Report plenary meeting
Report
Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Geachte collega’s, goede middag. Ik schrok een beetje toen ik in De Tijd las dat er structureel negenduizend vacatures zijn in de IT-sector. Agoria geeft aan dat er heel wat vacatures zijn die erg moeilijk ingevuld raken. Bedrijven die rekruteren, geven aan dat ze steeds meer problemen hebben om de geschikte mensen te vinden. Voor zeven op tien bedrijven zijn er problemen om de geschikte mensen te vinden, en dat is een groter probleem dan pakweg vijf jaar geleden.
De problematiek is niet helemaal nieuw. Het stond wel een beetje in de sterren geschreven, want eigenlijk hebben we al jaren een tekort aan studenten in de STEM-studierichtingen (Science, Technology, Engineering and Mathematics). Minister, hier en daar zien we verbetering, ook dankzij het STEM-actieplan dat in de vorige legislatuur op poten werd gezet. We zien verbetering, maar dan vooral op het niveau van het leerplichtonderwijs. Agoria liet me vandaag nog weten dat men qua verwachte uitbreiding in de IT-sector – en dat zijn dan niet alleen pure IT-specialisten, maar eigenlijk vooral digitale experten op meerdere domeinen in de brede zin – naar 16.000 vacatures gaat. Dan denk ik dat het hoog tijd is om in te grijpen en niet langer te wachten tot we de resultaten zien van wat nu succesvolle projecten zijn, gericht op de leerlingen van de leeftijd van het leerplichtonderwijs. De STEM-academies zijn, zoals u vorige week ook zei in de commissie, immers zeer succesvol. We zijn daar uiteraard zeer verheugd over, maar ik denk dat we ten opzichte van het hoger onderwijs wel wat meer te doen hebben, want daarover lees ik in het STEM-actieplan eigenlijk vooral intenties en nog geen concrete plannen.
Minister, wat gaat u dus ondernemen om meer studenten te doen instromen in de STEM-studierichtingen in het hoger onderwijs, zodat men de IT-vacatures de komende jaren wel ingevuld krijgt?
Minister Crevits heeft het woord.
Mevrouw Brusseel, u hebt volledig gelijk als u stelt dat IT-specialist een knelpuntberoep is, zoals er nog wel wat meer zijn in de STEM-richtingen. We zien globaal dat te weinig jongeren de sprong maken na het secundair onderwijs richting een STEM-beroep, en dat geldt zeker ook voor ICT. Toch zou ik een aantal zaken willen aanhalen waardoor het toch wel beter wordt. U hebt er zelf al een paar aangehaald. Zo zien we dat in het lager onderwijs steeds meer leerkrachten en ook jongeren worden geconfronteerd met het feit dat het nuttig is om al te leren programmeren. Het gaat heel vaak over de vraag hoe je moet omgaan met het internet, maar het eigenlijk leren programmeren zal in de toekomst steeds belangrijker worden. Ook in het secundair onderwijs zien we dat er veel positieve maatregelen zijn.
Wat het hoger onderwijs betreft, wil ik u wijzen op een evenement van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) waar ik vorige week te gast was. Mijn Franstalige collega, Marie-Martine Schyns, zei er enorm jaloers te zijn op Vlaanderen – dat vind ik een evidentie – maar dan wel vanwege onze onderwijskiezer. Ze zei me dat wij een schitterend aanbod hebben waarin ook VDAB participeert en aanduidt hoeveel kansen je hebt op tewerkstelling. Als je daarnaar kijkt, zie je dat elke jongere eigenlijk goesting zou moeten krijgen om ICT te volgen.
Mevrouw Brusseel, ik wil u de cijfers meegeven. Vijf jaar geleden hadden we iets meer dan 2150 trajectstarters in ICT-opleidingen. Dat is nu met een derde vermeerderd, tot 2820. Het aantal starters neemt dus toe, maar dat moet in de komende jaren zeker nog verbeteren. Als we verder werk maken van het STEM-actieplan van minister Muyters en mezelf, een plan dat door de hele Vlaamse Regering wordt ondersteund, kunnen we daar echt wel die positieve doorbraken realiseren.
Minister, u kunt voor een aantal doorbraken ook op mijn fractie rekenen. Er zijn inderdaad al stappen vooruitgezet. Er zijn stilaan meer studenten. U hebt het over een specifieke IT-opleiding. Ik wil daar wel aan toevoegen dat het ook nodig zal zijn om in alle studierichtingen van het hoger onderwijs wat meer digitale vaardigheden in te brengen en om daar wat meer interdisciplinair te werken.
Minister, ik stel voor dat wij nog eens met de mensen van het hoger onderwijs – zowel de hogescholen als de universiteiten en ook graag het volwassenenonderwijs – samenzitten om te bekijken wat we aan die opleidingen kunnen toevoegen en wat we aan levenslang leren kunnen aanbieden, met vereende krachten, alle instellingen samen. Daar is nog wel wat werk aan de winkel. U had het over 2800 studenten vandaag. Gesteld dat die zich allemaal richten op die 9000 vacatures, is dat al een stukje, maar het is nog niet genoeg.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, dit is een belangrijke vraag, die we niet alleen mogen toespitsen op het hoger onderwijs. Wij hebben de opleidingen zelf in het hoger onderwijs. Minister, u weet al waar ik naartoe ga: de onderwijsbelastingseenheden (OBE’s). Als we die opleidingen in het hoger onderwijs zo belangrijk vinden, moeten we ook zorgen dat ze voldoende middelen krijgen. De OBE’s waren in het verleden toegespitst op het maken van een verdeling. Maar die was eigenlijk nogal arbitrair.
Minister, ik kan u dit boekje over computationeel denken aanbevelen. (Koen Daniëls toont een boek)
Dat is niet iets waarmee we moeten starten in het hoger onderwijs, maar ook al in het lager en secundair onderwijs. Ik stel vast dat in het nieuwe leerplan, dat recent werd goedgekeurd, wetenschap en techniek opnieuw ondergesneeuwd zitten. Minister, hoe kunnen we ervoor zorgen dat we ook in het lager en secundair onderwijs de jongeren al warm maken voor computationeel denken, zodanig dat ze effectief die keuze maken in het secundair en hoger onderwijs?
De heer De Potter heeft het woord.
Het is goed dat Agoria via de pers en via mevrouw Brusseel deze problematiek nog even onder de aandacht brengt in dit parlement. De bezorgdheid over het gebrek aan IT’ers wordt kamerbreed gedeeld. Niet alleen voor onze ondernemingen maar ook voor de rest van de samenleving, die steeds meer IT’ers nodig heeft.
Minister, uw antwoord is uiteraard wel volledig in die zin dat we niet alleen naar het hoger onderwijs moeten kijken maar ook naar het lager en secundair onderwijs. U verwijst naar het STEM-actieplan. Daar moeten wij vaststellen dat de eerste resultaten al zichtbaar zijn en dat wij ons daarover niet moeten schamen, integendeel.
Mevrouw Brusseel, u roept op om met het hoger onderwijs en het volwassenenonderwijs samen te zitten. Wij kunnen die oproep inderdaad steunen, maar wij mogen ons niet beperken tot enkel dat domein.
Mevrouw Soens heeft het woord.
Voorzitter, vandaag is het ook Wereldmeisjesdag. Hoe je het draait of keert, in STEM-opleidingen zijn meisjes nog altijd ondervertegenwoordigd. Er is een actieplan, maar de doelstellingen om onze klassen en aula’s voor minstens één derde met meisjes te vullen, hebben we helaas niet gehaald.
Nochtans blijken meisjes, in het basisonderwijs bijvoorbeeld, evenveel als jongens voor techniekacademies te kiezen. Het wordt dringend tijd dat we dat fenomeen ook in ons hoger onderwijs zien, want, om het met de woorden van Beyoncé te zeggen – en dat mag hier ook wel eens in de plenaire vergadering –: “Who runs the world? Girls” (Applaus)
Collega Soens, ik heb spontaan geapplaudisseerd, zeker voor uw laatste quote. Ik heb een heel mooie visual op Twitter geplaatst, u moet dat maar eens bekijken. Als je naar onderwijs kijkt, zijn het echt wel vrouwen die aan de macht zijn. Wij beschouwen dat dan vaak als iets negatiefs, want ik krijg er veel commentaar op. We moeten dat dan ook wel als iets positiefs durven te bekijken.
Collega’s, er is veel te doen rond IT. Ik heb er gisteren met mijn zoon nog een zeer interessante discussie over gehad. Ik denk dat IT in de toekomst het instrument wordt om iets te doen in alles wat we doen. Ik denk dat we nog niet echt goed kunnen inschatten hoe belangrijk alle transformaties zijn, zeker digitaal, voor het hele hebben en houden en al ons doen en laten. Het klopt dus zeker dat we daar veel breder in moeten durven te werken en er veel breder gebruik van moeten durven te maken.
De keuzes die we maken, zijn wel de juiste. Collega Daniëls, u zegt dat er van wetenschap en techniek niets meer in terug te vinden is. Als dat zo is, moet dat gecorrigeerd worden, want u weet dat het voor mij elementair is dat jonge kinderen, de jongens én de meisjes, voldoende vroeg leren om te gaan met wetenschappen en techniek.
Als het gaat over de interesse van meisjes, zien we wel dat die groter wordt als je de maatschappelijke meerwaarde meegeeft. Dat is de reden waarom ik de keuze gemaakt heb om alle klimaatprojecten en de middelen die we hadden, ook meteen te linken aan STEM, om zo aan te tonen dat je via wetenschappen, via techniek, via IT, ook een aantal grote maatschappelijke problemen kunt oplossen.
Ik ben het er zeker mee eens dat we binnen het hoger onderwijs nog zouden kunnen samenzitten, geen enkel probleem, maar onderschat de inspanningen niet die al gebeuren. Ik kan ook diverse steden aangeven die bekijken hoe ze de digitale vaardigheden van volwassenen beter kunnen maken.
Wat de OBE’s betreft, collega Daniëls, hebt u gelijk dat er voldoende middelen moeten zijn. De middelen worden vastgelegd in de begroting. Ik ben zeker bereid om de discussie over de OBE’s aan te vatten, maar men moet dan ook een beetje durven te consuminderen op andere punten, want ik heb geen ettelijke miljoenen klaar liggen om op dit ogenblik extra te investeren. Het moet dus een debat zijn binnen een duidelijk budgettair kader. En in dat kader wil ik zeker de discussies voeren.
Collega De Potter, bedankt voor uw tussenkomst. Ik ben het zeker eens met het feit dat we op de goede weg zijn wat het STEM-actieplan betreft. We hebben eigenlijk veel meer vacatures dan er op dit ogenblik jongeren kiezen voor een IT-opleiding, maar dat kan ook nog wel een stuk beter worden. We moeten onze onderwijskiezer misschien nog wat meer in de etalage zetten, want die kan mee het verschil maken om jongeren een goede studiekeuze te laten maken.
Ik waardeer ten zeerste alle inspanningen die geleverd worden in het leerplichtonderwijs. Begrijp mij niet verkeerd, collega’s. Maar, mijnheer De Potter, u kunt ook tellen. Waarom stel ik hier de vraag naar actie in het hoger onderwijs en in levenslang leren en in het volwassenenonderwijs? Als er vandaag al 9000 structurele vacatures zijn in die sector, en morgen 16.000, wat gaan die bedrijven doen? Wachten tot die 12-jarigen waar u vandaag zo blij om bent, naar de arbeidsmarkt komen? Dat is niet genoeg. En dat ligt niet aan het feit dat ik iets niet waardeer in het leerplichtonderwijs of dat ik ongeduldig ben. Ik kan tellen. Als je vandaag structurele vacatures hebt, dan moeten de jongeren morgen afstuderen in die sectoren. En dan moet je met hoger onderwijs aan tafel zitten. Ik zou graag zien dat we dat samen doen met de federaties en met de instellingen.
Ik heb een aantal suggesties. We kunnen de OBE’s inderdaad beter gaan financieren voor de STEM-richtingen. Duaal leren in hoger onderwijs kan de studenten kennis doen maken met de digital skills die nodig zijn in het bedrijfsleven. En ten slotte denk ik dat het de moeite waard is om bepaalde postgraduaten wel te gaan financieren vanuit de overheid. (Applaus bij Open Vld)
De actuele vraag is afgehandeld.