Report plenary meeting
Report
De heer Gryffroy heeft het woord.
We hebben deze week kunnen getuigen van een opstart van diepegeothermieboringen. Jullie vragen zich wellicht af waarom ik als energieman die vraag niet stel aan minister Tommelein, maar aan minister Muyters. Wel, dat is heel duidelijk. Minister Tommelein is verantwoordelijk voor het horizontale gedeelte, het transporteren van de warmte. U, minister Muyters, bent verantwoordelijk voor innovatieve technologieën, en daar is diepe geothermie er één van.
We hebben dat gezien in Mol en Dessel waar men momenteel proefboringen doet op basis van het concept waarbij we het hete water uit de grond oppompen en het dan door een warmtecentrale sturen waarmee we het water voor de gebouwen opwarmen. Maar het wordt nog veel interessanter, want dit is enkel maar voor een beperkte regio. Het wordt nog veel interessanter als we in de toekomst – en men is ook aan het meedenken om boringen te doen die nog dieper gaan – water de grond kunnen insturen dat daar wordt opgewarmd door de aardwarmte. Dan kunnen we dat overal in Vlaanderen toepassen. Of het in mijn gemeente Melle of in uw gemeente Edegem zou zijn of ergens in de Kempen of in West-Vlaanderen, het kan overal worden toegepast en op die manier kan enorm veel energie worden gebruikt die nu in de grond zit.
Het is dus echt innovatief. Andere landen zijn er ook mee bezig, zegt men. In IJsland heeft men de zogenaamde geisers, maar dat is totaal niet hetzelfde. Het gekoelde water gaat gewoon de zee in. Wij pompen het gekoelde water opnieuw de grond in. Dat maakt de technische kant van de zaak ietsje moeilijker.
Minister, wat plant u nog op welke termijn of hoe gaat u het aanpakken om deze zeer toekomstgerichte innovatieve diepe geothermie in Vlaanderen verder uit te werken?
Minister Muyters heeft het woord.
Collega Gryffroy, laten we beginnen met te zeggen dat de tweede manier van werken – 7 kilometer diep water in de grond duwen, daar opwarmen en dan gebruiken – nog helemaal in de startfase zit.
Laat me eerst wat dieper ingaan op daar waar we warmte en warm water in de grond hebben. Dat op zich is al een heel innovatief gebeuren geweest, en er zijn duidelijk heel wat drempels geweest voor we zover geraakten als we vandaag zijn. Vandaag zijn we nog niet zover dat we zelfs die technologie al vlot kunnen uitrollen over de plaatsen waar er warm water in de grond is. Dat is in Vlaanderen enkel in de Kempen en in Limburg.
Wat is er allemaal voor moeten gebeuren? Eerst heeft men in kaart proberen te brengen waar er warmte is. Dan heeft men met boringen vastgesteld of er effectief op een bepaalde plaats – in Mol en Dessel en omstreken – warm water in de grond is. Je moet al ver genoeg en diep genoeg kunnen boren. Er is een tweede boring moeten gebeuren om het water opnieuw in de grond te krijgen. Er moest worden nagegaan of men het water goed kon transporteren zodat het warm water technisch bruikbaar zou zijn. Kun je de overschot van de warmte omzetten in elektriciteit? Samen met Atlas Copco is hierrond een technologie ontwikkeld om dit effectief te realiseren: Organic Rankine Cycle (ORC). We hebben al die stappen gezet. De vraag die zich nu stelt, is of dit allemaal rendabel is. Kunnen we daarmee economisch ook de markt ingaan? Het lijkt zo te zijn.
De eerste grote toepassing moet nog worden gerealiseerd. We hebben ook een geothermiecentrale nodig. De eerste stappen zijn vooral in Mol en Dessel gezet. Er is ook interesse vanuit de privésector, bij Janssen Pharmaceutica, om na te gaan of ook bij hen warm water in de grond zit en of zij toepassingen kunnen doen.
Ik denk dat we eerst die stappen moeten zetten. Als die stap is gezet, kunnen we beginnen met waar er warm water is, diepe geothermie verder toe te passen. We moeten ook nagaan of er effectief ook vraag is, zowel van steden en gemeenten als van de industrie, om dat te gebruiken. Intussen kunnen we ook nagaan of voor die andere technologie op 7 kilometer diepte, alle drempels die er zijn, kunnen worden weggenomen en of we die technologie, waar er alleen een theoretisch concept voor is, verder kan worden toegepast.
Er zal dus nog wat tijd overgaan en wat water naar de zee moeten vloeien, voor we dit kunnen uitrollen over Vlaanderen.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Uw uitleg is uiteraard zeer correct. Ik denk dat alle partijen hiervoor ook zware investeringen doen. Het is een zeer innovatieve technologie. Ik vraag me af hoeveel ondersteuning, in een of andere vorm zoals een ecologiepremie of een ander ondersteuningsprincipe, de Vlaamse overheid hiervoor tot op heden al heeft gegeven. Het is belangrijk om na te gaan of we voldoende doen of niet voor een techniek die in de toekomst heel wat positieve elementen kan hebben.
De heer Tobback heeft het woord.
Voorzitter, ik wou zeker niet nalaten om me aan te sluiten, gezien het belang dat ik inderdaad hecht aan het proberen te stimuleren van iedere innovatieve hernieuwbare technologie. We hebben ze in Vlaanderen allemaal nodig, want één ‘silver bullet’ is er niet. Ik ben echter ook benieuwd naar het antwoord op de laatste vraag van de heer Gryffroy, want het verbaast me toch wel om hem nu te vinden aan de kant van degenen die ertoe oproepen om nog maar meer te subsidiëren voor technologie. Mijnheer Gryffroy, ik ga die woorden onthouden voor als we andere discussies hebben. Ik neem aan dat dit misschien een een-tweetje is in het kader van de budgettaire discussies binnen de regering. Minister, ik ben er, voor alle duidelijkheid, ook niet tegen dat men het zou ondersteunen, versta me goed. Gelet op uw andere uitleg, namelijk dat we nog lang niet klaar zijn om daar een echt groot uitgerolde technologie van te maken, denk ik echter inderdaad dat we toch een beetje nuchter moeten zijn over waar we bij prioriteit onze ondersteuning aan geven.
De heer Danen heeft het woord.
Wij van Groen zijn believers wat diepe geothermie en geothermie betreft. Ik zeg nog net niet ‘absolute believers’, omdat we natuurlijk een constructief-kritische houding blijven aannemen en die jas niet zomaar van ons kunnen afschudden.
Er zijn een aantal risico’s verbonden aan diepe geothermie. Ik zal u niet vervelen met het opsommen van al die risico’s. Ik doe dat wel in de betreffende commissie. Over eentje maak ik me echter toch wel zorgen, het risico op aardbevingen. Nu, die vraag is ook gesteld aan de heer Fransaer ter gelegenheid van de opening van de boorsite in Mol afgelopen maandag. Hij heeft daar zo’n beetje laconiek op gereageerd. Ik bedoel daarmee dat hij zei dat dat wel eens zou kunnen, maar dat dat dan wel kleine bevingen zullen zijn enzovoort. Minister, worden de risico’s op dat soort calamiteiten goed in beeld gebracht? Wordt daar verder onderzoek naar gedaan? Dat is immers wel belangrijk. Als we een draagvlak willen voor alle nieuwe innovatieve toepassingen, moeten we er wel voor zorgen dat dat soort calamiteiten zo veel mogelijk onder controle worden gehouden.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Collega’s, ik sluit me graag aan bij deze vraagstelling, omdat ik de afgelopen jaren ook regelmatig aan de Vlaamse Regering heb gevraagd om zeker aandacht te hebben voor diepe geothermie en de kansen die dat met zich meebrengt. Minister, u haalde aan dat er nog heel wat nodig is om daadwerkelijk een goede, stevige uitrol te kunnen hebben. Ik denk echt wel dat ook de Vlaamse Regering en het Vlaams Parlement een versnelling hoger mogen schakelen, omdat daar echt wel potentieel zit. We hebben deze week mogen vaststellen dat zeker ook in de Kempen iedereen klaarzit om daadwerkelijk tot die uitrol over te gaan.
Minister, omgekeerd begrijp ik de vraag van collega Gryffroy ook wel heel goed. We hebben ook daar toelichting gekregen over eventuele nieuwe onderzoeken, met de droge putten en zo meer. Innovatie staat natuurlijk niet stil. Men moet natuurlijk ook tijdig kunnen starten om ooit tot die uitrol te kunnen overgaan. Ik zou ook u dus zeker willen vragen om mee een versnelling hoger te schakelen wat de uitrol van de diepe geothermie en de mogelijkheden daarvoor betreft, maar toch ook wel meteen uit te kijken naar eventuele nieuwe potentiële en innovatieve technieken.
De heer Schiltz heeft het woord.
Minister, dank u wel. Ik vond de opmerking van collega Tobback eigenlijk nog wel grappig, maar ook zeer relevant, aansluitend op de vraag van collega Gryffroy hoeveel geld er aan dat project wordt gespendeerd. Voor alle duidelijkheid, voor mij, en voor u ook, denk ik, is er een groot onderscheid met het subsidiëren van innovatie, van niet marktrijpe, marktconforme technologie. Daarin moet dus volop worden geïnvesteerd, al was het maar om daar opnieuw een economische sector uit te kunnen puren. Mijn volgende vraag is dan natuurlijk de volgende. We zitten nu op een punt dat we bijna een energiecentrale gaan exploiteren, of dat er daadwerkelijk opwekking zal gebeuren, en dat we dus langzaam uit het innovatieve deel schuiven. Dan is mijn bezorgdheid of u op tijd zult monitoren wanneer de markt kan worden geïntroduceerd en ook private partners worden geconsulteerd om een bredere uitrol van diepe en andere geothermie in Vlaanderen mogelijk te maken.
Laat me beginnen met de vragen over geld. Mijnheer Schiltz, ik denk dat u het eigenlijk al heel duidelijk hebt gesteld. Voor zover wij zien op dit moment zouden er geen groenestroomcertificaten nodig zijn om de energie verder te gaan opwekken, om de warmte te gaan gebruiken. Mijnheer Tobback, de subsidies zijn dus gebruikt omdat je, voor je zo ver bent, een heel pak onderzoeken nodig hebt gehad, zoals ik heb aangegeven in heel mijn overzicht. Je moet die boring kunnen doen. Je moet eerst in kaart brengen of er al dan niet warm water in de grond zit. Dan moet je die boring doen. Dan is er technologie ontwikkeld om te bekijken of je dat warm water, gezien de relatieve warmte, in elektriciteit kunt omzetten.
Al die aspecten, en dan nog het bouwen van de geothermiecentrale: daarnaar moest onderzoek gedaan worden. Dat onderzoek heeft, als ik mij niet vergis, ongeveer 35 miljoen euro gekost. 4,2 miljoen euro daarvan ging vanuit Vlaanderen in de vorm van subsidies naar het innovatieve. Mijnheer Schiltz, dat is, zoals u het ook zegt, de rol van Vlaanderen: zien hoe we de risico’s kunnen wegnemen, om daarna uit te rollen zonder dat er meer subsidies nodig of noodzakelijk zijn voor het opwekken van die groene stroom.
Met die risico’s moeten we rekening houden. Tot nu toe kreeg ik geen vragen noch zag ik rapporten waaruit moest blijken dat er kansen waren op aardbevingen. Maar we moeten elk risico inschatten en daar de nodige zaken rond doen.
Mevrouw Rombouts, dat maakt het niet gemakkelijk. U zegt dat wij maar een versnelling hoger moeten schakelen. Als we klaar zijn om de volgende stap te zetten, gaan we dat zeker doen. Daar zijn we volop mee bezig. Maar je moet stap voor stap zetten. We mogen niet beginnen te lopen als we nog niet kunnen gaan. Ik denk dat we nu zover zijn dat we de eerste echte proeven kunnen doen. Als we in Mol en Dessel een stap verder kunnen zetten om de groene warmte vanuit de grond te gebruiken, dan hebben we de eerste stap gezet. Bij Janssen Pharmaceutica moeten we nog de eerste boring doen. Als we daar de eerste industriële stappen zouden kunnen zetten, krijgen we stilaan niet alleen theoretisch en pilotgewijs alle tot nu toe positief uitgevallen proeven, maar ook een toepassing in de realiteit waaruit zal blijken wat dat nu allemaal met zich meebrengt. Dan kunnen we verdere stappen zetten. Moeten we dan wachten op die 7 kilometer diepte, waar er genoeg warmte is van de aarde zelf om er water in te pompen en dat, opgewarmd, via dezelfde boring terug op te pompen? Ook voor die technologie kunnen we de nodige proeven doen. Ook daar kunnen we de nodige stappen zetten. Dat kan, wat mij betreft, parallel gebeuren.
Ik herinner mij de eerste stappen die werden gezet bij het begin van de boringen. Tussen wat er toen werd gezegd en wat er nu wordt gedaan, is er veel verschil. Er moesten nieuwe innovatieve zaken worden opgezet om alles wat nu wordt gedaan mogelijk te maken. Die ORC van Atlas Copco bestond nog niet. Onderweg heb je continu bijkomend onderzoek en innovatie nodig. En dat, mijnheer Tobback, zal ik met plezier blijven steunen. Dat is geen marktverstoring.
Mijnheer Schiltz, private partners, zoals Atlas Copco, waren al van in het begin bij het proces betrokken. Vanaf het ogenblik dat het kan, moet het ook verder kunnen worden uitgerold. Ik denk niet dat het de taak is van de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) om in de Kempen en in heel Limburg warmtenetten aan te leggen. Dat zal met partners moeten gebeuren.
De heer Gryffroy heeft het woord.
We moeten inderdaad eerst stappen vooraleer we lopen. Maar ik zie uiteraard de technologische voordelen. Als we tot 7 kilometer diep kunnen boren en warmte bovenbrengen en dat misschien ook elders in Vlaanderen kunnen toepassen … Ik ben een techneut en geloof daar wel in. Het klinkt moedig. Ik heb wat cijfers verzameld. Stel dat we in Limburg met de huidige technologie open geothermieboringen zouden doen, waarbij men warm water bovenhaalt, dan zou men door 44 centrales te bouwen 10.000 gigawattuur warmte en elektriciteit kunnen produceren. Mijnheer Tobback, dat is het equivalent van 2000 windmolens, die momenteel een ondersteuning krijgen van 600 miljoen euro. Dat is vier keer meer dan de pv-panelen die momenteel in Vlaanderen zijn geïnstalleerd. Maar dit alles doen we zonder groenestroomcertificaten, maar wel met voldoende innovatieondersteuning. En dan mag er van mij bij die 4,2 miljoen euro gerust een nulletje bij komen. (Applaus bij de N-VA)
De actuele vraag is afgehandeld.