Report plenary meeting
Report
De heer De Ro heeft het woord.
Voorzitter, minister, beste collega’s, ik had al een beetje een primeur gekregen van mijn collega, de schepen van Onderwijs van Antwerpen. Hij bleek enthousiast te zijn over een werkbezoek aan Rotterdam. Zijn diensten en zijn kabinet hadden onderzoek verricht naar wat daar de Rotterdam Children’s Zone heet, en wat hij in Antwerpen wil vertalen naar een Antwerp Children’s Zone.
Het komt er concreet op neer dat schepen Marinower in Antwerpen wil inzetten, niet voor heel de stad, maar heel duidelijk op de wijken met de grootste noden, de hoogste schooluitval en de hoogste kansarmoede, om daar een pact te sluiten tussen de scholen, de gezinnen en de wijken. Hij wil inzetten op een verlengde leertijd. Hij wil inzetten op ondersteuning van gezinnen in de huizen zelf, achter de voordeur, zoals hij het zegt, en hij wil ook in de wijk investeringen doen die voor die hele wijk en voor de kinderen in het bijzonder zorgen dat men erop vooruitgaat.
Als je de bedoelingen van de schepen leest, sluiten die aan op wat vorige week een kamerbrede steun heeft gekregen in de Senaat. Voor onze fractie was collega Brusseel rapporteur in het grote dossier van de kinderarmoede. Zij heeft het stuk over onderwijs gedaan. Er zijn trouwens nog andere collega’s die daar hard aan gewerkt hebben. In dat dossier lees je dat het inzetten op verschillende terreinen bij zowel specialisten als mensen uit de politiek een hoge verwachting schept wat het resultaat betreft. We moeten eerlijk zijn: we zetten heel veel middelen in, maar soms te divers. Als daar dan op lokaal vlak mensen over de verschillende silo’s heen van welzijn, onderwijs, jeugd en sport gericht dingen gaan doen, dan kunnen we dat alleen maar aanmoedigen.
Minister, mijn enthousiasme en dat van onze fractie daarover zal u niet verbazen. Het is niet omdat het een partijgenoot is, want ik heb een paar weken geleden al gezegd dat ik ook enthousiast was over initiatieven van andere onderwijsschepenen. Ik vraag me namens mijn fractie af of u het enthousiasme voor dit project deelt.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega De Ro, dank u wel voor deze vraag. Iedereen die mij kent, weet dat ik alle projecten die ertoe kunnen leiden dat we kinderen maximale kansen geven, een warm hart toedraag.
Toen ik vanmorgen wakker werd en ik las in een krant dat schepen Marinower een blauwe laag legt op het masterplan van Open Vld, dacht ik: ik moet dat plan onmiddellijk proberen te vinden, want ik had die blauwe laag nog niet gehoord in wat collega Rutten vorige week vertelde. Dus er is een nieuwe blauwe laag.
Ik heb gebeld en gevraagd aan de Antwerpse schepen: waar is die blauwe laag? Hij was verrast dat er een vraag over werd gesteld in het parlement deze namiddag. Dat kan gebeuren. We hebben gekeken of het op de Antwerpse gemeenteraad is gekomen, of het in de commissie is besproken, of het in de Antwerpse Onderwijsraad aan bod is gekomen, of dat doorgesproken is met de lokale scholen, of dat vorige week op de raad van bestuur van het Stedelijk Onderwijs is gekomen. Antwoord: neen.
Mijnheer De Ro, ik kan dus vandaag alleen maar spreken over een project dat inderdaad in een Nederlandse stad en in de Verenigde Staten met succes loopt en waar ik een zeer grote appreciatie voor heb, maar ik kan nog niet echt een antwoord geven op de vraag wat het plan van Antwerpen nu is. Het is au fond geen probleem dat ik dat niet kan, want toen het hier drie weken geleden ging over het plan van Gent, heb ik op dezelfde manier moeten antwoorden, namelijk dat ik nog niet kan antwoorden. Ondertussen heb ik dat plan van Gent gekregen en is het daar besproken. Ik hoop dus oprecht dat ik het plan kan krijgen, want het interesseert mij zeer. Het interesseert mij ook zeer om een antwoord te krijgen op een aantal vragen die u misschien al kunt beantwoorden.
Voor mij is het van belang dat ik weet of kansarmoede stopt aan de poort van een wijk. Ik weet het niet. Het stond nogal hard geformuleerd in de krant. Is armoede gelijk aan extra naar school moeten gaan? Dat vind ik een totaal foute connotatie. Ik denk ook niet dat dat de bedoeling kan zijn, maar het stond ongeveer zo in de krant. Wat doe je met de vrijheid die ouders vragen?
Als u het hebt over wat vanmiddag in het nieuws zat, namelijk studenten van hogescholen die kinderen begeleiden en aan huiswerkbegeleiding doen, is dat schitterend. We hebben daar zelf voor gezorgd door het pact met de hogescholen. Als u zegt dat u wilt dat scholen de kans krijgen om achter de voordeur van de mensen te geraken en mensen te bezoeken, dan hebt u mijn volle steun. Er is niets zo belangrijk als contact tussen scholen en ouders om de kansarmoede en mogelijke problemen weg te werken. Daarvoor zeg ik volmondig ja. Maar ik hoop oprecht dat de schepen eens tot bij mij komt, zijn project toelicht, zodat ik minstens zie wat hij precies wil doen, en dat hij dat project niet een blauw project noemt. Laten we stoppen met kleurtjes te geven aan projecten, het zijn projecten ten bate van kansen voor kinderen. (Applaus)
Ik dacht even dat u zich zou ergeren aan het feit dat u iets in de krant moet lezen dat nog niet in een commissie behandeld is. Maar gelukkig hebt u dat niet gedaan, want anders zouden een aantal leden van de commissie Onderwijs toch ook wel even de wenkbrauwen hebben gefronst.
Iedereen die iets wil bereiken, of het nu als minister is of als schepen, moet daar op voorhand goed over nadenken, en pas dan communiceren. Schepen Claude Marinower heeft dat gedaan. Hij spreekt ook niet over ‘moeten’. Het is een project waarin leerlingen en scholen vrijwillig kunnen instappen. Hij wil 2016 aangrijpen om dat project vorm te geven met al die partners.
Minister, ik ben ook voor één ding ongerust. Bij ons werkbezoek aan Antwerpen bleek dat er een zwaard van Damocles boven dat dossier hangt. U hebt ongetwijfeld gehoord en gelezen dat de schepen aan u geen extra middelen vraagt. Hij wil zelf middelen in Antwerpen mobiliseren. Hij wil er ook partners bij betrekken. Maar het zwaard van Damocles dat hangt boven de heer Marinower en veel van zijn collega’s-schepenen – er zijn er hier nog een paar in de zaal – is natuurlijk de ongerustheid over de middelen die Vlaanderen aan steden geeft om sociaal-economisch achtergestelde scholen of kinderen beter te ondersteunen via de SES-middelen (sociaal-economische status). Minister, als we vandaag één kans moeten grijpen, dan wel deze: we moeten aan die schepenen van Onderwijs en aan die ongeruste scholen heel duidelijk zeggen dat Vlaanderen op die terreinen middelen zal blijven geven en de SES-middelen niet gaat afpakken, afromen of verminderen.
Mevrouw Helsen heeft het woord.
Minister, uw antwoord maakt duidelijk dat het een idee is van een schepen van Onderwijs in Antwerpen. Het is nog niet heel duidelijk wat er precies van het Vlaamse beleid wordt verwacht. De CD&V-fractie heeft altijd gevraagd om kansen te geven aan kinderen die het niet gemakkelijk hebben om op te groeien vanuit een specifieke gezinscontext en om in het onderwijs de nodige leerresultaten neer te zetten. Hier wordt verwezen naar projecten in New York en Rotterdam.
Ik heb zelf het geluk gehad en de kans gegrepen om in de vorige legislatuur een bezoek te brengen aan een project in Londen. Daar slaagt men erin om binnen de onderwijsuren met kinderen die opgroeien in kansenwijken zeer positieve leerresultaten neer te zetten. Het zou interessant zijn om ook dat project eens te bekijken. Dat wou ik aanbevelen vooraleer ons te binden aan projecten die andere effecten zullen hebben.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Dank u wel, jongeheer voorzitter. (Opmerkingen van de voorzitter)
In dit concrete geval vind ik het blauwe idee van schepen Marinower een goed idee. Maar laten we hopen dat dit blauwe idee geen blauwe plek wordt voor de Vlaamse Regering. Want als ik de heer De Ro goed begrijp, pleit hij net als sp.a – en ik denk ook Groen – voor het niet-gelijktrekken van de basistoelage voor de werking van elk kind. Dat zou inderdaad voor scholen in kansarme buurten met veel kansarme kinderen een absolute financiële aderlating zijn.
Minister, ik weet dat u ook een koele minnaar bent van dat idee. Laat dat vallen, dat onzalige idee. Scholen in kansarme buurten met veel kansarme ouders hebben nood aan extra ondersteuning. U kunt die bieden vanuit de Vlaamse Regering. Heel simpel: niet door in extra budget te voorzien, maar wel door de bandbreedte die net die scholen met de grootste noden, waar Antwerpen, Mechelen en Vilvoorde er heel veel van hebben, extra te omkaderen. Dat is sociaal onderwijs en vernieuwend beleid. (Applaus bij sp.a)
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, maandag nog waren wij samen op de studiedag ‘Kleine kinderen grote kansen’ van de Koning Boudewijnstichting. Het ging erover kinderen zoveel mogelijk kansen te geven en hen uit de armoede te helpen. Dat begint bij jonge kinderen.
Op die studiedag werd duidelijk dat je dat als school niet alleen kunt doen. Armoede heeft veel facetten, het gaat onder meer over huisvesting, werk van ouders om het goed te doen op school… Het is dus een goed idee om met veel partners samen te werken. Maar dat is niet nieuw, dat is niet iets dat Open Vld heeft uitgevonden. Het concept Brede School, daar moeten we op inzetten. Dat moet vanuit Vlaanderen gebeuren. Het begint met het openstellen en gebruik maken van de schoolgebouwen. Maar zo’n brede school is meer dan dat, het is ook samenwerken met organisaties.
Ik vind het spijtig dat een schepen, van wie zijn partij deel uitmaakt van de Vlaamse Regering, moet zeggen dat hij niet wil wachten op het Vlaams beleid, dat hij ondersteuning wil vanuit Vlaanderen.
Vandaar mijn vraag, wat zult u doen om projecten als deze ruimer te ondersteunen?
De heer Van Dijck heeft het woord.
Men moet inderdaad niet altijd wachten op Vlaanderen om een sterk lokaal beleid te voeren. Je moet, mag en kunt zelf initiatieven nemen.
Ik heb echter een bemerking. Het is goed af en toe eens in het buitenland te gaan kijken. Na tien jaar aandringen van mijn fractie, ging tijdens de vorige legislatuur toenmalig minister Pascal Smet op werkbezoek naar Amsterdam. Hij kwam terug met de boodschap in de Zevende Dag dat hij taalbaden zou organiseren, want hij had het gezien in Amsterdam. Sindsdien worden er taalbaden georganiseerd.
De problematiek rond sociale woonwijken en wijken met kinderen met achterstand moet met veel aandacht worden bekeken, maar de dynamiek moet uitgaan van het lokaal bestuur. Er zijn verschillende partners, waaronder de OCMW’s en de vierdewereldorganisaties. In die optiek kijken we uit naar het plan dat in Antwerpen wordt uitgewerkt, niet alleen door een schepen, maar gedragen door het hele stadsbestuur.
Ik zou toch een paar opmerkingen willen maken. Heb ik het goed begrepen dat de heer Marinower de SES-middelen die toegekend worden aan scholen voor dat project wil inzetten? Dat zou heel verbazingwekkend zijn. Dat wens ik niet.
Als het gaat over de middelen en de grote ongerustheid kan ik het volgende meedelen. Antwerpen krijgt 19 miljoen euro aan SES-middelen om kinderen met een aantal kenmerken die kunnen leiden tot schoolachterstand, te ondersteunen. Daarnaast krijgt Antwerpen meer dan 17.000 lestijden in het secundair onderwijs en meer dan 2685 uren extra omkadering om leerlingen te ondersteunen die het moeilijk hebben op school. En dan zegt schepen Marinower in de krant dat wachten op het Vlaams beleid geen zin heeft. Antwerpen krijgt meer dan 20 miljoen euro en bijna 20000 lestijden extra voor kwetsbare kinderen. Komt daarbovenop de bedragen uit het Gemeentefonds: 4 procent van de middelen binnen het Gemeentefonds wordt specifiek verbonden met leerlingen en leerlingenkenmerken. Dat betekent dat Antwerpen deze legislatuur gratis, zonder dat er iets moet worden bewezen, louter en alleen voor de leerlingen 2,5 miljoen euro extra krijgt. Dan kun je niet zeggen dat wachten op Vlaanderen geen zin heeft. De middelen moeten gewoon ingezet worden. (Applaus)
Dit neemt niet weg dat ik appreciatie heb voor het voorstel van de schepen. (Gelach. Opmerkingen)
Het is zoals men zegt een blauwe laag, maar ik heb begrepen dat de rode laag het in de vorige legislatuur ook al geprobeerd heeft in Antwerpen, maar dat het niet gelukt is. Het is een project dat onderwijs een stukje overstijgt. Het gaat naar buurten, naar mensen. Het houdt rekening met buurtwerking.
De burgemeester van Mechelen zit ook in dit halfrond. Het zit hier vol met burgemeesters. Als je ziet welke steden successen boeken wat schoolachterstand betreft, zijn dat die steden waar het schoolbeleid heel nauw afgestemd is op het wijkbeleid. Het is iets wat cruciaal op stedelijk of gemeentelijk niveau wordt aangepakt. Als Vlaanderen moeten we voldoende hefbomen geven en voldoende middelen uittrekken, maar ik zal het echt aan de scholen en het lokale weefsel laten om daar gepaste initiatieven in te nemen. In dat kader vind ik het initiatief, of het idee – want het is tot op vandaag een idee – zeker lovenswaardig. Het is alleen een beetje spijtig dat het dan nodig is om wat te schoppen naar Vlaanderen, dat dek ik met plezier met de mantel der liefde toe. (Applaus bij CD&V en de N-VA)
Collega’s, schepen Marinower wil zijn voorstel binnen zijn eigen stad met eigen middelen financieren, niet met SES-middelen – dat is alleen het zwaard van Damocles dat boven de schoolbesturen hangt, niet alleen boven het stedelijk onderwijs maar boven alle netten in Antwerpen. Spreek daar maar eens met de inrichtende machten over. Ze zullen het u met overtuiging zeggen. Zijn voorstel is heel duidelijk: we gaan over de beleidsdomeinen heen werken met één doel, namelijk kinderen uit armoede helpen, kinderen uit miserie helpen.
Als ik kritisch mag zijn over de laatste drie legislaturen in Vlaanderen heen, hebben we vaak gezegd dat we dat zouden doen: welzijn moest meer met onderwijs, onderwijs meer met werk, en zo kan ik nog even doorgaan. Ik wil hier de vraag stellen: wie vindt dat we het op dat punt in Vlaanderen al beter doen dan een aantal lokale besturen, mag nu de hand opsteken. Ik zal mijn hand niet opsteken. Ik vind dat Vlaanderen nog heel ver kan gaan in het beter laten samenwerken van Vlaamse organisaties, Vlaamse agentschappen en Vlaamse diensten op het terrein, om te werken rond kinderen. Dan mag er inderdaad een lokaal schepen zijn die zegt niet te zullen wachten.
Ik zal een voorbeeld geven waarom hij dat met recht en reden mag zeggen. Spijbelen, in Antwerpen, is onder deze legislatuur, een legislatuur met drie partijen, waarvan de onderwijsschepen uit mijn partij komt, gezakt, omdat ze er een eigen beleid zijn gaan voeren en inderdaad niet hebben gewacht op een aantal maatregelen die van boven moesten komen. Daar geef ik de heer Van Dijck gelijk. Inderdaad, de lokale dynamiek kan heel veel. We moeten gewoon van elkaar leren. We moeten elkaar geen vliegen afvangen, maar samen vooruit gaan met één doel: geen kind in Vlaanderen achterlaten, niet in Antwerpen, niet in Vilvoorde, niet in Torhout.
De actuele vraag is afgehandeld.