Report plenary meeting
Actuele vraag over de kansarmoede-index van Kind en Gezin en een eventuele bijsturing van het beleid inzake kinderarmoede
Report
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Minister, bij uw aantreden drie jaar geleden werd 11 procent van de Vlaamse kinderen in armoede geboren. Even later hebt u een groot interview in De Standaard gegeven waarin u zei dat u de kinderarmoede zou halveren. U hebt die belofte herhaald in het parlement, op televisie. U, als minister met een ongezien hoog aantal bevoegdheden, zou de kinderarmoede halveren. Een jaar later, in 2016, blijkt dat de kinderarmoede gestegen is van 11 procent naar 12 procent. Toch zegt u nog steeds dat u de kinderarmoede gaat halveren en dat men u daarop mag afrekenen. Opnieuw een jaar later, vorige vrijdag, blijkt dat de kinderarmoede opnieuw is gestegen, naar 13 procent. Minister, dat wil zeggen dat in drie jaar tijd, onder uw beleid en verantwoordelijkheid, de kinderarmoede van 11 naar 12 naar 13 procent is gestegen. Dat is geen halvering, zelfs geen daling, dat is een toename.
Minister, mijn vraag is heel eenvoudig. Mogen wij u nog steeds afrekenen op het feit dat u de kinderarmoede wilt halveren? Zo ja, hoe gaat u dat doen op de korte tijd die u nog rest?
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, vorig jaar werden er in Vlaanderen 66.803 kinderen geboren. Al die kinderen wensen we een mooie toekomst te geven. We willen ze kansen geven om zich ten volle te ontwikkelen en om gelukkig te worden.
Zowat 8500 van hen zijn geboren in een gezin waar dat helemaal niet evident is, waar er problemen zijn op het gebied van inkomen, van huisvesting, van werk, van opleiding, van gezondheid, van ontwikkeling van kinderen zelf. Dat cijfer stijgt: 12,8 procent, zo blijkt uit de enquête van Kind en Gezin, groeit op in een omgeving waar het niet evident is om die kansen te geven.
Als je even dieper kijkt in die cijfers, stellen we ook een verscherping van die armoede vast. Meer dan ooit zijn er kinderen die op elk van de zes categorieën waar Kind en Gezin naar peilt, slecht scoren, of op vijf van de zes. Dat cijfers is ook nooit hoger geweest. Het is inderdaad zo dat deze vaststelling haaks staat op de ambitie die in het regeerakkoord staat ingeschreven. We keuren lang niet alles goed wat in dat regeerakkoord staat, maar de halvering van de kinderarmoede is een doel dat we ook ter harte willen nemen.
Minister, bent u bereid om in het licht van deze cijfers, en in het licht van de ambitie om tegen 2020 de kinderarmoede in Vlaanderen te halveren, het beleid bij te sturen en vooral een tand bij te steken? We hebben inderdaad een trendbreuk nodig, maar ik zie ze niet.
Minister Homans heeft het woord.
Voor wie geen lid is van de commissie Armoede, wil ik aanstippen dat de kansarmoede-index van Kind en Gezin in dit geval gaat over kansarmoede bij kindjes die geboren zijn tussen 2014 en 2016. Voor alle duidelijkheid, het gaat niet over kindjes die al in armoede leven, maar over kindjes die het risico lopen om in armoede te moeten leven. Uit recente cijfers van Kind en Gezin blijkt inderdaad dat het risico gestegen is met 0,81 procent. Dat verschilt een beetje van de cijfers die mevrouw Moerenhout citeerde.
Is dat goed? Neen, natuurlijk is dat niet goed. Dat zal niemand hier beweren. In het rapport van Kind en Gezin staan wel een aantal zeer opmerkelijke verklaringen voor die stijgingen. Ik vind die zelf niet uit, ik citeer ze letterlijk: “Kansarmoede neemt sterker toe bij kinderen met een moeder van niet-Belgische origine. Er werden de laatste jaren ook meer kinderen geboren met een moeder van niet-Belgische origine. Dit vertaalt zich in een stijging van de kansarmoede.” Nogmaals, niet ik zeg dit, maar het staat letterlijk te lezen in het rapport van Kind en Gezin.
Wat staat daar nog in? “We zien ook dat het effect van ingeweken kinderen, geboren in de jaren 2014 en 2016 groot is”. Voor alle duidelijkheid: wat zijn “ingeweken kinderen”? Dat zijn kindjes die geboren zijn in 2014, 2015 of 2016, niet hier, maar die ondertussen wel hier zijn komen wonen. Dat is toch wel belangrijk, want ik zeg al enige tijd dat sinds het vastleggen van de zeer ambitieuze doelstelling, die we inderdaad in 2008 hebben geformuleerd en opnieuw onderschreven hebben in dit regeerakkoord, wel één en ander veranderd is. Dat werd altijd ontkend, maar nu ben ik blij dat dit nu ook bevestigd wordt door Kind en Gezin.
Sinds 2014 is het aandeel van ingeweken kindjes in de groep van kindjes in kinderarmoede met bijna 27 procent gestegen. Wil dat zeggen dat we bij de pakken moeten blijven zitten? Neen, natuurlijk niet. Mijnheer Van Malderen, u zult daarvoor wellicht nog enkele suggesties doen, maar we kunnen toch ook niet anders dan de realiteit van vandaag onder ogen te zien. We moeten roeien met de riemen die we hebben, met de hefbomen die we vanuit Vlaanderen ter beschikking kunnen stellen. Dat doen we: het VAPA is recent besproken en u was allebei aanwezig bij die bespreking. U weet dat het zo hoort. We zijn een Vlaamse Regering die zeer braaf is, en we zullen ervoor zorgen dat er een geactualiseerd VAPA komt in juli. Ik hoop dat we tijd zullen hebben om dat uitgebreid in de commissie te bespreken. Ik ben beschikbaar en ik denk dat we dat moeten bespreken, ook in de vakantie.
Maar gelet op het feit dat de stijging van de kinderarmoederisico’s wel degelijk gelinkt is aan de stijging van het aantal personen van vreemde herkomst, lijkt het mij absoluut belangrijk om daar ook versterkt op in te zetten. Ik geef u een aantal voorbeelden. Vanuit Inburgering en Integratie, toevallig een bevoegdheid van mezelf, gaan we ook in dat bijgestuurde VAPA, dat we binnenkort zullen kunnen bespreken in de commissie, nog meer versterkt inzetten op projecten die bijvoorbeeld handelen rond laaggeletterde moeders met jonge kinderen, om Nederlands op maat aan te bieden. U weet dat we massaal veel middelen investeren – en terecht, en ook met heel veel plezier en in alle solidariteit – in Nederlandse lessen. Ook vanuit de bevoegdheden Onderwijs, Welzijn en Werk zullen er bijkomende acties komen in het VAPA.
Collega’s, ik sluit af. Ofwel blijven we de ogen sluiten voor de realiteit – ik hoop dat de ogen nu eindelijk zijn opengegaan, ook door het feit dat Kind en Gezin dat nu ook beweert – en roepen we gewoon elke keer opnieuw om meer subsidies en gewoon het verhogen van de uitkeringen, pleiten we voor de zoveelste herverdeling onder de Vlamingen, wijzen we op de rechten, maar zwijgen we wel een beetje over de plichten. Ofwel geven we de mensen waar ze daadwerkelijk recht op hebben, maar werken we tegelijkertijd ook aan de zelfredzaamheid van die mensen die in armoede moeten leven. En daarom zet deze Vlaamse Regering, naast alle acties in het VAPA, ook volop in op taal, opleiding en werk. Want niemand in Vlaanderen verdient het om in armoede te leven. Dit is de juiste manier om dat aan te pakken.
Minister, ik vind dat u in uw antwoord een beetje rond de pot hebt gedraaid. U haalt allerlei redenen aan die niet nieuw zijn, analyses die we kennen, maar ook allemaal bevoegdheden waar u zelf verantwoordelijk voor bent. En daarom is natuurlijk de frustratie zo groot bij zo veel mensen. Er was nu een historische kans om er iets aan te doen. Die is er nog steeds. U zegt dat de bijsturing van het armoedeplan eraan komt. Grijp die kans.
Maar weet u wat mij, behalve de frustratie omtrent de jaar na jaar toenemende kinderarmoede, de voorbije week ook tegen de borst heeft gestuit? Vorige vrijdag, op het moment dat inderdaad blijkt dat de kinderarmoede, ondanks de belofte, voor het zoveelste jaar op rij gestegen is, dat blijkt dat er opnieuw duizenden kinderen op het einde van de maand zullen moeten bezuinigen op hun water, hun elektriciteit, hun voedsel of hun kleding, achtten u en uw partij het nodig om een online campagne op te zetten om te zeggen dat u toch zo goed bezig bent met het armoedebeleid, dat alles prima is, dat er geen vuiltje aan de lucht is. Ik vind dat wraakroepend. Ik vind niet dat dat is wat wij verwachten van een minister van Armoedebestrijding. Wij verwachten dat u naast de groep gaat staan die u geacht wordt te vertegenwoordigen. Wij verwachten dat u en de rest van de meerderheid uw armoedeplan grondig gaan bijsturen, want anders gaat er tegen het einde van de legislatuur geen enkel, maar dan ook geen enkel kind uit de armoede gehaald zijn. (Applaus bij sp.a en Groen)
Minister, misschien moet ik mijn vraag gewoon eens herhalen. Wat gaat u bijkomend doen om de trend te keren? U antwoordt met te zeggen wat u doet. Maar wat u doet, leidt ertoe dat we vandaag die trendbreuk niet zien. 12,8 procent van de kinderen wordt geboren in een gezin waar er problemen bestaan op het gebied van kansarmoede. Dat is rekening houdend met het lopende beleid, want u hebt zelf gezegd dat de periode waarin gemeten wordt, 2014-2015-2016 is. Dat is deze legislatuur.
Mijn vraag is heel eenvoudig. Welke bijkomende maatregelen, boven op het lopende beleid, gaat u nemen om die trend te keren en ervoor te zorgen dat tegen 2020 de helft minder kinderarmoede bestaat in Vlaanderen? Dat is een heel eenvoudige vraag, minister. Ik zou graag hebben dat u uw tijd besteedt om daar ook eens op te antwoorden. (Applaus bij sp.a en Groen)
De heer De Bruyn heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat de minister heel duidelijk heeft geschetst wat in grote mate de stijging van de kinderarmoede met een klein procentpunt verklaart. De minister heeft ook duidelijk aangegeven dat dat niet iets is waar we genoegzaam op kunnen reageren en dat we moeten kijken wat daar kan gebeuren. Ik vond het in ieder geval belangrijk dat die duiding werd meegegeven, omdat die in de vraagstelling en ook in de commentaren op deze cijfers die ik sinds vrijdag heb gelezen, in ieder geval van jullie kant uit volledig ontbrak.
Ik wil aanvullend bij de initiatieven die de minister wel degelijk heeft aangekondigd, collega Van Malderen, en waar ze ook op de impact en het belang van heeft gewezen, ook nog even aanstippen dat in het gemeenschappelijke persbericht dat is verstuurd vanuit verenigingen die zich bezighouden met personen in armoede, een aantal elementen naar voren werden geschoven, zoals de noodzaak aan sociale huisvesting. Er is geen enkele Vlaamse Regering geweest die meer heeft gedaan wat betreft sociale huisvesting dan deze regering de voorbije jaren. En ze houdt dat investeringsspoor aan.
Wat betreft de automatische rechtentoekenning staan we verder dan ooit. Ver genoeg? Neen. Maar ook daarop wordt ingezet. Dat was een van de eisen.
Er wordt ook gewezen naar de kinderbijslag. Het is hier vaak genoeg gezegd: het aandeel van de kinderbijslag dat zal gaan naar sociale correcties, stijgt tot driemaal.
Dat zijn elementen die bijdragen tot het terugdringen van de kinderarmoede. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Fransen heeft het woord.
De cijfers van Kind en Gezin staven mijn stelling dat de armoede vervrouwelijkt, verstedelijkt en verkleurt. De beleidsdomeinen waar de armoede zich vooral manifesteert, zijn Werk en Wonen. Dat blijkt ook uit de cijfers. Omdat de aanpak van kinderarmoede een bevoegdheid is van heel veel beleidsdomeinen en niveaus vraag ik mij vaak af hoever het staat met het Nationaal Kinderarmoedebestrijdingsplan. Minister, tijdens de begrotingsbesprekingen zei u mij dat dit plan nog in opmaak is. Tijdens een bespreking begin mei in de commissie zei u dat uw plannen klaar zijn. Maar ondertussen heeft uw federale collega beslist om het Nationaal Kinderarmoedebestrijdingsplan te laten opgaan in het gewone federale Armoedebestrijdingsplan. Blijft u, gezien de stijgende kinderarmoedecijfers, inzetten op – heel specifiek – kinderarmoede, of zult u de trend van uw collega volgen en dit allemaal in het globale verhaal laten opgaan? Ik zou dat persoonlijk een zeer spijtige zaak vinden.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Ik kijk natuurlijk ook uit naar de bijsturing van het VAPA. Wij reisden onlangs met de commissie naar Kopenhagen. Daar krijgen de lokale overheden steeds meer bevoegdheden. In het kader van armoedebestrijding moeten we ook gaan naar meer bevoegdheden op lokaal niveau. Uiteindelijk hebben zij betere voeling met de mensen. Zij weten wat de noden zijn. Dat hoeft dan niet enkel geld te zijn, maar ook de knowhow en de verdere ondersteuning zijn daar essentieel. Ik hoop dat ik dit mag terugvinden in het VAPA.
Mevrouw Franssen, het Nationaal Kinderarmoedebestrijdingsplan is al meerdere keren aan bod gekomen. U hebt dat zelf ook gezegd. Wij hebben onze insteken geleverd. Ik zeg hier wat minister-president Bourgeois daarnet op een andere vraag heeft geantwoord: wij staan hier om onze bevoegdheden en ons beleid te verdedigen. Als u daarover nog bijkomende vragen hebt, kunt u dat misschien aan een collega vragen in uw federale fractie. Maar ik ga wel antwoorden op uw bijkomende vraag. Het is absoluut niet onze ambitie, noch mijn doel, om kinderarmoede gewoon in het algemeen plan te steken. Het is goed om kinderarmoede afzonderlijk te blijven opvolgen. We zullen dat ook wel doen.
Hier wordt de vraag gesteld naar bijkomende maatregelen. Ik heb verwezen naar de actualisering van het VAPA en naar de bespreking van het VAPA een paar maanden of weken geleden in de commissie. Dat is toch wel de plek bij uitstek om uitgebreid in te gaan op al die nieuwe bijkomende acties die zullen worden ondernomen. Mijnheer Van Malderen, dat is decretaal bepaald. Wij moeten daar begin juli mee klaar zijn. Wat mij betreft, zijn we nog altijd niet begin juli. Wij zullen op tijd zijn, ik sta ter beschikking van het parlement om daar in verschillende commissievergaderingen uitgebreid over te spreken. Daar zal het aan bod komen. Daar is veel meer ruimte om er uitgebreid op in te gaan. Het onderwerp leent zich daartoe en vraagt dat ook.
Mevrouw Moerenhout, ik draai niet rond de pot. Ik denk dat ik gewoon de vinger op de wonde leg. Als ik u zeg dat het aandeel van de ingeweken kindjes binnen de kinderen in armoede met 27 procent gestegen is, zeg ik gewoon dat dat toch wel een van de redenen is waarom de kinderarmoede is gestegen.
Ja, u kunt daar staan blazen, maar ofwel ontkent u de realiteit ofwel leeft u op een andere planeet. Ik heb heel duidelijk gezegd dat we daarmee aan de slag moeten. Ik heb u een aantal concrete zaken aangegeven. Ik heb die cursussen op maat Nederlands voor laaggeletterde jonge moeders met jonge kinderen. Ik heb gezegd dat we aan de zelfredzaamheid van de mensen moeten werken. En tegelijkertijd moeten wij die mensen geven wat ze nodig hebben. Maar zolang we hier blijven pleiten om gewoon subsidies bij te geven en uitkeringen te verhogen, en niet inzetten op werk, taal en opleiding, zijn al die kinderen verloren in de toekomst. Dat zou ik verdomd, verdomd een zeer jammere zaak vinden.
Minister, u draait niet alleen rond de pot, u legt ons ook woorden in de mond die we nooit hebben gezegd.
Ik richt mij dus tot het parlement. Beste collega’s, het feit dat er steeds meer en niet minder kinderen in armoede leven, is niet onvermijdelijk. Wij kunnen daar iets aan doen. En u, vanuit de meerderheid, kunt daar iets aan doen.
Binnenkort komen er ontzettend belangrijke beslissingen aan: het bijsturen van het armoedeplan, de huurwetgeving en de kinderbijslaghervorming. Ik roep u op om daar iets mee te doen. De komende weken worden cruciaal. De minister heeft het gezegd: 3 juli is er de bijsturing van het armoedeplan. Daarna, een week of twee weken later, volgt het Huurdecreet.
Gebruik uw macht, gebruik uw verantwoordelijkheid, en doe er iets aan. Want anders zal er deze legislatuur niets gebeuren. En voor Groen, voor ons, is dat geen optie.
13 procent, bijna 13 procent – sta daar even bij stil – van de kinderen leeft in armoede. Dat cijfer is onaanvaardbaar hoog! Vlaanderen verdient beter, en zeker onze kinderen! (Applaus bij sp.a en Groen)
Minister, toen u de eed hebt afgelegd als minister, trad u toe tot de uitvoerende macht. Dat betekent: daden stellen.
Ik heb u hier verklaringen horen zoeken. Ik heb u ons woorden in de mond horen leggen die inderdaad – en ik roep het verslag erbij – nooit zijn gezegd. Ik hoor u hier een sfeer scheppen. Maar ik hoor geen actie. Ik hoor die niet. Ik hoor geen concrete initiatieven, waarin u zegt: ‘Ik zal ervoor zorgen dat de kinderbijslag, die 3 miljard euro, zodanig wordt hervormd dat we effectief ingrijpen.’ (Opmerkingen van minister Liesbeth Homans)
Ik – ík – hoor u niet zeggen: ‘Ik zal er, als coördinerend minister van Armoedebestrijding, voor zorgen dat de onaanvaardbare verhoging in de kinderopvang wordt teruggedraaid. Ik hoor u dat niet zeggen. Ik hoor u niet zeggen: ‘Ik zal ervoor zorgen dat de energiefactuur daalt.’ Ik hoor u niet zeggen: ‘Ik zal ervoor zorgen dat we een groeipad hebben in de sociale economie.’ Ik hoor u niet zeggen: ‘We zullen ervoor zorgen dat er wel degelijk jobs worden gecreëerd voor de mensen.’ Ik hoor u dat allemaal niet zeggen!
En toch bent u zogenaamd coördinerend minister van Armoedebestrijding. Eigenlijk is dit heel teleurstellend, minister. Dat is niet belangrijk voor mij, het is belangrijk voor de kinderen die elke dag opnieuw in armoede leven.’ (Applaus bij sp.a en Groen)
De actuele vragen zijn afgehandeld.