Report plenary meeting
Ontwerp van decreet houdende aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2017
Ontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2017
Report
Algemene bespreking (Voortzetting)
Dames en heren, aan de orde is de voortzetting van de algemene bespreking van het ontwerp van decreet houdende aanpassing van de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2017, het ontwerp van decreet houdende aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2017 en het ontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2017.
De heer Diependaele heeft het woord.
Collega's, we hebben vanmorgen reeds een min of meer geanimeerd debat achter de rug over de Vlaamse energieheffing. Eerlijk gezegd, het zou mij verbazen mocht het debat over de begrotingsaanpassing even geanimeerd zijn. Ik vermoed dat ik niet de enige ben, gezien de discussie die we in de commissie hebben gehad en het omvattende verslag dat we vanmorgen hebben gehoord, die kan stellen dat er weinig inhoudelijke, fundamentele discussie was, enkel een paar eerder technische vragen. Jullie zullen het dan ook niet erg vinden dat ik het kort houd.
Ik moet ook eerlijk bekennen dat ik het ook helemaal geen slecht teken vind dat er zo weinig debat is over de begrotingsaanpassing, over het feit dat er eigenlijk niet zo heel veel over te zeggen valt. Dat betekent natuurlijk dat de originele begrotingsopmaak die we vorig jaar hebben gedaan, goed zat. Aan deze initiële begroting die we vorig jaar hebben opgemaakt voor het jaar 2017, is eigenlijk nauwelijks iets gewijzigd. Met deze controle zitten we perfect op koers, de koers die we hebben uitgezet bij de start van deze legislatuur.
Ik kan daar alleen maar uit afleiden dat deze meerderheid werk levert. We hebben onze financiële huishouding op orde. Dat is trouwens een goede traditie, die Vlaanderen al enkele jaren in ere houdt. Ook onder de vorige meerderheid konden we de laatste begrotingen in evenwicht afsluiten. Enkel het intermezzo van de zesde staatshervorming gooide roet in het eten. Maar ook die zure appel hebben we ondertussen helemaal verteerd.
Het is natuurlijk de plicht van de oppositie om oppositie te voeren. Maar van de onheilsberichten als zou deze begroting ondertussen al vijf keer ontspoord zijn, blijft niets meer over. Het mooiste bewijs daarvan is de rekening van 2016 die we onlangs bespraken in de commissie. We sloten die een stuk beter af dan gepland. Jammer genoeg, minister Tommelein en minister-president, krijgen we daar minder aandacht voor, al zeker van de oppositie.
Maar ik herhaal graag nogmaals dat de begroting in evenwicht geen doel op zich is. Onze voornaamste betrachtingen zijn de investeringen die we kunnen doen dankzij de ruimte die we met de besparingen de voorbije jaren hebben gemaakt. Daar ligt onze ambitie: investeren om te kunnen aanpikken bij de economische heropleving die we in Europa en daarbuiten zien. Ik herken volmondig dat we daar als overheid maar een zeer beperkte invloed op hebben. Het is niet door onze inspanningen dat de wereldeconomie grote sprongen zal maken. Maar het is wel door ons gezond financieel beleid en onze hervormingen dat onze ondernemingen en burgers kunnen meegenieten van die economische heropleving. Hoe verklaar je trouwens anders dat andere delen van Europa – en zelfs andere delen van dit land – er minder in slagen om dezelfde groeicijfers op te tekenen?
Ik geef u graag enkele illustraties mee van die groeicijfers. Het consumentenvertrouwen staat sinds eind 2016 opnieuw positief en het producentenvertrouwen steeg gestaag sinds de start van deze meerderheidsploeg. Het Planbureau rekent voor de komende vijf jaar, 2017-2022 – en dit cijfer geldt voor het hele land –, op 262.000 extra jobs. En die komen boven op 215.000 jobs die er de voorbije jaren al bij kwamen. Wat de werkloosheid betreft, gaan we opnieuw volgens het Planbureau naar het laagste peil sinds begin jaren 80.
Zulke mooie cijfers krijg je natuurlijk niet alleen door een gezond financieel beleid, maar misschien nog veel meer door de hervormingen die deze regering en de Zweedse coalitie op federaal niveau hebben doorgevoerd. Ik verwijs naar de Vlaamse bijdrage aan de taxshift waardoor Vlaanderen de facto zorgt voor een belastingverlaging voor de Vlamingen van niet minder dan 312 miljoen euro in 2017. Ik verwijs ook naar de hervormingen en de extra investeringen in innovatie, naar het Vlaamse doelgroepenbeleid waar we 125 miljoen euro extra voor vrijmaken zodat bepaalde doelgroepen – jongeren, ouderen en mensen met een beperking – die moeilijker aan werk geraken, toch aan de bak komen. Het is met deze hervormingen dat Vlaanderen het verschil maakt, ook met de andere deelstaten in dit land.
Die deelstaten opereren immers in dezelfde gunstige internationale economische context, en in dezelfde federale macro-economische context. Uit de cijfers van economische groei en tewerkstelling blijkt dat de drie gewesten weliswaar allemaal profiteren van de gunstige internationale toestand en van het bedrijfsvriendelijke federale economische beleid, maar ze profiteren er niet in dezelfde mate van. Vlaanderen groeit meer en sneller dan de andere gewesten, waardoor de economische kloof verder toeneemt. Ook de OESO wees onlangs op die groter wordende regionale verschillen, in de rand van het schouderklopje dat we kregen voor ons hervormingsbeleid.
Het belangrijkste van al is dat de Vlaming zelf rechtstreeks profiteert van het beleid van deze regering. Opnieuw volgens de Nationale Bank zal de koopkracht de komende drie jaar met maar liefst 6 procent stijgen boven inflatie – 6 procent extra beschikbaar inkomen dus.
Maar we hebben niet enkel hervormd in de puur economische beleidsdomeinen. De Vlaamse Regering heeft samen met dit Vlaams Parlement ook enkele moedige beslissingen genomen om de bakens te verzetten op andere maatschappelijke thema’s. Ik verwijs naar de invoering van de persoonsvolgende financiering in de zorg voor personen met een beperking. Eindelijk maken we de omslag naar het systeem van de toekomst, waarbij het individu en zijn omgeving zelf keuzes maken, waarbij de mensen met zorgnoden zelf centraal staan en niet langer de structuren die deze zorg verstrekken. We nemen minister van Welzijn Vandeurzen op zijn woord dat hij in de komende jaren de historische scheeftrekkingen verder gaat rechttrekken zodat uiteindelijk iedereen met eenzelfde zorgzwaarte ook effectief hetzelfde persoonlijk zorgbudget krijgt.
Maar we hebben ook Oosterweel weer op het spoor gekregen. Dankzij intens overleg met de verschillende actiegroepen kunnen we eindelijk verder werken aan een mobiliteitsoplossing voor Antwerpen, die ondertussen al bijna twintig jaar op tafel ligt. Al wil ik op het gebied van mobiliteit vooral wijzen op de stappen die we al jaren zetten om het aantal verkeersdoden naar beneden te halen. Terwijl we in 2014 nog boven de 400 zaten, zagen we dat in 2016 dalen naar 320. Dat zijn er nog steeds 320 te veel, maar het is duidelijk dat het beleid van de Vlaamse Regering hier effectief levens redt.
Beleid gaat niet enkel over budgetten en decreten. Het gaat ook over het signaal dat we geven aan de burger met betrekking tot de werking van de overheid zelf. In dat verband verwijs ik naar de hervormingen inzake politieke vernieuwing. De provincies werden afgeslankt – vorige week nog maar – door het aantal provincieraadsleden te verminderen. We voeren hervormingen door in het oerwoud van intergemeentelijke samenwerkingen, met onder andere een maximum op het aantal mandaten in die structuren. Ook de komende weken en maanden werken we verder aan meer transparantie. Ook hier kunnen de andere deelstaten nog heel wat leren van Vlaanderen. Het feit overigens, collega’s, dat wij onze pensioenen hervormd hebben – over de grenzen van meerderheid en oppositie heen – is een belangrijk signaal in die zin.
Collega’s, ik rond af. Toen ik gisteren mijn betoog voorbereidde, liep er een persmededeling binnen van Agoria met als titel: ‘Vlaanderen op plaats tien in rangschikking innovatieve regio’s in de EU.’ Dat is op zich al iets om trots op te zijn. Maar ik werd nog beter gezind door de ondertitel, waarbij Agoria zegt dat de top 5 mogelijk moet zijn. Ik wil de Vlaamse Regering oproepen om niet op haar lauweren te gaan rusten, om niet zelfgenoegzaam in de middenmoot te blijven zitten, maar om de ambities verder naar boven bij te stellen. Vlaanderen heeft alles in zich om nog verder op te klimmen in de rangschikking van topregio’s. Maar daarvoor moeten we budgettair de teugels in handen houden en onze hervormingsdrift voortzetten. We zien elkaar daarvoor met veel plezier terug voor de begrotingsopmaak voor 2018. Ik dank u. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Voorzitter, ministers, beste collega’s, als we even terugkijken naar de voorbije jaren, kunnen we wel zeggen dat we nu in een ietwat optimistischere sfeer leven.
De voorbije jaren moesten we altijd heel behoedzaam omspringen met de macro-economische prognoses, maar nu is er toch een beetje licht aan het einde van de tunnel en kunnen we zeggen dat onze economie herpakt. De prognoses wijzen op een groei van 1,7 procent, zelfs richting 2 procent.
De werkloosheid is scherp aan het dalen, en het is een daling waarvan de mensen van het Planbureau zeggen dat ze ongezien is sinds de jaren 90. Een voorbeeldje is onze oostgouw, de provincie Limburg. Nog niet zo lang geleden, vier, vijf jaar geleden, sloot Ford Genk de deuren, een sociaal drama. We stonden hier in dit parlement toen schouder aan schouder om te zeggen dat er een antwoord moest komen en dat we volgehouden inspanningen moesten doen voor Limburg. Mijnheer Keulen, bij de sluiting telde Limburg 31.000 werklozen, werkzoekenden. Vandaag zijn dat er 28.000 en zijn er enkel in Limburg 26.000 vacatures. Dat lijkt me een voorbeeld: ook bij sociale drama’s moeten we optimistisch blijven en geloven in de sterkte van onze Vlaamse economie.
VDAB noteert vandaag de dag een recordaantal nieuwe vacatures, een stijging met maar liefst 52 procent ten opzichte van vorig jaar. Er zijn extra vacatures in te vullen in alle sectoren: in de bouwsector, in technische beroepen, in de verpleegkunde. Onze ondernemingen staan voor de uitdaging om bij de aanwerving voorbij die klassieke diplomavereisten te kijken en ook aandacht te hebben voor attitudes en vaardigheden. Het talent moet winnen.
Collega Diependaele heeft ook al verwezen naar het compliment dat ons land vorige week heeft gekregen van de OESO. Het is heel goed dat de regeringen, zowel federaal als op deelstaatniveau, durven te hervormen en dat we dat ook mee dankzij de taxshift durven te doen, op een sociaal verantwoorde manier. Dit is echt een economische groei met sociale vooruitgang, want met de Gini-coëfficiënt als maatstaf werd België de voorbije tien jaar inkomensgelijker dan voor de crisis. Dat is toch wel een wat ander verhaal dan in de meeste buurlanden.
Als we verder kijken op de arbeidsmarkt, dan zien we dat ook de 50-plussers daar volop van aan het profiteren zijn. Het aantal werkzoekende 50-plussers is gedaald met meer dan 5 procent. De jeugdwerkloosheid is significant aan het dalen. Ik denk dus dat we volop verder moeten inzetten op het zo veel mogelijk vertalen van die economische groei in een groei van het aantal arbeidsplaatsen.
We mogen echter nog lang niet op onze lauweren rusten, want er zijn natuurlijk nog heel wat uitdagingen. Alleen al op de arbeidsmarkt zien we bijvoorbeeld dat we een aantal mensen toch niet uit het oog mogen verliezen. De kansen op de arbeidsmarkt voor mensen met een migratieachtergrond blijven onder het gemiddelde. Qua werkgelegenheidsgraad van mensen met een migratieachtergrond gaan we er zelfs een beetje op achteruit. Dat is een blijvend aandachtspunt. Spijtig genoeg geldt hetzelfde voor mensen met een arbeidshandicap. Ik denk dat we absoluut daar ook werk van moeten maken. Graag breng ik het voorstel van mijn fractie in herinnering om toch ook met quota te werken voor mensen met een arbeidshandicap bij de overheid. En dan is er de kansarmoede, de kinderarmoede. Dat blijft een permanente uitdaging. We roepen ertoe op om daar volop aandacht voor te blijven hebben.
Beste collega’s, naast voornoemde uitdagingen in het kader van werken en inclusie staan er ook nog op andere domeinen diverse kuitenbijters te wachten. Onze scholenbouw heeft met 2,5 miljard euro nooit hogere toppen gescheerd, maar de inhaalbeweging die de voorbije drie jaar is ingezet, moet absoluut worden voortgezet. De opstart van de Oosterweelwerken lijkt stilaan in zicht, mee dankzij de doorgedreven dialoog onder leiding van intendant Alexander D’Hooghe, maar de broodnodige modal shift die mee de leefbaarheid van Vlaanderen op lange termijn zal verzekeren, zal niet alleen daarmee worden gerealiseerd. Het is een absolute noodzaak dat het investeringsritme in combimobiliteit minstens behouden blijft. De fiets – Koning Fiets – moet meer dan ooit duurzaam worden verankerd in ons mobiliteitsbeleid. 100 miljoen euro is geen euro te veel voor een ambitieus fietsplan, en ik ben heel blij dat minister Weyts daarnet ook als doelstelling heeft geformuleerd dat verder zal worden gekeken dan die 100 miljoen euro.
Waarom zouden we niet volop inzetten op een verlaging van het btw-tarief tot 6 procent voor de fietsinfrastructuur? Waarom zouden we de subsidies voor fietspaden niet moduleren om het investeringstempo op te drijven? Er is de omslag in het ruimtebeheer en in onze kijk op wonen om tegen 2050 nog open ruimte in Vlaanderen over te hebben. Er is de verdere uitbouw van een robuust zorgmodel voor mensen met een handicap en zorgbehoevende senioren. Er is een klimaatkoers die onder meer zorgt voor de vervanging van ons energiemodel door een betrouwbaar, zeker en duurzaam alternatief.
Het hoeft geen betoog dat aan elk van deze dossiers een aanzienlijk prijskaartje hangt. Economische groei of niet, we zullen meer nodig hebben om Vlaanderen de omslag te laten maken. Iedereen heeft de mond vol van innovatie als het antwoord op de noden die ontstaan uit de maatschappelijke evolutie die we nu doormaken. We vragen innovatie van onze onderwijsmensen, onze ondernemers en onze zorgverleners. Die innovatie maakt geen kans indien de politiek de platgetreden paden niet verlaat en niet zelf innovatief aan de slag gaat.
Op heel wat domeinen is de transitie ingezet. We hebben een sociaal rechtvaardige kinderbijslag die moduleert in functie van de draagkracht. De persoonsvolgende financiering in de zorg voor mensen met een beperking is een feit. We vinden stilaan common ground voor de modernisering van de eindtermen in ons onderwijs. We hebben nog meer out of the box ideeën nodig als we het potentieel van de nieuwe woonvormen maximaal willen aanboren, om een pionier te worden in de ontwikkeling en het gebruik van elektrische en zelfrijdende auto’s en om ons aandeel in de bescherming van het klimaat te leveren.
Er valt ontzettend veel te doen in een beperkt tijdsbestek. We zullen daar enkel in slagen in intense dialoog met alle mogelijke partners. We moeten onze lokale besturen, onze middenveldorganisaties, de ondernemerswereld en het onderwijsveld kansen bieden. Actieve participatie werkt. Dat is recent uitdrukkelijk bewezen in het Oosterweeldossier. Dit is een model dat meer navolging verdient.
Los daarvan blijven de contouren evenwel bepaald door een budget dat is wat het is. Meer financiële armslag voor de overheid creëren door middel van de fiscaliteit voor gewone gezinnen is voor mijn fractie geen optie. Ook op dit vlak is innovatief denken meer dan op zijn plaats. De denkoefening over de alternatieve financieringsvormen moet denksporen kunnen openen.
Dat nog heel wat uitdagingen om een stevige aanpak vragen, neemt niet weg dat het budgettair project van de Vlaamse Regering stevig op de rails blijft. We zijn drie jaar geleden met een tekort gestart. Ondertussen zijn de Vlaamse financiën op orde. Het begrotingsevenwicht wordt gehandhaafd. Dat is een doelstelling die we ook de komende jaren moeten aanhouden.
Dit is een goed rapport op het einde van het schooljaar, maar ik wil, namens mijn fractie en los van concrete dossiers, nog een paar budgettaire en fiscaaltechnische aandachtspunten aanhalen om het curriculum voor de komende jaren van deze legislatuur te vervolledigen.
De schuld van de Vlaamse overheid is de voorbije jaren gestegen. Allerhande factoren hebben een rol gespeeld in de schuldtoename, zoals de financiële crisis, Dexia, Ethias, strengere Europese regels en een aantal grote publieke investeringen. Bovendien is enige schuld ook niet problematisch indien hier activa en groei-investeringen tegenover staan. Toch is het, met het oog op de investeringen die nog zullen volgen, een goede zaak dat de Vlaamse Regering opnieuw een schuldnorm heeft ingevoerd. De overheidsschuld mag niet stijgen boven 65 procent van de begrotingsmiddelen.
De vernietiging van de Vlaamse energieheffing, waarover we het deze voormiddag al uitgebreid hebben gehad, doet hier geen afbreuk aan. Die taks kreeg sowieso al geen schoonheidsprijs. Zoals al is gesteld, hebben we nu de kans om in het licht van het af te sluiten energiepact grondig na te denken over rechtvaardige alternatieven om onze doelstellingen inzake hernieuwbare energie te halen en om het gat te dichten dat is geslagen door een al te voluntaristische toekenning van certificaten.
De Vlaamse Regering slaagt erin de begroting op koers te houden en zelfs uit breiden met een buffer van 100 miljoen euro om eventuele schokken op te vangen. Er is 45 miljoen euro voor nieuw beleid of voor de uitbreiding van al gevoerd beleid, 5 miljoen euro voor het geïntegreerd onderwijs, 7,5 miljoen euro voor de asbestverwijdering uit scholen en 5 miljoen euro voor de versterking van onze sociale huisvestingsmaatschappijen. Er komen bijkomende proeftuinen voor de circulaire economie. Deze stevige begroting is een stevig fundament om de uitdagingen van de toekomst aan te pakken.
Ik doe een warme oproep om deze ambitie waar te maken en de lat hoog te blijven leggen. Beste regeringsleden, mijn fractie staat pal achter u. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Somers heeft het woord.
Voorzitter, geachte leden van de regering, beste collega’s, het is geen gemakkelijke opdracht om bij een begrotingscontrole die zeer mooi en zonder noemenswaardige problemen verloopt, de aandacht vast te houden. Bovendien ben ik de derde spreker en hebben de twee voorgaande eminente collega’s zowel het inhoudelijke als het technische aspect van de begrotingscontrole op een meesterlijke manier toegelicht, zodat voor mij de vraag is wat de kern kan zijn van mijn betoog.
Ik zou graag als kern van mijn betoog het klimaat nemen waarin wij deze begrotingscontrole vandaag bespreken, voorzitter, en u even terugvoeren naar twee, drie jaar geleden. Want dat is toch opmerkelijk: twee, drie jaar geleden zaten wij hier in een zeer sombere, pessimistische toestand. Er moest zwaar bespaard worden, de oppositiepartijen – en dat is hun taak – vroegen toen waar dat allemaal toe zou leiden en hoe wij 2 miljard euro zouden besparen, recurrent op de begroting, en of we er met deze meerderheid in zouden slagen om aan de mensen opnieuw een perspectief te bieden. Dat was een tijd van somberheid en negativiteit, niet alleen in Vlaanderen maar op dat moment eigenlijk nog in heel Europa.
Vandaag zijn we twee jaar verder. Wat zien we? Vandaag zien we dat alle indicatoren op groen staan. De besparingen zijn gerealiseerd, er is geld voor nieuwe investeringen en, wat nog veel belangrijker is: de economie groeit opnieuw. Karl Marx, beste vrienden, zei ooit dat de economie de moeder is van alle wetenschappen. Als je kijkt naar het klimaat van vandaag, en je ziet vanwaar we komen, en je ziet dat onze competitiviteit is versterkt, de bedrijven opnieuw groeien, er opnieuw winst wordt gemaakt en vooral opnieuw jobs worden gecreëerd, dan zou zelfs een liberaal geneigd zijn om te zeggen dat die man, die Karl Marx, ook weleens af en toe gelijk had.
De koopkracht stijgt vandaag opnieuw. Dat is de belangrijkste boodschap die we aan de burgers in Vlaanderen moeten kunnen geven. Het verhaal dat deze regering zou leiden tot een verarming van Vlaanderen en een verarming van de Vlamingen klopt niet. Dit jaar zal de koopkracht met 1,4 procent toenemen, volgend jaar zal ze met 2,3 procent stijgen. En de economische groei zal in 2017, 2018 en 2019 telkens 1,6 procent bedragen. Ik ga niet flauw doen en zeggen dat dat alleen maar dankzij de Vlaamse Regering is. Evident niet. We zitten in een Europese context opnieuw op een positief spoor. Er is een algemene aantrekking van de economie in Europa. Vlaanderen heeft de juiste maatregelen genomen om daar absoluut deelachtig aan te kunnen zijn.
Het belangrijkste cijfer vind ik vandaag het aantal nieuwe jobs dat wordt gecreëerd. Vorig jaar waren er 60.000, dit en de komende jaren nog eens 115.000. In totaal zijn er 175.000 nieuwe banen. Om dit in perspectief te plaatsen: dat zijn genoeg banen om alle mensen die in Gent en in Antwerpen op de arbeidsmarkt actief kunnen zijn, aan een job te helpen. Dat is dus de hele arbeidspopulatie van twee van onze grootste steden. Ik heb het ook met Antwerpen vergeleken. Dat is ongeveer drie vierde van alle mensen die in Antwerpen actief zullen zijn – zoveel banen zijn erbij gekomen. Elk van die banen is een kans op vooruitgang voor mensen. Elk van die banen betekent in een gezin een extra inkomen. Elk van die banen betekent de mogelijkheid van een jongere om aan de slag te gaan, om op eigen benen te staan, om zich een meer welvarende toekomst te veroveren. Elk van die 118.000 banen betekent de mogelijkheid van iemand die vandaag in de armoede en zonder perspectief aan de kant van de samenleving zit, om een toekomst op te bouwen.
Deze economische groei, deze jobcreatie, is het eerste en het belangrijkste wapen tegen uitsluiting, tegen armoede, tegen verpaupering, tegen achteruitstelling. Ik vind dit een heel belangrijke prestatie. Ik wil de Vlaamse Regering daar ook voor feliciteren, want achter de cijfers is dat de essentie. Die banen worden gecreëerd door de private sector, door ondernemers die innoveren, die dankzij de versterkte concurrentiepositie opnieuw de concurrentie aankunnen. Het competitienadeel is weggewerkt. De loonkosthandicap is weggewerkt. En daardoor kunnen zij weer voor groei zorgen.
Wat is nu, collega’s van de meerderheid en oppositie, beste leden van de regering, de grote uitdaging, de centrale uitdaging? Op het moment dat onze economie groeit, dat er banen gecreëerd worden, moeten we extra aandachtig zijn voor hen die achterblijven. We leven vandaag in een samenleving waar niet iedereen aan boord is. Als we de cijfers horen over bijvoorbeeld kinderarmoede, dan kunnen we onze ogen daar niet voor sluiten. Dat zijn cijfers die ons confronteren. Als we weten dat vandaag de dag nogal wat mensen onderaan de maatschappelijke ladder vaak ook mensen met een kleur zijn, dan weten we dat we daar een probleem hebben. Vlaanderen mag geen samenleving worden van twee snelheden. Vlaanderen moet een samenleving zijn die de ambitie heeft om iedereen aan boord te nemen. En dat gaat vooral en inzonderheid op het moment van grote economische groei. Op het moment dat er banen gecreëerd worden, is er de mogelijkheid om versneld mensen aan boord te tillen. Dat is de grote uitdaging waar we voor staan.
De Vlaamse Regering heeft ter zake al dingen gedaan. Ze heeft gezorgd voor extra geld voor inburgering en integratie. Bij de hervorming van de kinderbijslagen heeft ze ervoor gezorgd dat de kleuterparticipatie werd bevorderd. Ze heeft ervoor gezorgd dat er bij de dienstenchequebedrijven een praktijktest wordt ingevoerd. Interim wordt binnenkort mogelijk gemaakt bij de overheid. Dat zijn allemaal instrumenten om mensen versneld te laten inhaken op die economische groei en te laten participeren aan de nieuwe welvaart die wordt gecreëerd.
Mijn vraag is, ook namens mijn fractie, om daar verder op in te zetten, om ervoor te zorgen dat de jobcreatie ook degenen onderaan de maatschappelijke ladder nieuw perspectief geeft. Want dat is de kern van ons maatschappijmodel. Dat is de kern van wie wij zijn, een samenleving die aan iedereen de kans geeft om vooruit te raken, een samenleving die zegt: als je werkt, als je je inzet, als je je talenten gebruikt, dan kun je vooruit, dan kun je voor jezelf en je kinderen een betere toekomst veroveren, ongeacht je afkomst, ongeacht het gezin waar je uit komt. Die droom, die belofte, dat engagement van de samenleving, kunnen we vandaag beter, intenser en sterker in de praktijk omzetten. Dat is voor onze fractie de uitdaging waar de Vlaamse Regering voor staat.
We leven vandaag in een tijd waar somberheid niet langer de boventoon voert. We zien dat ook politiek. Het doemdenken van een half jaar geleden, na brexit en Trump, waarbij we dachten dat verkiezing na verkiezing zou resulteren in een overwinning van de populisten, is niet uitgekomen. Integendeel, er heerst weer een voorzichtig optimistische sfeer in tal van Europese landen: in Frankrijk, in Nederland, in Duitsland. En ook bij ons groeit het optimisme. En dat optimisme kan groeien omdat het beter gaat met de economie. Alleen zouden we falen, als we van die economische groei nu ook geen sociale groei zouden maken. En sociale groei betekent voor mij: geen uitkeringen, maar jobs. Zorgen dat mensen die vandaag de dag niet de kans hebben om actief te zijn op de arbeidsmarkt, dat morgen wel kunnen. Ik nodig de regering uit om daar werk van te maken, om op die manier onze samenleving sterker te maken, om de polarisatie uit onze samenleving weg te halen en ervoor te zorgen dat we economisch en sociaal morgen nog sterker zullen staan. Ik dank u. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Beste collega’s, we zijn al een tijdje bezig vandaag. De vermoeidheid begint hier en daar wat op te spelen, heb ik de indruk.
Troost u, het is zomer en dat betekent dat over enige tijd – onze werkzaamheden zijn nog niet gedaan – ieder van u zal kunnen genieten van een welverdiende vakantie.
Leden van de regering, collega's, ik begin met een bekentenis. Ik beken dat ik dubbele gevoelens heb bij het zomerseizoen. Als de zomer aanbreekt, weet ik dat er goed weer in het verschiet is, dat er vakantie in het verschiet is. Het grote nadeel is dat er dan geen nieuwe afleveringen van Thuis worden uitgezonden. (Gelach)
Ik heb dan ook vorige week vrijdag, samen met 1,4 miljoen andere Vlamingen, vol spanning en verwachting gekeken naar de laatste uitzending van het afgelopen seizoen, de seizoensfinale. Ik kan u verzekeren dat het een zeer goede uitzending was en die eindigde met maar liefst drie cliffhangers. Is Sandrientje ontvoerd? Overleeft Luc het eten van vergiftigde koekjes? Wie heeft Waldek opgesloten in de kelder? Bijzonder spannend allemaal.
Waar wij ons vandaag over buigen, collega Diependaele, is iets drogere kost, maar bevat toch ook wel wat fictie, te beginnen met datgene waarmee elke vakminister zijn of haar inleidend woordje heeft gedaan over deze begrotingscontrole, en natuurlijk ook, minister Tommelein, de collega-fractieleiders van de meerderheid hebben het ook gezegd, dat fameuze begrotingsevenwicht. Dat is natuurlijk fictie. Ik snap de redenering daarachter wel met de lange afschrijvingstermijn van de Oosterweelinvestering, het terugverdienmodel dat daarachter zit. De manier waarop een evenwicht wordt gedefinieerd, zo heeft het Rekenhof al ettelijke keren gezegd, is niet de definitie die u hebt uitgevonden.
Collega's, stop met uzelf iets wijs te maken, stop met de Vlamingen iets wijs te maken. We weten dat deze begrotingscontrole afsluit met een tekort van 71 miljoen euro. Ik zal eerlijk zijn: 71 miljoen euro, dat is netjes binnen de normen van de Hoge Raad van Financiën. Ik heb er geen probleem mee om daar eerlijk over te zijn.
Ik heb ook geen probleem om eerlijk te zeggen dat er in deze begrotingscontrole een aantal opties en maatregelen worden gelicht die goed zijn. Er wordt 15 miljoen euro gepland voor zorgbeleid op school, 6 miljoen euro voor sociale economie, 5 miljoen euro voor sociale huisvesting, er worden middelen uitgetrokken voor meer culturele infrastructuur en er is ook 1 miljoen euro beschikbaar voor het Consortium 12-12. Ik stip dat graag aan, het zijn goede maatregelen.
Er zijn inderdaad ook macro-economische factoren die gunstig aan het evolueren zijn. Maar, collega's, ‘the duty of the opposition is to oppose’. Ik wil er graag op wijzen dat deze begrotingscontrole eigenlijk een cosmetische ingreep is op een begroting die u eind vorig jaar hebt ingediend, en waar mijns inziens een aantal fundamenteel verkeerde keuzes in zitten. Keuzes waarover u eind vorig jaar bijzonder kritische adviezen hebt gekregen van de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor), van de Adviesraad voor Welzijn, van de Raad van State, van het Rekenhof. Keuzes waarvoor wij u ook hebben gewaarschuwd, waarvoor wij voorstellen hebben ingediend om ze bij te sturen. Die hebt u toen opzijgeschoven. De gevolgen van die keuzes worden zichtbaar.
Ik verwijs naar een interview met Lieven Boeve van een zestal weken geleden. Hij zegt dat de keuze om te besparen en te blijven besparen op de werkingsmiddelen van scholen voor nijpende tekorten zorgt. Hij zegt letterlijk: dit schaadt de kwaliteit van ons onderwijs. Dat is precies waarvoor de Vlor ons en u heeft gewaarschuwd. Hij zegt: ‘Wacht niet tot de volgende legislatuur om maatregelen te nemen.’ U hebt beslist om de werkingsmiddelen voor het secundair onderwijs niet te indexeren tot de volgende legislatuur. Wordt dat teruggedraaid? Neen. Ligt er een concreet plan op tafel voor het basisonderwijs met middelen? Neen. Wat we wel krijgen als we dit aankaarten, is steeds hetzelfde antwoord, een standaard antwoord – ik heb het nu ook weer gelezen in het verslag van de commissie Onderwijs: Vlaanderen trekt wel bijna 12 miljard euro uit voor Onderwijs. Ja, collega's, dat klopt.
Dat is een gigantisch bedrag, maar dat neemt niet weg dat de tekorten bij de scholen oplopen en de facturen voor de ouders van kinderen die schoollopen ook.
Een tweede element dat ik graag naar voren wil brengen, is de evolutie van de kinderarmoede. We hebben enkele weken geleden een actualiteitsdebat gehouden naar aanleiding van het feit dat minister Homans in alle ernst beweerde dat de evolutie een positieve kentering vertoonde. De kwestie van het debat was toen dat een positieve kentering, mocht die er al zijn, in een jaar waarin de minister pas halfweg het jaar is aangetreden, niet het gevolg zou zijn van de positieve keuzes van deze regering. Vorige week hebben we het erover gehad in de actuele vragen. Kind en Gezin laat een heel andere realiteit zien: in 2015 en 2016 is de kinderarmoede gestegen, twee jaren waarin deze regering de volle verantwoordelijkheid heeft gedragen. Stuurt men de hervorming van de kinderbijslag bij? Neen, dat doet men niet. Nochtans weten we bijvoorbeeld dat een groep kwetsbare gezinnen, een aantal categorieën van eenoudergezinnen, erop achteruit zal gaan in de toekomst. We weten ook dat vanaf komende maand kinderen in Vlaanderen voor de eerste keer recht zullen hebben op minder kinderbijslag dan kinderen in Wallonië en Brussel omdat de Vlaamse Regering er voor heeft gekozen om 140 miljoen euro weg te schrapen uit het budget voor de kinderbijslag, ten nadele van de gezinnen van vandaag. Wordt de index wel teruggegeven? Neen, zelfs niet voor die categorieën gezinnen die er het meest nood aan hebben.
De heer Vandeurzen heeft het woord.
We hebben dat gisteren ook in de commissie nog eens besproken. Ik vind dat eerlijk gezegd niet zo'n correcte redenering. Als we het plan uitvoeren zoals het thans voorligt, dan wordt de index terug in het systeem gepompt in 2019, boven op de index van de regio’s waarnaar u net hebt verwezen, die het zogezegd anders zouden doen. We hebben eerder de indruk dat ze het op dezelfde manier doen als in Vlaanderen. We gaan de federale indexsprong er opnieuw aan toevoegen. De berekeningen geven aan dat zelfs voor degenen die onder het oude systeem blijven, rekening houdend met de indexen, het armoederisico ook zal dalen onder het nieuwe stelsel omdat een aantal stukken van dat nieuwe stelsel rechtstreeks en onmiddellijk ook van toepassing zullen worden op kinderen die onder het oude kinderbijslagsysteem blijven. Dat is een heel goede zaak. Als het nieuwe systeem op kruissnelheid is voor de gezinnen onder het nieuwe systeem, gaat ongeveer 16 procent van die gezinnen over de armoedegrens raken. We weten dat bij de toepassing van het nieuwe systeem niemand iets zal verliezen. Kinderen van voor 2019 zullen onder het oude systeem blijven, maar zelfs voor hen zal het armoederisico nog meer dalen door de inwerkingtreding van het nieuwe systeem.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Minister, u hebt de armoedetoets laten uitvoeren op uw nieuw systeem. We weten dat het de toets niet doorstaat. We weten ook dat armoedeorganisaties teleurgesteld zijn over de zeer beperkte mate waarin de kinderbijslag een impact heeft op het armoederisico van kinderen in Vlaanderen. Misschien zal de Vlaamse Regering nog allerlei andere mechanismen of maatregelen uit haar hoed toveren, maar ik weet dat dit een instrument van meer dan 3 miljard euro is. Zoveel andere opties zijn er niet. Waar u vandaag de index van de kinderbijslag van de gezinnen van vandaag niet geeft, tot twee maal toe, die 140 miljoen euro komen niet meer bij het budget dat zal worden uitgekeerd aan de gezinnen van vandaag. Die index zijn zij kwijt, voor altijd.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Ik wil gerust vandaag een nieuw debat voeren over het concept en het decreet op het groeipakket van de Vlaamse kinderbijslag, maar uw redenering is opnieuw niet correct. Elk systeem dat pleit voor strijd tegen armoede en daarbij de kinderbijslag als instrument wil inzetten – en dat is een legitieme ambitie die men in evenwicht moet brengen met de ambitie dat men met het systeem ook opvoedingskosten wil helpen dekken voor alle Vlaamse gezinnen – weet dat door selectief te zijn men bij andere mensen ook iets weghaalt als men wil herverdelen.
De Vlaamse Regering heeft ervoor gekozen om te zeggen: ‘De bestaande gezinnen, kinderen die geboren zijn vóór 1 januari 2019, blijven verworven rechten onder het oude systeem houden. We steken die index, samen met de federale index, opnieuw in het systeem, waardoor we ook het aantal selectieve rechten, zelfs voor de kinderen die onder het oude systeem blijven, uitbreiden.’ Er gaan 100.000 à 200.000 kinderen bij komen die sociale toeslagen kunnen krijgen onder het nieuwe stelsel, die dat vroeger niet hadden en die onder de oude kinderbijslagregeling blijven in het concept.
Wat u zegt, is dus niet juist. En bovendien, als je wilt herverdelen en selectiever wilt zijn, moet je ook zeggen dat je van een aantal mensen die verworven rechten afpakt. Zeg dat dan ook. En dat gaat dan over veel meer dan een index die je weghaalt bij die mensen. Dat moet je dan ook hardop zeggen.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Ik heb de minister, net zoals gisteren, een heleboel cijfers horen debiteren. Maar minister, die cijfers bevestigen eigenlijk wel allemaal wat binnen en buiten dit parlement al evenveel keer is gezegd, namelijk dat de grote ambitie die we hadden met de zesde staatshervorming, om die 3 miljard euro van de kinderbijslag op een dusdanige manier in te zetten dat we fundamenteel een trendbreuk zouden realiseren als het gaat over kinderarmoede, een maat voor niets wordt. We zien geen trendbreuk, integendeel. Kinderarmoede stijgt sneller dan voordien. En met elke dag dat we dit debat voeren zonder dat we een fundamentele aanpassing doen aan die kinderbijslag, wordt ook de tijd korter die u hebt, die de Vlaamse Regering heeft, om tegen 2020 kinderarmoede te halveren.
Minister, ik heb een vraag voor u. De zogenaamd coördinerend minister van Armoedebestrijding is op dit ogenblik niet onder ons. Maar vorige week heeft zij hier verklaard dat er geen sprake kan zijn van een bijkomende herverdeling, van bijkomende subsidies, dat men eigenlijk moet inzetten op zogenaamde zelfredzaamheid. Ik heb de minister toen gevraagd: ‘En welke middelen ziet u daarvoor?’ En de minister is zover gekomen om te verwijzen naar een project voor allochtone moeders. Ik vind dat een waardevol project, al heb ik mijn vragen over het bereik.
Maar, minister, uit de cijfers die u niet hebt gegeven, blijkt dat 85 procent van de gezinnen in armoede geen baat zullen hebben bij de hervorming van de kinderbijslag.
Mijn vraag is heel simpel: als u uw ambitie bevestigt om te halveren tegen 2020, wat zult u dan eigenlijk en eindelijk eens doen voor die 85 procent van de gezinnen die met uw hervorming van de kinderbijslag in de kou staan en zullen blijven staan? Wat zult u doen, minister? (Applaus van Caroline Gennez)
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Toen de conceptnota rond het Vlaamse stelsel is besproken, heeft de regering ook een tabel opgenomen die de effecten op de armoederisico’s volgens onze ramingen weergaf. Er is een wetenschappelijke analyse gemaakt van het systeem. Die analyse heeft uitgewezen dat het effect wellicht nog iets beter is dan in de nota die oorspronkelijk als conceptnota werd neergelegd. We weten ook dat, naast het feit dat 15 à 16 procent van de gezinnen als het nieuwe systeem op kruissnelheid is, echt over die armoedegrens heen geraken, dat bovendien betekent dat, wat minstens even substantieel is, maandelijks de kloof, het verschil tussen de grens op armoederisico en het reële inkomen voor die gezinnen er met 68 euro op vooruitgaat. Dat is de bijdrage die het systeem zal leveren in de strijd tegen de armoederisico’s.
En bovendien – ik kan het nog maar eens herhalen – zelfs voor diegenen onder het oude stelsel, inclusief de effecten van die indexaties, zal het armoederisico er nog meer mee worden bestreden. Vanuit het perspectief kinderbijslag, wetende dat we twee objectieven hebben, opvoedingskosten dekken en strijden tegen armoede, vind ik dat voor dat instrument een absoluut verdedigbaar mechanisme.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
De antwoorden inzake kinderarmoede komen mij zeer bekend voor. Het zijn altijd dezelfde antwoorden. U moet maar eens het verslag lezen van vorige week. Toen zei minister Homans, zoals ze dat vaak zegt, dat de kinderarmoede stijgt door de vluchtelingencrisis. Nog een uitleg die we vaak krijgen: ik ben wel coördinerend minister van Armoedebestrijding maar ik heb zelf weinig bevoegdheden die ik kan inzetten.
Minister Vandeurzen, u zegt opnieuw, u bevestigt, dat u niet van plan bent om welke bijsturing dan ook te doen aan de kinderbijslag. Daaruit moet ik concluderen dat de Vlaamse Regering de kinderbijslag, het potentieel ervan, niet ten volle wil inzetten om effectief iets te doen aan die kinderarmoede. Dat zijn de standaardantwoorden die we altijd blijven krijgen, terwijl de cijfers in ongunstige zin evolueren. Ik begrijp dat eerlijk gezegd niet. Dat biedt geen enkel perspectief. Het is mij, en de heer van Malderen blijkbaar ook, een raadsel op welke manier deze regering eigenlijk tot een positieve kentering denkt te komen.
Met de invoering van het nieuwe stelsel zullen er bij die kinderen die onder de oude kinderbijslagregeling blijven, 100.000 bij komen die een selectieve sociale toeslag zullen genereren. Dat is effect op het armoederisico. Het bedrag van de schooltoelage en het toepassingsgebied worden verstevigd en verruimd. Dat zijn effecten op het armoederisico. Die zullen plaatsvinden.
Als u vindt dat de regering altijd hetzelfde antwoord geeft, dan is dat misschien een pluim voor de regering en de consistentie van de regering. Dat is volgens mij nogal logisch. Bovendien zou u dan ook altijd aan de Vlaming moeten zeggen dat er aan de ambitie om opvoedingskosten te dekken voor alle Vlaamse gezinnen en een inspanning te doen voor jonge startende gezinnen, voor u iets van af mag. U zou dan ook altijd moeten zeggen dat u op verworven rechten wilt terugkomen, en, doordat u iets selectiever wilt maken, dat u het van anderen wilt afpakken. Zeg dat dan ook eens hardop en luid voor de brede publieke opinie.
Minister, ik denk dat we een nieuw voorbeeld van ‘fake news’ hebben. Op het moment dat u een gebrek aan daadkracht en inspiratie begint uit te leggen als een toonbeeld van consistentie van uw regering, dan zijn we toch wel erg ver gevorderd op een pad dat ons nergens toe leidt, en al zeker niet naar een doel dat in uw regeerverklaring staat, namelijk de halvering van de kinderarmoede.
U somt weer een heleboel zaken op, minister. Het effect ervan kennen we: 1 procentpunt, en daarvoor zetten we 3 miljard euro in. Als dat efficiëntie is, bon, dan hebben we daar ook opnieuw een dieptepunt bereikt.
Ik herhaal mijn vraag – in afwezigheid van de zogenaamd coördinerende minister van Armoedebestrijding – tijdens een debat over kinderarmoede. Wat gaat deze regering bijkomend doen om naast die 1 procentpunt de halvering van kinderarmoede in Vlaanderen tegen 2020 te realiseren? Het is daar oorverdovend stil op die bank, minister.
Ik was niet van plan om tussen te komen, maar het debat is aan het uitdeinen.
Ik wil u nog meegeven, mijnheer Van Malderen, dat in de herziening van de kinderbijslag – dat weet u, maar u vermeldt dat niet, en ik vind dat spijtig – de volledige automatisering van alle studietoelagen zit. Dat betekent… (Opmerkingen van Bart van Malderen)
Ja maar, u moet ook het verslag lezen over de berekening van het armoederisico. Daar is men daar zeer positief over, dat we eindelijk dezelfde criteria gaan hanteren, wat vroeger nooit gebeurd is. Wie kinderbijslag krijgt en in aanmerking komt voor een studiebeurs, zal niet nog eens de hele administratie moeten doen. Men zal het automatisch krijgen. Ik vind dat een schitterende zaak en het zal mensen versterken.
Tegelijk – minister Vandeurzen heeft het ook gezegd – maken we van de hervorming gebruik om heel veel extra miljoenen in het studiebeurzensysteem te steken zodat mensen met kinderen, vooral in het secundair onderwijs, 200 tot 300 euro extra per jaar krijgen aan studiebeurzen. Dat zijn zaken die mensen, denk ik toch, zullen versterken.
Armoedebestrijding is een enorm moeilijk verhaal. Het is een verhaal waar alle ministers een grote verantwoordelijkheid in dragen.
Ik wil op nog een hervorming wijzen waar wij zelf mee bezig zijn: we zijn de centra voor basiseducatie absoluut aan het versterken om ervoor te zorgen dat ze zelf kunnen stappen naar mensen die in armoede verkeren. Van veel mensen die zoveel problemen hebben, kun je niet verwachten dat ze gewoon ‘goesting’ hebben om naar de les te gaan. Die problematiek is zo complex. Ook deze hervorming wordt ingezet. Ook dat zal positieve effecten hebben op de emancipatie van de mensen en om uit de spiraal van armoede te geraken.
Dus, collega’s, dat is een zeer gevoelig debat, waar geen mirakeloplossing voor bestaat, maar waar alle collega’s in deze regering met heel veel ernst werk van maken om ervoor te zorgen dat mensen worden versterkt en de risico’s om in armoede terecht te komen, kleiner worden.
Het derde zichtbare gevolg van keuzes die deze regering heeft gemaakt, kunnen we lezen in een recent rapport van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG). Een recordaantal gezinnen kampt met betalingsproblemen om de energiefactuur te betalen.
We weten allemaal dat de energiefactuur is gestegen, en nog geen klein beetje: met ongeveer 500 euro de afgelopen twee jaar. Minister Tommelein, het zal niet alleen aan die energiefactuur liggen dat er betalingsproblemen optreden, ook de kosten voor openbaar vervoer, voor kinderopvang en voor hoger onderwijs zijn gestegen, en niet zelden heeft deze regering daarbij de keuze gemaakt om de grootste tariefschokken te reserveren voor de kleinste inkomens. Zeker wanneer het gaat over de energiefactuur kregen wij vaak het antwoord, minister Tommelein, dat u doet wat u kunt om die te verlagen, terwijl we ze de afgelopen periode alleen maar hebben zien stijgen. Nu moet ik wel zeggen dat u vanochtend een plan op tafel hebt gelegd of laten publiceren op de voorpagina van twee kranten waarin u die belofte opnieuw doet. We hebben vanochtend wel wat twijfels gehoord over de vraag of die belofte even enthousiast wordt bevestigd door uw collega-ministers, maar u gaat dus opnieuw uw best doen.
Die nijpende tekorten bij scholen, die stijgende kinderarmoede, de betalingsproblemen bij gezinnen komen niet als een verrassing. U kunt niet zeggen dat u die niet zag aankomen, u bent daar meermaals voor gewaarschuwd. Wij blijven echter altijd dezelfde antwoorden krijgen, minister Vandeurzen. Het doet me eerlijk gezegd een beetje denken – en ik zeg dat met het grootste respect voor die mensen – aan de treinbegeleider op een piekuurtrein die richting Brussel gaat en vlak voor hij Brussel binnenrijdt, stilvalt. Na een 156-tal minuten stilstaan, komt dan de mededeling: ‘Dames en heren, deze trein loopt vertraging op want wij staan stil.’ Dat merken we zelf ook wel, wat ben je met die mededeling?
Ik keer terug naar waar ik begonnen ben: de cliffhangers van Thuis. Wat is er gebeurd met Sandrientje, met Luc en met Waldek? Ik weet zeker dat we zelfs na 22 seizoenen in september zullen worden getrakteerd op verrassende en spannende plotwendingen door de makers en de regisseurs van Thuis en ik kijk dan ook heel erg uit naar september.
Ik weet dat het voor de regisseur van deze Vlaamse Regering, de minister-president – hij is er helaas niet – wat moeilijker is om spannende episodes te maken, zeker met zijn ploeg, met ministers die zich niet altijd aan hun rol houden. Zelf heeft de minister-president ook al eens de neiging om zijn rol te spelen, op het toneel te komen – denken we maar aan de boskaart. Maar ik zie hier toch ook drie politieke cliffhangers met heel veel potentieel, en we kijken uit naar de ontknoping ervan in september. Krijgt Hilde geld om eindelijk zuurstof te geven aan onze scholen? Zal Liesbeth eindelijk een daadkrachtig plan op tafel leggen om de kinderarmoede aan te pakken? En zal Bart, wat ons betreft zelfs met de hulp van de oppositie, eindelijk de energiefactuur van de Vlaamse gezinnen verlagen?
Ik ben zeer benieuwd of deze Vlaamse Regering daar in september wel verrassende antwoorden op zal kunnen geven. Zo niet, zullen wij na drie seizoenen moeten concluderen dat een vierde seizoen voor deze Vlaamse Regering een seizoen te veel is. (Applaus bij sp.a en bij Groen)
De heer Rzoska heeft het woord.
Collega’s, ik ga toch proberen om ook mijn punten te maken. Het was tot nu toe al een behoorlijk miraculeuze dag met het mirakel deze morgen, minister, maar ook met de heer Somers – het is jammer dat hij nu buiten is – die als volbloed liberaal Marx begint te citeren.
Mijnheer Vandenbroucke, u vraagt zich af wie allemaal schuld heeft aan al die kommer en kwel in Thuis. Ik ben er zeker van dat, als u in het halfrond vraagt wie de schuldige is, het vermoedelijk een socialist zal zijn die Waldek in de kelder heeft gestoken, die vergif in koekjes heeft gestoken. Ik denk dat we daar kort over kunnen zijn.
De makers van Thuis zijn veel origineler dan de mensen hier.
Wat betreft de soap hier in huis – u hebt het mooi verwoord, vind ik –, wat betreft het derde seizoen van deze Vlaamse Regering, dat was voor mij, met alle respect, al een seizoen te veel.
Wat de begrotingscontrole betreft, kan ik wel een aantal dingen onderschrijven die gezegd zijn. Inderdaad, collega Diependaele, ik zie de cijfers over de economische groei ook, en ze zetten een Vlaamse Regering en alle regeringen in dit land in een iets comfortabeler positie. We weten perfect wat de impact is van die economische groei op begrotingstechnisch vlak. Daar hebben we het al over gehad.
Ik moet wel zeggen dat ik ook op dat vlak wat op mijn honger blijf zitten in die begrotingscontrole. We hebben daar al tot in den treure het debat over gevoerd: is er nu een evenwicht, is er nu geen evenwicht? Ik moet eerlijk zeggen dat ik dat een behoorlijke fetisj vind. Voor mij is een evenwicht ook geen fetisj zoals het voor u in het verleden wel was. Maar laat ons wel wezen, op het moment dat een Rekenhof, op het moment dat een Europese Commissie bij monde van Steven Engels in de commissie is komen zeggen dat dit een tekort is, een klein en aanvaardbaar tekort, moet ik eerlijk zeggen dat ik die fetisjdiscussie absoluut niet volg.
Wat ik wel wil opmerken daarbij, is dat eens te meer bij deze begrotingscontrole maar ook bij de begrotingsopmaak – en die opmerking komt regelmatig zowel van Europa als van het Rekenhof – we er nog altijd niet in slagen in dit land om elkaars begrotingen bij wijze van spreken goed te keuren en met zijn allen gezamenlijk te zeggen dat dit het pad is waarop we lopen. Er wordt in het Overlegcomité akte genomen van elkaars financiële plannen. Ik denk dat iedereen die met begroting bezig is, dat niet zo’n goede zaak kan vinden. Ik blijf erbij – en ik heb dat al meermaals gezegd – dat ik het absoluut storend vind en een gebrek aan sérieux dat er geen akkoord wordt bereikt en er gewoon akte wordt genomen.
Ik heb het daarnet laten passeren, maar ik wil nu toch even reageren op die uitspraken over dat evenwicht. Ik vind het echt, in het mooi Vlaams, pure ‘mierenneukerij’ zonder meer.
We hebben de rekening 2016, waarbij de oppositie bij de bespreking in de commissie voor het grootste deel afwezig bleef, afgesloten met een beter resultaat van – als ik me niet vergis, minister Tommelein zal het wel weten – 370 miljoen euro. Om een paar voorbeelden te geven, je weet niet hoe de economie gaat aantrekken, je weet niet hoeveel mensen zullen overlijden en hoe hoog hun vermogen is om in te schatten hoeveel successierechten je ontvangt. Bij een begrotingsopmaak gaan we – en dat weten we allemaal – altijd uit van parameters, van een zo goed mogelijk benaderende realiteit die gaat komen. We proberen de toekomst zo goed mogelijk te voorspellen, maar we kunnen dat nooit helemaal.
Ik herinner me dat we in het verleden, in 2012 of 2013, het jaar hadden afgesloten met een overschot van 240 miljoen euro. Ik weet nog zeer goed dat het Eric Van Rompuy was die zei dat 240 miljoen euro op 28 miljard euro eigenlijk niets was. Eigenlijk is dat geen verschil. Voor 2016 doen we nu 370 miljoen euro beter dan ingeschat. Er is nog altijd een tekort, maar eigenlijk is dat op 42 miljard euro en dus ook niet zoveel. Nu komen jullie hier over 73 miljoen euro zagen dat er een probleem zou zijn met betrekking tot het evenwicht, op 42 miljard euro. Dan spreek je effectief over een fetisj.
Trouwens, een begroting in evenwicht is voor ons nooit een fetisj geweest. Ik heb het daarnet in mijn tussenkomst gezegd, en collega Somers heeft het ook meegegeven: we zijn steeds voor dat financieel gezond beleid gegaan omdat dat ons de ruimte geeft om te investeren in de noden in Vlaanderen. En dat is ook exact wat we nu doen, en dat lijkt mij perfect te lukken. (Applaus bij de N-VA)
Ik wil daar kort even op reageren. Collega Diependaele, ik was wel degelijk aanwezig bij de bespreking van de rekening in de commissie, ik heb ook mee het debat gevoerd. Ik heb de eed afgelegd op 9 januari 2013, ik ben wel historicus van vorming en ik lees ook wel eens de verslagen van vorige vergaderingen, maar het begrotingsevenwicht staat wel in uw eigen regeerakkoord. U moet de oppositie dus niet verwijten dat ze u een spiegel voorhoudt.
Ik weet wel dat er parameters zitten in de begroting. Als u goed heb geluisterd – en ik ga ervan uit dat u dat ook hebt gedaan – dan hebt u mij horen zeggen dat het een aanvaardbaar tekort is. Maar zeg dan ook gewoon eerlijk dat er een tekort is, en dat we het tekort hopelijk met zijn allen zullen proberen weg te werken in de volgende jaren.
Mijnheer Diependaele, het gaat niet om een fenomenaal tekort – dat beweren we ook niet –: die min 71 miljoen euro valt netjes binnen de normen van de Hoge Raad van Financiën. Maar als het begrotingsevenwicht voor u geen fetisj is, vraag ik mij af waarom deze regering dan een definitie in elkaar heeft geknutseld die door niemand wordt erkend als de juiste definitie van een begrotingsevenwicht.
Ik weet natuurlijk wel waarom dat is gebeurd. Dat is om op het einde van de legislatuur te kunnen zeggen dat de begroting in evenwicht is, natuurlijk goed wetende dat dat niet kan met de uitgaven die u nog van plan bent te doen. Op zich hoeft dat ook geen probleem te zijn, onze vraag is om daar gewoon eerlijk over te zijn in plaats van eigen uitgevonden, gefabriceerde definities toe te passen om toch maar uw statement van het begin van de legislatuur te laten kloppen. Want het is wel degelijk een fetisj voor u.
Wat mij wel stoort in deze begrotingsdiscussie, is dat deze Vlaamse Regering op dit moment blijft vervallen in oude gewoontes in verband met financiering – pps en alternatieve financiering. Die debudgettering heeft ons in het verleden al heel wat onheil gekost, we zijn er in de Vlaamse begroting in de afgelopen jaren constant mee geconfronteerd dat op het moment dat die projecten die gedebutgetteerd worden, binnenvallen, het alle hens aan dek is en het voor de begroting ook zeer moeilijk om dragen wordt. Vandaar, collega’s, blijf ik op die nagel kloppen: ik vind het wat Brabo II betreft echt niet slim dat we de provisies waarin we hadden voorzien in zowel 2016 als in 2017 nu uit de begroting halen. Het INR zegt onder voorbehoud dat het buiten de begroting kan, maar Eurostat, dat toch spreekt namens alle lidstaten, heeft op dit moment nog geen groen licht gegeven. Ik zou het toch van voorzichtig beleid getuigen vinden – en dat hadden jullie in 2016 en 2017 aanvankelijk ook gedaan bij de begrotingsopmaak – om die provisies te laten staan. Want op dit moment zijn er geen spijkerharde garanties dat Brabo II daarbuiten kan. (Opmerkingen)
Ik weet het, dit is misschien wat slaapverwekkend, wat technisch, maar dat blijft voor mij geen teken van voorzichtig begrotingsbeleid.
De lakmoesproef zit voor mij in uw meerjarenraming, minister. Dat wordt een behoorlijke uitdaging, en dan wil ik het zelfs nog niet eens hebben over de begrotingsopmaak 2018. De meerjarenraming zal toch immers een aantal antwoorden moeten geven op vragen die de afgelopen maanden zijn opgedoken. We hebben deze ochtend nog een actualiteitsdebat gehad – maar ik ga het niet opnieuw voeren – over de energieheffing, het schrappen van die Turteltaks. Die zat mee ingewerkt in uw meerjarenraming. Het is inderdaad nog niet het moment om die meerjarenraming in te dienen, maar we zullen toch een antwoord moeten krijgen op de vraag hoe deze Vlaamse Regering haar energieplannen van de toekomst zal financieren.
Een ander punt dat naar boven is gekomen, is het Toekomstverbond. Kamerbreed kan iedereen de doorbraak die daar is verwezenlijkt, toejuichen, maar het sluitstuk blijft voor mijn fractie natuurlijk die financiering. We hebben daarover een zeer uitgebreid debat gevoerd in de voortgangsrapportage in de commissie. Er is op dit moment, buiten een vaag rollend fonds, met overschotten die mogelijk worden gerealiseerd op de kredieten Mobiliteit en Openbare Werken, geen sluitend antwoord op gekomen. Dus ook daar zal de meerjarenraming in de ogen van mijn fractie een antwoord op moeten geven.
Mijnheer Diependaele, we hebben de afgelopen maanden inderdaad discussies gehad over deugdelijk bestuur, over het verminderen van mandaten, over het rationaliseren van intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, zonder daarbij het kind met het badwater te willen weggooien. Ik denk dat we met zijn allen bondgenoten zijn om ter zake een stap vooruit te zetten, maar ik zal ook kritisch blijven voor wat we zelf doen op Vlaams niveau. Dat blijft een opdracht en ik zal ook die dossiers blijven opzoeken. Er is nog een deel van het antwoord waaraan het me ontbreekt. Ik mis nog een deel van een overzicht. We hebben de 92 eigen agentschappen gehad en alles wat daaraan vasthangt qua bestuur en bestuurders. Ik wacht nog op het antwoord over een 60-tal. Dat moet ik nog krijgen. Tot op vandaag slaagt men er nog niet in om een volledig overzicht te geven. Ik zal me ter zake niet achteruit laten duwen. Ik zal ook die discussie aangaan. Als we immers, terecht, streng zijn voor lokale besturen, dan moeten we ook voor eigen deur blijven vegen. Dan vind ik het inderdaad misschien merkwaardig van de Vlaamse Regering dat ze naar een Werkvennootschap gaat, een extra structuur, zonder dat men dan de discussie aangaat over de vraag of men de BAM en De Werkvennootschap niet in één entiteit moet onderbrengen. Waarom hebben we nog een ‘BAM Brussel’ nodig, zoals dat soms wel eens wordt genoemd? Ik meen dat deze Vlaamse Regering ook dergelijke discussies moet durven aan te gaan, om te snoeien in eigen structuren, om dingen performanter te maken en ervoor te zorgen dat overheidsmiddelen op een zeer goede, transparante manier worden besteed.
De minister-president is er vandaag niet, maar ik lees zijn interviews altijd met veel aandacht. In het tweede deel van mijn betoog wil ik hebben over een aantal prioriteiten die hij zelf naar voren heeft geschoven in een interview dat hij op 14 juni heeft gegeven in Het Belang van Limburg. Collega Van den Heuvel, dat is een krant uit de oostgouw, zoals u dat stuk van Vlaanderen zo mooi noemt. Ik heb daar drie prioriteiten uitgehaald die hij zelf naar voren schuift. Ten eerste zegt hij dat deze Vlaamse Regering voluit moet gaan voor onderzoek en ontwikkeling, dat we ter zake echt op niveau moeten geraken. Een tweede prioriteit is alles wat te maken heeft met klimaat, milieu en open ruimte. Ik kan hem daar alleen maar in volgen. Een derde prioriteit is alles wat te maken heeft met de persoonsvolgende financiering. Ik wil ter afsluiting even blijven stilstaan bij die door hem geschetste prioriteiten.
Uiteraard vindt Groen dat we zo snel mogelijk moeten gaan naar een bijdrage van 1 procent van het bnp vanuit de Vlaamse overheid voor onderzoek en ontwikkeling. Mijn voorgangers hebben dat hier ook regelmatig op de tafel gegooid. Ook het Rekenhof, zeker gezien de ambitie die de Vlaamse Regering in het begin heeft geformuleerd in haar regeerakkoord, heeft regelmatig gevraagd hoe men dat engagement gaat halen. Nu, ik zie dat de minister-president daar een zware uitspraak over doet, maar ik zie in deze begrotingscontrole geen bijsturing op dat vlak om daar te geraken.
Dan is er de prioriteit voor klimaat, milieu en open ruimte. We hebben het debat over de energieheffing gehad, maar wat de open ruimte en het klimaatakkoord betreft, zie ik op dit moment weinig evolutie. We hebben hier allemaal een debat meegemaakt over de boskaart. De minister-president heeft inderdaad ingegrepen ter zake en het huiswerk van tafel gehaald, maar er is op dit moment nog altijd geen alternatief aangekondigd. De Vlaamse Regering heeft nog altijd niet geformuleerd hoe ze in de toekomst dan wel die kwetsbare bossen die zonevreemd liggen, gaat beschermen. Er is ook de betonstop. Straks is het een jaar betonstop. Tot nu toe hebben we weinig concrete elementen gezien om ons ervan te overtuigen, als oppositie, maar ook als Vlaams Parlement, dat de Vlaamse Regering die betonstop in de praktijk gaat uitrollen. We zien niet hoe ze dat zal doen. Als we dan de discussie volgen wat de woonuitbreidingsgebieden op lokaal niveau en wonen in waterzieke gebieden betreft, dan zijn we weinig hoopvol dat die betonstop ook wordt gehaald.
Dan is er ten slotte milieu en klimaat. De droogte van de voorbije maanden zal ook duidelijk maken dat we op dat vlak een behoorlijke versnelling zullen moeten neerzetten. Ik zie nu al in de pers dat wordt aangekondigd dat landbouwers terecht denken aan schadevergoedingen via het Rampenfonds. Collega Diependaele, herinner u dat we bij de begrotingscontrole en ook bij de begrotingsopmaak daarop bij de minister-president hebben aangedrongen, omdat op dat moment niet in die middelen was voorzien. Er is nu een verhoging ingeschreven bij de begrotingscontrole, maar er zal nog op ons afkomen.
We hebben hier vorige week, tijdens de behandeling van de actuele vragen, nog een debat gevoerd waaruit is gebleken dat de droogteperiodes zich in sneller tempo opvolgen. We moeten hierop voorbereid zijn. We zullen het niet allemaal met het Vlaams Rampenfonds kunnen oplossen. Er moet een beleid ten gronde worden gevoerd, en dat zie ik momenteel weinig gebeuren.
Minister, de heer Vandenbroucke heeft al naar de scholen en de scholenbouw verwezen. Ik haal er nog een puntje uit. Ik veronderstel dat u het ermee eens bent dat we voor het onderwijs nog heel wat middelen nodig hebben. Er is scholenbouw geweest, maar een deftige uitvoering van het M-decreet blijft nog steeds gedeeltelijk op uw bord liggen. Er blijven veel vragen naar duidelijkheid komen. Als we elkaar opnieuw zien op 1 september of iets later, hoop ik te kunnen vaststellen dat de mensen voor wie het bedoeld is een duidelijk antwoord hebben gekregen vóór 1 juli en zorgeloos op vakantie zijn kunnen vertrekken.
Ik zal het niet langer trekken. De begrotingscontrole was beperkt. Ik had gehoopt op fundamentele bijsturingen. De begroting bevat een aantal onvoorzichtigheden waarop ik zal blijven wijzen. Met betrekking tot een aantal ambities die de minister-president zelf naar voren heeft geschoven, stel ik vast dat de Vlaamse Regering nog heel wat afleveringen van de soap nodig zal hebben om daar te geraken. Ik zie nog steeds niet in hoe ze er zal geraken. (Applaus bij Groen)
De heer Janssens heeft het woord.
Voorzitter, als zesde en laatste spreker zal het niet zo evident zijn iets te zeggen wat de voorgaande sprekers nog niet hebben aangehaald over een begrotingscontrole die niet veel om het lijf heeft. Ik doe een poging om toch nog een aantal elementen in het debat te brengen die de vorige sprekers misschien zijn vergeten.
Mijn eerste punt is wel al ter sprake gekomen. De meerderheid spreekt graag over een begrotingsevenwicht en misschien zelfs over een minimaal begrotingsoverschot. De oppositie spreekt dan weer over een begroting die niet in evenwicht is. Bij de bepaling van de evenwichtsdoelstelling is immers geen rekening gehouden met de kosten die worden gemaakt voor de Oosterweelverbinding en voor de ziekenhuisinfrastructuur. Indien we dit wel allemaal in rekening zouden brengen, zou er zelfs sprake zijn van een tekort. Het gaat om een weliswaar zeer beperkt tekort, maar het blijft desalniettemin een tekort.
Een ander element dat we in de gaten moeten houden, is de toename van de geraamde geconsolideerde schuld. Naar alle verwachtingen zal die schuld tegen het einde van dit jaar met iets minder dan 1 miljard euro toenemen. Dat is niet dramatisch, maar het moet wel tot voorzichtigheid nopen.
Wat me iets meer stoort, is dat ik hier een begroting en een begrotingscontrole zie van een Vlaamse Regering die netjes binnen het Belgische kader opereert. Daarbij is helaas weinig of geen sprake van enige Vlaamse assertiviteit.
We verwachten komende maand de studie die de minister-president heeft besteld over de miljardentransfers naar Wallonië, maar aan een moedig beleid dat meteen ook een einde aan dat jaarlijks welvaartsverlies zou maken, moeten we ons helaas niet verwachten. Er is immers nog steeds een door de federale overheid opgelegde communautaire omerta. Wat ons betreft, blijft Vlaanderen zich, ook met de zelfverklaarde Vlaams-nationalisten in de Vlaamse Regering, te veel gedragen als een ondergeschikt bestuur.
Terwijl we zien dat de Vlaamse assertiviteit ver te zoeken is, brengt de Belgische constructie de Vlaamse economie en de Vlaamse belangen schade aan. Ik verwijs in dit verband naar de impasse met betrekking tot de Brusselse geluidsnormen die vliegtuigmaatschappijen en de bijbehorende jobs wegjagen. Het enige antwoord dat de Vlaamse Regering tot nu toe heeft gegeven, is een poging om tijd te kopen door middel van de indiening van belangenconflicten. Hoewel ze noodzakelijk waren, waren die belangenconflicten verre van indrukwekkend. Ze waren zeker niet voldoende om onze werkgelegenheid te vrijwaren. We stellen vast dat het dossier nog steeds als een molensteen rond de nek van Brussels Airport en van de tewerkstelling daar blijft hangen.
Dan is er ook de Vlaamse spooragenda. Terwijl de verkeerscongestie in Vlaanderen blijft toenemen, het verbeteren van de basisinfrastructuur voor het spoorvervoer daarom van groot belang is, en iedereen het erover eens is dat de elf prioritaire spoorinvesteringen noodzakelijk zijn voor Vlaanderen, slagen de Vlaamse partijen, die zowel in de Vlaamse Regering als in de Federale Regering het beleid voeren, er niet in om uitvoering te geven aan de Vlaamse spoorstrategie. We stellen inderdaad vast dat de Vlaamse meerderheid er niet in slaagt om haar eisen door te trekken.
Ondertussen doet deze Vlaamse Regering ook niet altijd wat ze zelf doet veel beter. De openlijke ruzies van de voorbije maanden, met als trieste orgelpunt het debat over de beruchte boskaart, zijn daar een voorbeeld van.
Ook met betrekking tot immigratie, integratie en islamisering doet deze regering onzes inziens allerminst wat men van haar zou mogen verwachten. De Vlaamse Regering zou een immigratieontradend beleid kunnen voeren, maar kiest er bewust voor dit niet te doen. De uitspraak van de partijvoorzitter van de grootste Vlaamse partij, dat open grenzen en een open sociale zekerheid niet samengaan, bleek uiteindelijk maar praat voor de vaak. Op de woorden volgden helaas geen daden.
Hetzelfde wat betreft de aankondiging van diezelfde partij dat zij een voorstel zou indienen voor een zogenaamde getrapte kinderbijslag die nieuwkomers maar kindergeld zou toekennen in functie van het aantal jaren verblijf in het land. Uiteindelijk werd er wel zo’n voorstel ingediend, maar al dan niet abusievelijk in het verkeerde, het federale parlement. Ondertussen laat minister Vandeurzen in dit Vlaams Parlement weten dat er in het nieuwe ontwerp Kinderbijslag geen sprake zal zijn van een getrapte kinderbijslag voor nieuwkomers.
Ook inzake het inburgeringsbeleid blijft het gratisbeleid gehandhaafd. Eén inburgeringstraject kost de Vlaamse belastingbetaler 4317 euro, de immigrant welgeteld 0 euro. Zelfs asielzoekers die niet eens erkend zijn en misschien zelfs moeten terugkeren naar hun land van herkomst indien hun aanvraag wordt afgewezen, mogen vanaf vier maanden verblijf in ons land na hun aanvraag gratis inburgeringscursussen volgen. Ook bij de begrotingscontrole die vandaag voorligt, geeft men ten gevolge van de asielproblematiek opnieuw extra geld aan Inburgering en Integratie: zo’n 15 miljoen euro, goed voor 20.000 extra trajecten en begeleidingen.
Collega’s, ook het debat van deze voormiddag over de energiefactuur, dat in september in alle hevigheid zal worden voortgezet, maakt dat ik kort kan zijn en kan besluiten. Mijn fractie is voorstander van een beleid waarbij niet de instandhouding van de Belgische structuren, niet de tienduizenden gelukzoekers uit andere landen, maar wel onze eigen Vlaamse mensen opnieuw op de eerste plaats moeten komen. Op te veel punten kan het beleid van deze regering dus niet op onze steun rekenen. Ik denk onder meer aan het gebrek aan communautaire ambitie, dat zelfs schadelijk is voor onze Vlaamse economie, en zeker ook aan het lakse beleid ten aanzien van immigratie en dergelijke meer. Om al die redenen zult u begrijpen dat wij ook deze begrotingscontrole niet kunnen goedkeuren. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.