Report plenary meeting
Report
De heer Wouters heeft het woord.
Zondagavond kon ik in mijn zetel terugblikken op een geslaagd sportief weekend. Zaterdag had Antwerp FC met 2-0 gewonnen en werd tweede in de rangschikking. Zondag won KFC Stabelino ook en werden ze op hun niveau eveneens tweede in de rangschikking. Kortom, het was een fijn weekend, met veel vrienden en pintjes. Ik ben de heren Vanbesien en Van Campenhout tegengekomen, en er kon heen en weer wat gegrapt en geplaagd worden.
De euforie sloeg om op dinsdagochtend. Wat we toen via de media vernamen, deed pijn: één vijfde van onze profvoetballers wordt gepest of lastiggevallen, één vijfde heeft te maken met discriminatie, 14 procent is al eens bedreigd door supporters, 5 procent is al slachtoffer geweest van geweld. Dat zit niet goed.
Minister, de cijfers voor België zijn blijkbaar veel slechter dan die van de rest van de wereld. Ik weet dat u al veel doet om racisme en fun in de sport aan te moedigen. (Opmerkingen. Gelach)
Mijn excuses voor die lapsus. Ik stel mijn vraag: welke maatregelen hebt u nog in petto om deze situatie te verbeteren, zowel in het voetbal als in andere sporten?
Minister Muyters heeft het woord.
U bedoelde wellicht: racisme ontmoedigen en fun in de sport aanmoedigen. Dat is althans wat ik probeer te doen. Voor het eersteklassevoetbal bestaat er wetgeving. Er is arbeidswetgeving over discriminatie en pesten op het werk, en daarnaast is er nog de antidiscriminatiewetgeving. We zien dat in het voetbal relatief weinig klachten zijn. Voetballers stappen niet gauw naar de rechtbank om te klagen over het feit dat ze op het veld gepest zijn door hun collega’s en tegenstanders. Misschien moet dat meer gebeuren, maar daar kan ik weinig aan doen. Het betreft federale wetgeving; controles en klachten zijn in dit verband niet gemakkelijk.
Wat kunnen we wel doen? Volgens mij kunnen we alleen bottom-up werken. Dat is precies wat ik probeer te doen en wat ik al jaren doe. We moeten een mentaliteitswijziging tot stand brengen. Dat begint bij de jongeren, bij de jongerencoaches en de scheidsrechters. Als we dat op een goede manier aan hen meegeven in de opleiding, en dat doen we in de Vlaamse trainersschool, en als we de emotiefactor voor een stuk kunnen meegeven aan de begeleiders en zo ook aan de jongeren, dan kunnen we iets positiefs opbouwen.
Wetgevend hebben we daar ook al iets ondernomen. Om erkend te worden als federatie, moet je een ethisch charter indienen. Om dat charter voor elke federatie degelijk op te stellen, hebben we het Internationaal Centrum Ethiek in de Sport (ICES) gevraagd om elke federatie te begeleiden en een plan op maat te maken.
We sensibiliseren ook, met de time-out voor pesten. We begeleiden ook mensen die met jongeren werken over het probleem van het grensoverschrijdend gedrag. Ten slotte is het kennisplatform opgericht. We zijn dus bottom-up vertrokken. Mentaliteitsverandering is een langdurig proces, maar ik hoop dat we op die manier toch voor een klein verschil zullen kunnen zorgen.
Dank voor uw inspanningen, minister. Ik hoop dat u een tandje zult kunnen bijsteken. De sensibilisering moet zich op de mensen aan de basis richten. We moeten jonge spelers opvoeden tot profs die respect hebben voor anderen. Misschien moet ik me nu tot de heer Wynants richten, die in de profliga zit. Alles moet uit de kast worden gehaald om profvoetballers Nederlands te laten leren, want dat zou al veel kleine spanningen en misverstanden voorkomen. Het is ook nodig dat spelers racisme en discriminatie melden.
De heer Poschet heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, ook dank aan de vraagsteller voor de vraag. Sport heeft vele voordelen: fysieke, mentale en sociale. Het zorgt ook voor een uniek kader waarbinnen mensen met verschillende culturele en sociale achtergrond elkaar ontmoeten. Dat maakt sporten zo bijzonder en zo belangrijk. Ik roep op om voort te werken aan de mentaliteitswijziging, en ook om dat wat open te trekken. In het Engels voetbal breekt een enorm schandaal los. Sporters die het gemaakt hebben, komen nu pas naar buiten met verhalen over wantoestanden. De drempel voor het vragen van hulp moet worden verlaagd. Welke initiatieven zult u met Sport Vlaanderen nog nemen?
De heer Moyaers heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, ook dank aan de vraagsteller voor de vraag. Elk geval van discriminatie, in de sport of daarbuiten, is er eentje te veel. Het ethisch charter of de code die vanaf 2017 effectief van kracht wordt, is een goede stap vooruit. Ik denk evenwel dat we verder moeten durven gaan. Met de code worden een aantal indicatoren zoals de strijd tegen doping en matchfixing afgetoetst. Er is daarin ook sprake van de sociale verantwoordelijkheid, met het bevorderen van gelijkheid en diversiteit. Misschien moeten in die code ook racisme en discriminatie expliciet worden benoemd als strijdpunten. Onlangs verscheen het boek ‘Vuile zwarte’, van Paul Beloy. Daarin staat letterlijk dit: “Racistische incidenten in het voetbal zijn net zoals verkrachtingen: je weet dat het ergens in je buurt gebeurt, maar je hoort of leest er nauwelijks iets over.” Hij suggereert om een meldingspunt op te richten. Dat lijkt me een grote stap vooruit. Kunnen we dat meenemen?
De heer Annouri heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, ook dank aan de vraagsteller voor de vraag. Zelf heb ik over dit onderwerp een vraag om uitleg ingediend, en ik ben blij dat we er hier over kunnen praten. We schrokken van de studieresultaten. We kennen allemaal de bestaande campagnes over racisme en discriminatie, zoals het ‘Say no against racism’ van de FIFA. We zien het voor elke voetbalwedstrijd van enig belang. Maar we weten ook dat dit op zich weinig verandert. Het blijft een probleem, van de lokale voetbalvelden tot de velden van de grootste clubs.
Minister, maken we vandaag de dag aan onze spelers en trainers van de laagste tot de hoogste regionen voldoende bekend wat ze moeten doen en waar ze terechtkunnen als ze zelf worden geconfronteerd met racisme, pestgedrag, homofobie of om het even wat hen aanpakt op een bepaald deel van hun identiteit? Als ik een rondvraag doe bij jongeren die coaching geven of bij spelers, zeggen die dat ze nooit enige tekst of uitleg hebben gekregen over waar ze terechtkunnen als ze zoiets meemaken. Wordt dat genoeg bekendgemaakt?
Natuurlijk heb ik samen met minister Vandeurzen een meldpunt voor pesten en racisme en al de rest. We moeten geen apart meldpunt hebben. De kern van de zaak is dezelfde. Of je op je werk of in het voetbal of een andere sport wordt gepest, de problematiek is dezelfde. Daar een meldpunt hebben met mensen die weten hoe ze ermee moeten omgaan, is een goede zaak, en dat meldpunt bestaat. Het wordt opgenomen in de opleidingen, in de communicatie met de federaties en de clubs via de federaties. Dat zou toch al meer bekend moeten zijn.
Mijnheer Annouri, u vraagt waar ze terecht moeten kunnen. Je zou in de eerste plaats terecht moeten kunnen in je eigen club en bij je eigen bestuur. Als het daar al niet begint, als het niet begint van onderuit… Als de coach ziet dat de ene jongen tegen de andere, of het ene meisje tegen een ander meisje iets doet wat niet kan, moet die zelf ingrijpen. Dat moet het eerste aanspreekpunt zijn. Daar moet het beginnen. Het bestuur moet de duidelijke boodschap geven dat racisme en discriminatie niet kunnen, en dat iemand die het toch doet, niet thuishoort op het veld, in de club of het bestuur. Dat is de essentie van de zaak. Maar dat is een mentaliteitswijziging die we allemaal samen moeten dragen, van onderuit. Niet met wetgeving, niet met straffen, maar wel gedragen en met vuur verdedigd overal waar we zitten. Dat moeten we doen vanaf de start. Dan komt die vraag niet meer waar we terechtkunnen. Want dan weet iedereen dat hij terechtkan bij zijn trainer, zijn club, zijn bestuur en zijn voorzitter. Dan hebben we de mentaliteitsverandering gecreëerd van onderuit. Daarop moeten we verder inzetten. Ik vraag dat jullie dat samen met mij doen zodat we pesten en discriminatie weg krijgen uit onze sport. (Applaus bij de N-VA)
Zelf heb ik weinig contact met de Belgische Voetbalbond, maar bij een volgend contact met de Voetbalfederatie Vlaanderen kunnen we wel meenemen dat ze die boodschap ook doorgeven aan het hoogste niveau. Campagnes zijn belangrijk en we moeten die blijven voeren, maar met campagnes alleen gaan we het niet halen. We moeten samenwerken en zorgen dat iedereen terechtkan waar dat nodig is. Daar moeten we met man en macht aan werken.
Minister, als ik een optelsom maak van wat ik hier allemaal hoor, dan blijft er maar één zin over: we moeten het bespreekbaar maken. Dat is de hamvraag: hoe maken we die problemen bespreekbaar? Dan speelt het niveau van waar het bespreekbaar is totaal geen rol.
Voor het overige ben ik van mening dat Antwerp in eerste klasse thuishoort. (Applaus)
De actuele vraag is afgehandeld.