kluitje in het riet worden gestuurd.
Dat zou kloppen, collega De Loor, mocht het daar eindigen. Maar je helpt mensen over een drempel, je laat diensthoofden en collega's, mensen uit groepen die normaal niet op die diensten terechtkomen, leren kennen. Als er nadien aanwervingsprocedures komen, hebben ze kennisgemaakt met de diensten en hebben ze ervaring kunnen opdoen. We leren uit de interimsector in de private sector dat er vaak doorstroming is. Op dat vlak klopt het gewoon niet.
We leren vooral uit de privésector – en in de commissie ben ik daarmee mijn betoog begonnen, maar ik wil het hier ook nog eens herhalen – tot welke uitwassen interimcontracten en dag- en weekcontracten kunnen leiden. Ik wil u allemaal herinneren aan de Panoreportage van intussen tien maanden geleden. Iedereen is verbolgen bij het zien van die reportage en de uitwassen van interimarbeid, alleen stel ik vast dat we dat blijkbaar vrij snel vergeten zijn. Amper een half jaar later dient de regering dit ontwerp van decreet in en wordt dit door de meerderheid volmondig gesteund. Dat vind ik hallucinant, zeker als je die taferelen ziet. We willen voorkomen dat dit voorvalt bij lokale besturen of bij de Vlaamse overheid omdat wij van oordeel zijn dat er een kwalitatieve dienstverlening moet worden gegarandeerd met een efficiënte overheid. Dat vind ik dus hallucinant. Bovendien kan men op interimjobs geen toekomst bouwen.
Mijnheer De Loor, u hebt het over de Panoreportage en de uitwassen in de sector. Als er uitwassen zijn, dan moeten die eruit, dat klopt. Het moet proper gebeuren en op een correcte manier, maar nu gooit u het kind met het badwater weg. U gooit meteen de hele interimsector op de schop. Het klopt niet en het is ook niet terecht wat u zegt.
Ik heb een artikel gevonden van 26 maart van dit jaar. Daarin staat dat uit een onderzoek bij Vlamingen blijkt dat twee op drie interimarbeiders vindt dat uitzendarbeid een springplank is naar een vaste job. Hoe rijmt u dat met wat u zegt?
Mijnheer Maertens, als de Panoreportage ons iets zou moeten hebben geleerd, dan is het dat we niet die weg moeten inslaan met onze lokale besturen en met de Vlaamse overheid. En als u toch cijfers en artikels citeert, dan wil ik dat graag ook doen. De Ambrassade, de ondersteuningsorganisatie van de jeugdsector en de Vlaamse Jeugdraad stelt “dat jobhoppen wel vaker met jongeren wordt geassocieerd maar dat in de realiteit de meerderheid van de jongeren naar stabiliteit zoekt en dus ook naar een vaste job waar ze voldoening uit halen. Maar helaas worden ze vaak gedwongen in een parttime job of in een tijdelijk contract. Jongeren willen dat alle jobs aan een aantal minimumeisen voldoen op het vlak van werkzekerheid, verloning, veiligheid en inspraak.”
Jongeren vragen dus om kwalitatieve jobs. Dat is het antwoord op uw bezorgdheid, mijnheer Maertens. Jongeren zoeken jobs waarmee ze een toekomst kunnen bouwen. En wij zijn van oordeel dat de Vlaamse overheid en de steden en gemeenten hier een voorbeeldrol in moeten spelen van een betrouwbare werkgever die jobs biedt met toekomst.
Mijnheer De Loor, u zegt nu heel duidelijk dat de Vlaamse overheid en de lokale besturen een voorbeeldrol moeten spelen in het geven van een vaste, betrouwbare job aan jongeren. Wat bedoelt u dan concreet: contractuele of statutaire aanwerving, ja of neen?
Natuurlijk bedoel ik dat daarmee en absoluut geen uitzendarbeid, minister. Ik dacht dat u dat toch zou hebben begrepen na de discussie in de commissie en hier in deze plenaire vergadering.
Mijnheer De Loor, uw eerlijkheid siert u. Ik heb die vraag nu voor de derde maal gesteld en u zegt dat u natuurlijk statutaire en contractuele aanwervingen bedoelt, maar dan herhaal ik de vraag uit mijn eerste tussenkomst: wat is het nu voor sp.a? Enerzijds 5 miljard euro afbouwen op het overheidsapparaat en minder ambtenaren, letterlijk gezegd door uw voorzitter? Of volop blijven gaan voor de statutaire en contractuele aanwerving bij de Vlaamse overheid en bij de lokale besturen? Is het a of is het b? (Applaus bij de N-VA)
Minister, ik heb hier al een aantal keer op geantwoord. Wij kiezen niet voor uitzendarbeid. Als er werk is, moet men mensen een degelijke job geven en dat doet men niet met uitzendarbeid. Dus kiezen wij voor contractuele en statutaire werknemers. Ben ik nu duidelijk of niet, minister?
U bent op dat vlak heel duidelijk, maar dan mag ik concluderen dat sp.a geen 5 miljard euro zal besparen op het overheidsapparaat? Ja of neen?
Het ene hangt toch niet samen met het andere? U zegt dat u kiest voor uitzendambtenaren. Gebeurt dat dan met fake geld? Ik begrijp uw vraag niet goed, minister. Die uitzendambtenaren komen toch niet gratis werken? Neen, die zijn veel duurder, zij vormen een veel duurdere vorm van tewerkstelling. En dat moet deze Vlaamse Regering maar eens proberen te verkopen aan de gezinnen die ze al zoveel extra facturen heeft doorgestuurd.
Collega's, in de commissie diende de sp.a-fractie al een reeks amendementen in, rekenend op het voortschrijdend inzicht. De Panoreportage indachtig, dienen we vandaag opnieuw het amendement in op het niet toelaten van dagcontracten, laat staan van opeenvolgende dagcontracten.
Mijnheer De Loor, wat die dagcontracten betreft, heb ik u al tijdens de bespreking in de commissie gerust proberen te stellen dat artikel 7 van de memorie van toelichting van het ontwerp van decreet waar vandaag over wordt gestemd, bepaalt dat dagcontracten bij de Vlaamse overheid en bij de lokale besturen, in tegenstelling tot de privésector, niet mogelijk zijn.
Minister, als u ons allemaal gerust wilt stellen, stel ik voor dat we gewoon het amendement straks goedkeuren. De voorzitter zal het straks ter stemming voorleggen. Dan zullen we 100 procent gerustgesteld zijn dat dat inderdaad niet kan.
Minister, ik wil het ook nog even hebben over uw reactie op de adviezen en de protocollen van niet-akkoord van de vakorganisaties naar aanleiding van dit ontwerp van decreet. Daarin wordt gesteld dat de Vlaamse Regering opnieuw elk overleg negeert. Nochtans staat in het Vlaams regeerakkoord letterlijk, ik citeer: “(…) dat in overleg met de vakorganisaties, de diensten en instellingen van de Vlaamse overheid, het mogelijk gemaakt zal worden om een beroep te doen op uitzendarbeid.”
Er wordt gesproken over moeizame overlegmomenten met de syndicale organisaties, waarbij de Vlaamse Regering van de Raad van State uiteindelijk een onderhandeling met de vakbonden over uitzendarbeid moest opstarten in het Sectorcomité XVIII. Van echte onderhandelingen zou echter nooit sprake zijn geweest, lezen we bij het ACOD. Bij ACV Openbare Diensten wordt zelfs gesproken over het feit dat ze geen echte inhoudelijke discussie over het voorontwerp van decreet hebben kunnen voeren aangezien er geen enkele bereidheid bleek om in te gaan op de argumenten waarom het ontwerp van decreet nog verder op punt moest worden gesteld.
Mijnheer De Loor, ook dit hier is aan bod gekomen in de commissie. Ik wil herhalen dat er met de vakbonden wel degelijk overleg is geweest. Natuurlijk, overleg betekent niet dat je per definitie tot een consensus kunt komen. Dat begrijpt u ook wel. Onderhandelingen leiden niet altijd tot een consensus of een compromis.
Er zijn wel degelijk drie rondes van onderhandelingen geweest met de syndicale organisaties. Een eerste keer bij de conceptnota, dan een overleg over het voorontwerp van decreet en dan nog eens onderhandelingen over het ontwerp van decreet dat vandaag ter stemming voorgelegd. Dat is inderdaad uitgedraaid op een protocol van niet-akkoord.
Ik wil u er ook op wijzen dat het niet alleen over Sectorcomité XVIII gaat, maar ook over Comité C1. Als hier wordt beweerd dat er geen onderhandelingen hebben plaatsgehad met de vakbonden, dan betreur ik dat, want dat is geenszins waar. Zowel mijn administratie als mensen van mijn eigen kabinet hebben daar heel hard aan gewerkt. Jammer genoeg heeft dat geleid tot een protocol van niet-akkoord. Deze middag heb ik inderdaad mensen van de vakbond zien betogen of in ieder geval hun ongenoegen zien uiten tegen dit ontwerp van decreet dat vandaag hopelijk zal worden goedgekeurd met de steun van de meerderheid.
Minister, blijkbaar hebt u een totaal andere definitie van onderhandelen dan de meeste mensen. Daar bent u natuurlijk ook niet aan uw proefstuk toe. We hebben al herhaaldelijk gemerkt in andere dossiers dat u onderhandelen op een totaal andere manier ziet dan wat in het woordenboek staat. Ik lees wat ik lees in de protocollen, minister. In het protocol van ACV Openbare Diensten staat letterlijk dat er geen echte inhoudelijke discussie is kunnen worden gevoerd. Dat staat er letterlijk in. Ik lees ook maar wat ik lees.
Collega's, de verschillende overheden zijn de grootste werkgevers van het land. Als belastingbetaler zijn we in feite allemaal aandeelhouders, maar willen we enerzijds dat onze centen optimaal worden aangewend, en anderzijds dat onze onderneming – de overheden – een optimale en kwalitatieve dienstverlening aanbiedt aan hun klanten. Dat zijn de burgers en de bedrijven.
Uitzendarbeid strookt niet met die efficiënte en die kwalitatieve overheid, kost meer centen, brengt de kwaliteit van de dienstverlening in het gedrang. Het dwingt uitzendambtenaren in een statuut waarin ze geen toekomst kunnen opbouwen. Collega’s, om die redenen zullen we dit ontwerp van decreet niet steunen.
Collega De Loor, het siert u dat u heel bezorgd bent en voortdurend naar die Panoreportage verwijst. Ik denk toch wel dat u iets meer vertrouwen mag hebben in de lokale besturen. Ze worden daarbij geholpen, gesteund door Poolstok. Voor de mensen die Poolstok niet kennen, dat is de opvolger van Jobpunt Vlaanderen. Die heeft een raamcontract afgesloten met een interimkantoor om toch met enige garanties van kwaliteit diensten te leveren aan gemeentes die zich bij dat raamakkoord willen aansluiten.
Ik ben blij hier vandaag te mogen zeggen dat ons schepencollege in Vilvoorde, met een bonte meerderheid van rood, groen, geel en blauw, maandag jongstleden al heeft ingetekend op dat raamcontract. Dat is klaar voor de stemming en voor de hopelijk snelle publicatie in het Staatsblad.
Ik zeg dat niet om te zeggen dat er twee soorten groen of twee soorten blauw of twee soorten rood zijn. Ik wil daarmee maar zeggen dat we met dit ontwerp van decreet lokale besturen kansen geven om daar zelf op in te spelen. We verplichten lokale besturen niet om dit te doen. De lokale besturen die dat nodig vinden, zullen dat doen, en die worden daarin gesteund door een raamcontract. Ze kunnen ook zelf op de markt gaan, maar kleinere gemeenten of steden die dat zelf niet willen doen, die vertrouwen op de Vlaamse overheid, kunnen bij een overheidsagentschap terecht, en die doen dat ook.
Vilvoorde zal zeker niet de enige gemeente zijn die dat heeft gedaan en dat de komende weken zal doen. Ik hoor heel veel enthousiasme bij veel mensen, niet alleen lokaal binnen de drie Vlaamse meerderheidspartijen, maar wars van alle partijgrenzen. Het is aan de lokale overheden om in kwaliteitsvolle interimarbeid te voorzien, en het is aan de lokale kiezer om eventueel misbruik en slecht beheer van de gemeente af te straffen. Op 14 oktober krijgt die al de kans.
Mevrouw Pira heeft het woord.
Minister, collega’s, alhoewel wij niet principieel tegen goed gecontroleerde en gereglementeerde uitzendarbeid zijn, zeker bij de lokale besturen, waar dat al jaren een feit is, gaan we dit ontwerp van decreet niet steunen. We gaan ons onthouden, met de volgende motivatie.
Er is ten eerste de manier waarop dit ontwerp tot stand kwam, en vooral dan de gebrekkige manier waarop de sociale partners in deze gevoelige materie werden betrokken. We vinden het betreurenswaardig hoe de Vlaamse Regering maar bleef ontkennen dat dit ontwerp van decreet formele onderhandelingsmaterie is, in de zin van artikel 2 van de wet van 19 december 1974, tot de regering onder aanhoudende druk van de Raad van State niets anders kon dan met de sociale partners aan de onderhandelingstafel zitten. Toen was het proces echter al vergevorderd. Waarschijnlijk zijn de reacties daarom zo hard.
Ten tweede wordt in dit ontwerp van decreet bijwijlen buiten de lijnen van het regeerakkoord gekleurd. In het regeerakkoord staat immers dat de lokale besturen en diensten en instellingen van de Vlaamse overheid een beroep moeten kunnen doen op uitzendarbeid onder dezelfde voorwaarden als ondernemingen in de privésector, maar het enige referentiekader hier, cao 108, wordt op diverse punten niet gerespecteerd.
Mevrouw Pira, dank u alvast voor uw onthouding. Dat is al beter dan een tegenstem. Een voorstem, een stem op het groene knopje zou nog beter zijn, natuurlijk.
We zijn inderdaad afgeweken van het regeerakkoord, en ik ben blij dat de oppositie ons daar af en toe ook op wijst. Waarom zijn we daarvan afgeweken? U zei, en u hebt daar gelijk in, dat in het regeerakkoord staat dat we uitzendarbeid mogelijk zouden maken conform de regeling in de private sector, maar we hebben dat net niet gedaan omdat we vinden dat de regelingen in cao 108 van de private sector te negatief waren om ze in te voeren bij zowel de lokale besturen als de Vlaamse overheid.
Zo zijn in de private sector, bijvoorbeeld, alle motieven mogelijk. Voor ons is instroom als motief niet mogelijk. In de private sector zijn dagcontracten mogelijk. Voor ons zijn dagcontracten niet mogelijk. Om die reden hebben we beslist dat we die zaken niet willen en zijn we afgeweken van het Vlaams regeerakkoord. We doen dit net om de mensen die interimarbeid zullen verrichten bij een lokaal bestuur of bij de Vlaamse overheid iets comfortabelere werkomstandigheden te geven dan in de private sector.
Minister, u hangt hier een eenzijdig verhaal op over CAO 108. Wat u bewust vergeet te vermelden, is dat die CAO ook regels bevat over het verplicht overleg en de goedkeuring door de vakorganisaties van sommige vormen van uitzendarbeid. Dat vergeet u te vermelden. Indien ik me niet vergis, heeft de ACV-Openbare Diensten hiernaar verwezen en het zelfs omschreven als een vorm van misbruik van de situatie waarin u zich als decreetgever bevindt. Enerzijds is de Vlaamse overheid de decreetgever die de regelgeving uittekent en anderzijds is de Vlaamse overheid de werkgever. De ACV-Openbare Diensten wijst erop dat dit een misbruik is van het dubbele petje dat u draagt. Ik vond het nodig dit hier volledigheidshalve nog even toe te voegen.
Minister, ik zal drie redenen geven waarom het niet goed vinden dat het referentiekader in CAO 108 niet wordt gerespecteerd. Het zijn niet de redenen die u hebt opgesomd.
Ten eerste ontbreekt de vereiste van het noodzakelijk voorafgaand akkoord van de vakorganisaties. Ten tweede ontbreken de controle- en sanctiemaatregelen. Ten derde ontbreekt wat volgens artikel 19 van CAO 108 voor de private sector geldt, namelijk dat een uitzendkantoor geen uitzendkrachten bij een gebruiker mag tewerkstellen of aan het werk houden in het geval van een staking of een lock-out. Deze door de vakorganisaties aangehaalde argumenten vinden wij tellen. We zijn het hiermee eens.
We waren bereid om de flexibiliteit die uitzendarbeid biedt en die, zeker in de lokale besturen, al jaren wordt gedoogd, te regulariseren en te voorzien van een goed wettelijk kader dat voldoende garanties biedt met betrekking tot het precaire statuut van de uitzendkrachten. Vanwege de gebrekkige wijze waarop dit ontwerp van decreet tot stand is gekomen en op bepaalde punten afwijkt van de voorwaarden die in de private sector gelden, zullen wij ons onthouden.
De heer Maertens heeft het woord.
Voorzitter, het is goed dat er ook uitzendarbeid in het Vlaams Parlement is, want anders had de heer Peumans zich niet door u kunnen laten vervangen voor deze late bespreking. (Opmerkingen van Bruno Tobback)
Mijnheer Tobback, het is een contract van onbepaalde duur, want we weten niet wanneer we hier zullen buitenstappen. (Opmerkingen van Bruno Tobback)
Ik denk dat het ontwerp van decreet dat vandaag ter stemming voorligt en hopelijk zal worden goedgekeurd, het ontwerp van decreet betreffende de uitzendarbeid in de Vlaamse overheidsdiensten en de lokale besturen, een mijlpaal is op het vlak van het hr-beleid van de Vlaamse overheid en van de steden en gemeenten. We kennen het stemgedrag van twee oppositiepartijen al. Hopelijk zal de rest van het Vlaams Parlement het steunen en goedkeuren.
De invoering hiervan wordt tijd. Sinds Frankrijk in 2009 interimarbeid heeft ingevoerd, was België samen met Griekenland het enige land in Europa waar uitzendarbeid in de overheidssector nog niet mogelijk was. Gelet op de gebeurtenissen van de afgelopen jaren maken we die vergelijking beter niet.
Daar komt nu eindelijk verandering in. Ik wil de Vlaamse Regering hiervoor feliciteren. Het is een behoorlijk lange weg van ruim twee jaar geweest. In februari 2016 is een conceptnota neergelegd. Er is een parcours van twee jaar gereden, met overleg met de vakorganisaties. Tot driemaal toe is op geijkte momenten met de vakbonden overlegd.
Ik weet niet hoe jullie vakbondsoverleg zien. Als dat overleg inhoudt dat de andere kant van de tafel, zijnde de overheid, alleen maar moet slikken wat de eisen zijn van de vakorganisaties – als u die tactiek toepast bij regeringsonderhandelingen of coalitie-onderhandelingen, dan wens ik u veel succes, maar dan zult u in de toekomst in niet veel coalities terechtkomen, denk ik. We weten dat er veel overlegd is. Voor alle duidelijkheid, collega’s: er zijn een aantal grendels ingebouwd om de uitwassen waar de heer De Loor naar verwijst, te vermijden. Ik heb dat ook in de commissie gezegd. Laat ons alsjeblieft toch ook uitgaan van de verantwoordelijkheidszin, van de ethiek die de Vlaamse overheid aan de dag legt als het gaat om het omgaan met personeel, met werknemers.
Het is uiteraard geen verplichting. Uitzendarbeid is een mogelijkheid waar de gemeente of de Vlaamse overheid al dan niet een beroep kan op doen. Het zal ook de uitzondering blijven. De heer Kennes en mevrouw De Meulemeester zegden net hetzelfde: als interimarbeid duurder is dan reguliere arbeid, dan zal dat altijd de uitzondering blijven, tenzij je natuurlijk niet kijkt naar de centen. Maar ik denk dat er vandaag geen enkel bestuur op die manier werkt.
Het gaat ook niet om dagcontracten. Dat staat heel duidelijk in de memorie van toelichting bij artikel 7. Mijnheer De Loor, ik weet niet of u ooit hebt gehoord van administratieve vereenvoudiging. Het zou nogal gek zijn om dat in een extra artikel te gieten als het al letterlijk in de tekst staat.
De interimarbeid zal ook maximum voor één jaar gelden. Dat zijn allemaal grendels. Plus, er is ook controle door de vakorganisaties zelf. Vooraf is er een melding van de interimarbeid en nadien is er een jaarlijkse rapportering aan het hoog overlegcomité op Vlaams of lokaal niveau. Er zal dus wel degelijk toezicht zijn, er zal wel degelijk controle zijn.
Ik noem nog eens heel concreet de drie grote voordelen die wij zien in interimarbeid of uitzendarbeid bij de overheden.
Je garandeert dienstverlening als iemand uitvalt in een kleine dienst. Als er acute problemen zijn in de organisatie door de plotse afwezigheid van een medewerker, wordt dit opgevangen door die interimarbeid. Mijnheer De Loor, als u dat allemaal wilt doen met reguliere arbeidscontracten van lange duur, dan weet ik niet hoe u dat in uw gemeente zult betalen. Als een medewerker voor een maand afwezig is en je geeft een andere medewerker een contract van minstens een jaar, dan zit je natuurlijk met een overschot. Ik weet niet hoe u dat zou doen. En ik weet ook niet hoe u objectief die selectie voor een vervanging van een maand zult voeren. Dat is onmogelijk, en dat weet u heel erg goed. En dan hebben we nog het geluk dat de interimkantoren van vandaag, de uitzendkantoren, niet meer die zijn van twintig of dertig jaar geleden. Ze begeleiden echt hun medewerkers, ook vooraf en nadien op de werkvloer zelf.
Tweede voordeel: het houdt de werkdruk van de collega’s in het team waar iemand is uitgevallen natuurlijk draaglijk voor die mensen zelf. U weet heel goed dat als bepaalde jobs niet worden vervangen, de druk bij de anderen verhoogt. Zo vermijden we een grotere kans op burn-out en ziekteverzuim.
Ten derde, het is al vaak gezegd en u blijft het maar niet willen geloven: de uitzendarbeid zorgt voor kansen en werkervaring voor kansengroepen en laaggeschoolde medewerkers. Dat is wel degelijk een opstap naar een vaste job, naar een regulier contract voor lange duur bij de overheid of bij een andere werkgever.
Dat zijn drie heel duidelijke voordelen. U plaatst daar fabeltjes naast, met allemaal vermeende nadelen. Die zijn er niet, u ziet spoken. Ik wil u toch nog een laatste keer oproepen – al zal het tevergeefs zijn, dat weten we uiteraard – om dit ontwerp van decreet goed te keuren. Het zal de verstandigste beslissing uit uw carrière zijn. (Applaus bij de N-VA)
Minister Homans heeft het woord.
Voorzitter, er is al veel gezegd. Het zal u niet verbazen dat ik het nogal eens ben met de pleidooien van de heer Maertens, van de heer De Meulemeester en van de heer Kennes. Ik ben ook dankbaar voor de tussenkomst van de heer De Ro, die vanuit zijn ervaring op het veld heel terechte dingen aan het debat heeft bijgebracht.
Het is belangrijk dat we de dienstverlening verzekeren. Dat wordt hier door zo goed als iedereen, behalve de oppositie, aangehaald als een van de argumenten om de uitzendarbeid zowel bij de Vlaamse overheid als bij de lokale besturen mogelijk te maken.
Ten tweede is het belangrijk om de druk op de collega's die niet uitvallen, niet te vergroten. Zoals ik daarnet al heb gezegd, krijg ik in de commissie, en terecht, zeer veel vragen over ambtenaren met een burn-out die uitvallen en dergelijke meer. Als je kunt gebruikmaken van uitzendarbeid, kun je veel korter op de bal spelen. Uitzendarbeid kan je al na één dag regelen, voor alle duidelijkheid. Dat is anders dan wanneer je met een wervingsreserve zou werken.
Wat ik zeer belangrijk vind, is dat door verschillende collega’s is aangehaald dat je kansengroepen ook de gelegenheid geeft om werkervaring op te doen en vertrouwd te maken met een organisatie, of dat nu de Vlaamse overheid is of een lokaal bestuur, om dan eventueel te nadien solliciteren als er een vacature is bij de overheid, bij een lokaal bestuur of eventueel in de private sector, maar wel om werkervaring op te doen.
Collega's, ik wil afronden met te zeggen dat de Vlaamse lokale besturen en de Vlaamse overheid eindelijk binnentreden in de 21e eeuw. Ik ben ontzettend fier dat wij de eerste regio zijn in deze federale staat die de uitzendarbeid hopelijk vandaag definitief zal goedkeuren. (Applaus bij de meerderheid)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2017-18, nr. 1515/1)
– De artikelen 1 tot en met 3 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel 4. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2017-18, nr. 1515/4)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
– De artikelen 5 tot en met 8 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.