Report plenary meeting
Report
De heer Parys heeft het woord.
Ik wil het hebben over Stijn, die met zijn echtgenoot al enkele jaren op de wachtlijst staat om binnenlands te adopteren, in casu bij het Gents Adoptiecentrum. Ze hebben alle mogelijke obstakels overwonnen die we aan hen vragen te overwinnen: ze hebben informatiesessies meegemaakt, ze hebben intakegesprekken gehad, ze zijn psychologisch geëvalueerd, ze hebben een bemiddelingsovereenkomst afgesloten en ze staan op de wachtlijst van het Gents Adoptiecentrum, en daar staan ze al vijf jaar op.
Minister, nu hebben ze dezelfde vraag als alle andere kandidaat-adoptieouders op die wachtlijst: hoelang gaat het hier nog duren en waar staan we op die wachtlijst? Het antwoord daarop is vandaag simpel, maar ook choquerend: niemand kan hun dat vertellen. Hoe komt dat? De reden is dat we vorige zomer kamerbreed een nieuw decreet hebben goedgekeurd over binnenlandse adoptie. U hebt daar in februari uitvoeringsbesluiten voor gemaakt. Vorige maand is er beslist dat vanaf morgen alleen het Antwerps adoptiecentrum de erkenning krijgt om verder te bemiddelen in adoptiezaken.
Minister, het Gents Adoptiecentrum weigert om de lijst met kandidaat-adoptieouders door te geven aan Antwerpen. Uw administratie zegt: we kunnen dat niet doen omdat er privacyredenen zijn. U hebt enkele weken geleden een e-mail laten sturen naar alle kandidaat-adoptieouders, waarin u zei dat u de twee diensten zou samenvoegen en zou zorgen voor communicatie naar de kandidaat-adoptieouders. Die diensten zijn nog altijd niet samengebracht voor de overdracht van de bevoegdheid van de Gentse Adoptiedienst naar de Antwerpse dienst.
Dat heeft als concreet gevolg dat er morgen een baby kan worden geboren die ter adoptie wordt afgestaan en dat er mensen op de wachtlijst worden overgeslagen omdat de enige bevoegde dienst in Antwerpen niet weet dat er kandidaat-adoptieouders op de wachtlijst van Gent staan. Minister, wat gaat u doen om er tegen morgen voor te zorgen dat iedereen voldoende is geïnformeerd en dat er één wachtlijst is, zodat iedereen die wil adopteren, weet waar hij staat en waar hij aan toe is?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega, om de verwachtingen van de kandidaat-adoptieouders te kunnen respecteren en honoreren, zou uw vraag moeten zijn: hoe kunnen we de dienst die morgen niet langer over de vergunning beschikt, ervan overtuigen dat in het belang van de kandidaat-adoptieouders die dossiers moeten worden overgedragen?
Het is een beetje gemakkelijk om nu te zeggen dat dat het probleem is van de overheid. Er is een decreet goedgekeurd dat er in Vlaanderen één erkende dienst voor binnenlandse adoptie moet komen. Daar is een uitvoeringsbesluit voor gemaakt en er is een oproep voor gelanceerd. Er zijn talloze bemiddelingen georganiseerd tussen de twee mogelijk te erkennen diensten. Uiteindelijk heeft de Vlaamse Regering een van de diensten op basis van de analyse van de ingezonden dossiers behouden.
Er is intussen een bemiddelaar aangesteld die moet nagaan of we de diensten toch nog kunnen overtuigen om de handen in elkaar te slaan, of toch minstens een aantal mensen in de raad van bestuur van de enige gekozen dienst te krijgen. Er is natuurlijk ook gevraagd aan de bemiddelaar om te zorgen voor continuïteit en de overdracht van de dossiers en van personeel te regelen. We hebben iemand aangesteld om dat uit te voeren.
Het zal morgen, denk ik, niet zo’n vaart lopen, omdat ouders die kandidaat waren in Gent zich intussen ook gemeld hebben bij de andere dienst en daar het intakegesprek al achter de rug hebben.
Het is natuurlijk de bedoeling dat we de mensen met de procedure en het traject dat ze gelopen hebben, en vanuit het respect dat we daarvoor moeten hebben, kunnen inschuiven in de bestaande lijst van kandidaat-adoptieouders die bij de andere dienst beschikbaar is.
Als de vergunning morgen eindigt, moet strikt genomen de dienst die niet langer over de vergunning beschikt, de dossiers overmaken aan de Vlaamse Centrale Autoriteit, en dan zal die de dossiers uiteraard overmaken aan de dienst. Nog eens, dat zijn allemaal moeizame procedures. Ik hoop dat het gezond verstand en het respect voor de kandidaat-adoptieouders ertoe leidt dat de dienst zonder vergunning ervoor zorgt dat alles in het belang van de ouders is gedaan.
Wij hebben de bemiddelaar aangesteld. We gaan ervan uit dat Kind en Gezin ervoor zal zorgen dat de regels worden toegepast en dat men geen dossiers gaat houden als men niet meer over een vergunning beschikt.
Minister, ik zou u graag aanmoedigen om een beetje meer daadkracht aan de dag te leggen. Als de privacyregels verhinderen dat Kind en Gezin die informatie zomaar doorgeeft, dan volstaat het toch aan die ouders die op de wachtlijst in Gent staan, een mail te sturen om te vragen of dat mag? Als ze instemmen, kan dat ook gebeuren.
We zitten op minder dan 24 uur vóórdat er nog maar één dienst vergund zal zijn. We moeten er nu maar van uitgaan dat iedereen zich spontaan in Antwerpen gemeld zal hebben en dat er daardoor geen ongelukken zullen gebeuren. Ik vind dat eerlijk gezegd niet goed genoeg. Soms, als het over adoptie gaat, lijkt het wel alsof ik naar een slechte adoptieremake kijk van Groundhog Day, waarin steeds weer dezelfde scene zich afspeelt, zonder dat we leren waar het beter kan.
Communicatie, minister, is daar altijd een heel belangrijk onderdeel van. Dat is meteen ook mijn tweede vraag. Is het duidelijk voor de kandidaat-adoptieouders dat, als zij een tweede kind willen adopteren, dit hoogstwaarschijnlijk niet mogelijk zal zijn omdat ze niet langer bovenaan de nieuwe eengemaakte wachtlijst staan?
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Uiteraard steunen wij de bezorgdheid voor de onzekerheid bij adoptieouders. Wij pleiten voor een heldere communicatie.
Fuseren na een lange tijd een eigen koers te hebben gevaren, is geen makkelijke opdracht. We kennen het Gents Adoptiecentrum dat als centrum het pluralisme hoog in het vaandel draagt. Mijn fractie wil zeker dat alles op alles wordt gezet om dit tot een goed einde te brengen. We horen dat de bemiddelaar een aantal concrete aspecten zal bestuderen. Dat is heel belangrijk. Wat met de expertise? Wat met de personeelsleden daar in dienst? Het is enorm belangrijk dat we alles op alles zetten om de goede kaarten te trekken.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, u vindt in sp.a altijd een partner om te werken aan een meer efficiënte overheid. Als er diensten worden samengevoegd, omdat we denken dat dat kan leiden tot een betere dienstverlening, zoveel te beter. Mijn gevoel is hier toch, en de feiten lijken dat ook uit te wijzen, dat de begeleiding van die hele transitie niet optimaal is gebeurd.
Minister, welke lessen trekt u uit het feit dat deze transitie bijzonder ongelukkig is verlopen, met toch een aantal slachtoffers tot gevolg? Wat gaat u doen om het de volgende keer beter aan te pakken?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Het is toch dit parlement dat met een voorstel van decreet de keuze heeft gemaakt om te komen tot één dienst voor binnenlandse adoptie? Dat hebben we gedaan na heel wat hoorzittingen over conceptnota’s, omdat het aantal binnenlandse adopties te laag is om bij drie verschillende diensten de nodige expertise te kunnen garanderen. Dat was een van de grote redenen. Die keuze hebben wij samen gemaakt. Dat is een transitie van intussen meer dan een jaar. Ik vind het dan wel heel erg dat een dienst, die eigenlijk werd geacht te handelen in het belang van het kind en van de kandidaat-adoptanten, nu weigert dossiers over te dragen en mee te stappen in die transitie.
Ondertussen is er een bemiddelaar aangesteld. Dat hebben we gehoord. Minister, ik hoop dat die bemiddeling inderdaad resulteert in een overdracht van die dossiers. Wat indien dit geen resultaat oplevert? Is er dan nog een gerechtelijke weg? Hoe zal dat dan gebeuren?
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Adoptie is een ernstige procedure. Het is heel belangrijk voor alle kandidaat-adoptieouders en voor de kinderen dat ze vertrouwen hebben in die procedures. Wat wij hier vandaag zien, is, eerlijk gezegd, een knoeiboel. Dat vind ik enorm jammer. Het gaat misschien om een klein aspect van adoptie, maar ieder adoptieproces moeten we zo omzichtig mogelijk doen, net om dat vertrouwen in de procedures te behouden.
Ik hoor mevrouw Schryvers hard uithalen naar een dienst. Minister, ik hoor u zeggen dat we niet enkel naar het bestuur moeten kijken. Ik kijk wel naar u. U bent bevoegd minister, u bent verantwoordelijk voor de uitvoering van een decreet. Wat hebt u gedaan om een overzicht te geven van welke weerstanden er zijn geweest? Welke argumenten hebt u gebruikt en welke inspanningen hebt u gedaan vooraleer de bemiddelaar aan te stellen?
Het is, voor alle duidelijkheid, een goede zaak dat er een bemiddelaar is, maar ik wil graag weten wat u daarvóór hebt gedaan om te vermijden dat dit conflict zo zou escaleren.
Collega’s, met alle respect, maar ik ga niet mee in de framing dat het hier de verantwoordelijkheid van de overheid is, noch in de framing dat hier nu ik-weet-niet welke schade zou zijn veroorzaakt.
Ik was persoonlijk aanwezig bij een gesprek, waarbij ik ook getracht heb mensen te overtuigen om samen te zitten, om één dossier te maken en om hun competenties met elkaar te verenigen. We hebben daar met het agentschap, met Kind en Gezin en met nog anderen heel veel tijd in gestoken om dat te bewerkstelligen. Wij begrepen natuurlijk uit een aantal bezorgdheden dat het wellicht verstandig zou zijn om dat te doen. Het heeft niet mogen zijn. De redenen daarvoor hebben niet te maken met de positie van de overheid: het heeft alles te maken met de bereidheid in de betrokken diensten, en met alle argumenten die daarrond werden ontwikkeld.
Dan is er een correcte procedure gelopen, die inhoudelijk werd beoordeeld, niet alleen door de minister maar door de hele regering. En er is een beslissing genomen: laat ons proberen om een bemiddelaar aan te stellen om te bekijken hoe we de overgang op een correcte manier kunnen organiseren.
U hebt gelijk, we zouden moeten proberen om ervaring en expertise te laten overnemen. Maar dat hangt ook af van de bereidheid van de betrokkenen om dat onder ogen te nemen. Wat we nu weten, is dat diegenen die het nuttigst gerangschikt staan bij de dienst die zijn vergunning gaat verliezen ondertussen al bezig zijn – of de intake is dan toch al geregeld bij de enige resterende dienst. Over de continuïteit en het respect voor het traject dat de ouders of kandidaat-adoptanten gelopen hebben, zal er op korte termijn geen discussie zijn.
Indien zou blijken dat er morgen echt een situatie ontstaat waarbij iemand, tegen datgene wat volgens de regelgeving mogelijk is in, dossiers houdt, dan moeten we natuurlijk uitkijken naar andere initiatieven. Maar ik ga er nog altijd van uit, zoals, hoop ik, u allemaal, dat het belang van die kandidaat-adoptieouders en de kinderen voor gaat. Het feit dat de overheid nu in functie van een decreet van het parlement een keuze heeft gemaakt, moet ertoe leiden dat iedereen tracht loyaal die keuze uit te voeren. We moeten bekijken hoe we, in functie van de nieuwe realiteit, zo snel als we kunnen die mensen een duidelijk perspectief bieden op de plaats die zij nu hebben in de eengemaakte oplijsting van de kandidaat-adoptieouders.
Minister, ik blijf er toch bij dat dit voor ons geen nieuws was. We hebben daarjuist geschetst hoe lang de procedure is geweest. We staan uiteraard achter het feit dat er maar één adoptiedienst vergund is. Het is echter geen nieuws, zoals u zelf hebt aangeduid, dat er één adoptiedienst was die niet meewilde. We wisten dus dat dit mogelijk kon gebeuren. We konden preventiever optreden dan vandaag is gebeurd.
Collega’s, we hebben het vandaag nog niet gehad over iets dat ik even belangrijk vind. Vandaag kunnen er zwangere moeders in begeleiding zijn in het Gents Adoptiecentrum die een band hebben opgebouwd met hun begeleider. Ik wil graag weten wat er in die transitiemaatregelen zal gebeuren met die situaties. Zijn er daarover afspraken gemaakt? Ik maak mij grote zorgen over het feit dat er morgen een andere juridische situatie is en dat die twee diensten nog nooit samen zijn gezet om over die transitie te spreken.
Ik hoop – en ik denk dat iedereen in dit parlement die mening deelt – dat u zeer daadkrachtig zult optreden en dat u zekerheid kunt geven aan elke kandidaat-adoptieouder over zijn nieuwe plaats op die nieuwe wachtlijst. Ik hoop dat we die volgende week ook zullen kennen.
De actuele vraag is afgehandeld.