Report plenary meeting
Actuele vraag over de kwaliteit van de Vlaamse fietspaden en een eventuele verruiming van het subsidiereglement
Report
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, 26 procent van de fietspaden in Vlaanderen is in asfalt. In Nederland is dat 50 procent. Ik ben hier geen pleidooi aan het houden voor de asfaltboeren, maar het heeft wel alles te maken met een onderzoek van de Fietsersbond, die hun nood klagen omtrent het trilcomfort. Trilcomfort heeft ook te maken met verkeersveiligheid. Het overgrote deel van de fietspaden in Vlaanderen zijn nog gemaakt in cementbeton. Dat scheurt, dat verbrokkelt en geeft dus aanleiding tot verkeersonveiligheid.
Daarom, minister, heb ik een directe vraag aan uw adres. Kunt u in het Vademecum Fietsvoorzieningen, dat een soort leidraad is voor openbare besturen en aannemers voor de aanleg van fietspaden, die optie cementbeton niet schrappen en voluit gaan voor asfalt, dat comfortabeler is, maar ook een stuk verkeersveiliger, zoals in Nederland?
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, drie weken geleden hebt u ons in de commissie Mobiliteit een primeur gegeven, namelijk de voorstelling van uw fietsbeleidsplan. Het is de eerste keer dat een Vlaamse minister een fietsbeleidsplan heeft uitgewerkt. U gaf heel duidelijk aan dat u een omslag wilt in de fietscultuur, dat we van de weekendfietser naar de weekfietser gaan, zoals u het zei. Daar zijn heel wat inspanningen voor nodig.
We hebben alle doelstellingen van u gepresenteerd gekregen in de commissie. Een ervan was het financiële aspect. U hebt meegegeven dat u naar die 100 miljoen euro investeringen in fietspaden wilt streven, wat zeer goed is. Maar daarnaast wilt u ook kijken naar de kwaliteit van de fietspaden. Het comfort voor de gebruiker is heel belangrijk. Met het stijgende fietsgebruik zien we immers dat er ook meer klachten zijn.
U laat zelf ook metingen uitvoeren rond de toestand van de fietspaden. Daar krijgen we in het najaar nog een verslag van in onze commissie. Maar de Fietsersbond gaf nu al aan dat de kwaliteit van de fietspaden dikwijls een probleem is. Het was mij bij die studie niet duidelijk of het over gemeente- of gewestwegen ging, maar het feit is dat er knelpunten zijn. Daarom wil ik ook vragen, minister, of u, zeker met betrekking tot het comfort van de fietspaden, wijzigingen in het subsidiereglement plant die tegemoet kunnen komen aan de begrijpelijke vraag van de fietsgebruikers.
Minister Weyts heeft het woord.
We hebben inderdaad een ambitieus fietsbeleidsplan gestalte gegeven. We zitten dit jaar en de vorige jaren nog altijd aan een investeringsritme van ongeveer 90 miljoen euro op jaarbasis voor investeringen in fietsinfrastructuur in Vlaanderen, alleszins op het niveau van het Vlaamse Gewest. We willen daar nu de kaap van de 100 miljoen euro ronden.
Anderzijds, als het gaat over de ondersteuning van lokale investeringen door de gemeenten in fietsinfrastructuur, willen we de subsidievoorwaarden uitbreiden. We hebben vandaag een potje van 10 miljoen euro. Maar in de praktijk stellen we vast dat we bijvoorbeeld het afgelopen jaar daarvan maar ongeveer 5 miljoen euro hebben kunnen investeren, omdat de subsidievoorwaarden soms beperkend zijn. Die willen we verruimen. We willen andere voorwaarden stellen en andere uitgaven subsidiëren, zoals de studiekosten. Daarnaast willen we ook zorgen voor 100 procent financiering als het gaat over het aanpakken van missing links op het vlak van fietsinfrastructuur, of bijvoorbeeld als het gaat over kruisingen onder of over gewestwegen.
Ik kom tot het asfalt. Wat betreft de fietspaden langs onze eigen gewestwegen, hebben we nu een verhouding van ongeveer 33 procent asfalt en 45 procent beton. Maar we hebben de inhaalbeweging ingezet. Het is duidelijk een keuze om een switch te maken naar meer asfalt. Maar de keuze moet blijven, en ik zal u zeggen waarom. Afhankelijk van de locatie moet je andere keuzes openlaten. Asfalt is bijvoorbeeld veel meer gevoelig voor ribbelvorming en voor spoorvorming. Als het gaat over bomenrijen langs de weg, dan leg je beter geen asfalt en kies je beter voor beton want asfalt gaat sneller naar boven komen. Als het gaat over fietspaden die worden gekruist door veel vrachtverkeer, dan kies je beter voor beton in plaats van voor asfalt omdat de weerstand groter is in functie van ribbel- en spoorvorming. Je moet de keuze enigszins laten, zij het dat we absoluut in functie van rijcomfort de switch maken richting asfalt, zeker wat de gewestwegen betreft en ook de suggestie aan de gemeenten doen om zo veel mogelijk te kiezen voor asfalt. Maar we willen alleszins de keuze openlaten, afhankelijk van de lokale toestand.
Je kunt Nederland inderdaad als gidsland volgen. De opmerkingen die u maakt, gelden daar evenzeer. Men gaat daar voluit voor asfalt, net omwille van de verkeersveiligheid. Er is het feit dat uw eigen administratie, het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV), vaststelt dat maar 40 procent van de fietspaden langs de gewestwegen voldoet aan het Vademecum Fietsvoorzieningen. De meerderheid voldoet daar nog niet aan. Minister, u krijgt daar dus een symbolische gele kaart. Ik denk wel dat u een goede keuze hebt gemaakt in uw verkeersveiligheidsplan om te gaan voor leesbare wegen en dus ook voor veilige fietspaden. Nu is het vooral een kwestie van ervoor te zorgen dat de budgetten volgen.
Minister, het is een goede keuze geweest om ook in te zetten op nieuwe investeringen in fietsinfrastructuur. Het uitbreiden van de subsidies voor gemeenten is een belangrijk signaal dat u geeft, namelijk dat u mee de gemeenten wilt ondersteunen om ook de fietspaden langs de gemeentewegen aan te pakken. Dat is heel belangrijk want ze worden geconfronteerd met extra kosten voor studies, die soms hoog kunnen oplopen. U biedt daar een oplossing voor.
Wat de kwaliteit van de fietspaden betreft, is Nederland inderdaad een mooi voorbeeld en zal het voor ons het einddoel moeten zijn. Daar maakt men veel meer gebruik van vrijliggende fietspaden, ook iets waar u naar streeft. Ik denk dat we inderdaad die richting moeten uitgaan. U laat alle mogelijkheden open maar u benadrukt dat asfalt het meest comfortabel is voor de gebruiker. Want dat is waar me naar moeten kijken: het comfort van de fietser, die we zo veel mogelijk op de fiets willen en er niet van laten afrijden.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, iedereen is het erover eens dat we meer mensen op de fiets moeten krijgen. Als we onze cijfers vergelijken met die van Nederland, zien we dat in Nederland 50 procent van de verplaatsingen tot 7,5 kilometer met de fiets gebeuren. Dat is bij ons niet zo. We hebben daar nog een inhaalbeweging nodig.
Fietsen is gezond, goedkoop en het lost een deel van de fileproblemen op. Naast de aanpassingen die hier al ter sprake zijn gekomen van het Vademecum Fietsvoorzieningen, het Fietsfonds en meer subsidies om betere en meer fietspaden te kunnen aanleggen, zou ik toch ook graag een oproep doen voor veiligere fietsstallingen.
Als we de cijfers bekijken van de fietsdiefstallen, dan gaat het over 150.000 gevallen in België, maar het echte cijfer is waarschijnlijk veel hoger omdat heel veel mensen die werden bestolen, dat wellicht niet meer aangeven. Onze fractie roept op om vooral betere fietsstallingen aan te leggen.
Minister, naar aanleiding van een actuele vraag van enkele maanden geleden – u werd toen vervangen door minister Liesbeth Homans – vraag ik om u toch nog te engageren om de fietspunten te blijven openhouden.
Ook toen zal ongetwijfeld uit het antwoord gebleken zijn dat de fietspunten vooral een zaak zijn van Werk. Het gaat daar om de ondersteuning van mensen die anders geen kans maken op de arbeidsmarkt. Dat is een ander verhaal dan een zuiver mobiliteitsverhaal.
Tot slot wil ik meegeven dat – ik heb het al via de media gezegd – we ervoor zorgen dat de budgetten voor fietsinfrastructuur stijgen. De vraag blijft wel groter dan het aanbod. Als we dan moeten kiezen, dan kies ik in de eerste plaats voor meer aanleg van fietssnelwegen en -paden, zeker van de missing links, want daar zit in de praktijk nog altijd het grootste probleem. Die grote investeringen laat men liggen, want dan heb je wel een goede fietsinfrastructuur, maar die stuit letterlijk op een barrière, meestal een gewestweg of een autosnelweg die men moet kruisen. Zo’n grote investering laat men dan liggen, net omdat ze zo duur is in functie van de afstand fietspaden. Dat is dus een prioriteit.
De tweede prioriteit is een verkeersveilige fietsinfrastructuur. Daarom investeren en subsidiëren we, zeker als het gaat over gemeentelijke inspanningen, in de omvorming van fietspaden naar vrijliggende fietspaden. In derde orde gaat het om het trilcomfort. Als we kunnen investeren in het rijcomfort, doen we dat ook.
Dat lijkt me de gepaste prioritering. Een: meer fietspaden, vooral de missing links dan. Twee: veiliger fietspaden. Drie: meer rijcomfort.
Voorzitter, minister, goede collega’s, iets minder dan de helft van de verplaatsingen die mensen maken, bedragen minder dan 5 kilometer. Dat zijn dus allemaal potentiële fietsers. Daar kan de modal shift het snelste worden bereikt als er veilige fietspaden voorhanden zijn. Daarvoor is dat een belangrijke stimulans.
Voor Open Vld is het belangrijk dat het op korte termijn de ambitie is de kwaliteit van de fietspaden op hetzelfde niveau te brengen als de kwaliteit van de wegen. De fietsers op hetzelfde niveau plaatsen als de automobilisten, dat is voor ons de doelstelling. (Applaus)
Minister, u stelt de juiste prioriteiten: investeren in infrastructuur, de missing links wegwerken en ten slotte het trilcomfort. Het comfort voor de fietser is belangrijk, maar dat is de derde trap in uw verhaal. Dat is terecht, maar we moeten niet alleen naar u kijken, maar ook naar de lokale besturen. Zij moeten hun verantwoordelijkheid nemen en budgetten vrijmaken voor het onderhoud van de fietsinfrastructuur in hun gemeenten. (Applaus bij de N-VA)
De actuele vragen zijn afgehandeld.