Report plenary meeting
Report
De heer Diependaele heeft het woord.
Minister-president, sinds de Britten op 23 juni 2016 bij referendum hebben besloten om de Europese Unie te verlaten, is de brexit een thema dat heel hoog op de politieke agenda staat, zowel in Groot-Brittannië als Europa als Vlaanderen. Dat is niet abnormaal, integendeel, want de belangen zijn zeer groot. Ze grijpen heel diep in, zowel sociaal-economisch als maatschappelijk in wat we hebben opgebouwd binnen de Europese Unie.
De laatste dagen krijgen we steeds meer berichten vanuit Groot-Brittannië die op niets minder wijzen dan politieke chaos over de aanpak van die onderhandelingen langs de Britse kant van de onderhandelingstafel.
Het is belangrijk dat wij vanuit Vlaanderen – zeker vanuit mijn fractie maar ik denk vanuit het hele parlement – waardering uitspreken over het feit dat u die onderhandelingen van zeer dichtbij hebt opgevolgd en de Vlaamse belangen daarbij hebt verdedigd. Dat is enorm belangrijk als we weten welke economische verbanden we hebben met het Verenigd Koninkrijk. Ik noem een cijfer: 9,14 procent van onze uitvoer gaat naar het Verenigd Koninkrijk. De uitkomst van die onderhandelingen zijn voor ons absoluut cruciaal.
Het eerste deel van die onderhandelingen is afgerond, hoewel iedereen het erover eens is dat nog heel wat delen van de drie gemaakte afspraken verder gedetailleerd ingevuld moeten worden. Ik denk vooral aan de kwestie van de Ierse grens waar nog veel werk aan is.
We staan nu voor de start van het tweede deel. Vooral dat tweede deel is voor ons van belang om dat daaruit zal blijken wat de toekomstige relatie is van de Europese Unie met het Verenigd Koninkrijk en hoe de Vlaamse handelsbelangen binnen die relaties zich zullen afspelen. Maandag is er een akkoord bereikt inzake de onderhandelingspositie van de Europese Unie over een overgangsperiode om in de laatste fase terecht te komen.
Op welke manier houdt u de vinger aan de pols? Wat is uw visie op de stand van zaken met betrekking tot de volgende ronde in de onderhandelingen?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Mijnheer Diependaele, u weet dat ik van bij het begin van de brexit-saga heb gepleit voor een overgangsperiode. Ik heb altijd gezegd dat 29 maart 2019 voor de brexit veel te vroeg zou komen en dat er een volwaardige overgangsperiode zou moeten zijn. Ik ben dan ook tevreden dat de Europese Raad maandag laatstleden aan Michel Barnier een mandaat heeft gegeven om te onderhandelen over een verlenging van de brexit-onderhandelingen, dus een overgangsperiode tot eind 2020 en met het voorstel dat in die periode het Verenigd Koninkrijk lid zou kunnen blijven van de interne markt en van de douane-unie. Daar komt het op neer.
Ik ben daar tevreden over om twee redenen. Ten eerste vermijdt dit dat onze bedrijven zich twee keer zouden moeten aanpassen aan een gewijzigde situatie en aan gewijzigde regels. Ik heb altijd gezegd dat het genoeg is dat ze zich een keer zullen moeten conformeren, laat staan twee keer in die periode. Ten tweede geeft het meer tijd om de tweede fase volwaardig aan te pakken, een tweede fase waar nog aan moet worden begonnen.
Er komen nu cruciale dagen op ons af. Op de Europese Raad van 22 en 23 maart zal Michel Barnier terugkoppelen met betrekking tot het mandaat dat hij nu heeft gekregen, maar zal de Europese Raad ook de ‘guidance’ geven aan de Europese Commissie met betrekking tot de tweede fase, met andere woorden met betrekking tot de toekomstige relatie tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie. Het spreekt vanzelf dat dit voor ons van ontzettend groot belang is. We gaan voor een zeer goed verdrag dat zo weinig mogelijk barrières opwerpt. Wat ons betreft liefst geen douanetarieven, geen niet-tarifaire belemmeringen maar een plusverdrag waarin al onze belangen mee behandeld zullen worden. Dat is cruciaal, en we zijn daar volop mee bezig.
Ik ben er ook tevreden over dat België de positie overneemt die wij innemen op dat vlak, dat ook de premier die positie inneemt zodat duidelijk is aan de Europese tafel dat voor ons de economische belangen zodanig groot zijn dat ze moeten worden behartigd in die tweede fase.
De heer Diependaele heeft het woord.
Minister-president, ik sluit me daar natuurlijk absoluut bij aan. We moeten zeker het hoofd koel houden. We moeten ervoor zorgen dat de onderhandelingen tot een goed resultaat leiden.
De chaos en de problemen waarmee de regering van premier May vorige week te maken had, was deels te wijten aan het uitlekken van een intern rapport dat blijkbaar aantoont dat het effect op de economische groei in het Verenigd Koninkrijk sowieso nefast zal zijn. Zelfs met een goede uitkomst, een zachte brexit met een goed handelsakkoord, zou de economische groei in het Verenigd Koninkrijk de komende jaren 5 procent lager liggen. In het geval van een harde brexit, een slechte uitkomst en slechte handelsrelaties met de EU, zou dat zelfs tot 8 procent minder groei oplopen.
Dit geldt niet enkel voor het Verenigd Koninkrijk, want daar staat natuurlijk een handelspartner tegenover. Voor een groot gedeelte gaat het om Vlaanderen. We moeten die handelsrelaties dan ook zeer goed in de gaten houden. We kunnen enkel hopen dat de tweede onderhandelingsronde tot een zo goed mogelijk einde leidt, zodat we die relaties zo goed mogelijk kunnen houden.
De heer Kennes heeft het woord.
Voorzitter, het belang van de brexit voor Vlaanderen is hier al een paar keer in de verf gezet. Dat is duidelijk. De vraag is of het Verenigd Koninkrijk een overgangsfase ziet zitten waarin het land wel betaalt en aan het Europees Hof van Justitie onderworpen is, maar geen beslissingen meer zal kunnen uitvoeren. Het zal nog moeten blijken in welke mate de Britten daarin willen meegaan.
Een goede afstemming op de federale overheid, de andere deelstaten en andere Europese partners is zeer belangrijk om de onderhandelingen zo goed mogelijk te volgen. Nederland doet dat zeer goed. Ik heb begrepen dat elk overheidsdepartement in Nederland beschikt over een nota over de impact van de brexit op de verschillende beleidsdomeinen. In al die landen wacht iedereen af wat dit voor hem zal betekenen. Ik hoop dat Vlaanderen dit ook doet en dat vooral ook samen met anderen zal blijven doen.
De heer Daems heeft het woord.
Voorzitter, volgens mij beseffen steeds meer Britten wat een ongelooflijke stommiteit ze zich hebben gepermitteerd met dat referendum op 26 juni 2016. Er zal wel geen nieuw referendum komen. Dat is de waarheid. Dat referendum was trouwens gebaseerd op een van de grootste voorbeelden van fake news, afkomstig van die clown Farage. Ik gebruik die woorden omdat hij ze in een ander parlement ook gebruikt.
Minister-president, ik heb een andere bezorgdheid. Dit staat los van het feit dat dit op Vlaanderen een grote impact zal hebben en van het feit dat we vanuit Vlaanderen zeer goed werk leveren. Alle lof voor u. Recent is in Groot-Brittannië echter beslist dat het Britse parlement het laatste woord heeft. Volgens mij schuilt het venijn in de staart. Wat zal er gebeuren indien het Britse parlement een eventueel akkoord op het einde van de rit gewoonweg niet goedkeurt?
Mevrouw Turan heeft het woord.
Voorzitter, de beste relatie die we met Groot-Brittannië hadden kunnen hebben, was er eentje met het Verenigd Koninkrijk in de Europese Unie. Die beslissing is nu eenmaal genomen. De uitvoering van die beslissing zal pijn doen. Recent is een document gelekt dat de economische weerslag weergeeft. Het is niet leuk voor Groot-Brittannië en voor Europa. We zouden sterker zijn geweest met het Verenigd Koninkrijk.
Minister-president, we moeten zorgen voor een goede afstemming op de federale overheid, andere regeringen en de EU. De risico’s zijn groot voor onze Vlaamse ondernemers. Het gaat dan om de voedingsindustrie in West-Vlaanderen, die u waarschijnlijk goed kent, of om de tapijtindustrie. De export van Vlaanderen is zeer belangrijk. Dit is een zeer moeilijk proces. Hoe zullen we onze ondernemers concreet begeleiden tijdens deze moeilijke overgangsfase? (Opmerkingen van de voorzitter)
We mogen vooral niet vergeten dat we handelsakkoorden sluiten om tot gelijke standaarden te komen. Nu moeten we een akkoord sluiten om uit elkaar te gaan. Dat is niet gemakkelijk. Ik hoop dat u daar een oplossing voor hebt. (Opmerkingen van de voorzitter)
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Mijnheer Kennes, het zal inderdaad nog moeten blijken of het Verenigd Koninkrijk hiermee akkoord gaat. Tijdens de eerste fase is het Verenigd Koninkrijk akkoord gegaan. U weet dat er een akkoord is over de financiële regeling en over de wederkerige rechten. Er is een intentieverklaring over de zachte grens tussen de republiek Ierland en Noord-Ierland.
Het is heel duidelijk wat de Europese Raad gezegd heeft. Die overgangsfase kan er komen. Dat betekent de facto een verlenging van de huidige situatie, waar de Britten nu eigenlijk ook afzijdig zijn in het besluitvormingsproces. Het lijkt logisch, als de periode van participatie aan de interne markt en participatie aan de douane-unie langer duurt, dat ook de betalingsverplichtingen in die periode blijven doorlopen.
Wat uw vraag tot afstemming betreft: ik doe dat de hele tijd. Mijn mensen zijn daar volop mee bezig. We doen dat intra-Belgisch. Ik doe dat met de premier persoonlijk. Ik heb in Davos Michel Barnier ontmoet en nogmaals de klemtonen kunnen leggen die wij leggen. Hij kent die ook heel goed. Hij haalt die ook aan in toespraken. We werken met het oog op het bereiken van een zo goed mogelijk akkoord daaromtrent.
Ik ben het eens met collega Daems. We hebben het al herhaaldelijk gezegd: dit is een stommiteit in het kwadraat. Dit zal voor iedereen een slechte zaak zijn, én voor het Verenigd Koninkrijk én voor de Europese Unie én zeer zeker voor ons, die het Verenigd Koninkrijk als vierde handelspartner hebben. De uitgelekte studie van de Civil Service toont aan dat bij een niet-akkoord, een ‘no deal’, want daar komt het op neer – en dat is meteen een antwoord op de andere vraag: wat gebeurt er als ze het niet goedkeuren? Dan zitten we in ‘no deal’. ‘No deal is a bad deal’, heb ik altijd gezegd. Dan zitten we onder vigeur van de Wereldhandelsorganisatie. We hebben laten berekenen, door twee bronnen, dat dit Vlaanderen tot 2,6 procent van zijn bnp kan kosten. Er is een Britse studie uitgelekt die zegt dat onder vigeur van de WTO de Britten tot 8 procent van hun bnp kunnen verliezen. Dat is gewoon dramatisch. En als ze, in het beste geval, in het statuut van Noorwegen zitten, dus lid van de interne markt, maar niet van de douane-unie, zou hen dat ook 2 procent van het bnp kosten.
Het is dus een slechte zaak. Overal waar ik kom, roep ik ze op om daarop terug te keren. Ik doe dat hier ook publiek op deze banken. Het is nooit te laat om dat te doen, maar dan moet je natuurlijk ook een formele beslissing daartoe nemen.
Collega Turan, wij doen niets anders dan iedereen daarin begeleiden. Het allerbelangrijkste was om in de eerste plaats te bereiken dat er een grote transitieperiode is. Dat is belangrijk. Als die er niet kwam, in afwachting van een deal, zat je in een overgangsregeling met andere spelregels. Tot zolang blijven de regels van de interne markt gelden. Daarom ga ik er ook van uit dat de Britten daarin zullen meegaan, omdat het ook in hun belang is om in die tussentijd geen vacuüm en geen onzekerheid te creëren. Waar moeten de bedrijven aan beantwoorden? Zijn er douanetarieven? Dat is allemaal niet klaar. Er zullen ontzettend veel mensen moeten worden aangeworven. Het is dus heel belangrijk dat we die overgangsperiode hebben.
Daarnaast is het allerbeste dat we kunnen doen, inzetten op een zo goed mogelijke post-brexitsituatie, met een handelsverdrag dat zo ver mogelijk gaat en dat, wat mij betreft, de nultarieven die we nu hebben, ook behoudt en dat geen andere barrières inzake producten, standaarden, consumentenbelangen enzovoort opwerpt, en dat wat mij betreft ook een plusverdrag is: het gaat dan over veiligheid, over R&D, over onderwijs, over die zovele belangen die we samen hebben.
Collega Kennes, wij volgen dat zeer zeer zeer intens op. Dat is onze taak. Ik heb gezegd dat het een van de belangrijkste dossiers is die we hebben, omdat het zo’n effect kan hebben op onze welvaart. Het probleem is – en dan kom ik bij wat collega Diependaele gezegd heeft – dat er nog altijd geen eenduidige visie is aan de overkant van het Kanaal. De Britten hebben die niet. Die regering bestaat uit Theresa May, aan de ene kant ‘brexiteers’ en aan de andere kant ‘remainers’. Er komt geen eenduidige visie. Je hebt nu ook onmiddellijk weer die discussie zien losbarsten nadat het voorstel van de Europese Raad bekend geraakt is. ‘We worden een vazal’ enzovoort.
Ik hoop dat ze er ofwel op terugkeren – ik herhaal dat ik het liefst zou hebben dat ze erop terugkeren – en zo niet, dat ze dan toch ten minste een visie ontwikkelen, zodat we serieus kunnen onderhandelen.
De heer Diependaele heeft het woord.
Bedankt, minister-president. Ik denk dat het duidelijk is dat het voltallige parlement op hetzelfde standpunt staat. Het belang van een uiteindelijke zachte brexit en een goed akkoord valt niet te onderschatten. We kunnen inderdaad alleen maar hopen dat er aan de Britse onderhandelingskant van de tafel een beetje duidelijkheid over komt.
Ik wil nog twee zaken toevoegen. Mijnheer Daems, ik ben het ermee eens dat we dat een stommiteit kunnen vinden, maar uw partij is zelf een heel grote voorstander van referenda. Die heb je natuurlijk ook te respecteren. Dat zomaar gaan omdraaien met een parlementaire beslissing, ik vraag me af of dat niet ingaat tegen uw eigen standpunt over referenda, maar goed. Het maakt niet uit.
Maar goed, desalniettemin moeten wij er langs deze kant van het Kanaal voor zorgen dat onze belangen in die onderhandelingen zo goed mogelijk worden bepleit. Ook de Europese Unie zal daarbij een opdracht hebben, om ervoor te zorgen, dat ze, zeker wat de perceptie betreft, haar eigen geloofwaardigheid kan behouden. Want als ze met betrekking tot het budget, en met betrekking tot het vrijkomen van het budget door het uittreden van Groot-Brittannië en mogelijk met betrekking tot zoiets banaals als de vrijgekomen zitjes in het Europees Parlement, niet op een correcte manier een antwoord biedt, op een manier waarop ze aan de Europeanen aantoont dat ze naar efficiëntie wenst te streven, dan vrees ik dat men zichzelf de duvel gaat aandoen en de Europese Unie opnieuw aan geloofwaardigheid inboet.
De actuele vraag is afgehandeld.