Report plenary meeting
Report
Voorstel tot spoedbehandeling
Dames en heren, vanmiddag heeft de heer Rik Daems bij motie van orde een voorstel tot spoedbehandeling gedaan van het voorstel van resolutie van Rik Daems, Jan Van Esbroeck, Ward Kennes, Güler Turan en Wouter Vanbesien ter aanvulling van de resolutie betreffende de internationale strategie van Vlaanderen in Europa en de wereld.
De heer Daems heeft het woord.
De hoogdringendheid stelt zich in het feit dat wij hier nu de afhandeling hebben van een proces dat gestart is in december 2014 en dat werd afgerond in juni vorig jaar. Daarbij zijn dan een aantal aanbevelingen gegeven aan de Vlaamse Regering die wij graag zo snel mogelijk in uitvoering zien gaan. We zijn nu januari 2018. Er rest ons nog anderhalf jaar in deze legislatuur. Daarom hebben we die hoogdringendheid naar voren gebracht, voorzitter.
Ik veronderstel dat iedereen het ermee eens is dat we overgaan tot de spoedbehandeling, aangezien vijf partijen van de zes dat hebben ingediend? (Instemming)
Dan stel ik voor dat het voorstel van resolutie van Rik Daems, Jan Van Esbroeck, Ward Kennes, Güler Turan en Wouter Vanbesien ter aanvulling van de resolutie betreffende de internationale strategie van Vlaanderen in Europa en de wereld onmiddellijk wordt behandeld.
Is het parlement het daarmee eens? (Instemming)
Het incident is gesloten.
Bespreking
Dames en heren, aan de orde is het voorstel van resolutie van Rik Daems, Jan Van Esbroeck, Ward Kennes, Güler Turan en Wouter Vanbesien ter aanvulling van de resolutie betreffende de internationale strategie van Vlaanderen in Europa en de wereld.
De bespreking is geopend.
De heer Van Esbroeck heeft het woord.
Collega’s, ik kom aan het spreekgestoelte staan, omdat dit toch een belangrijk voorstel van resolutie is. Veel andere resoluties, voorstellen van resoluties, conceptnota's en ontwerpen van decreet zijn natuurlijk ook belangrijk, maar dit is toch een zeer belangrijk en uniek werkstuk, dat we over de partijgrenzen heen hebben kunnen realiseren.
Ongeveer een jaar geleden keurden wij unaniem het eerste deel van deze resolutie goed. Dat toonde het belang en het draagvlak aan voor het Vlaamse buitenlandse beleid.
Het is een belangrijk voorstel van resolutie, dat om een verslag vraagt van alle buitenlandse werkbezoeken, zowel voor parlementsleden als voor ministers. Het is een voorstel van resolutie dat ervoor zorgde dat het Vlaams Parlement werk maakt van een visie, een strategie op het buitenlands beleid van Vlaanderen.
Met de aandacht voor de parlementaire diplomatie bewijst ons Vlaams Parlement dat we een effectieve rol willen spelen in en bijdragen aan het Vlaamse buitenlandse beleid.
Het belang van dit beleid is niet te onderschatten. Vlaanderen heeft, zoals jullie allemaal wel weten, een open economie. En het is dus zeer belangrijk dat onze belangen hier goed worden verdedigd. Het internationaal gebeuren heeft een steeds grotere impact op Vlaanderen, wat ons ook verplicht om hiervan op de hoogte te zijn en zo mee de richting ervan te kunnen bepalen.
De minister-president heeft al belangrijke stappen gezet: zo heeft hij onder andere al werk gemaakt van een voldragen Europavisie en heeft hij de verdere uitrol van ons Vlaams ministerie van Buitenlandse Zaken bewerkstelligd.
Als Vlaanderen spelen wij een actieve rol in het hele brexitverhaal. Natuurlijk was er ook de oproep van onze minister-president tot dialoog tussen Spanje en Catalonië, en dit na ons gezamenlijke initiatief in de vorm van een resolutie.
Daarnaast heeft ons Vlaams Parlement ondertussen de traditie opgebouwd een transparant parlement te zijn. We nodigen in onze commissie Buitenland regelmatig mensen uit van over de hele wereld om de situatie aldaar te komen toelichten. Zo hebben we al enkele ambassadeurs ontvangen vanuit verschillende landen om uitleg te komen geven over de situatie die zich in het betrokken land voordoet. De uitnodiging voor bijvoorbeeld de ambassadeur van Myanmar is wachtende op een antwoord. Ook de aanvraag om de Spaanse ambassadeur en de in Vlaanderen aanwezige president Carles Puigdemont te horen over de problematische situatie in Spanje in verband met politici en bewegers die in de gevangenis zitten, is momenteel in behandeling. Het is dan ook belangrijk dat, als we als parlement willen wegen op al deze dossiers, we goed moeten zijn ingelicht en op de hoogte moeten zijn.
Dames en heren, het onderhouden van contacten met onze vertegenwoordigers in het buitenland, de werking op het terrein en het inschatten van verschillende situaties zijn belangrijke inzichten die bijdragen tot het debat in de commissie, en die ons ook sterken in de overtuiging van het belang van een goed buitenlands netwerk.
Ik wens expliciet onze minister-president te bedanken voor zijn aanhoudende inzet en ambitie om het Vlaamse buitenlandse beleid te blijven agenderen en vorm te geven. Wij, als commissie, als Vlaams Parlement, blijven aandringen en op dezelfde nagel kloppen om eindelijk na meer dan twintig jaar de verouderde samenwerkingsakkoorden en de achterhaalde protocollijst te herzien zodat Vlaanderen de rol kan vervullen die het nodig heeft.
Collega’s, in deze 21e eeuw is het internationale en Europese gebeuren belangrijker dan ooit. Onze fractie steunt dit gezamenlijk initiatief om Vlaanderen en ons Vlaams Parlement internationaal nog duidelijker op de kaart te zetten. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Kennes heeft het woord
Dit voorstel van resolutie is de vrucht van heel wat jaren goed gezamenlijk werk in onze commissie Buitenland. We hebben dat gedaan over de grenzen van meerderheid en oppositie heen, maar ook in goed overleg met de Vlaamse Regering. Op die manier hebben we de bevoegdheden die Vlaanderen heeft, goed kunnen invullen, sterker kunnen maken en het netwerk van onze vertegenwoordigers in het buitenland nauwer in contact kunnen brengen met het parlement. We hebben ze hier al ontvangen en wij zijn bij hen op hun posten geweest. Ze hebben ons daar verder laten kennismaken met de netwerken die ze zelf hebben uitgebouwd. Op die manier zijn we als parlement in die verschillende landen en steden waar ze actief zijn, wat dieper in het weefsel kunnen doordringen. Dit is een heel belangrijke oefening die onze commissie zichzelf de afgelopen jaren heeft opgelegd en met vrucht heeft kunnen afwerken.
Er wordt onder meer verwezen naar gezamenlijke zittingen van de commissie Buitenland met andere vakcommissies in dit parlement. Dat is zeker iets waar we nog meer op kunnen inzetten om het internationale maar ook het Europese gevoel en de concrete politieke agenda’s beter op elkaar af te stemmen en meer impact te krijgen, ook in de voorbereiding van Europese regelgeving en in de opvolging van de besluitvorming en rol die onze ministers daar opnemen.
Er wordt ook gevraagd om goed samen te werken met de federale overheid die over een zeer groot netwerk beschikt. Het is evident in een federale staat als de onze dat het federale netwerk ook helemaal ten dienste moet staan van de opdrachten van de deelstaten, bijvoorbeeld contacten leggen wanneer dat relevant is, bijdragen aan de handel wanneer ze dat kunnen, altijd vanuit de primauteit op het vlak van handel van de deelstaten.
De rol die wordt toegekend aan onze afvaardiging bij Europa is zeer groot. Dat is terecht gezien het toenemende Europese belang, onder andere met het brexitdossier maar ook andere dossiers.
Hopelijk kunnen we daar ook in de toekomst als parlement een vervolg aan breien. We hebben nu vooral de algemene afvaardigingen bezocht maar ook het FIT-netwerk is toch wel performant. Het voorstel van resolutie bevat een kaartje, dat is redelijk origineel, en daar staan ook al die posten op. We moeten er in de toekomst goed op inzetten en opvolgen wat deze mensen in het buitenland voor Vlaanderen betekenen. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Turan heeft het woord.
Voorzitter, collega's, ik had eigenlijk geen tekst voorbereid om hier een lange uiteenzetting te geven maar aangezien de heer van Esbroeck het goede voorbeeld heeft gegeven, leek het me heel belangrijk om ons vanuit de oppositie te laten horen over de werking van de commissie Buitenlands Beleid.
Zeggen dat het allemaal heel evident verlopen is, zou verkeerd zijn. We hebben hierover veel discussies gevoerd, we hebben vanuit de oppositie ook heel veel moeite gehad om bepaalde zaken op de agenda te krijgen op het moment dat wij het wensten. De meerderheid vertoonde een beetje uitstelgedrag. Het feit ook dat die meerderheidspartijen elkaar niet altijd even snel vinden om alternatieve voorstellen van resolutie te formuleren, zal daar wel voor iets tussen zitten. Heel belangrijk is ook de realiteit dat er hier een hele grote meerderheid is. Om de parlementaire controle vanuit de oppositie interessant te maken en een aantal middelen te kunnen gebruiken, is de oppositie echter niet in voldoende aantal. En dat vind ik een heel spijtige zaak, want ook de oppositie heeft uiteraard een heel belangrijke rol te spelen.
Dit allemaal gezegd zijnde, moet ik wel zeggen dat onze voorzitter, de heer Daems, ere wie ere toekomt, een zeer actieve voorzitter is. Hij heeft de werking van de commissie op een niveau getild waarbij de oppositie steeds de hand is gereikt. Om die reden willen wij dit initiatief dat vooral is uitgegaan van onze commissievoorzitter kamerbreed steunen.
Soms is het heel belangrijk om bepaalde tegenstrijdigheden, bepaalde visies waarover we niet volledig met elkaar eens zijn, te overstijgen om een kamerbrede boodschap te kunnen geven. En dat is vandaag een van de redenen waarom de sp.a-fractie dit voorstel van resolutie mee heeft ondersteund.
Veel mensen denken dat werkbezoeken een beetje toerisme zijn voor de parlementsleden. Om te bewijzen dat het niet zo is, proppen we die agenda zo vol – voorzitter, u weet dat, u was erbij – dat we eigenlijk zelfs geen tijd hebben om te recupereren na een meestal moeilijke verplaatsing. Maar het is vooral belangrijk om die verplaatsingen zoveel mogelijk aan het begin van een legislatuur te doen om daar ook iets mee te kunnen doen.
We hebben in de resolutie een aantal voorstellen geformuleerd, en één daarvan is dat wij als parlementsleden verslag zouden uitbrengen van onze werkbezoeken. Maar wat ook heel belangrijk is, en de heer van Esbroeck heeft dat ook benadrukt, is dat ministers die werkbezoeken brengen, al dan niet met de ondersteuning van parlementsleden, ook verslag zouden moeten uitbrengen. Op die manier weten we welke contacten zij hebben gelegd en welke positieve of negatieve ervaringen ze hebben gehad. Dat zal ons verder helpen met de parlementaire diplomatie.
De meerderheid moet niet alleen goedkeuren wat de kabinetten meegeven en de oppositie moet niet enkel tegenstemmen om gewoon oppositie te voeren: wij hebben als parlementsleden op internationaal vlak ook een belangrijke taak om bepaalde waarden waar we voor staan mee uit te dragen. Daarom wil ik het Vlaams beleid internationaal benadrukken. Het mee op de kaart zetten betekent voor ons ook dat de mensenrechten op de kaart worden gezet, niet alleen in tekst maar ook heel daadkrachtig in de realiteit.
Spijtig genoeg zijn wij vandaag in Vlaanderen rechtstreeks betrokken bij een dergelijke mensenrechtenzaak, namelijk die van professor Djalali. Mevrouw Segers, in deze zaak hebben we nog altijd niet het verlossende nieuws mogen ontvangen.
De buitenlandse afvaardigingen die we hebben bezocht, staan allemaal mooi in het verslag. Het is ook terecht dat we die vermelden, want dat was niet evident. Dit was een moeilijke legislatuur. We hebben heel veel moeten besparen. Op het moment dat er op heel veel domeinen werd bespaard, heeft deze Vlaamse meerderheid geïnvesteerd in die buitenlandse afvaardigingen en de uitbreiding daarvan. Ik denk dat we daar verder op moeten inzetten. Een van de adviezen die erin staan is om het fameus samenwerkingsakkoord over de protocollaire volgordelijst te veranderen. Dit staat in jullie regeerakkoord. Het is zelfs niet nodig om dat op te nemen in een resolutie. De meerderheid aan de overkant is ook jullie meerderheid. Maak daar gewoon werk van. Het is vijf voor twaalf. Lukt het u of lukt het niet? Het moment is echt gekomen om vanuit de meerderheid de kracht van verandering die jullie aan de mensen hebben beloofd, te laten zien.
Dat is ongeveer wat ik hierover wilde zeggen. Ik heb nog een puntje en dan sluit ik af: een kamerbrede goedkeuring voor dit voorstel van resolutie, voor dit initiatief. Ik hoop dat ook andere commissies hier een voorbeeld aan kunnen nemen. We hebben de afgelopen periode heel veel vaak hoge gasten naar Vlaanderen gehaald in de commissie Buitenlands Beleid. Er is de etnische zuivering die bezig is in Myanmar, waar collega Van Esbroeck ook naar heeft verwezen. Er is een initiatief genomen vanuit de oppositie. We hebben gezegd, in plaats van nog een resolutie goed te keuren, dat het misschien een belangrijke boodschap is om de ambassadeur hier uit te nodigen. Voorzitter, nu verwacht de secretaris dat ik dat zelf vertaal in het Engels wanneer we de ambassadeur uitnodigen. Dat is een praktische regeling waarvan we moeten kijken wat we daarmee gaan doen en of ik mijn voorstel van resolutie in het Engels moet indienen. Wij willen dat wel doen om het hogere doel te bereiken, namelijk om die mensenrechtenschendingen bespreekbaar te kunnen maken in ons parlement, niet alleen in woorden maar waar mogelijk ook in daden. (Applaus bij sp.a)
De heer Vanbesien heeft het woord.
Voorzitter, er is al veel gezegd. Vlaanderen is geen eiland. We zijn een welvarende regio in een woelige een steeds veranderende wereld. Maar vanuit onze bevoegdheden hebben we internationale competentie en dus ook verantwoordelijkheid. Die verantwoordelijkheid mag in een goede democratie nooit alleen een zaak van de regering zijn maar ook het parlement heeft daar een rol in te spelen.
Er staan voor ons vier belangrijke engagementen en vragen in dit voorstel van resolutie. Dat is ook de reden waarom we ze ten volle ondersteunen en mee hebben ingediend. We doen een uitbouw van de parlementaire diplomatie. Daar zijn we mee bezig. We moeten ervoor zorgen dat alle buitenlandse contacten die er zijn van onze commissie Buitenlands Beleid en van alle commissies in ons parlement, gevaloriseerd worden, dat we daar alles uit halen wat erin zit en dat we daar ons parlementair werk mee verbeteren. Er wordt een vraag gesteld aan alle ministers om van hun buitenlandse contacten hier verslag te komen uitbrengen, dat ze daarover bevraagd kunnen worden en dat eventueel vooraf kan worden besproken met het parlement wat precies de missie en de boodschap zal zijn die men in het buitenland en aan buitenlandse collega's zal brengen. Wat hier nog niet is vermeld, is dat er ook een budgettaire vraag en engagement is, namelijk dat de middelen voor Buitenlands Beleid in haar breedte nooit kunnen dalen. We zijn van mening dat het eerder te bescheiden is dan dat er te veel middelen naartoe gaan. Om deze redenen is er de volle steun van de Groenfractie aan het voorstel van resolutie.
De heer Janssens heeft het woord.
Collega's, aangezien wij niet gevraagd zijn om dit voorstel van resolutie mee te ondertekenen, hebben wij maar een kort tijdsbestek gehad om dit te bekijken. Vandaar heb ik dan ook een aantal korte bedenkingen.
We zijn uiteraard als Vlaams-nationalisten voorstander van een ambitieus en een assertief Vlaams buitenlands beleid. Ik denk dat dit voorstel van resolutie een aantal stappen in de goede richting zet. Maar het is natuurlijk nog maar de vraag of de Federale Regering haar medewerking zal willen verlenen aan bepaalde in dit voorstel van resolutie nochtans terecht opgenomen en geformuleerde verzuchtingen. Ik verwijs bijvoorbeeld naar de vraag om de protocollaire rangorde te wijzigen die op dit moment inderdaad compleet achterhaald is.
Een rangschikking die rekening houdt met de actuele bevoegdheidsverdeling tussen de federale overheid en de deelstaten zou de zichtbaarheid van Vlaanderen internationaal zeker verhogen. De herziening van deze rangorde werd inderdaad opgenomen in het regeerakkoord.
Volgens de minister-president in antwoord op schriftelijke vragen van mij daaromtrent is dit ook al meermaals aangekondigd op de vergaderingen van het Overlegcomité. Maar de Federale Regering – met nochtans minister van Binnenlandse Zaken Jambon als bevoegd minister – heeft zelfs niet de beleefdheid om op deze vraag te reageren. Ik betreur dan ook dat dit voorstel van resolutie alleen maar spreekt van een herziening op termijn van deze protocollijst, want dat doet mij vermoeden dat deze nochtans belangrijke en terechte herziening niet meer gerealiseerd zal worden tijdens deze legislatuur. Dat is alweer een bewijs van het totale gebrek aan voldoende communautaire assertiviteit van deze coalitie.
Het mag wat mijn fractie betreft wat ambitieuzer zijn, wat assertiever, maar er zitten ook positieve elementen in dit voorstel van resolutie, en omdat mevrouw Turan zo vriendelijk heeft gevraagd dat de oppositie niet over elke punt en komma zou vallen, zullen wij straks het voorstel van resolutie ook goedkeuren.
Voorzitter, wat hier voorligt, is in wezen een verslag met conclusies van tweeënhalf jaar werk van de commissie Buitenlands Beleid. De grote vragen die wij ons in de commissie over de partijgrenzen heen hebben gesteld, was: wat is de toegevoegde waarde van onze commissie? Wat is de impact van onze commissie?
Daar zijn we van vertrokken. We hebben een mission statement gemaakt. Dat was op zich blijkbaar al wat vernieuwend. We hebben uitgemaakt wat we willen bereiken met de commissie, wetende dat in onze commissie buiten de internationale verdragen relatief weinig echt decretaal werk tot stand zou komen. Wat moeten we dan doen? Wel, we moeten proberen van uiteindelijk toch impact te hebben, in die zin dat we Vlaanderen op internationaal terrein meer bekendmaken, meer impactvol maken, maar ook op een goede inhoudelijke manier.
We hebben dat gedaan door die dingen op te zoeken waar we het over eens zijn en niet die dingen waar we het niet over eens zijn. Natuurlijk, weliswaar wetende dat er voldoende grond moet zijn waar we het allemaal over eens zijn. Dat is ook gebleken. Dus in die zin is dit een verslag met conclusies van tweeënhalf jaar werk. We zijn gestart vanuit Den Haag, dat mag ook eens worden gezegd, in november of december 2014, over Parijs, Milaan, Zuid-Afrika, Warschau, Genève, Berlijn, Boedapest, Madrid, Londen, Washington, New York en Brussel, met de Europese instanties. We hebben dat gedaan binnen het budget dat ons was toegezegd en we hebben zelfs nog een klein beetje over, misschien voor wat Engelse vertalingen, mevrouw Turan, maar niet voor eentje, dan zal het voor meer zijn.
Wat is het belang, en u zult zich misschien afvragen waarom dat daarin zit, van die kaart? Wist u dat er tot op vandaag niet eens zo'n kaart bestond? Dat kan raar lijken, maar tot op vandaag bestond er buiten dit verslag niet eens zo'n kaart. Beeld u in dat er buiten FIT geen wereldkaart was waarop men visueel kon zien waar Vlaanderen in de wereld aanwezig was. Dat is de kaart die u bij het verslag vindt. U hebt dat allemaal gekregen. Het kan gek lijken, maar uiteindelijk, als we die kaart bekijken, weten we wel waar Vlaanderen overal zit. Als we een boek lezen, weten we dat niet, dat is nu eenmaal het voordeel van het visuele. Als we de kaart bekijken, valt het erg op dat Vlaanderen toch in een aantal delen van de wereld nog niet of onvoldoende aanwezig is.
Dat is zeker een zaak die we gaan aankaarten. Het is dus een verslag, dat we ‘voorstel van resolutie’ hebben moeten noemen, omdat er in ons reglement nu eenmaal niets voorhanden is om verslag te kunnen uitbrengen aan de plenaire vergadering. In die zin zou het belangrijk zijn om toch een manier te vinden waarop ministers die in het buitenland zijn geweest, ook formeel verslag kunnen uitbrengen in het parlement, opdat het parlement met het oog op de toekomst iets kan doen met hun ervaringen.
Ik wil heel kort een paar elementen aanhalen. Wat vooral is opgevallen, is dat Vlaanderen multilateraal aanwezig is in de wereld. Je zou dat niet denken, maar in multilaterale instanties hebben wij een impactvolle rol, in een aantal gevallen. UNESCO is daar misschien het grootste voorbeeld van, en ook de Internationale Arbeidsorganisatie. We zijn binnen onze bevoegdheden wel degelijk aanwezig, ook binnen het multilaterale politieke gegeven, omdat we in die zin een aantal eigen bevoegdheden hebben die we ook invullen. Naar onze mening, die van de commissie, gebeurt dat nog onvoldoende. Dat is ook wat we gezien hebben. Dat gebeurt weliswaar vanuit regeringsniveau, maar het parlement is daar naar ons oordeel uiteindelijk toch niet voldoende bij betrokken.
We hebben – dank aan de voorzitter van dit parlement en de leden van het Uitgebreid Bureau – toch een aantal kleine wijzigingen kunnen doen, al was het maar om toe te laten dat we bijvoorbeeld met de commissie Buitenlands Beleid en een vakcommissie samen internationale gasten kunnen uitnodigen, en zo proberen ‘best practices’ hier in Vlaanderen binnen te brengen. Dat is structureel. Dat is niet zomaar even een leuke dag met een belangrijke mens. Neen, dat is structureel opgenomen in onze werkwijze, en we hopen dat we dat in de toekomst nog verder kunnen uitdragen.
Een ander voorbeeld dat ik even wil geven, zijn de Europese instanties. Weet u, collega’s, dat wij in onze diensten van het Vlaams Parlement op jaarbasis ongeveer duizend stukken van de Europese instanties binnenkrijgen? Die worden gefilterd naar onze eigen bevoegdheden, en dan blijven er nog meer dan zeshonderd stukken van het Europees niveau over die betrekking hebben op ons.
Een van de conclusies is dat we ex ante, voordat Europese regelgeving tot stand komt, proberen om impact te hebben. Wel, we zijn nu aan het werken aan een structurele manier om van die zeshonderd naar enkele tientallen te gaan, waarbij we dan juist in de context van internationale commissie en vakcommissie input kunnen geven aan die Europese instanties, opdat onze mening vanuit Vlaanderen ook op tijd weegt, dat we hier dus niet ex post voor een voorstel vanuit Europa komen te staan waar we dan in de meeste gevallen ‘ja’ of ‘ja’ op kunnen zeggen, maar dat we voorafgaand onze eigen impact kunnen doen wegen in de totstandkoming van de regelgeving. De feiten wijzen uit dat als je dat actief doet, dat ook werkt. We moeten het alleen maar doen.
Dat is een voorbeeld, voorzitter, collega’s, van hoe we niet alleen een toegevoegde waarde kunnen bieden, maar ook impactvol kunnen zijn en in deze globale context effectief ook Vlaanderen in de wereld kunnen uitdragen. Waarom? Vlaanderen is nu eenmaal een heel klein gebiedje met een paar miljoen mensen, in een grote wereld met vele miljarden mensen. Alleen is het zo dat Vlaanderen, bij wijze van spreken, door zijn economie te exporteren eigenlijk zijn welvaart importeert. Dat mogen we nooit vergeten. Ik heb het nog al gezegd: we zullen internationaal zijn of niet zijn. We moeten veel meer internationaal zijn dan vandaag. We doen dat al. Dank aan de regering. Dat mag gezegd worden. Dank aan de leden van de commissie Buitenlands Beleid, die over partijgrenzen heen die zaken die ons verbinden, mee willen uitdragen. Er zijn zaken waar we het uiteindelijk niet over eens zijn. Dat mag, dat is democratie. Maar dat is niet een zaak die we in het buitenland moeten uitdragen.
Dank voor de steun over alle banken heen. We gaan hierin verder doen. Collega Kennes heeft het al aangegeven: we zouden in een volgende fase eigenlijk graag al die FIT-vertegenwoordigers gaan bezoeken. Dat zijn er een kleine tachtig of negentig. Alleen hebben we daar nu niet genoeg budget meer voor. (Gelach)
Dat is misschien een vraag voor een volgende legislatuur. Toch bedankt aan iedereen. Maar vooral: laat ons hier nu effectief mee aan de slag gaan en in het buitenlands beleid Vlaanderen impactvol op de kaart zetten. (Applaus)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het voorstel van resolutie houden.