Report plenary meeting
Report
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet tot wijziging en optimalisatie van diverse bepalingen van het Wapenhandeldecreet van 15 juni 2012.
De algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Soens heeft het woord.
Collega's, vandaag dreigen Vlaamse wapens en onderdelen nog steeds in verkeerde handen terecht te komen. Ook in ons buitenlands beleid stelt ons dat voor heel wat uitdagingen. Economische belangen en belangen van bedrijven spelen uiteraard een rol, maar voor sp.a mag het beleid rond wapenhandel nooit enkel gebaseerd zijn op economische belangen. Ethische belangen, vrede en veiligheid moeten hier steeds primeren. Ik heb het al vaak gezegd: aan de wijze waarop een overheid omgaat met wapenhandel, kan men afmeten of die overheid een partner is met zin voor verantwoordelijkheid of niet. Het is aan het beleid inzake in-, uit- en doorvoer van militair materieel dat men kan zien of het de Vlaamse Regering menens is met vrede, veiligheid, mensenrechten en duurzame ontwikkeling.
Met sp.a hadden we hierover een conceptnota ingediend, waarbij we een aantal pijnpunten uit de huidige wetgeving wilden oplijsten. Het gaat onder andere over transparantie, de toepassing van de catch-allbepaling, doorvoer, de samenwerking met relevante federale overheidsdiensten, het hoge ongekende eindgebruik en het gebruik van wapenembargo's.
Aan een aantal van onze bezorgdheden is met dit ontwerp van decreet tegemoetgekomen. Het is een stap in de goede richting, maar voor ons gaat het uiteraard nog niet ver genoeg omdat een aantal zeer belangrijke knelpunten, eigenlijk de belangrijkste knelpunten, met dit ontwerp van decreet eigenlijk niet worden aangepakt.
Voorzitter, als u het toestaat, zou ik een viertal punten willen opsommen waar volgens ons meer werk van had kunnen worden gemaakt. Het eerste is de catch-all. Goederen die vroeger vergunningsplichtig waren omdat ze uitgevoerd werden naar een militaire eindgebruiker, zijn dat vandaag niet meer. Volgens het Vlaams Vredesinstituut wordt tot de helft van de voorheen gecontroleerde export niet langer gecontroleerd omdat we een nieuwe definitie hebben geïntroduceerd. Vlaanderen heeft een pak controle over de uitvoer van strategische goederen verloren. In de toelichting bij de wijziging die vandaag voorligt, valt er te lezen dat er wijzigingen zullen komen aan het Wapenhandelbesluit in verband met de catch-all, maar hoe of wat blijft tot vandaag zeer onduidelijk. Minister-president, kunt u daar vandaag al wat meer duidelijkheid over geven? Voor ons is het absoluut nodig om opnieuw meer controle te krijgen over de uitvoer van strategische goederen vanuit Vlaanderen.
Het tweede punt is de doorvoer. De controle op doorvoer is een essentieel onderdeel van ons eigen exportbeleid. Het is een goede zaak dat dit decreet het mogelijk zal maken om ook doorvoer zonder overlading op een ad-hocbasis te controleren. Dit staat of valt natuurlijk met hoe het in de praktijk zal worden toegepast. Het kan pas als een van de betrokken diensten over informatie beschikt dat het om een problematische doorvoerbestemming gaat, bijvoorbeeld een land dat onder een wapenembargo staat of waarbij er ernstige schendingen van humanitair recht plaatsvinden. De vraag is natuurlijk hoe die betrokken diensten die informatie zullen krijgen. Hoe actief gaan die diensten op zoek gaan naar die informatie? Anders blijft de controle op doorvoer zonder overlading natuurlijk dode letter.
Het derde punt is het hoge ongekende eindgebruik. Een van de belangrijkste aspecten van wapenhandel is de kennis van het eindgebruik van onze producten. Uit cijfers van 2015 blijkt dat maar liefst in 70 procent van de intra-Europese wapenhandel en in 62 procent van de extra-Europese wapenhandel de uiteindelijke eindgebruiker onbekend is. Het Vredesinstituut noemt dit de achilleshiel van de controle op de Vlaamse wapenexport. Ik kan hen daar alleen maar gelijk in geven.
Het is waarschijnlijk dat een deel van deze wapens uiteindelijk in conflicthaarden in het Midden-Oosten terechtkomt. Ook dat blijkt uit een rapport van het Vredesinstituut waarin ze een aantal voorbeelden opsommen. Dit ontwerp van decreet pakt ook dit grote knelpunt niet aan. Behalve het verplicht maken van een eindgebruikersverklaring, wordt de discussie niet aangegaan hoe we dat hoge ongekende eindgebruik kunnen aanpakken. Ik weet dat een oplossing niet voor de hand ligt, maar het verplicht maken van een wederuitvoerverbintenis, zoals ook Zweden, Portugal en Hongarije hebben bijvoorbeeld, zou in ieder geval al een stap in de goede richting zijn.
Tot slot, voorzitter, kom ik tot dé discussie van het voorbije jaar, namelijk de mogelijkheid om wapenembargo’s op te leggen voor landen in oorlog. U weet dat wij hier al heel lang vragende partij voor zijn en ik ben blij dat dit opgenomen werd in het ontwerp van decreet. Maar, er is een advies geweest van het Vredesinstituut hierover, en ik heb de bepaling in het ontwerp van decreet aan dat advies getoetst. Zij stellen dat een wapenembargo – of tijdelijke handelsbeperkende maatregelen, zo u wilt – voor alle categorieën eindgebruikers zouden moeten gelden, met uitzondering van internationale organisaties. Zij stellen ook dat het materieel toepassingsgebied ruim ingevuld moet worden; met andere woorden, dat alle strategische goederen erin vervat worden. Dit ontwerp van decreet zwakt het advies van het Vredesinstituut, dat toch over de nodige expertise beschikt, af. En het zal uiteraard uit de praktijk moeten blijken of het deze regering echt wel menens is met vrede, veiligheid en mensenrechten, en of ze effectief wapenhandel naar bepaalde landen, zoals Saoedi-Arabië, stop zal zetten.
Voorzitter, ik heb daarvoor met mijn fractie een voorstel van resolutie ingediend. Dat staat normaal gezien volgende week op de commissieagenda. Ik zou willen dat dit zo spoedig mogelijk in de plenaire vergadering wordt behandeld.
Mijn amendementen zal ik straks toelichten. Het gaat voornamelijk over de catch-all, doorvoer, ongekend eindgebruik en de wapenembargo’s.
Conclusie, aan een aantal van de bezorgdheden van onze fractie werd tegemoetgekomen, maar de echte knelpunten met betrekking tot wapenhandel, zoals het hoge ongekende eindgebruik en de catch-all, worden niet aangepakt. Mijn fractie zal zich daarom bij de stemming over dit ontwerp van decreet onthouden.
De heer Vanbesien heeft het woord.
Vlaanderen is het aan zichzelf verplicht om een vredesregio te zijn. We zijn het aan onze geschiedenis verplicht. Boven op het memoriaal van de Vlaamse Gemeenschap prijken de woorden: nooit meer oorlog. Laat ons dat als devies nemen. Laat ons dat in de praktijk brengen. Laat ons met alle bevoegdheden die we hebben, in die richting duwen.
Een van de meest directe bevoegdheden die we hebben in verband met vrede en oorlog, is natuurlijk de wapenhandel. Er ligt een voorstel tot wijziging van het decreet voor. Die verandering is positief in die zin dat het een verbetering is, maar het is nog niet goed genoeg. Onze ambitie moet hoger liggen.
Het is duidelijk waar het aan scheelt. Collega Soens heeft er al op gewezen. Op het vlak van controle kan het nog heel wat beter. We weten ook wat we moeten doen. Het is niet een soort algemene verzuchting. We kennen de instrumenten die voorhanden zijn, en Vlaanderen zou deze kunnen gebruiken. Het zijn instrumenten die leiden tot een beter zicht op de eindgebruiker. Onder meer een voorafgaande toestemming tot wederuitvoering is een bestaand instrument, maar dat zetten wij niet in. Een kennisplicht als er doorvoer is van militair materieel, is een instrument. Dat wordt niet ingevoerd. Dat zou nochtans kunnen.
Ik heb de indruk dat er fracties zijn – ik ga niet namens hen spreken, we gaan de rest van het debat afwachten – die zeggen: ‘We moeten toch niet heiliger zijn dan de paus? Laat ons alles in verband met wapenhandel in een Europees perspectief bekijken. Vlaanderen alleen is niet sterk genoeg of heeft niet genoeg impact om dit te doen.’
We mogen onszelf niet degraderen tot uitvoerders van het Europees beleid. We moeten onszelf zien als voorlopers in Europa en in de wereld om de vrede te bereiken en om op een zeer verantwoorde wijze met de wapenhandel om te gaan.
Wat me positief stemt in het voorliggend ontwerp van decreet, is dat de mogelijkheid wordt gecreëerd om vanuit Vlaanderen embargo’s uit te roepen. We kunnen daarmee starten. Zodra het decreet is goedgekeurd, kunnen we dit invoeren met betrekking tot Saoedi-Arabië.
We mogen echter vooral niet vergeten wat in mijn ogen onze doelstelling zou moeten zijn: nooit meer oorlog. In die zin vind ik dat het ontwerp van decreet niet ver genoeg gaat. Mijn fractie zal zich dan ook onthouden bij de stemming.
De heer Van Esbroeck heeft het woord.
Voorzitter, het heeft sommigen allicht verwonderd dat we het woord niet hebben genomen. Volgens mij is het debat al gevoerd. De stemmingmakerij die steeds vanuit de oppositie komt, hebben we al een aantal keren gehoord. Ik kan niet elke keer opnieuw herhalen waarmee we bezig zijn. Ik zou dan ook graag ieders aandacht vragen om over te gaan tot de feiten, tot waar het echt over gaat en tot wat het is waarover we vandaag stemmen. Dat is de realiteit.
De wijzigingen en optimalisaties die de Vlaamse Regering aan dit ontwerp van decreet doorvoert, zijn goed en evenwichtig. Met deze aanpassingen komt de Vlaamse Regering tegemoet aan de vraag van het Vlaams Parlement om het bestaande decreet te verfijnen en te optimaliseren. Dankzij deze aanpassingen zien we ons verzekerd van een effectieve en correcte toepassing, zonder aan de fundamenten van het bestaande decreet te raken.
Wat het Wapenhandeldecreet betreft, worden vijf grote onderwerpen aangepast of herwerkt. Het gaat om de doorvoer, de transparantie, de controle op het eindgebruik, de handhaving en de verplichtingen van erkende wapenhandelaars. Daarnaast biedt het ontwerp van decreet de Vlaamse Regering tevens de mogelijkheid algemeen beperkende maatregelen te nemen. De Vlaamse Regering kan beslissen geen enkele uitvoer toe te staan naar een land indien deze uitvoer in strijd zou zijn met de criteria van het Wapenhandeldecreet. Ook hiermee komt de Vlaamse Regering tegemoet aan een vraag van het Vlaams Parlement.
Indien we nog maar de vergelijking met Wallonië maken, kunnen we niet voldoende benadrukken dat de wapenhandel in Vlaanderen en in Wallonië totaal verschillend zijn. Dit geldt voor de bestemming, de schaal en de aard van de uitvoer. Wallonië geeft de werkgelegenheid bij FN Herstal voorrang op zowat alles. Het Vlaamse beleid is sterker dan het bestaande Europees beleid. We verstrengen de regelgeving en we verminderen de administratieve lasten voor onze bedrijven. Met al deze maatregelen en aanpassingen zet Vlaanderen de krijtlijnen verder uit. We versterken onze Europese koppositie.
Mevrouw Soens, ik wil en kan besluiten met de stelling dat Vlaanderen op het vlak van de controle op de wapenhandel tot de beste leerlingen van de klas behoort. We voeren een streng, ethisch beleid. Ik heb uw opiniestuk in Knack gelezen. U wilt niet enkel economische maatregelen en vind het ethisch element ook belangrijk. Dit en niet wat u in uw stuk hebt geschreven, is ethische handel. De socialisten willen meer dan enkel economische maatregelen. We zullen ethische handel voeren. Het is een enorm ethisch beleid. We hanteren een performant controlesysteem. De recente studies van het Vlaams Vredesinstituut (VVI) geven ons hierin gelijk. Het ontwerp van decreet verfijnt en optimaliseert de bestaande regelgeving nog verder. Het is een evenwichtige afweging tussen ethische, economische en veiligheidselementen.
Collega’s van alle fracties, als u echt met veiligheid, echt met ethische waarden bezig bent, als u echt wilt dat er een performant, correct beleid wordt gevoerd inzake wapenhandel, dan roep ik u dus op om voor dit ontwerp van decreet te stemmen. Onze fractie zal dat in ieder geval doen. (Applaus bij de N-VA)
De heer Daems heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, collega’s, ik denk dat we niet overdrijven als we zeggen dat Vlaanderen wel degelijk een voortrekker is inzake de manier waarop men met wapenhandel moet omgaan. Dat zijn de feiten.
Zoals de collega’s van de oppositie zeggen, er kan natuurlijk altijd meer. Op een bepaald ogenblik kom je echter op een bepaalde grens waarbij we als meerderheid vinden dat we daadwerkelijk onze voortrekkersrol meer dan waarmaken binnen de context van een zeer verantwoord – de collega heeft het aangehaald – ethisch beleid. Dat wordt elke dag opnieuw, elke week opnieuw, elke maand opnieuw bewezen door de minister-president, in wiens handen die bevoegdheid ligt. De realiteit is dat de minister-president wel degelijk, nog los van het Wapenhandeldecreet dat we nu aanpassen, criteria heeft gehanteerd die tot de meest vooruitstrevende in heel de wereld behoren. Dat is de waarheid.
Kan het beter, kan er meer, kan het anders? Natuurlijk. Dit is echter een keuze die de meerderheid vandaag maakt, om dat Wapenhandeldecreet nog aan te passen door een aantal verbeteringen en meer verregaande elementen in te voegen, die van ons niet alleen de beste leerling van de klas maken, want dat vind ik een slechte uitdrukking, maar een voortrekker aangaande het beleid inzake wapenhandel van – in dit geval – een regio naar de rest van de wereld. Dat zijn feiten.
Je kunt daar vergelijkingen bij maken. De collega heeft een vergelijking gemaakt met Wallonië. Je kunt er nog een straffere maken: nog niet zo lang geleden is een of andere Amerikaanse cowboy in Saoedi-Arabië geweest en hij is daar gaan opscheppen dat hij daar voor zoveel miljarden wapens is gaan verkopen. Om maar te zeggen hoe enorm de bandbreedte is die men toch in de wereld kent van hoe men deze problematiek benadert. De waarheid is dat Vlaanderen die problematiek op de meest vooruitstrevende en de meest ethische manier benadert, zonder in de totaliteit van de wereld zo naïef te zijn dat we onze eigen economische belangen schaden indien er geen problemen zijn of er wordt ingeschat dat er geen problemen zijn. Dat is de realiteit.
Wat is nu voor onze fractie belangrijk in dit ontwerp van decreet, los van de technische, belangrijke aanpassingen en verbeteringen die collega Van Esbroeck heeft aangehaald? Dat is wat men die algemene beperkende maatregelen noemt. We gaan dat niet ‘on hold’ noemen, het is een iets andere formulering, maar eigenlijk komt het wel neer op het volgende. Een tijd geleden hebben we in dit parlement gedebatteerd over – nota bene – Saoedi-Arabië. De minister-president heeft toen gezegd dat hij als legalist volgens zijn inschatting geen juridisch instrument had om te doen wat werd gevraagd, wat zijn voorganger puur politiek wel deed aangaande Saoedi-Arabië. Dit zal nu zijn ingeschreven in een decreet en vanaf het ogenblik dat het ook daadwerkelijk in uitvoering wordt gebracht, zal dat aan de Vlaamse Regering in het algemeen en aan de minister-president in het bijzonder de mogelijkheid geven om een meer verregaande afweging te maken dan alleen het ‘case by case’ bekijken van de vraag tot export.
In die zin wil ik ook zeer duidelijk zijn. Het is een tijd geleden dat we daarover hebben gedebatteerd. Een tijd geleden voor de aanpassing van het Wapenhandeldecreet heeft mijn fractie gevraagd om Saoedi-Arabië daadwerkelijk op die on-holdlijst, zoals die toen werd genoemd, te zetten, omdat het extremisme financiert en we er zeker van zijn dat er misbruiken gebeuren. Vandaag laat het ontwerp van decreet toe dat er daadwerkelijk een vergelijkbaar iets mogelijk is, te beslissen door de Vlaamse Regering en in uitvoering te brengen door de minister-president. Ik wil daar ook geen onduidelijkheid over hebben. Minister-president, mijn fractie vraagt heel duidelijk dat de Vlaamse Regering in het algemeen en uzelf Saoedi-Arabië op die lijst zouden plaatsen, binnen de militaire context.
In dat laatste mag men zich immers niet vergissen. Ik heb hier immers mensen horen pleiten voor een algemeen embargo. Dat is ook de begripsverwarring die we een tijdje hebben gekend met de collega’s van sp.a. Men heeft dat al zo lang voorgesteld, maar dat ging dan over de totaliteit. Wij zijn er wel degelijk voorstanders van, en we vragen dat ook aan de Vlaamse Regering, om Saoedi-Arabië als eerste land op die lijst te plaatsen, wel degelijk binnen het beperkend kader, zoals het ontwerp van decreet voorschrijft.
Dat zal ons op dat ogenblik nog meer een voortrekkersrol geven die we vandaag al hebben, met name dat Vlaanderen wel degelijk een van de meest vooruitstrevende regeringen heeft inzake correct ethisch en moreel verantwoord omgaan met wapenhandel.
Collega Daems, u hebt natuurlijk gelijk, maar ik wil nog even aanvullen. We hebben de mogelijkheid van de algemeen beperkende maatregelen ingeschreven. We moeten toch nog benadrukken dat er vanuit Vlaanderen, met het beleid dat het voorheen had, geen wapenleveringen aan Saoedi-Arabië zijn gebeurd.
De case-by-casebeoordeling heeft tot het feit geleid dat we voor landen als Saoedi-Arabië geen vergunningen hebben afgeleverd om er wapentuig, zoals dat soms wordt genoemd, naartoe te sturen, ook al maken we in Vlaanderen zelfs geen wapentuig, maar zijn we wel bezig met zeer hoogtechnologische middelen.
Dat kan ik beamen. Het is correct dat de minister-president in de case-by-casebenadering die op dat moment decretaal de enige mogelijkheid was, wel degelijk met dezelfde moraliteit en ethiek heeft gehandeld. Het punt is dat dit nu wel mogelijk is. Onze fractie vraagt nu om hier een algemene case van te maken – wat we ook in het verleden hebben gevraagd en anderen met ons –, weliswaar binnen de militaire context die we allemaal hebben geschetst, wat de voortrekkersrol van Vlaanderen nog duidelijker maakt. Het maakt niet echt een verschil in het reeds gehanteerde beleid, maar de symboliek die erachter schuilgaat is wel degelijk belangrijk. Bovendien plaatst dit de minister-president en zijn regering vooraan inzake ethisch, moreel verantwoord omgaan met wapenhandel.
Collega Van Esbroeck, ik raad u toch aan om de maandelijkse verslagen die online verschijnen op de website van de dienst Controle Strategische Goederen van de afgelopen jaren er toch eens bij te nemen, want ik kan u zo al twee dossiers opnoemen waar er wel degelijk wapens en onderdelen vanuit Vlaanderen naar Saoedi-Arabië zijn vertrokken.
Collega Daems, u hebt in het voorbije jaar meerdere keren de kans gehad om een wapenembargo naar Saoedi-Arabië in te stellen. U hebt dat telkens geweigerd. U hebt telkens met uw fractie tegen gestemd. Ik mag dan ook vermoeden dat u met open VLD volgende week dinsdag in de commissie toch ons voorstel voor een wapenembargo tegen Saoedi-Arabië zult steunen.
Vanuit de oppositie moet u natuurlijk niet altijd uw wensen voor waarheid nemen, en vooral niet veralgemenen, daar waar men in de Beschränkung de juiste finaliteit van de handelwijze bekijkt. De realiteit is dat u in de houding van uw fractie – ik begrijp die, maar ik ben het er niet volledig mee eens – een algemeenheid van embargo voorstelt. Dat hebt u altijd naar voren gebracht. Simpel gezegd: Saoedi-Arabië heeft een regime dat we niet kunnen ondersteunen, zeker niet als het gaat over wapenhandel.
Waar wij in verschillen, is dat u een overshoot maakt, maar alles wat daarnaast is, kan voor jullie ook niet. Wel, daarin verschillen wij van mening. Dat is heel duidelijk, en dat is ook de reden waarom we nu zeggen: het instrument dat de minister-president niet had maar vandaag wel heeft, is wel degelijk bruikbaar en maakt geen verschil met het beleid dat is gevoerd, maar geeft wel een heel belangrijk ander beeld naar de buitenwereld, namelijk dat wij hier effectief een lijn trekken naar Saoedi-Arabië. Andere landen zouden desgevallend kunnen volgen. Wij vragen aan de Vlaamse Regering om dit zeer ernstig in overweging te nemen, en ook om dit effectief te doen.
Collega Daems, ik moet u toch tegenspreken, want in het voorstel van resolutie van mijn fractie ging het om handel in strategische goederen. Ik denk dat u het dossier goed genoeg kent om te weten wat strategische goederen zijn, en dat zijn geen medicijnen.
Trouwens, in de Kamer werd onlangs ook een voorstel van resolutie goedgekeurd waarvoor u en mijn fractie hebben gestemd, en waarin wel degelijk stond dat alle handel in strategische goederen, ook dual-useproducten, vervat moeten zijn in een embargo naar Saoedi-Arabië. Dat is het voorstel van resolutie dat dinsdag in de commissie zal voorliggen. Ik roep u dus nogmaals op om ons voorstel te steunen.
De algemeenheid van de definitie van strategische goederen gaat natuurlijk veel verder dan wapenhandel stricto sensu. In de verschillende definities, die bovendien internationaal worden gehanteerd, zitten effectief zaken die strategisch zijn. Ik geef u een voorbeeld: ontzilting is een strategisch goed in Saoedi-Arabië, kwestie van overleving van de gewone mens in die maatschappij. Wat u dus voorstelt, is zeggen dat dat niet kan. Nu gaat u zeggen dat u dat gaat definiëren, maar de realiteit is dat die definitie niet nodig is. Als u gewoon heel duidelijk zegt dat het stricto sensu over wapenhandel gaat, dan is de kous af en is er ook geen probleem. Dat is de realiteit.
Mevrouw Soens, u haalt inderdaad de gigantisch transparante houding van de Vlaamse Regering aan. We zijn daarvoor geloofd door het Vlaams Vredesinstituut en door vele anderen rondom ons. U hebt het over twee dossiers en dan kan ik niet meer volgen. Er is natuurlijk een verschil tussen 2013 en 2016, er is ook een verschil inzake veiligheidskledij en over alles wat wij hier in Vlaanderen realiseren. Er zijn veel bedrijven die hoogtechnologisch materiaal in elkaar krijgen waar onze politie en veiligheidsdiensten gebruik kunnen van maken. Het zou zonde zijn dat we dat niet zouden exporteren om de veiligheid van mensen te kunnen garanderen.
Ik denk dat u af en toe de fout maakt door te zeggen dat dat allemaal oorlogswapens zijn. Sorry, maar u moet goed bekijken waarover het gaat, welke vergunning er wordt afgeleverd en ook wanneer dat gebeurt. Het is inderdaad zo dat de situatie in 2011, 2012 en 2013 anders was dan de situatie in 2016. En dat is juist de sterkte van ons beleid, dat we dat ‘case by case’ beoordelen, op het moment dat de situatie zich voordoet. Als er morgen ergens een regio in de wereld is waar we ooit wel iets aan geleverd hebben, en waar er een dreiging is die onaanvaardbaar is, waar de bevolking in gevaar is, waar de overheid het niet nauw neemt met de democratie zoals wij die zien, dan kan onze Vlaamse Regering ingrijpen. En daar gaat dit Wapenhandeldecreet over, en daarom zou ik heel graag hebben dat u en de collega’s van Groen dit decreet mee steunen. Het is belangrijk dat we een signaal kunnen geven vanuit het Vlaams Parlement. We zijn streng, we zijn rechtvaardig en we zijn duidelijk: ethisch, ethisch en ethisch. (Applaus bij de N-VA)
Mijnheer Van Esbroeck, ik raad u toch echt aan om die maandelijkse verslagen erbij te nemen. Eind december 2014 ging het verslag over producten die wel degelijk op de militaire lijst staan van de Europese Unie. En in de zomer van 2016 ging het over producten die onder de catch-allbepaling vallen. Ik heb die militaire lijst niet uitgevonden, dat is een Europese lijst.
Mijnheer Daems, u zegt dat ik maar uitvind over welke producten het gaat. Wat die strategische goederen betreft, bestaan er wel degelijk lijsten. Er is een Europese militaire lijst en er is een Europese verordening met een lijst van dual-useproducten. Het is dus niet zo dat ik een lijstje opmaak van de producten waarvan ik vind dat ze daaronder zouden moeten vallen: die lijsten bestaan wel degelijk en het is ook de bedoeling dat de producten die daarop staan, deel uitmaken van een wapenembargo.
We zijn een klein beetje in het rond aan het draaien. De realiteit is dat we de Vlaamse Regering mogen feliciteren met haar beleid. Ik denk dat we ook het eigen Vlaams Parlement mogen feliciteren met de verbetering van het Wapenhandeldecreet. We schrijven wel degelijk de mogelijkheid in tot een algemene maatregel. Dat is een grote verbetering. Trouwens, mijnheer Van Esbroeck, welke beter bewijs kan men hebben dan dat de oppositie die natuurlijk altijd beter wil in haar inschatting zich uiteindelijk dan toch al zal onthouden, aangevend dat dit nog zo’n slecht decreet niet zou kunnen zijn? Ik kan me moeilijk inbeelden dat men vanuit de oppositie wel degelijk een decreet van de meerderheid zou goedkeuren. Wat mij betreft, mevrouw Soens, ben ik al heel tevreden dat de oppositie toegeeft dat er wel degelijk een grote vooruitgang is geboekt. Dank daarvoor en we zullen uiteraard volgende week over uw voorstel van resolutie praten.
Mijnheer Daems, ik vraag me af hoe vaak u aanwezig bent bij de stemmingen. U zou dan zien dat wij vaak decreten wel goedkeuren als ze goed zijn. We keuren ze ook af als ze niet goed zijn, en we onthouden ons wanneer er redenen zijn om ons te onthouden. Wij zullen zelf wel duidelijk maken waarom we ons onthouden, u hoeft daar geen kleuterachtige interpretatie van te geven.
Mijnheer Van Esbroeck, u zei daarnet dat u ethisch, ethisch en ethisch bent. Als we echt ethisch willen zijn, willen we toch weten waar onze wapens uiteindelijk terechtkomen. Als we dat niet weten, kunnen we ook geen echte ethische afweging maken over de vraag of ze wel op de juiste plaats terechtkomen. Ik geef het voorbeeld van een voorafgaande toestemming voor wederuitvoer. Als wij aan iemand onderdelen of wapens bezorgen die deze uitvoert naar een andere plek, en men vraagt ons of dat kan, wat is daar dan niet ethisch aan?
Wat hebt u daartegen? Als we doorvoer willen controleren, dan vragen we aan mensen, organisaties en overheden die dat doen, om dat vooraf te laten weten. Dat is toch de logica zelf? Wat hebt u daartegen? Wat voorligt, is een verbetering in vergelijking met de vorige versie. Maar er worden nog steeds kansen gemist. Als u het toch zo belangrijk vindt om ethisch te handelen, waarom kan dat dan niet?
Mijnheer Vanbesien, u hebt dat in de commissie toch gevolgd: vanaf nu is het certificaat van eindgebruiker verplicht. Ik heb respect voor uw muizenissen, maar dat is nu een van de zaken die we vandaag zullen goedkeuren. Van bij de aanvang hadden we het over een evenwichtige aanpak. We staan aan de wereldtop wat betreft de ethische aanpak van de wapenhandel. We kunnen erover blijven discussiëren, maar ik krijg het gevoel dat we tegen een muur aan het praten zijn.
Voorzitter, ter afronding: Open Vld zal de tekst met overtuiging goedkeuren. Want hij bevat elementen die voor een grote vooruitgang zorgen. De tekst biedt de Vlaamse Regering ook de mogelijkheid om een algemene maatregel te treffen. Zoals we een tijdje geleden al hebben gevraagd, vragen we de Vlaamse Regering niet alleen te overwegen Saoedi-Arabië op de lijst te plaatsen, maar dat ook daadwerkelijk te doen. Ik dank u alvast voor het antwoord, minister-president.
De heer Kennes heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, collega’s, de voorliggende tekst die in de commissie is goedgekeurd, heeft een lange weg afgelegd. Er is grondig werk geleverd, met hoorzittingen en tussentijdse evaluaties – ook door de Vlaamse Regering. De nood bestond om een aantal wijzigingen door te voeren. Er is ook gediscussieerd over de on-holdregeling die de vorige Vlaamse Regering heeft ingevoerd en waarover werd gesteld dat die een decretale basis zou moeten hebben. Intern zorgde dat ook in de meerderheid weleens voor een meningsverschil. Ook in de plenaire vergadering kwam dat tot uitdrukking. Toch hebben we uiteindelijk een goede regeling kunnen uitwerken.
Wapenhandel is erg bijzonder. Wapens zijn producten. Bij gewone producten bestaat steeds de zorg dat ze de gezondheid van niemand schaden, is dat voor wapens het omgekeerde het geval. Ze worden gemaakt om mensen te verwonden en te doden. Het geeft een vreemd gevoel om daarover te debatteren. De discussie wordt dan ook emotioneel. Op onze hoorzittingen kwamen een aantal mensen zeggen dat onze regeling te ver gaat en Vlaanderen zichzelf zo een level playing field ontzegt. Zo zouden we onze bedrijven en concurrentienadeel bezorgen. Andere actoren stelden dat we niet ver genoeg gaan in het reglementeren. We zouden nog verder moeten gaan.
Ik denk dat we – en dat is ook door de oppositie erkend – een stap vooruit hebben gezet op een aantal vlakken.
Er is nu een mogelijkheid tot ‘on hold’ – een term die goed in de mond ligt –, juridisch onderbouwd. We kunnen deze vorm van algemeen beperkende maatregelen ook hanteren. In de commissie zeiden sommigen dat het erin stond, maar dat we al op voorhand van plan waren om dat niet te gebruiken. Ik wil dat ten stelligste ontkennen. Ik denk dat mijn fractie er absoluut van overtuigd is dat, wanneer je zoiets inschrijft, het ook effectief is om het te gebruiken wanneer het nodig is. Het is geen bladvulling maar een effectief instrument dat we, wanneer het nodig is, ook moeten durven te gebruiken. Saoedi-Arabië zal op dat moment ongetwijfeld ter sprake komen. Er zijn ook een aantal resoluties ingediend of er zullen er nog worden ingediend rond Saoedi-Arabië. Ik denk dat we het debat redelijk snel zullen voortzetten naar aanleiding van dit dossier en dat specifieke land.
We weten dat Agoria Vlaanderen, de SERV-partners, Voka en UNIZO hebben gewaarschuwd dat we het evenwicht gaan verlaten. Als CD&V erkennen wij ook dat er economische belangen spelen. We moeten dat niet onder stoelen of banken steken. Het is niet door te verwijzen naar het zuiden van het land waar die belangen veel groter zijn, dat ze in Vlaanderen onderbelicht moeten blijven of dat wij het debat niet moeten voeren. Het gebeurt wel eens dat men zegt dat men in Wallonië beter eens zou beginnen. Neen, wij zijn verantwoordelijk voor het Vlaams beleid en de Vlaamse industrie en wij hebben misschien andere vormen van producten in de wapensector, maar wij moeten het debat over onze producten voeren.
Een Wapenhandeldecreet zal nooit perfect zijn. Het is belangrijk dat we niet uit het oog verliezen waar wapens terechtkomen, maar – en dat moeten we erkennen – onze middelen ter zake zijn beperkt. Er zijn landen, grootmachten, die er hun intelligentie voor kunnen inzetten, die spionagediensten hebben, die een heel sterk netwerk hebben, die soms ook sterke militaire bindingen hebben met een aantal landen en die beschikken dan over controlemogelijkheden. Vlaanderen kan een aantal zaken nastreven van eindgebruik en eventueel proberen na te gaan waar wapens die verkocht worden in goede of correcte omstandigheden, later terechtkomen.
Maar we moeten erkennen dat onze mogelijkheden beperkt zijn. We hebben geen netwerk van inspecteurs ter plaatse. Daarom zou ik willen pleiten om dit verder op te nemen in de Europese context. Ik denk dat we als Europese Unie op dit punt wel de handen in elkaar kunnen slaan en dat landen als Frankrijk, Duitsland, Italië en andere, als ze hun intelligentie samen leggen, ongetwijfeld belangrijke stappen vooruit kunnen zetten. Dat is ook altijd gesteld: eigenlijk moet je het dossier wapenhandel ook in een Europese context bekijken. Het heeft belangrijke Europese componenten, niet het minst omdat veel van de producten die in Vlaanderen worden geproduceerd, in andere Europese landen worden verwerkt tot eindproducten. Als het gaat over het doorvoeren en transporteren, dan zijn die Europese grenzen niet voelbaar en dan krijg je sowieso een stroom doorheen Europa. Europese controle is een absolute doelstelling voor de toekomst. Als Vlaanderen kunnen we een voortrekkersrol spelen door, waar het mogelijk is, het op de Europese agenda te zetten.
Mijn fractie zal dit ontwerp van decreet goedkeuren. Er is hard aan gewerkt. Er is heel wat overleg gepleegd. Alle stemmen zijn gehoord met tegengestelde visies en belangen. Minister-president, ik wil u ook danken omdat u met het parlement dit traject hebt willen afleggen, omdat ook uw administratie heeft meegewerkt aan de evaluatie. Op die manier hebben we en als regering en als parlement goed werk gezet: niet de ideale wereld, maar wel een stap op weg naar een betere wereld. (Applaus bij CD&V)
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Ik zou graag nog een algemene beschouwing wijden aan dit belangrijke ontwerp van decreet. Ik dank de leden van de meerderheid die een betoog hebben gehouden en van wie ik de argumentatie onderschrijf. Dat is gebeurd op een overtuigende manier, op een evenwichtige manier die helemaal deze is van de regering.
Ik dank ook de leden van de oppositie voor wat ik zou noemen hun positieve onthouding in deze zaak. Zij erkennen dat dit ontwerp van decreet een verbetering inhoudt. Ik denk dat iedereen het daarover eens is. Ik weet dat er meningsverschillen zijn en dat bepaalde oppositiepartijen verder willen gaan.
Dat is nu eenmaal niet het standpunt van de regering, en dat hebben we ook al ten overvloede duidelijk gemaakt, zowel bij de bespreking van de conceptnota als bij de bespreking van het decreet in de commissie. Het uitgangspunt is dat we vertrekken van een goed decreet van 2012 – iedereen is het daarover eens – waar Vlaanderen zich strenger toont dan de meeste Europese lidstaten binnen het kader van de Europese wetgeving. Ik denk dat dit buiten kijf staat en dat het een vaststelling is die we nog eens mogen herhalen. Het is duidelijk dat we, met die bevoegdheid die we hebben, vanaf 2012 aan de slag zijn gegaan en heel sterke, consequente ethische lijnen getrokken hebben.
Elk decreet, elke regeling is vatbaar voor verbetering. Dat is ook in dezen gebeurd. U kent de grote werven die de basis vormen van deze verbetering, waardoor we komen tot een decreet dat nog duidelijker en effectiever is, en nog vollediger is. Waar hebben we werk van gemaakt met een aantal grote werven? De controle op doorvoer zonder overlading, die nu wel kan gebeuren. De nog grotere transparantie, waarin we al bij de beste leerlingen van de klas behoren: we zijn zeer transparant, maar verbeteren dit nog. De controle op het eindgebruik met de verankering van de bestaande richtlijnen inzake eindgebruikersverklaring. Herwerking van handhavingsbepalingen en ook administratieve sancties, die mogelijk zijn, en de introductie van de algemeen beperkende maatregelen.
De oppositie steunt een aantal van die hervormingen en vindt dat sommige hervormingen niet ver genoeg gaan en dat er nog aanpassingen moeten gebeuren. Ik begin met de algemeen beperkende maatregelen. Dit is een maatregel die is ingevoerd om een rechtsbasis te geven aan algemeen beperkende maatregelen in hun totaliteit, of voor een aantal sectoren. Mijnheer Daems, dat zal gebeuren na een analyse van de dienst Strategische Goederen met een regeringsbeslissing.
Wat heel concreet Saoedi-Arabië betreft, herhaal ik dat dit in de praktijk geen verschil zal maken, aangezien elke uitvoer van wapens geweigerd wordt. Ik onderschrijf wat de heren Daems en Van Esbroeck hebben gezegd: de resolutie van sp.a gaat daarin veel te ver, omdat men daar zonder meer alle strategische goederen onder wil laten vallen en daar niet eens een juridische basis voor is. Dual-use valt immers niet onder ons decreet. Dual-use wordt geregeld door een Europese verordening, die rechtstreeks van toepassing is. Het zou in de feiten ook niet aanvaardbaar zijn. Dual-use slaat op wapens en op goederen voor civiel gebruik. Als we dat onderscheid niet meer gaan maken en als men zegt dat we een algemeen embargo willen invoeren voor een aantal landen en geen enkele uitvoer meer gaan doen naar landen waar we een voorbehoud maken voor de uitvoer van wapens, dan mogen we straks de basis van onze welvaart, onze export naar heel veel landen in de wereld stopzetten. Dat gaan we niet doen, en we stappen daar dus niet in mee, niet op juridische basis, want dual-use maakt geen deel uit van het decreet en valt onder een Europese verordening, en ook niet in de feiten.
Ik wil de collega’s van sp.a erop wijzen dat de catch-allclausule een uitzondering is op niet-vergunningsplichtige goederen en dat we die regeling ingevoerd hebben met volle steun van sp.a in 2012. We gaan die bepalingen nu niet veranderen, net zoals we niet zullen ingaan op de andere amendementen die voorgelegd worden en die ook aan bod gekomen zijn in de commissievergadering.
Mijnheer Vanbesien en andere collega’s, ik denk dat we in dit halfrond niemand zullen vinden die niet voor vrede is. Ieder van ons droomt van een wereld met vrede en zonder oorlog. Maar we hebben ook bondgenoten en er zijn periodes geweest in de geschiedenis waarin men te lang gewacht heeft om zich te bewapenen om te vrijheid te verdedigen, om de democratie te verdedigen en om de rechten van de mensen te verdedigen. Als u achterdochtig gaat staan tegenover leveringen aan mensen waarmee we een bondgenootschap vormen, en waarmee we een alliantie hebben gesloten, dan vinden wij dat een brug te ver.
We zitten samen in een Europese Unie. We zitten samen in een bondgenootschap dat de bedoeling heeft om elkaar te helpen en elkaar te verdedigen. Wie dus zegt dat wij naïefweg in een wereld gaan waarin de vrije wereld zich niet meer kan bewapenen, waarin de vrije wereld zich niet meer kan verdedigen, waarin de vrije wereld niet tussenbeide kan komen als er conflicten ontstaan waarbij massaal mensen vermoord worden, waarbij genocides gebeuren en dergelijke meer, daartegen zeggen wij: excuus, daar hebben wij een andere visie over. U kunt die visie hebben, maar dat is niet onze visie. We zijn ook geleerd door lessen in de geschiedenis.
Wij staan dus achter dit ontwerp van decreet. Wij staan achter de visie die ten grondslag ligt aan dit ontwerp van decreet. Ik dank de meerderheid voor haar steun daaromtrent. (Applaus bij de meerderheid)
Minister-president, u zegt dat we vertrouwen moeten hebben in de andere lidstaten van de Europese Unie en in onze bevriende landen, maar collega Daems heeft er net nog naar verwezen: Trump pakt vrolijk uit met een contract van maar liefst 350 miljard dollar voor wapens naar Saoedi-Arabië. De Verenigde Staten zijn onze bondgenoot. Hoe naïef kunt u eigenlijk zijn? Uw geweten is daarmee misschien gesust, minister-president, maar het mijne alvast niet.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2016-17, nr. 1121/1)
– Artikel 1 wordt zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel 2. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2016-17, nr. 1121/5)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
– De artikelen 3 tot en met 5 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel 6. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2016-17, nr. 1121/5)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
– De artikelen 7 en 8 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement tot vervanging van artikel 9. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2016-17, nr. 1121/5)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
– Artikel 10 wordt zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel 11. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2016-17, nr. 1121/5)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
– De artikelen 12 tot en met 26 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er zijn amendementen op artikel 27. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2016-17, nr. 1121/5)
De stemmingen over de amendementen en over het artikel worden aangehouden.
– De artikelen 28 tot en met 34 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement tot invoeging van een artikel 34/1. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2016-17, nr. 1121/5)
De stemming over het amendement wordt aangehouden.
– De artikelen 35 tot en met 37 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.
Dank u wel, minister-president. Wij wensen u een prettige voortzetting van uw avond.