Report plenary meeting
Report
De heer Van Malderen heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, we hebben bij de begrotingsbespreking aan de minister van Welzijn een stukje taart aangeboden omdat we eigenlijk wel tevreden waren omdat hij in de begrotingsonderhandelingen een significant budget voor meer middelen voor personen met een handicap uit de brand had weten te slepen. We hebben hem daar krediet voor gegeven. Maar uiteraard kan de doorbraak maar gerealiseerd worden, minister, op het moment dat u een ministerieel besluit neemt en ‘urbi et orbi’ via een omzendbrief aan de sector laat weten hoe die middelen concreet zullen worden aangewend.
Met stijgend ongeduld heb ik u herhaaldelijk gevraagd naar de timing van die omzendbrief en het concreet aanwenden van de middelen. Ik heb dat gedaan naar aanleiding van de begrotingsbesprekingen. Toen heb u gezegd dat u dat niet kon omdat eerst de begroting moest worden goedgekeurd, terwijl u vorig jaar reeds in oktober, ruim voor de goedkeuring van de begroting, een omzendbrief klaar had. Ik heb u dat gevraagd op 19 december. Toen zei u dat dat er wel aankwam en dat we het binnenkort konden verwachten. U zou zich aan de timing houden. Vandaag zijn we anderhalve maand verder, voorbij de begrotingsbespreking, voorbij de goedkeuring van de begroting, maar eigenlijk al een stuk in het lopende budget.
U moet mijn ongeduld begrijpen, minister. Het budget voor uitbreidingsbeleid, meer budgetten voor mensen met een handicap, voor 2017 was al op in september 2017. Al een heel aantal maanden hebben mensen geen bijkomende positieve antwoorden op hun zorgvragen gekregen. Ik dacht dat u het misschien, met al het werk, een beetje vergeten was. Als oppositie proberen we constructief te zijn en u de kans te geven om dat recht te zetten. Mijn vraag is heel concreet toegespitst op de specifieke situatie van mensen. De vraag is niet: ‘Wanneer komt die omzendbrief?’ De vraag is: ‘Wanneer zullen die budgetten op het terrein geactiveerd kunnen worden?’
Minister Vandeurzen heeft het woord
Collega, sinds het decreet moeten we inderdaad een besluit hebben. Dat laten we dan flankeren door een omzendbrief om een aantal dingen te kunnen verdelen over de verschillende doelstellingen die met dat uitbreidingsbeleid betracht worden. Je hebt het macrobudget. Dat wordt gesplitst verschillende stukken. Er is het stuk dat nodig is voor het basisondersteuningsbudget. Dat budget wordt natuurlijk uitgegeven. Dat is bezig, dat moet niet wachten op een besluit. Dat is een recht voor de betrokkene. Dat is in januari evengoed doorbetaald. Daarvoor is ook extra budget nodig geweest omdat we de rechten hebben uitgebreid in de laatste periode van het jaar, en die moeten nu op jaarbasis worden begroot. Dan heb je ook het budget dat geventileerd wordt naar wat we doen ter versterking van het aanbod minderjarigen. Die ventilatie en die verdeling heb ik uiteraard al gecommuniceerd. Dat wordt hoofdzakelijk toegekend in de vorm van PAB-budgetten (persoonlijkeassistentiebudget). Dan heb je een budget voor de meerderjarigen, en dat vul je aan met het budget dat vrijkomt door de uitstroom uit het handicapspecifieke budget. Dat wordt dan gebruikt om de zorggarantie stap voor stap te realiseren.
Uiteraard wordt er in januari ook een budget toegekend. De groep van de automatische toekenningen, de mensen die dus niet meer in het prioriteringssysteem zitten maar automatisch een budget krijgen als de situatie zich voordoet, loopt gewoon door. Die budgetten zijn ook toegekend in de loop van januari.
Het besluit dat nodig is om de budgetten voor de andere prioriteiten operationeel te maken, is teruggekomen van de Inspectie van Financiën en gaat nu naar de regering. Die zal zo snel mogelijk een besluit nemen. Er wordt op dit moment wel degelijk budget toegekend.
Nu toch iets over die zorggarantie. In het nieuwe budget zitten er naast de automatische toekenningsgroepen – wat natuurlijk een grote vooruitgang is in de realisatie van onze zorggarantie –, ook budgetten voor mensen met niet-aangeboren hersenletsels, budgetten om de ondersteuning van de geïnterneerden beter te organiseren. Ons land is daarvoor al meerdere keren op de vingers getikt. Ook wij vanuit het handicapspecifieke beleid moeten daar onze verantwoordelijkheid in nemen. Een stuk van dat budget moet uiteraard dienen om de mensen die in de prioriteitengroepen zitten, te ondersteunen.
Op dit moment wordt er dus wel degelijk toegekend in het kader van de zorggarantie en de automatische toekenning. U mag verwachten dat dat besluit snel op de regeringstafel zal liggen omdat het verslag van de Inspectie van Financiën ondertussen binnen is, zo heb ik begrepen. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Van Malderen heeft het woord.
Collega's, mijn verbazing is groot dat u applaudisseert, want de minister is erin geslaagd zijn minuten te gebruiken zonder een antwoord te geven. Ik heb hem gevraagd: wanneer zullen die budgetten operationeel zijn op het terrein? Wanneer zullen er centen van die 76 miljoen euro worden uitgekeerd? Het antwoord heb ik niet gehoord. Er komt zo snel mogelijk een besluit van de regering.
Collega's, wie de verslagen van de commissie Welzijn erop naleest, weet dat we dat al drie keer hebben gehoord. Dat is geen uitbreidingsbeleid, dat is aankondigingsbeleid. Minister, ik herhaal dus mijn vraag: wanneer zullen die budgetten op het terrein kunnen worden uitbetaald? Dat is heel simpel. Elke dag dat u niet toekent, dat u dat ministerieel besluit niet neemt, verdwijnt er geld uit de sector. U zult zich moeten haasten om het te halen. Als u niet in het eerste kwartaal kunt uitbetalen, verliest u al 16 miljoen euro, die u niet in de sector kunt besteden.
Minister, u hebt zelf verwezen naar de moeilijke positie van minderjarigen die het langst wachten. Daarvoor hebt u al 1 miljoen euro minder uitgetrokken dan vorig jaar in uitbreidingsbeleid en daar dreigt nog eens een kwart af te gaan. Minister, wanneer komt dat geld? Bent u bereid om het verloren geld te herinvesteren in bijkomende trajecten voor mensen met een handicap? (Applaus bij sp.a)
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Ik zal enkel de mails die ik vandaag hierover heb gekregen, lezen: “Mijn dochter zit thuis, heeft recht op een dagbesteding, maar er is geen plaats en ik zie ze iedere dag depressiever worden.”
Een tweede mail: “Ik trek het niet meer. We hebben een heel schema van familie die komt helpen, iedere dag wie wat komt doen, want onze zoon kan geen seconde, geen dag alleen zijn. We trekken het niet meer.”
Zo komen er dagelijks mails bij mij binnen, en bij u, minister, waarschijnlijk nog meer. Er zijn in totaal ongeveer 14.000 mensen die op een aangepaste vorm van hulp wachten. Het goede nieuws is dat er extra geld is. De heer Van Malderen vraagt terecht waar dat blijft, wanneer de mensen dat krijgen.
Ik wil nog een stap verder gaan omdat we weten dat extra geld niet voldoende zal zijn om al die mensen effectief te helpen. Minister, wanneer zult u perspectief – uw woord – bieden aan al die mensen die momenteel in de hoogste prioriteit zitten en wachten, wachten, wachten? (Applaus bij Groen)
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
Mijnheer Van Malderen, toch even een nuance. U zegt altijd dat er geen geld is, en dat er geen geld komt, maar deze regering heeft 330 miljoen euro uitbreidingsbeleid in deze legislatuur. Vorige keer was dat minder dan de helft en toen zat u mee in de regering. Die nuance is dan ook op zijn plaats.
De duidelijkheid over wanneer het geld komt, dat is uw terechte vraag. Nu zegt u zelf dat het geld op was in september, maar als ik mijn laatste schriftelijke vragen bekijk, dan zie ik dat er in trap 1 nog veel geld over is. In 2017 is er nog 10,3 miljoen euro over van het basisondersteuningsbudget (BOB). In 2018 stijgt dat naar 11 miljoen euro. Minister, graag wat meer duidelijkheid: wanneer worden de eerstvolgende persoonlijke budgetten uitgedeeld aan de mensen die wachten op zorg? Voor ons is het belangrijk dat als er geld is, dat zo snel mogelijk naar de mensen gaat die nu wachten op die zorg. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Jans heeft het woord.
Tijdens de begrotingsbesprekingen heeft de oppositie taart – het was citroentaart – overhandigd voor het in de kijker zetten van bijkomend budget voor personen met een handicap dit jaar.
Het gaat over 72 miljoen euro boven op de dotatie van 1,6 miljard euro aan het Vlaams agentschap.
De minister heeft duidelijk gemaakt wat er wel kan gebeuren als de omzendbrief uitblijft. De omzendbrief 2017 is in maart verschenen op de website van het VAPH. Het basisbudget loopt door. Ik vind het bijzonder positief dat we voor doelgroepen, zoals geïnterneerden en mensen met een niet-aangeboren hersenletsel, eindelijk werk maken van zaken die al jaren worden gevraagd en al jaren worden aangeklaagd.
En als er toch iets is dat vernieuwend kan worden genoemd, is het de automatische rechtentoekenning. Die loopt door. Mensen in een noodprocedure, mensen met bijzondere noden krijgen hun budget via de automatische rechtentoekenning. Er is voorzien in de nodige budgetten. Dat is het belangrijkste wanneer men beleid moet maken: eerst ervoor zorgen dat het budget er is en dan bekijken hoe het snel kan worden verdeeld.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega's, ik spreek met klem tegen dat er nog geen budgetten worden toegekend. Iedereen die in aanmerking komt voor een automatische toekenning, heeft uiteraard zijn budget in januari gekregen. De basisondersteuningsbudgetten, voor een uitgebreide groep van gerechtigden, zijn toegekend. Er zijn uiteraard zaken die gewoon doorlopen.
Wat er inderdaad moet gebeuren – en dat zal ik niet ontkennen – is dat het besluit een deel van die middelen moet ventileren over een aantal doelstellingen. Hoe dat zal gebeuren, is gecommuniceerd. U mag ervan uitgaan dat dat uiteraard zo snel mogelijk gebeurt. Het inspectieverslag is er, want dat moet met zo’n besluit. Het gaat naar de regering, en dan zullen wij uiteraard dat stuk van het uitbreidingsbeleid realiseren.
Mijnheer Van Malderen, in alle jaren wordt dat budget ingezet in de loop van het jaar. Het is niet zo dat we in januari ineens 70 miljoen euro mobiliseren. Dat wordt in fases gedaan, precies omdat het nodig is, ten eerste, om ervoor te zorgen dat we voor automatische toekenningsgroepen de ruimte houden die daarvoor nodig is en, ten tweede, om toe te laten dat op die manier ook het aanbod dat daarvoor moet kunnen openstaan of kunnen worden georganiseerd door de betrokkenen, mogelijk is.
In die zin mag u ervan uitgaan dat het allemaal wordt ingezet zoals afgesproken. Voor degenen die echt in een automatische toekenningsgroep zitten – en dat zijn noodsituaties, verlengingen naar noodsituaties, maatschappelijke noodzaak en een aantal zeer urgente zaken – wordt dat gewoon toegekend, uiteraard ook in de loop van de maand januari. Dat is een belangrijk stuk van wat we zorggarantie noemen.
De heer van Malderen heeft het woord.
Tevergeefs heb ik opnieuw gevraagd: ‘Wanneer komt die concrete toepassing er?’ En minister, dat vind ik echt pijnlijk. Want elke keer wanneer u schermt met ‘ik heb zoveel miljoenen uitbreidingsbeleid’, creëert dat verwachtingen. Maar de realiteit op het terrein is dat er sinds september geen middelen in uitbreidingsbeleid ter beschikking zijn gesteld. Wel integendeel, sinds de invoering van persoonsvolgende financiering hebben we een explosie gezien van het aantal aanvragen noodsituatie: maal drie ten opzichte van het gemiddelde. Dat zijn dus meer dan duizend mensen die van geen hout pijlen weten te maken en die u komen smeken: ‘Alstublieft, geef mij in noodsituatie een budget.’
En wat hebt u gedaan? Daar waar in het verleden twee derde werd goedgekeurd, hebt u er nu de helft van geweigerd. U hebt mensen het deksel op de neus gegeven, met het argument dat we zo veel mogelijk in reguliere middelen zouden steken. En wat zien we dan? Als het gaat over de reguliere middelen, geeft u nu opnieuw niet thuis, minister.
Ik wil positief eindigen en een pleidooi houden om van de miljoenen die u nu laat liggen – láát liggen – geen cent te laten verloren gaan voor zorg, geen dag te laten verloren gaan voor de hulp van mensen met een handicap en hun familie en die middelen te herinvesteren in bijkomende assistentiebudgetten. Dat is mijn helder pleidooi, minister. Ik hoop dat u daar nu voor één keer duidelijk ‘ja’ op zult zeggen. (Applaus bij sp.a en Groen)
De actuele vraag is afgehandeld.