Report plenary meeting
Report
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, ‘internet of things’, ‘smart cities’, het zijn misschien containerbegrippen, maar toch zeker modetermen van de laatste jaren, waarmee we eigenlijk willen zeggen dat lokale besturen, steden en gemeenten een beter en efficiënter beleid kunnen voeren door het toepassen van technologische snufjes. Daar komt het op neer.
In Antwerpen is er vandaag een proefregio in samenwerking met imec waar bijvoorbeeld in de riolering chips worden ingeplant, waardoor we kunnen voorspellen wanneer er overstromingen kunnen zijn. Er worden chips ingeplant in vuilnisbakken, waardoor het ophaalbeleid efficiënter kan verlopen. Dat zijn slimme toepassingen die we hopelijk niet alleen in Antwerpen mogen zien.
Minister, u krijgt vandaag applaus, niet alleen van mij, maar van heel veel burgemeesters van kleinere steden en gemeenten in Vlaanderen omdat voor u de zon niet alleen opgaat in Antwerpen, maar ook in de rest van Vlaanderen. U hebt een projectoproep gelanceerd waarbij 4 miljoen euro wordt vrijgemaakt om die steden en gemeenten aan te moedigen ook slimme projecten op te zetten. Dat verheugt ons ten zeerste.
Natuurlijk zal het erop aankomen om niet alleen die subsidie te verlenen om enkele steden en gemeenten slimmer te maken door die technologie toe te passen, maar ook om via een bundeling van krachten te komen tot een slimmer Vlaanderen. We hebben daarvoor alle positieve zaken aan onze zijde, we hebben de onderzoeksinstellingen, we moeten daar gebruik van maken. Minister, u hebt de oproep gedaan aan de steden en gemeenten, maar het zal belangrijk zijn om een geïntegreerd beleid te voeren in Vlaanderen. Hoe zult u zorgen voor een kruisbestuiving tussen die individuele projectaanvragen en de wil om tot een slim Vlaanderen te komen?
Minister Muyters heeft het woord.
Voor alle duidelijkheid, ik plan niet alleen 4 miljoen euro. Wat voor mij minstens even belangrijk is, is dat er begeleiding kan gebeuren, niet door zomaar iemand, maar door imec. Op dat vlak is dit een van de wereldsterren om in het ‘internet of things’ op een open platform activiteiten te ontwikkelen, zodat niet één dienstverlener, maar iedereen zijn diensten kan verlenen aan steden en gemeenten, en vooral aan de burgers in die steden en gemeenten.
De kruisbestuiving die u vraagt, ga ik organiseren doorheen het hele project. Al voor de definitieve indiening wil ik werken met een pre-call. Steden en gemeenten die ideeën hebben en die al een eerste keer indienen, kunnen worden gescreend door het Agentschap Innoveren en Ondernemen en door imec. Die kunnen nagaan waar er synergieën zijn. Mensen kunnen die samenbrengen en garanderen dat er een open platform is. Ze kunnen ook de schaalbaarheid, de veiligheid enzovoort bekijken.
Als dat is gebeurd, en je op die manier een samenwerking krijgt en een kruisbestuiving tussen verschillende gemeenten rond bepaalde projecten, krijg je de definitieve indiening. Bij die definitieve indiening zal ik ervoor zorgen dat die kruisbestuiving ook nog eens wordt beloond. Voor samenwerkingsverbanden zullen extra punten worden gegeven. Het is een beetje zoals mijn call voor bovenlokale sportinfrastructuur: wie samenwerkt, krijgt extra punten.
Als de call is toegekend en de projecten gekend zijn, is er een verdere informatie-uitwisseling. Minister Homans heeft daar een Smart Flanders-forum voor opgericht. Dat is zeker een goede plaats. Voor de rest zullen we ook zorgen dat er heel wat infomomenten zijn zodat die steden en gemeenten van elkaar kunnen leren en er zo voor kunnen zorgen dat we het ‘internet of things’ niet ondergaan, maar erin vooruitlopen. Zo kunnen wij ervoor zorgen dat de burgers de nieuwe technologische toepassingen maximaal kunnen gebruiken. Dat is onze doelstelling. Op die manier verzekeren we een kruisbestuiving doorheen het hele traject.
Minister, ik dank u voor uw heel concreet antwoord. Ik hoor drie dingen terugkeren. Ten eerste, de ondersteuning door imec. Dat is belangrijk. Vlaanderen is een regio met heel veel nuttige onderzoeksinstellingen om die technologieën vorm te geven. Laat ons daarvan alsjeblieft gebruikmaken, niet alleen – nogmaals – in de grote steden.
Ten tweede juich ik enorm toe dat u samenwerking zult belonen. Dat is ook het beleid van deze Vlaamse Regering op heel veel andere gebieden. Als we de gemeenten doen samenwerken, komen ze er sterker uit.
Ten derde hoor ik dat u zult inzetten op die informatie-uitwisseling, die communicatie. Ik wil daarop hameren. Het is bijzonder belangrijk. De gemeenten vinden niet altijd de weg naar al die hoogtechnologische toepassingen, naar al die wetenschappelijke studies en dies meer. Maar het zal erop aankomen om ook andere organen, zoals bijvoorbeeld de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), de gemeenten en de OCMW's, te betrekken bij de concrete uitwerking. Laat ons die kennis delen. Ik ben blij dat u ook op die communicatie zult inzetten.
Mevrouw Vanwesenbeeck heeft het woord.
Goedemiddag, uiteraard zijn wij liberalen niet tegen uw project. ‘Smart cities’ is een eerste stap naar een hele grote vooruitgang. We gaan alles vol chips steken, sensoren enzovoort, zodat we beter en efficiënter kunnen gebruikmaken van onze overheidsdiensten. Inherent daaraan zou dat willen zeggen dat we daardoor ook minder belastingen zouden moeten betalen, aangezien onze diensten efficiënter worden gebruikt. Dát is vooruitgang. Dat is échte vooruitgang.
Maar er is ook een andere kant: de burger. Want hoe meer sensoren, hoe meer chips, hoe meer we ook zullen weten van onze burgers. Ik wil u vragen om onze steden, gemeenten, onze overheidsdiensten mee te geven zeer omzichtig om te gaan met de privacy van onze burgers. Ik dank u.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Chips in riolen steken om overstromingen te voorkomen, is uiteraard een goede zaak. Maar in Bonheiden, waar u het project presenteerde, heeft de gemeenteschool nu beslist om de fietsen van de kinderen ook van chips te voorzien om hun fietsgedrag te volgen. En in ruil daarvoor krijgen ze dan tickets voor de kermis. Dat is natuurlijk een andere zaak.
Inzetten op slimme steden, minister, is uiteraard goed. Het is zelfs nodig, want anders raken we achterop. Of 4 miljoen euro genoeg zal zijn, is natuurlijk iets anders.
Maar, minister, een heel belangrijk aspect is de privacy van onze burgers. De privacy moet centraal staan. U weet dat de Europese verordening al van kracht is sinds 2016. Tegen 25 mei 2018 moet alles in orde zijn.
Het project ‘smart cities’ waar u zich op roemt, is genomineerd voor de Big Brother Awards. De vraag is dan ook: in welke mate zult u ervoor zorgen dat in uw call alle projecten die zullen worden gehonoreerd volledig conform de Europese verordening algemene gegevensbescherming zijn?
Mijnheer Van den Heuvel heeft het woord.
Minister, het is een interessant project. We moeten het ‘internet of things’ inderdaad verspreiden in Vlaanderen. We moeten de lat ook hoog leggen. Ik was wat verrast dat u zei dat heel Vlaanderen zo slim als Antwerpen moet worden. Ik denk dat de lat voor onze regio, collega Somers, wat hoger mag liggen. (Gelach. Opmerkingen)
Het is in ieder geval heel duidelijk dat het moet worden verspreid over heel Vlaanderen. Die projectoproep mag daartoe een belangrijke bijdrage leveren.
Minister, ik heb hierbij twee vragen. Eén, verschillende gemeenten, zoals Bonheiden, zijn daarin voortrekkers. Zij zullen natuurlijk inschrijven. Andere gemeenten zijn daarin minder ver geëvolueerd. De uitdaging is volgens mij om, naast die projectoproep, voldoende sensibilisering en aanmoedigingen te doen naar lokale besturen. Minister, hoe kun je het aanpakken om ook die achterblijvers te betrekken?
Twee, de Europese horizon. We hebben het project Horizon 2020, waar ook projectfinanciering mogelijk is. Het is misschien goed dat er vanuit Vlaanderen wat begeleiding komt naar lokale besturen, om op die manier aan die oproepen mee te doen om het ‘internet of things’ te stimuleren.
Ik ben blij om te zien dat er opnieuw heel wat steun rond is en dat de voordelen van grote hoeveelheid data op een verstandige manier gebruiken, nooit in vraag worden gesteld. Uiteraard moeten we zorg dragen voor de privacy, dat is vanzelfsprekend. Vandaar onder meer de begeleiding die we via imec willen doen voor elk project. Ook het screenen door het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) al in een precallfase van mijn agentschap en van imec moet die zekerheid geven. Imec is ook op het vlak van de privacy voldoende gewapend en voldoende sterk om te weten wat kan en wat niet kan en te zorgen dat daar geen fouten gebeuren.
Aan mevrouw Segers wil ik duidelijk zeggen dat er voor het fietsen geen enkel probleem is. Er is geen enkele verplichting voor die jongeren om een staafje op de fiets te monteren. De jongeren kunnen vrijwillig meedoen aan het project, en ze kunnen er ook niet aan meedoen. Er zijn geen straffen aan verbonden. Er is alleen een beloning aan verbonden als jongeren de fiets nemen in plaats van met de wagen of met andere vervoersmiddelen naar school komen. Ze krijgen meer punten als ze het in de regen doen en dergelijke meer. Zolang dat vrijwillig is, zolang er vrijwillig wordt ingestapt, is er voldoende zekerheid dat dit een goede manier is. Als je dan het effect ziet, namelijk dat vijf keer zoveel jongeren naar school gaan met de fiets, dan moet een kleine stimulans, die zeker de privacy van de jongeren beschermt, mogelijk zijn.
Collega Van den Heuvel, ik heb niet gezegd dat iedereen zo slim moet zijn als Antwerpen. Mocht dat zo zijn, dan moet de lat gewoon zo hoog worden gelegd. Het mag natuurlijk altijd slimmer, niets houdt dat tegen. Maar het zal al niet slecht zijn als we allemaal slim zouden zijn. Dat is eigenlijk mijn bedoeling. Zoals u terecht zegt, zijn er steden en gemeenten die er mee bezig zijn. Bonheiden is daar een goed voorbeeld van. Er zijn er andere die zelf denken dat ze daar te klein voor zijn, dat ze er niet voor in aanmerking komen en dat dergelijke toepassingen bij hen in de gemeente niet zinvol zouden zijn. Daarop wil ik zeggen dat dat niet juist is. Laat ons van elkaar leren en laat ons effectief iedereen sensibiliseren.
Collega Maertens, u vroeg het uitdrukkelijk, de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) is hierbij betrokken. Ik ga er ook van uit dat we via de VVSG ook de andere steden en gemeenten die nog niet mee zijn, kunnen betrekken. Heel de filosofie van de pre-call is dat je de steden en gemeenten nog eens samenbrengt en kunt zien waar je partnerschappen kunt kneden. Een parkeertoepassing zou in Izegem misschien wel eens goed kunnen zijn, evengoed als in Puurs. Het zou goed zijn als er op die manier samenwerkingsverbanden komen. Bekijken hoe we daar het horizonprogramma van Europa op kunnen aansluiten? Geen enkel probleem om te zien of daar ook nog mogelijkheden zijn.
Samengevat: voor mij is het essentieel dat vandaag iedereen er aan denkt, zodat we het ‘internet of things’ niet ondergaan, maar mee sturen wat daar moet gebeuren, uiteraard altijd met respect en voldoende aandacht voor de wetgeving op de privacy zodat daar geen stommiteiten rond gebeuren.
We moeten inderdaad inzetten op die sensibilisering en die communicatie en zeker op die samenwerking.
Mijnheer Van den Heuvel, goede collega, als een paar gemeenten samenwerken, krijgen ze misschien nog niet de middelen van Antwerpen, maar zullen zij minstens even slim zijn. (Applaus bij de N-VA)
De actuele vraag is afgehandeld.