Report plenary meeting
Actuele vraag over de kritiek op de Vlaamse dopingbestrijding
Actuele vraag over de kritiek op de dopingbestrijding in Vlaanderen
Report
De heer Bajart heeft het woord.
Voorzitter, gisteren konden we allemaal lezen dat de Vlaamse dopingbestrijding doodziek is. Minister, u zult het met me eens zijn dat niemand zulke koppen wil lezen. We hechten allemaal belang aan een doeltreffende dopingbestrijding en een opvolgend dopingbeleid. We weten, ik weet dat, mijn fractie weet dat, dat u daar ook mee bezig bent, in Vlaanderen, maar ook vanuit uw positie binnen het World Anti-Doping Agency (WADA).
De kritiek was loeihard. Terwijl Vlaanderen door de wereld wordt aanzien als een voortrekker qua dopingbeleid zegt een jurist van NADO, de heer Defoort, dat de organisatie van die administratie volledig fout is. Een jurist die daar acht jaar werkt, die het reilen en zeilen kent van de administratie, die de mensen kent, die de procedure kent, zegt dat het huis barst van het amateurisme en dat Vlaanderen bovendien de feiten achternaholt. Uiteindelijk is zijn conclusie dat er minder moet worden ingezet op het aantal controles, maar meer op het vermijden van dopinggebruik en dopingovertredingen.
Die kritiek valt niet uit de lucht. Pieter-Jan Hannes verklaart dat, als het gaat over controles, – houd u vast – valsspelen “kinderspel” is. Als het quotum eenmaal is behaald, is uiteindelijk de kous af. Vandaag wordt hij ook bijgetreden door niemand minder dan Johnny Maeschalck, die zegt dat de controles er uiteindelijk zijn om de cijfers op te smukken en dat controles ook vaak worden gericht op de recreatieve sporten.
Minister, dit gaat niet enkel over investeringen in dopingbeleid. Het dopingbeleid moet ook geloofwaardig zijn en blijven. De reputatie ervan staat op het spel. Hoe ziet u dat en wat is uw reactie op die kritiek?
De heer Poschet heeft het woord.
Voorzitter, minister, beste collega’s, mijn collega heeft de context al een beetje geschetst. We zijn gisteren met hard nieuws wakker geworden. Op de voorpagina van De Standaard werd inderdaad snoeiharde kritiek gegeven op het antidopingbeleid binnen de Vlaamse Gemeenschap.
Degene die kritiek geeft, is niet de eerste de beste. Dat is iemand van NADO zelf, een jurist. Het is ook iemand waarop we niet meteen een oppositie-etiket kunnen kleven. Hij zei daar toch een aantal zaken die ons beeld van Vlaanderen als pionier inzake dopingbestrijding wereldwijd op zijn kop zouden kunnen zetten. Hij sprak inderdaad van amateurisme, en gisteren heeft hij in Terzake nog een aantal andere termen gebruikt, zoals ‘Oost-Europees’, ‘bureaucratisch’ en ‘niet efficiënt’. Dat waren eigenlijk wel harde bewoordingen. Hij zegt inderdaad dat er te veel wordt gefocust op het controleren van amateursporters, om zo veel controles te hebben, om veel mensen te kunnen klissen, en te weinig op de echte topsporters, omdat we wereldwijd willen scoren met het aantal controles en niet op de meer inhoudelijke kant. Hij legt de oorzaak daarvan bij de organisatie. De organisatie draait niet goed. Dat heeft te maken met de operationele onafhankelijkheid van NADO.
Minister, dat is net een punt dat we ook hebben besproken bij de oprichting van Sport Vlaanderen. U weet dat mijn fractie, CD&V, zeer veel belang hechtte aan die ‘Chinese walls’, om een voldoende operationeel onafhankelijke antidopingdienst te hebben. U hebt dat toen ook gegarandeerd. Hij stelt dat in vraag. Wat zult u doen om een precies omlijnd kader te geven voor NADO, zodat ze voldoende onafhankelijk kan werken?
De heer Wouters heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik had nooit gedacht dat ik hier zou staan en met een typische oppositiezin zou beginnen. Gisterenochtend verslikte ik me in mijn koffie toen ik de krant las. Ik verklaar me nader. Vlaanderen was steeds een voortrekker op het gebied van dopingbestrijding. Kamerbreed waren we het daarover eens. We vonden dat we daar goed mee bezig waren. Dat was heel belangrijk voor ons.
U bent internationaal zelfs erg betrokken met WADA. Waar is het fout gelopen? In de aantijgingen in de krant wordt gesproken over “niet rechtvaardig”, “niet efficiënt”, “niet klantvriendelijk” en “de autonomie van NADO wordt in twijfel getrokken”. Ik verslikte me niet alleen in mijn koffie, maar viel bijna van mijn stoel. Ik had dit helemaal niet zien aankomen. In hoeverre kloppen deze beweringen? Wat hebt u in het verleden dan gedaan? Dat is de hamvraag in dezen.
Minister Muyters heeft het woord.
Ik begin mijn antwoord met te zeggen dat ik zeker niet inga op de drijfveren van de betrokkene. Dat is niet nodig. Laat me inhoudelijk reageren.
Er is uitdrukkelijk gevraagd naar de onafhankelijkheid. Ik kan u garanderen dat NADO compleet onafhankelijk opereert. Ze bepalen waar, wanneer en hoe iemand wordt gecontroleerd. Ze bepalen ook wanneer iets wordt doorgegeven. We komen daar op geen enkele manier in tussenbeide. NADO kan voor 100 procent die keuzes maken. We hebben de manier van werken met die ‘Chinese walls’ overgemaakt aan WADA. WADA gaat er ook voor 100 procent mee akkoord. Dit is geen alleenstaand feit. We werken op dezelfde manier binnen VDAB: enerzijds is VDAB diegene die werkzoekenden helpt en anderzijds moet men ze ook controleren. Ook daar hebben we dezelfde ‘Chinese walls’. Dat zijn dingen die werken en waar we heel wat ervaring mee hebben.
Een tweede punt gaat over de bewering dat we tien jaar achter zouden staan. Ik zal niet zelf de verdediging opnemen, maar citeer heel graag Peter Van Eenoo, hoofd van het Gents dopinglabo. Hij krijgt te maken met stalen van de hele wereld. Op 21 april – u kunt het terugvinden op een sportzender – gaf hij een interview naar aanleiding van het interview van Pieter-Jan Hannes waarin hij zegt: “In vergelijking met andere NADO’s is Vlaanderen ongelooflijk goed (…) en staat op eenzame hoogte samen met Noorwegen.”
Ik wil nog ingaan op de kritiek dat het amateurs zijn die worden gecontroleerd. Bij het aantal testen per Olympiër zijn we de vierde in de wereld. We waren een van de eersten die werkten met het bloedpaspoort. In 2015 waren we de derde in de wereld in het afnemen van bloedstalen. Dit zijn de toppers. Zeggen dat we alleen naar de breedtesporters gaan, is compleet fout. En ja, we gaan ook naar die breedtesporters. Als we signalen krijgen van de federale politie dat er in een of ander bodybuildingcentrum of fitnesscentrum doping wordt gedeald, is er iemand van u die dan vindt dat we niet mee moeten gaan? Ik veronderstel dat u het ermee eens bent dat we dat ook doen.
De wetgeving is complex. De wetgeving is mee geschreven door de heer Defoort als jurist van de dienst. Hij heeft die code 2015 omgezet. We zijn zelfs als voorbeeld gebruikt in de code 2015. We hebben bijvoorbeeld voor de whereabouts echt geprobeerd om het administratieve aspect klantvriendelijk te maken. We hebben verschillende categorieën ingevoerd. Dat is in WADA als voorbeeld naar voren gehaald.
Een ander punt betreft preventie. We kunnen daarrond nog meer doen met NADO, maar niet alleen daar. We moeten dat ook doen in de Vlaamse Trainersschool, en dat gebeurt. U weet dat bij de cursussen die in de Vlaamse Trainersschool worden gegeven, het onderdeel antidoping altijd een van de elementen is. Dat is ook de juiste manier. De trainers, de entourage van de sporters zijn enorm belangrijk bij antidoping.
Er is ook de code van goed bestuur die ik nu opmaak en waarvan ik hoop die nog voor de vakantie goedgekeurd te krijgen binnen de Vlaamse Regering. Dat is een van de elementen van de financiering van de federaties in de toekomst. Een van de elementen van de code van goed bestuur is om een plan, een manier van werken binnen een federatie te hebben inzake antidoping. Dit is preventie. Daar zijn we 100 procent mee bezig.
Is alles rozengeur en maneschijn? Neen, natuurlijk niet. Daarom heb ik in september aan het hoofd van NADO en aan Philippe Paquay, hoofd van Sport Vlaanderen, gevraagd om nog een stap verder te kunnen gaan in de professionalisering.
Ik denk dat we daar verder moeten gaan. We evolueren. Antidoping wordt belangrijker.
Laat ons drie dingen doen. Ten eerste, ik zou graag hebben dat er een spreidingsplan komt. Daar moet in staan waarom, wat en hoe gecontroleerd wordt, zodat dit niet in het hoofd van één persoon zit, maar het een procedure is.
Ten tweede, ik zou graag een analyse hebben van het proces dat doorlopen wordt, zodat iedereen weet volgens welk proces de stappen worden gezet voor alles en nog wat, voor de doping, voor het indienen van een klacht, voor de whereaboutscontrole enzovoort. Ik moet het niet doen. Dat is operationeel. Ik heb gevraagd om in de toekomst professioneler te werk te gaan. Ze hebben daartoe inspanningen geleverd. Bijvoorbeeld rond de procesanalyse hebben ze met een externe gewerkt, er komt een kwaliteitsnorm zoals de ISO-norm, om die procesanalyse te bewaken. We hebben gewerkt rond het spreidingsplan, het zou ongeveer klaar zijn.
Een derde punt dat ik heb gevraagd, is dat ze zich zouden bezighouden met conflictbeheersing. Ik had Yves Defoort gesproken, ik heb naar hem geluisterd. Ik heb gevoeld dat er conflicten waren binnen NADO. Ik heb aan het hoofd gevraagd om iets te doen rond conflictbeheersing. Hoe pak je zoiets aan?
Ik heb de indruk, niet alleen de indruk, alles bewijst dat NADO Vlaanderen goed bezig is, dat er verbetering mogelijk is, maar dat daar de nodige stappen gezet zijn. (Applaus bij de N-VA en Open Vld)
Ik dank u oprecht voor uw antwoord, minister. Dit is weliswaar een zeer moeilijk dossier, maar bovendien is er een zeer grote laag emotionele betrokkenheid bij, wat de zaken natuurlijk niet vereenvoudigt.
Om even in te pikken op de brede sport: absoluut. We moeten blijven inzetten op controles, maar ook op detectie en preventie, ook binnen de brede sport. Daar kijken we in dezelfde richting.
Het waar en het hoe, dat is in de toekomst kijken en ik ben daar absoluut voorstander van. Ik denk nu luidop, we zijn toch maar onder ons. Ik stel me de vraag: zou het niet kunnen, dat we, door ons jarenlang, en misschien te lang, te aligneren aan WADA, we daardoor af en toe de kans hebben gemist om een eigen visie en missie, een eigen Vlaams beleid uit te schrijven? (Applaus bij Open Vld)
Minister, de vergelijking met VDAB gaat niet volledig op. Topsporters zijn soms effectief in dienst van de organisatie die hen eventueel moet controleren en sanctioneren; terwijl werkzoekenden niet in dienst zijn van VDAB. Dat is een zijbedenking.
NADO heeft ondertussen gereageerd. Ik vond die reactie genuanceerder dan wat u nu zegt. Ze vonden dat de kritiek op bepaalde punten misschien wel terecht was. U zegt dat u al enkele zaken in werking hebt gezet. Ik denk dat de grootste uitdaging is om een invulling te geven aan die operationele onafhankelijkheid. We kunnen voor het principe zijn, maar wat betekent dat? Kunnen ze dan zelf mensen aannemen? Kunnen ze zelf richting geven aan de inzet van hun personeel? Er moet uiteraard aandacht zijn voor dopingcontrole bij de breedtesporters. Daarvoor zult u in CD&V altijd een medestander vinden.
Ik dank u voor uw duidelijk antwoord, minister. Ik ben daar zeer verheugd over. Het is duidelijk dat u niet in paniek bent geschoten toen u gisterenmorgen het artikel las, maar dat u hier al langer mee bezig was. Dat was te horen aan uw antwoord; dat is onderbouwd, we moeten daadkrachtig blijven inzetten op het dopingbeleid, op het preventieve karakter ervan,
Voor ons is gezond en eerlijk sporten nog altijd het leidmotief van elke sporter. We zien u daarvoor een bondgenoot.
De heer Moyaers heeft het woord.
Minister, ik weet al van mijn allereerste vergadering in de commissie Sport dat u hier persoonlijk een heel groot belang aan hecht. Daar kan niemand iets op tegen hebben. Een zuivere sport is nu eenmaal gezonder en uiteraard ook eerlijker. Net zoals mijn collega’s van de meerderheid was ik gisteren verbaasd over het nieuws. Er werden al veel vragen gesteld.
Ik wil er misschien nog een klein dingetje aan toevoegen. Vlaanderen heeft binnen Europa altijd een voortrekkersrol gespeeld in de dopingbestrijding. Welk gevolg heeft zo’n artikel volgens u voor ons aanzien?
De heer Caron heeft het woord.
Minister, ik verslik me in mijn middagkoffie wanneer ik drie leden van de meerderheid een minister hoor ondervragen over het dopingbeleid, eerst zeer kritisch en dan zeer zalvend. Zo gaat dat in de wereld.
Niet de decreetgeving loopt fout, maar de praktijk. Laten we elkaar diep in de ogen kijken. Ik zeg al anderhalf jaar hetzelfde. De operationele autonomie is niet gegarandeerd. En laten we eerlijk zijn: ook WADA kent de regeltjes niet en weet niet hoe de Vlaamse administratie in elkaar zit. Bloso controleert atleten die bij hen in dienst zijn. Dat is de realiteit. Nu moet u mij eens verklaren hoe rechter en partij dan uit elkaar worden gehouden. Ik wil nog geloven dat er een operationele scheiding is, maar we moeten niet alleen atleten betrappen, maar ook voorkomen dat ze doping nemen. We moeten de samenleving sensibiliseren. U hebt voorbeelden gegeven van federaties en van de trainersschool, maar we moeten ook blijven inzetten op de brede sport. De problemen bij bodybuilding en soortgelijke sporten zijn ook zeer groot. Aan doping zit namelijk ook een gezondheidsaspect en niet alleen een sportvervalsend aspect.
Vraag een hervormde NADO om een beleid op te stellen en geef hun de zegen en de operationele autonomie om aan sensibilisering te doen, aan educatie en aan controle, maar dan vanuit een beleidsvisie en niet occasioneel, zodat we geen farces meer hebben zoals met onze zevenkampster en onze tienkamper die dan plots kanker bleek te hebben. Een beleid, daar dring ik dus op aan.
Over Thomas Van der Plaetsen hebben we het in de commissie gehad, dus dat punt sla ik over. Het is een heel belangrijk punt, maar ik denk niet dat daar de zwaarste fouten zijn gemaakt, verre van. Intussen heeft WADA de medische controle van iemand die daarmee wordt betrapt, op mijn vraag aangepast.
Ik ben ervan overtuigd dat NADO een eigen visie heeft, maar ik heb gevraagd die ook op papier te zetten. Maak een spreidingsplan, zodat de dingen niet alleen in iemands hoofd zitten, maar ook op papier staan. Dan kunnen er afspraken worden gemaakt en kan er een dialoog worden gevoerd. Maak een procesanalyse. Welke procedure volg je om iemand te controleren? Hoe doe je bepaalde dingen? Zet dat op papier en maak er een kwaliteitsnorm van. Dat is de beste garantie. In september vorig jaar heb ik gevraagd om die visie op papier te zetten en er een document van te maken waarover we kunnen discussiëren, en dat gebeurt nu.
Ik grijp niet in in het operationele. Dat wil ik heel duidelijk maken. Ik grijp niet in in de aanwervingen van controleartsen. Er zijn vandaag 25 controleartsen en 5 artsen buiten competitie. Bij het aanwijzen van deze mensen grijp ik nergens in. NADO regelt dat allemaal zelf, voor honderd procent. Ik wil u gerust diep in de ogen kijken, mijnheer Caron. Ik garandeer het u en ik weet dat het zo is. Er zijn ‘Chinese walls’, maar een club van elf heeft er belang bij dat ze ook op een backoffice zoals die van Sport Vlaanderen een beroep kunnen doen. Geen inmenging, maar wel vragen stellen over inhoud. Ik ben zeker dat het zo gebeurt, ik weet dat het zo gebeurt, die ‘Chinese walls’ zijn er, en hadden we het anders gedaan, dan waren we nu allicht met dezelfde kritiek geconfronteerd. Ik zie niet in wat dat had kunnen veranderen.
Het is ook heel raar. In het interview zegt Yves Defoort enerzijds dat de heer Cooman veel te veel alleen te zeggen heeft en anderzijds dat we hem nog meer autonomie moeten geven. Hij moet wel weten wat hij wil. Ik heb de keuze duidelijk gemaakt. Er is operationele onafhankelijkheid, net zoals bij Fons Leroy bij VDAB, hoewel de vergelijking niet helemaal opgaat. Philippe Paquay sluit nu de contracten met de topsporters en andere mensen doen de controle. Dat is echte operationele autonomie.
Ik ben het volledig met u eens. Het is niet het doel de sporter te pakken. Het is vooral het doel dat een eerlijke sporter een eerlijke kans krijgt. Dat is de basis van alles. Ik ben het ermee eens dat er zeker op het operationele vlak, op het vlak van de combinatie van klantvriendelijkheid met ‘neen aan doping’, met geen tolerantie op het vlak van doping, nog werk te doen is. Ik ben het daar helemaal mee eens, maar ik hoop dat de plannen die ik heb gevraagd en waarvan men me gezegd heeft dat ze nu worden afgerond, de organisatiestructuur zullen versterken, intern, zodat niet alleen de hoofdokter die in NADO aanwezig is, maar bijvoorbeeld ook de controleartsen, de artsen buiten competitie, allemaal eenzelfde stramien volgen. Dat zal de visie, het beleid en de onafhankelijkheid versterken. Ik ben ervan overtuigd dat we niet achterlopen.
Er is zeker reputatieschade. Zoiets is nooit goed. We hebben het geluk dat niet iedereen Nederlands kent en niet iedereen de kranten kan lezen. Dat is soms een voordeel. Ik ben er wel van overtuigd dat de resultaten die we boeken, niet de resultaten die ik heb vermeld maar degene die Peter Van Eennoo heeft vermeld, zullen bovendrijven in plaats van één getuigenis van iemand die het waarschijnlijk goed bedoelt maar die de essentie van de zaak heeft gemist. Ik heb niet gezegd dat er niets te verbeteren valt. Ik heb uitdrukkelijk gezegd dat dat wel het geval is, maar we pakken het aan. Het zal nog verbeteren in de toekomst, maar NADO Vlaanderen is op dit moment geen ziek kind.
Uiteindelijk hebben we het gehad over wie, waarom, wanneer er wordt gecontroleerd. Dat is zeer belangrijk. Dat is de diagnose. Daarmee zijn we bezig.
Wat ik vooral belangrijk vind, is het hoe en het wat van controles. Daarover heeft u het gehad. Het is ook de bedoeling om operationeel niet de schoonmoeder te zijn van de administratie. Dat is de remedie. Vragen daarbij zijn: hoe zal dat in zijn werk gaan en hoe kunnen wij de administratie helpen? Minister, om daaraan te werken vindt u in mij en in mijn fractie een bondgenoot.
De ideale situatie zou inderdaad zijn dat we naar een ISO-kwaliteitsnorm evolueren. Het is trouwens zo dat de buitenlandse voorbeelden die die norm hebben, het zeer goed doen. We hebben er nu voor gekozen om het wat in te kantelen in de administratie, maar dan moeten we er ook voor zorgen om dat zo onafhankelijk mogelijk te houden. We rekenen daarvoor op u om een duidelijk kader op papier te zetten dat bepaalt wat de operationele onafhankelijkheid precies inhoudt. Ik doe ook nog een oproep om werk te maken van preventie van doping en van eerlijk sporten. Het zou niet slecht zijn mocht daar een campagne rond komen. Dat zou zowel voor het sporten als voor de gezondheid een meerwaarde zijn.
We hebben opnieuw bewezen dat we allemaal dezelfde belangen dienen. Heel het parlement volgt u in uw redenering dat we moeten zorgen voor een goed sportklimaat in Vlaanderen. Laat dat de les zijn die we uit een misplaatste wake-upcall trekken. Het is een materie die ons altijd zal en moet beroeren. Daar moeten we van uitgaan. We moeten er steeds aan blijven werken. Daar volg ik u in.
De actuele vragen zijn afgehandeld.