Report plenary meeting
Report
Mevrouw Bastiaens heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, gisteren kopte een krant dat een op vier verenigingen de komende vijf jaar kopje onder dreigt te gaan. Verenigingen hebben dat over hun eigen toekomst in een vrij grootschalig onderzoek waarin de Universiteit Antwerpen participeerde en dat ging over het middenveld in heel wat Europese landen. De onderzoekers geven ook wel onmiddellijk aan dat het traditionele middenveld niet zomaar plotsklaps zal verdwijnen, maar cijfers van een op vier verenigingen die twijfelen aan hun eigen toekomst, moeten ons toch alarmeren.
Uit die studie is gebleken dat er heel wat elementen zijn die oorzaak kunnen zijn van die ongerustheid: de financiële onzekerheid, de noodzaak aan investeringen in technische ondersteuning in de sociale media, hoe omgaan met diversiteit, het veranderde engagement van vrijwilligers, maar zeker ook wel de regulitis.
Het was vooral dat laatste element dat mij eraan deed herinneren dat u, als coördinerend minister voor het vrijwilligersbeleid, ons begin dit jaar de belofte hebt gedaan om voor de zomer te komen met een actieplan om het verenigingsleven en de vrijwilligers beter te ondersteunen.
Minister, hoever staat u met uw actieplan? Wanneer mogen we dat verwachten?
Minister Gatz heeft het woord.
Ik dank u voor de vraag. Het onderzoek waarnaar u verwijst, baart mij ook enige zorgen. We kunnen het relativeren – maar dat zou geen goede zaak zijn – door te zeggen dat de verenigingen hun eigen hindernissen en hun kans om er het bijltje bij neer te leggen de komende jaren, inschatten. We moeten zien welk beleid we daar nu tegenoverstellen.
Het gaat niet alleen over regulitis. Zoals u zegt, is het veel breder. Het gaat ook over de vergrijzing binnen en van verenigingen. Dat is altijd een uitdaging. We zien – en u weet dat ook – dat er aan de onderkant van de piramide zeker nog veel beweging is. Dat ervaren we ook telkens met de nieuwe aanvragen van verenigingen en bewegingen om te worden erkend. Er zijn dus twee geluiden.
Ik wil me de komende dagen graag wat dieper over het onderzoek buigen en ondertussen ook uw vraag beantwoorden.
Er is de voorbije maanden inderdaad hard gewerkt door de administratie, het Steunpunt Vrijwilligerswerk en de Verenigde Verenigingen met de verschillende onderdelen van de administratie Integratie, Welzijn, Armoedebestrijding, maar ook Jeugd, Sport, Cultuur, Onderwijs, Mobiliteit en Openbare Werken. Binnen al die deeldomeinen willen we bekijken wat de hinderpalen zijn die een gezond verenigingsleven en een goed vrijwilligersengagement tegenhouden en wat we daaraan kunnen doen. Het gaat over de drie assen: wat betekent dat voor hun statuut? Hebben zij voldoende informatie? Komen ze te veel regeltjes tegen?
Wij leggen daar op dit ogenblik de laatste hand aan. We zullen met andere woorden wel degelijk onze timing nakomen. Het is de bedoeling dat de minister-president en ikzelf voor de zomer bekijken welke acties we op basis van al die input kunnen nemen op korte, middellange en lange termijn, om op die manier daadwerkelijk, wanneer er een woud van regeltjes is, daarop in te hakken en ervoor te zorgen dat het verenigingsleven in Vlaanderen – of het nu het grote middenveld is of lokale verenigingen – een goede toekomst tegemoet gaat.
Kortom, we zijn bijna klaar met ons huiswerk. Geef ons nog even geduld. Voor het zomerreces zouden wij u en hopelijk ook het Vlaamse verenigingsleven toch een beetje blijer moeten kunnen maken.
Minister, ik dank u. Ik hoop vooral dat u het verenigingsleven blijer zult kunnen maken. Ik denk dat u dat kunt doen met een actieplan waarin een aantal heel concrete acties staan. U hebt aangegeven dat er acties zijn op korte en lange termijn. Waarschijnlijk zijn die er niet alleen binnen uw eigen bevoegdheden, maar ook breder op het Vlaamse niveau. Ook de lokale overheid en de federale overheid zullen daarin een rol te spelen hebben.
Het is zeer belangrijk dat we nu overgaan tot acties. We kennen bijvoorbeeld het boekje van de Jeugdraad over hoe we moeten omgaan met die regulitis. Anderzijds zien we Europa af en toe om de hoek komen kijken. De Verenigde Verenigingen zeggen bijvoorbeeld dat we moeten opletten wat er daar gebeurt. Het is nu het moment om een aantal acties vast te nemen. De cijfers zijn, zoals u hebt aangehaald, inderdaad alarmerend. We moeten daarover niet dramatisch doen, maar actie is op dit moment wel absoluut noodzakelijk.
Er was verder iets in de studie dat mij verraste, namelijk het dreigende van het omgaan met sociale media. U bent ook minister van Media. Ik vind dat dat element dus ook wat bijzondere aandacht van u mag verwachten.
De heer Meremans heeft het woord.
Inderdaad, deze Vlaamse Regering wil veel aandacht besteden aan de vrijwilligers. Zo stond het bijvoorbeeld vermeld in het regeerakkoord. Het is ook wel logisch dat een gemeenschapspartij als de onze daaraan veel aandacht wil besteden.
Het huiswerk is inderdaad bijna af. U zegt dat er de laatste hand aan wordt gelegd. Daar zijn wij natuurlijk blij mee.
Verder wil ik nog benadrukken dat de collectieve verzekering echt belangrijk is. Daarover heb ik al een vraag gesteld in de plenaire vergadering.
Het expertisecentrum zou verder het best wat meer armslag krijgen. Ik hoop dat we dat ook kunnen realiseren.
Wat mevrouw Bastiaens zegt over de regulitis, klopt. Voor een stuk ligt die echter ook op het federale niveau. Ik denk dat we op dat vlak zeker tot een akkoord kunnen komen met de collega’s van het federale niveau.
Voor mij is het ook belangrijk dat we bij maatregelen die de regering in de toekomst zal nemen, zeker in sectoren waar veel vrijwilligers actief zijn, steeds bekijken of die maatregelen een soort van ‘vrijwilligersvriendelijkheid’ met zich meedragen. We moeten daarop letten, zodat we de vrijwilligers het leven niet moeilijker maken dan het is. We wachten dat in elk geval af. Ik kijk met heel wat enthousiasme uit naar het actieplan.
Mevrouw Segers heeft het woord.
De studie van de professoren Beyers en Heylen levert onthutsende resultaten op. Een op de vier ngo’s, vakbonden, sportfederaties en verenigingen zeggen dat ze vrezen dat ze binnen vijf jaar de boeken zullen moeten neerleggen. Ze trekken heel duidelijk aan de alarmbel. Mijn collega’s verwijzen naar de Vlaamse en federale regulitis, of naar de rol van de sociale media, waarin meer geïnvesteerd moet worden. Maar de voornaamste oorzaak volgens de onderzoekers is natuurlijk dat er minder geld is. De afgelopen twee jaar is er precies in dat belangrijke middenveld, dat toch de humus is van onze samenleving, zo zwaar gesnoeid dat wij daar nu heel duidelijk de effecten van zien. We zien ze bloeden.
Minister, vorige week hadden we de discussie over de cultuurorganisaties. Het wordt heel erg tijd dat u opnieuw het vertrouwen wint van de sector en perspectief biedt, en hoop dat het beter wordt.
Mevrouw Segers, ik zou het onderzoek niet willen reduceren tot alleen maar de financiële onzekerheid. De enen zeggen dat het dit is, de anderen wijzen op iets anders. Mevrouw Bastiaens heeft het over de regulitis. Er zijn verschillende elementen die het bestaan van een vereniging of een middenveldorganisatie niet gemakkelijker maken. Het is belangrijk om daarin de nuance te bewaren. Ik heb u beiden goed gehoord, met de oorzaken die u aangeeft.
Mijnheer Meremans, het is zeker de bedoeling dat een aantal elementen die u hebt opgenoemd, terug te vinden zullen zijn in het actieplan.
Ik kom dan terug bij de duidelijke vraag van mevrouw Bastiaens naar concrete acties. Nu is er inderdaad lang genoeg huiswerk gedaan. Het probleem is dat je niet aan alle elementen uit het onderzoek en het minidebat dat we hier hebben, kunt beantwoorden. Je moet altijd kiezen waar je het eerst mee begint. Dat heeft het platform gedaan zoals ik het daarnet heb beschreven. Daarmee kunnen we aan de slag. We zullen niet alles tegelijk kunnen doen, maar we kunnen onszelf toch doelstellingen opleggen die we binnen de zes maanden of binnen het jaar en verder moeten kunnen halen. Dat is de bedoeling van de oefening, daar wil ik mij absoluut voor inzetten. Wat betreft het specifieke zwakke punt dat een aantal verenigingen bij zichzelf zagen in verband met socialemediagebruik, wil ik ook wel eens zien hoe het Kenniscentrum voor Mediawijsheid daarin een rol kan spelen. Zij moeten nu net op die twee doelgroepen werken: enerzijds de intermediairen, de trainers, de vormingsverantwoordelijkheden, maar anderzijds toch ook meer het grote publiek. Ze moeten bekijken hoe ze sommige mensen, als dat nodig is, toch meer over de digitale kloof heen kunnen trekken.
Normaal gezien komen er binnen enkele dagen, slash binnen twee weken, duidelijke acties samen met de minister-president om het vrijwilligersleven in Vlaanderen sterker te ondersteunen.
Minister, dank u. Ik kijk uit naar uw actieplan, maar nog veel meer naar de concrete acties. Ik hoop dat u naast dat actieplan ook verder werk zult blijven maken van een verenigingsvriendelijk klimaat in Vlaanderen.
Ik wil nog een bijzondere oproep doen. Ik denk dat het ongelooflijk belangrijk is in het kader van de zekerheid voor de verenigingen, dat de gemaakte afspraken voor wie dan ook absoluut gehonoreerd worden op korte en op lange termijn.
De actuele vraag is afgehandeld.