Report plenary meeting
Report
Voorstel tot aanvulling van de agenda
Dames en heren, vanmiddag heeft de heer Joris Vandenbroucke bij motie van orde een voorstel gedaan tot aanvulling van de agenda met de motie van Yasmine Kherbache, An Moerenhout, Joris Vandenbroucke en Björn Rzoska tot onderzoek door het Rekenhof naar het beheer van het Agentschap Integratie en Inburgering.
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Voorzitter, ik wil u in eerste instantie bedanken voor de extra informatie die u hebt opgevraagd bij het kabinet, cijfers, eigenlijk, over de workload bij het Agentschap Integratie en Inburgering. Daar gaat het hele debat nu over.
De afgelopen weken stapelden de feiten zich op over de malaise bij het Agentschap Integratie en Inburgering naar aanleiding van de aangekondigde herstructurering. Zoals jullie allen weten, zal een kwart van het personeel worden ontslagen. Als motivering gebruikt de bevoegde minister, minister Homans, de dalende instroom van inburgeraars door de daling van de instroom van vluchtelingen. Dat is het hoofdargument: er zijn minder vluchtelingen, dus we kunnen het met minder mensen doen bij het agentschap. We hebben dat altijd betwist. We hebben altijd gezegd dat dat argument niet klopt. Vergeleken met 2014 zijn er immers meer nieuwkomers en ook veel meer inburgeringscontracten. Om u een idee te geven, op basis van de cijfers die van het terrein kwamen, waren er vergeleken met 2014 22 procent meer inburgeringscontracten. Dat is dus een probleem: men vraagt een kwart van het personeel te ontslaan, terwijl je een kwart meer inburgeringscontracten hebt.
De minister heeft dat altijd betwist. Ook gisteren zei ze in de commissie dat argument op basis van cijfers te betwisten. We hebben nu van het kabinet cijfers gekregen. Die gaan niet alleen over het Agentschap Integratie en Inburgering.
Ik betreur dat, want het debat gaat daarover. Als men de globale cijfers bekijkt, die van het agentschap en die van Gent en Antwerpen, bevestigen die wat wij al weken zeggen. Eén, het aantal nieuwkomers is in 2017 nog veel hoger dan in 2014. Dus zelfs na de daling van het aantal vluchtelingen zit men met een nog veel hogere workload. Ook wat de contracten betreft, vergeleken met 2014 zit het Agentschap Inburgering en Integratie met 28 procent meer inburgeringscontracten. Dat staat dus haaks op wat de minister beweert. Ik vind het onvoorstelbaar dat men tot nu toe altijd het tegendeel heeft beweerd.
Men zei ook altijd dat de grootste groep van inburgeraars de vluchtelingen waren. Uit de cijfers blijkt dat de grootste groep de Europeanen en de gezinsherenigers zijn. Dat is de allergrootste groep. Op het moment van de grootste vluchtelingeninstroom, op het piekmoment – in 2016 – van de inburgeringscontracten was 40 procent daarvan vluchteling. De overige 60 procent zijn allemaal andere nieuwkomers. Hoe gaat men dat doen met een kwart minder personeel?
De hoogdringendheid, voorzitter, is gemotiveerd door het feit dat men nu in februari de ontslagen plant. Men gaat nu de herstructurering doorvoeren, terwijl wij al herhaaldelijk hebben gevraagd naar een externe doorlichting om de reële noden op een objectieve manier in kaart te brengen. Uit de antwoorden van de minister blijkt heel duidelijk dat men een loopje neemt met de cijfers. Er zijn meer inburgeraars dan in 2014, er zijn meer inburgeringscontracten. De grootste groep van inburgeraars zijn niet de vluchtelingen. In 2017 is het aandeel van vluchtelingen maar 10 procent. 90 procent zijn andere nieuwkomers.
Iedereen heeft hier – terecht – de mond vol van inburgering en integratie. Hoe kunt u verantwoorden dat men fors gaat snijden in het budget van het agentschap dat die inburgering en integratie moet garanderen? Ik vind dat we als parlement onze verantwoordelijkheid moeten nemen. In 2017 zaten we nog met een grote nood en ik vind het onverantwoord om fors te snoeien in het personeel.
Het is het moment om klaarheid te scheppen, en dat is de motivering voor onze motie. Vraag aan het Rekenhof om klaarheid te scheppen, zowel in het personeelsbeheer als in het financieel beheer en in de workload van het agentschap.
Mevrouw Kherbache, u vraagt gewoon een aanvulling van de agenda, het gaat hier niet over hoogdringendheid. Dat is een beetje verwarrend. Elke fractie heeft nu vijf minuten tijd om hierover te spreken.
De heer Diependaele heeft het woord.
Eén, ik spreek tegen dat die cijfers uw stelling zouden onderbouwen. Het totaal aantal inburgeringscontracten is van 2016 naar 2017 gedaald met 3550. Maar goed, de hele discussie is al ettelijke keren gevoerd in de commissie, waar ze volgens mij ook ten gronde moet worden gevoerd.
Twee, het zou me vreemd lijken om aan het Rekenhof te vragen om een doorlichting te doen van een agentschap dat zich net in een herstructurering bevindt. Dat lijkt me zeer onlogisch. Je kunt dat ervoor doen om aan te geven dat een herstructurering nodig is en nadien eventueel om te zien of de resultaten gehaald worden die nodig zijn, maar tijdens lijkt mij eerder problemen zoeken dan oplossen.
Drie, en dit vind ik in alle eerlijkheid een beetje kwalijk, ik heb begrepen dat gisteren in de commissie Binnenlands Bestuur tijdens de regeling van de werkzaamheden gesproken is over verdere opties voor parlementaire activiteiten rond het dossier. Dat gesprek is niet afgerond, volgende week gaat men daarmee verder. Het lijkt me van weinig collegialiteitszin te getuigen om daar vandaag plotseling tussen te komen fietsen terwijl het gesprek niet is afgerond. Laten we misschien eerst het gesprek – zoals het hoort – in de commissie plaatsvinden om dan te kijken wat we verder met het dossier doen.
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Dat laatste vind ik persoonlijk een zwakte, want het een sluit het ander niet uit.
Wat uw inhoudelijk argument betreft, mijnheer Diependaele, u spreekt over een daling in 2017 ten opzichte van 2016. Dat klopt, maar als we kijken naar 2015, dat het asielcrisisjaar was, is het niet gedaald. Uw argument houdt ook geen steek.
Net zoals collega Kherbache vragen wij inderdaad een doorlichting aan het Rekenhof. We hebben daar gegronde redenen voor. Ten eerste, is er de omvang van de malaise van het agentschap. Al weken beheersen de problemen bij het agentschap het nieuws en de werkvloer. De alarmerende berichten volgen elkaar in sneltempo op: van begrotingen al jarenlang in het rood tot miljoenen euro’s, van schijnbaar willekeurige ontslagen omdat de redenen onduidelijk zijn, van dienstverleningen die in het gedrang komen. Een van de ongelooflijk nefaste gevolgen is dat daardoor het wantrouwen stijgt en verder stijgt tussen top en personeel en dat er heel veel onzekerheid is. Het personeel is de voorbije weken beginnen te staken. Ze hebben geprotesteerd, ook aan het kabinet van minister Homans, maar hebben nog altijd geen antwoorden gekregen op hun vragen.
De situatie is dramatisch, om een understatement te gebruiken, en het ziet er bovendien niet naar uit dat de situatie minder dramatisch wordt of dat de gemoederen zullen bedaren, zoals sommige partijen of ministers hopen nadat de 170 ontslagen zijn doorgevoerd. De meest recente prognoses spreken nog steeds over een tekort aan 2 miljoen euro bij de volgende begroting van het agentschap. Er wordt gewag gemaakt van nog meer herstructureren en dus mogelijke ontslagen, van een nog verdere verminderde dienstverlening. Allemaal berichten, of ze nu kloppen of niet, die voor heel veel wantrouwen zorgen en voor heel veel onzekerheid. Allemaal berichten waar dringend een antwoord op moet komen.
Een tweede reden waarom we heel graag een objectivering van de feiten willen via het Rekenhof, zijn de politieke ontwikkelingen van de voorbije dagen. Die nopen er ons vandaag toe, collega Diependaele, om deze motie in te dienen. Enerzijds hebben we gisteren in de commissie een minister van Integratie gehoord die heel duidelijk zei dat ze inderdaad een doorlichting weigert, dat ze daar het nut niet van inziet. Anderzijds hebben we de voorbije dagen wel het standpunt van de tweede grootste Vlaamse meerderheidspartij CD&V gehoord dat er pal tegen inging. CD&V is wel kritisch tegenover de minister over het beleid op het agentschap en pleitte meermaals voor objectivering. CD&V herhaalde dat ze op haar honger bleef zitten. Collega’s van CD&V, u zei dat objectivering nodig is. U weet dat die nodig is. U hebt dat gedaan bij monde van collega Kennes, maar ook bij monde van uw voorzitter. Uw voorzitter heeft gepleit voor objectivering. Uw voorzitter heeft gezegd dat het agentschap inderdaad een ongelooflijk belangrijke werking heeft om nieuwkomers te integreren, om het Vlaams integratiebeleid te vrijwaren, dat er objectivering en transparantie nodig is om de komende maanden en jaren een doorstart te maken met het agentschap.
Dus hopen wij en pleitten wij ervoor dat CD&V vandaag consequent is, dat u de daad bij het woord voegt en dat u alstublieft vandaag aan de kant van het personeel en van het Vlaams integratiebeleid gaat staan en vraagt aan het Rekenhof om een doorlichting te organiseren. (Applaus bij Groen en sp.a)
De heer Janssens heeft het woord.
We hebben vandaag nieuwe cijfers gekregen van minister Homans of althans van het kabinet. Ik ben van mening dat, als we daar inderdaad nieuwe vragen over zouden hebben of als zou blijken dat deze cijfers in tegenspraak zouden zijn met uitspraken of eerder gegeven cijfers van de bevoegde minister, dan denk ik dat we daar in de eerste instantie de minister zelf over moeten bevragen. We hebben daarvoor in het parlement voldoende controle-instrumenten om dat zowel in de commissie of hier in de plenaire vergadering aan bod te brengen.
Wat mij betreft, mag de agenda vandaag gerust worden aangevuld met deze motie, maar ik geef alvast mee dat wij ook de timing voor een onderzoek door het Rekenhof, op het moment dat het agentschap wordt geherstructureerd, nogal ongelukkig vinden. Ik denk niet dat het opportuun is dat we op dit moment het Rekenhof zouden inschakelen, maar dat we de vele controle-instrumenten die het parlement heeft, inzetten om de minister hierover te bevragen.
De heer Kennes heeft het woord.
Ik wil het debat niet inhoudelijk voeren, want daar gaat het op dit moment niet over. We hebben dinsdag in de commissie in de regeling van de werkzaamheden gevraagd om een aantal initiatieven te nemen om aan onze vraag naar verdere verduidelijking en uitklaring tegemoet te komen. De regeling is afgesloten met het standpunt dat er op dinsdag niets is beslist en dat we het volgende week zouden voortzetten.
Over onze vraag tot verdere verduidelijking en objectivering waren er een aantal concrete voorstellen, maar daarover is op dit moment niets beslist. We zouden die regeling graag volgende week dinsdag verder bekijken.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Als voorzitter van de commissie kan ik beamen dat in de regeling van de werkzaamheden heel wat initiatieven aan de orde zijn gekomen, zowel van meerderheid als oppositie. We waren op dat moment niet meer voldoende in aantal om te beslissen welke richting het zou uitgaan.
De minister heeft twee vragen om uitleg gekregen van de heren Kennes en Bothuyne over het agentschap. De N-VA had zelfs kritiek op het feit dat ik deze vragen ontvankelijk had verklaard. Ze verweten mij zelfs autoritair te zijn in het ontvankelijk verklaren van deze vragen. (Rumoer)
Als voorzitter vind ik het een goeie zaak dat het parlement alle mogelijkheden krijgt om de minister te ondervragen. De minister heeft zeer adequaat geantwoord met cijfers. Ze heeft letterlijk gesteld dat de cijfers de juiste zijn en dat ze het zich niet kan permitteren om daarover te liegen.
Als er bijkomende vragen zijn, kunnen die gerust in de commissie gesteld worden. Ik hoop dat we in de volgende parlementaire werkzaamheden de nodige stappen kunnen zetten om tot een goede werking van het agentschap te komen. Voor elke partij die inburgering belangrijk vindt, is het ook belangrijk dat mensen integreren, dat nieuwkomers in deze samenleving geïntegreerd geraken. Dat is cruciaal. De werking is goed. Nu bij het Rekenhof een studie bestellen terwijl de herstructurering nog bezig is… Ik denk dat we beter eerst de herstructurering doen om dan te zien of er stappen nodig zijn.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Dan stemmen wij bij zitten en opstaan over het voorstel tot aanvulling van de agenda.
De volksvertegenwoordigers die het voorstel wensen aan te nemen, wordt verzocht op te staan.
De tegenproef.
Het voorstel tot aanvulling van de agenda is niet aangenomen.
Het incident is gesloten.