Report plenary meeting
Actuele vraag over de problemen bij de instroom van werkzoekenden in de sociale economie
Report
Mevrouw Claes heeft het woord.
Minister, mijn vraag gaat over een probleem dat al is aangekaart bij de begrotingsbesprekingen. Ongeveer 30.000 werkzoekenden komen volgens de VDAB in een maatwerkbedrijf of in een lokale diensteneconomiebedrijf terecht. Sinds 1 april is een nieuwe regeling van kracht. De VDAB moet de screening van die doelgroepwerknemers via een nieuw instrument, ICR, doen.
Er zijn drie problemen. Een eerste probleem is dat het heel lang duurt vooraleer men iemand aanbiedt bij de werkgever die een vacature heeft. Een tweede probleem is dat men niet altijd de juiste doelgroep voorstelt. Een derde probleem is dat het juiste profiel niet wordt aangeboden. Dat zorgt voor een probleem voor de bedrijfsvoering van de maatwerkbedrijven en de lokale diensteneconomie. Dat geeft u ook aan.
Ik geef een voorbeeld uit de praktijk. Ik ben voorzitter van de kringwinkel. We hebben een vacature voor een doelgroepwerknemer. We krijgen, na drie maanden pas, een doelgroepwerknemer voorgesteld. Die doelgroepwerknemer is dan blijkbaar een arbeidszorger. Hij wordt toch tewerkgesteld, hoewel hij niet aan de doelgroep beantwoordt. Al snel blijkt dat de medewerker eigenlijk niet kan functioneren in de kringwinkel.
Op welke manier zult u daaraan remediëren?
Want uiteindelijk zullen werkgevers van maatwerkbedrijven in de lokale diensteneconomie met ernstige problemen worden geconfronteerd als we niet kunnen zorgen voor mensen uit de juiste doelgroep om bij hen te komen werken.
De heer Beenders heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, veel sociale ondernemingen hebben voortdurend openstaande vacatures voor mensen die ver van de arbeidsmarkt staan en op de werkvloer begeleiding nodig hebben. De wachtlijsten groeien helaas jaar na jaar aan. De VDAB heeft een grote verantwoordelijkheid, want de dienst heeft de taak om op basis van een screeningsinstrument dat bestaat uit 43 indicatoren te bepalen in welk type van onderneming van de sociale economie persoon x of y thuishoort. Vervolgens kan die persoon dan in het aangeduide bedrijf starten. In augustus en oktober bezorgde u ons cijfers waaruit blijkt dat veel vacatures blijven openstaan. Voorts is het zo dat de profielen van de kandidaten die de VDAB aan de ondernemingen bezorgt niet matchen met wat die ondernemingen aanbieden.
Het allerbelangrijkste is wel dat veel ondernemingen al sinds april of mei wachten op personeel. Die hebben ze nodig om de verplichtingen die ze tegenover een lokaal bestuur of een privépersoon zijn aangegaan te kunnen nakomen. De sociale ondernemingen hebben aan de alarmbel getrokken, en dat is terecht. Ook Beweging.net heeft dat afgelopen vrijdag gedaan. Beweging.net zegt dat u moet ingrijpen. U moet ervoor zorgen dat de VDAB wijzigingen aanbrengt aan de indicatoren, zodat de mensen die naar een onderneming worden gestuurd over het profiel beschikken dat overeenkomt met de openstaande vacature.
In het najaar hebt u gezegd dat u het probleem zou aanpakken. We zijn nu een tijdje verder. Kunt u aangeven hoe u dit probleem snel zult wegwerken?
Minister Homans heeft het woord.
Voorzitter, collega's, mijnheer Beenders, de cijfers die u uit Het Belang van Limburg haalt, kloppen niet. U stelt dat acht op de tien vacatures niet tijdig worden ingevuld. Ik geef u het werkelijke cijfer over de openstaande vacatures: vandaag is dat 12,85 procent. Uiteraard is er een verschil tussen de bedrijven van de lokale diensteneconomie (LDE) en maatwerkbedrijven. Het cijfer aan openstaande vacatures voor maatwerkbedrijven is 9,3 procent, terwijl dat voor LDE 28,3 procent is. Dat laatste is niet heel onlogisch, want we werken nu met de afstand van de personen tot de arbeidsmarkt. Uit Het Belang van Limburg haalt u de vacature voor een medewerker ‘Rap op stap’. Die zou moeten gericht zijn op mensen die ver van de arbeidsmarkt staan, langdurig werkloos zijn, geen diploma secundair onderwijs hebben en ook nood aan begeleiding hebben.
Wel, ik heb de vacature hier voor me liggen. De kandidaten moeten zelfstandig kunnen werken, wat haaks staat op de definitie van een doelgroepmedewerker, want die heeft begeleiding nodig. De kandidaat moet bovendien op administratief vlak “sterk” zijn; flexibel wat verplaatsingen betreft; voldoen aan de voorwaarden van LDE in combinatie met die van de sociale inschakelingseconomie (SINE); in het bezit zijn van een wagen; inlichtingen kunnen geven over de animatie-activiteiten en de organisatie ervan kunnen verzekeren; de werking van het informatica-, foto- en videomateriaal controleren; een commercieel aanbod uitwerken en dat aanbod kunnen voorstellen aan klanten; de samenwerking vastleggen; enzovoorts. Mijnheer Beenders, als u vindt dat dit een vacature voor mensen met een grote afstand tot de reguliere arbeidsmarkt is, dan zit u goed fout.
Het indiceringsinstrument is al uitbreid aan bod gekomen toen we de beleidsbrief hebben besproken. Ik denk dat het goed is. Natuurlijk is alles voor verbetering vatbaar. Ik heb al gezegd dat de OCMW’s zelf voor een indicering kunnen zorgen. Aan de International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF) is drie jaar gewerkt, in overleg met de koepels. De koepels hebben zelf een doelgroep gedefinieerd en een steekproef van betrokkenen voorgesteld.
Alle toeleidingen gebeuren nu op basis van en representatief aan de steekproef van de koepels zelf. Bij de LDE werden vacatures vroeger ingevuld op basis van de scholingsgraad en de werkloosheidsduur, nu gebeurt dat op basis van een rugzakje. Dat is goed.
Mijnheer Beenders, als u deze vacature beschouwt als een vacature voor iemand die een plaats moet hebben in de sociale economie, die dient voor de allerzwaksten in onze maatschappij, voor mensen die geen toegang hebben tot het normale economische circuit, dan vergist u zich. In mijn ogen is de sociale economie gericht op de mensen die een zekere afstand tot de arbeidsmarkt hebben en die geen toegang hebben tot de reguliere arbeidsmarkt. Wij moeten hen als overheid een job geven. Ze kunnen doorstromen indien nodig en indien het kan. Sociale economie is erop gericht om ook de sociaal zwaksten in onze maatschappij een job te geven, maar is niet gericht op mensen die terechtkunnen in het reguliere arbeidscircuit. (Applaus bij de N-VA)
Minister, eigenlijk ontgoochelt uw antwoord mij. U gaat in op één case die vandaag in Het Belang van Limburg staat. Het is, voor alle duidelijkheid, een case die ik zelf niet onderzocht heb.
Bij de bespreking van de beleidsbrief hebben alle fracties u erop gewezen dat er een probleem is met het indiceringsinstrument. U hebt toen ook zelf gezegd dat er een probleem is met het indiceren, met het aantal mensen dat gescreend is, met de doorstroming en met het profiel. Ik vind het dan ook niet correct dat u vandaag doet alsof u niets meer hoeft te doen, dat het de vacatures zijn die niet juist zijn.
Minister, er is dringend actie nodig! Het is daarom dat ik een vraag om uitleg had willen stellen. Ik vind het immers belangrijk om dit grondig te bespreken en dat gaat niet met een actuele vraag. Ik vraag wel echt dat er een oplossing komt. Anders hebben alle bedrijven in het Maatwerkdecreet en alle bedrijven in de LDE een serieus probleem omdat de dingen niet matchen. En dat mogen we vandaag zeggen, ook al heeft men in de voorbereidingen meegewerkt. We mogen vandaag toch zeggen dat er een probleem is en dat het dringend moet worden aangepakt! Dat verwachten we van een minister van Sociale Economie. (Applaus bij CD&V, sp.a en Groen)
Minister, uw antwoord is een minister van Sociale Economie onwaardig! Uw hart zou moeten bloeden wanneer u uw cijfers ziet. Het zijn uw cijfers van eind augustus die ik gekregen heb en waarover vandaag gecommuniceerd is. Dat staat ook zo vermeld in de krant. U verdrinkt uw antwoord door op basis van één vacature een voorbeeld te stellen. Dat is werkelijk schandalig!
Terwijl de sector aan de alarmbel trekt, terwijl er vacatures openstaan en de verkeerde profielen worden toegeleid naar de sociale ondernemingen, zit u hier te zwaaien met één vacature waarmee u een probleem hebt. Als u daar een probleem mee hebt, wel, los het dan op! U bent de minister van Sociale Economie! (Applaus bij sp.a en Groen)
Zorg er dan voor dat de vacatures die moeten worden ingegeven, juist zijn. Zorg ervoor dat u uw verantwoordelijkheid neemt, in plaats van hier de sector te schofferen, want dat doet u de laatste maanden de hele tijd! De sector is ontgoocheld in zijn minister van Sociale Economie. En met uw antwoord kan ik de sector nog volgen ook! (Applaus bij sp.a en Groen)
Mevrouw Vermeulen heeft het woord.
Mijnheer Beenders, ik heb u altijd een redelijke collega gevonden, maar wat u hier nu zegt en wat u in de krant vertelt, dat slaat alles. Eerlijk gezegd, ik heb die vacature ook opgezocht. Ik las daarin – het staat trouwens in het vet –: “Je voldoet aan de voorwaarden van de lokale diensteneconomie in combinatie met SINE.” Het betreft dus een cumulsubsidie. Staat hier de doelgroepmedewerker centraal? Neen, hier staat centraal hoe een bedrijf de grootste subsidie kan binnenrijven.
En dan las ik in uw persbericht: “Ik roep minister Homans op om de beoordeling van 43 categorieën te herbekijken.” Weet u hoelang de VDAB al bezig is met het samenstellen van deze 43 categorieën? We zijn begonnen aan 1500 categorieën in augustus 2013. Ze zijn herleid tot 49 en met heel veel studies en evaluaties tot 43. Om nu plots te zeggen: “Hoepel op, wij willen nieuwe categorieën”, zo werkt het niet! (Applaus bij de N-VA)
De heer Annouri heeft het woord.
Voorzitter, ik sluit mij graag aan bij de actuele vragen van beide collega’s.
Collega’s, als Antwerpenaar lees ik Het Belang van Limburg niet. Ik weet dus ook niet wat er vandaag in dat ongetwijfeld schitterend dagblad stond.
Los van de bezorgdheden van beide collega’s en los van de bezorgdheden van mijn fractie is het wel een feit dat de sector zelf ook een bezorgdheid heeft. In de sociale economie, waarbij het draait om de meest kwetsbare profielen op onze arbeidsmarkt, is er een probleem met vacatures die niet ingevuld geraken en te lang open blijven staan en mensen die via de VDAB niet op de juiste manier worden toegeleid. Dat is een bezorgdheid vanuit de sector.
Minister, ik roep u op om daarvan werk te maken. We staan nu letterlijk aan de vooravond van heel wat interessante debatten in de commissies over aanpassingen in de sociale economie, waarbij de VDAB zijn verantwoordelijkheid moet opnemen. Laten we dit zo snel mogelijk uitklaren.
Mijnheer Annouri, ik begin met uw vraag. In mijn antwoord heb ik gezegd dat de cijfers die door de heer Beenders in Het Belang van Limburg zijn gegeven, niet kloppen. Er staat geen 80 procent van de vacatures open, maar 12,85 procent. Is dat nog 12,85 procent te veel? Ja. Maar dat is wel een verschil met 80 procent.
Mevrouw Claes, u zegt dat er een probleem is met indicering. Dat heb ik ook toegegeven bij de bespreking van de beleidsbrief. We hebben gezegd dat we er verder werk van zullen maken. Ik wil wel nog eens aanstippen dat het de koepels zijn die drie jaar aan een stuk mee het ICF-instrument hebben uitgewerkt. De koepels zijn eigenlijk de vakbonden binnen de sociale economie, als ik dat zo mag zeggen. Eigenlijk komt het daar wel een beetje op neer. Het is helemaal niet negatief bedoeld, het zijn de koepels die het opnemen voor de belangen van de doelgroepmedewerkers in de sociale economie. Is dat ICF-instrument voor verbetering vatbaar? Ja, dat heb ik ook nooit ontkend.
Collega’s, we moeten een kat een kat durven te noemen. Sociale economie is absoluut een heel belangrijke sector. Maar in mijn ogen – en daarin verschil ik blijkbaar van mening met verschillende collega’s hier aanwezig – is sociale economie er in eerste instantie op gericht om die mensen te helpen die niet terechtkunnen in het normale economische circuit, om mensen te helpen die het meest zwak staan in onze samenleving, om mensen te helpen die een grote afstand hebben tot de reguliere arbeidsmarkt.
Mijnheer Beenders, het spijt mij, maar als u zelf in een interview in Het Belang van Limburg deze vacature aanhaalt, kunt u het mij niet kwalijk nemen dat ik die vacature zelf eens bekijk. Als u dit het profiel vindt van een doelgroepmedewerker van sociale economie, dan vergist u zich.
Ik herhaal wat ik daarnet heb gezegd: dit is niet wat sociale economie zou moeten zijn. Sociale economie moet bestaan om de zwakste mensen in onze samenleving ook aan een job te helpen, bijvoorbeeld mensen met een beperking – verstandelijk, fysiek of welke dan ook. We moeten die mensen uit het slop halen en voorbereiden op de reguliere arbeidsmarkt of eventueel blijvend in de sociale economie laten werken. Dat is zeer belangrijk.
Voorzitter, ik heb in de commissie zeer duidelijk gezegd dat het budgettair krappe tijden zijn. Ik heb geen euro bespaard op sociale economie. Meer nog, ik heb – en dat weet u zeer goed, mijnheer Beenders – zaken uit het verleden die waren misgelopen, rechtgetrokken binnen mijn eigen budget, zelfs in uw eigen provincie. De park rangers in Limburg zijn daarvan één voorbeeld. Ik heb ook 2,7 miljoen euro uitgetrokken voor de atypische bedrijven. U kunt daar lacherig over doen. Maar het is niet evident om dat te doen binnen een klein budget. Ik heb dat binnen mijn eigen budget gedaan, zonder te moeten besparen op een andere maatregel.
Voorzitter, ik sluit af. Sociale economie is inderdaad – daarin geef ik de twee vraagstellers en de anderen die het woord hebben gevoerd absoluut gelijk – een zeer belangrijke sector. In mijn ogen is sociale economie echter bedoeld voor die mensen die niet terechtkunnen op de reguliere arbeidsmarkt en niet voor mensen die veel sterker in hun schoenen staan. Het is bedoeld zodat bepaalde bedrijven net iets minder moeite moeten doen om die zwakkere personen te begeleiden.
Ik pleit ervoor dat we hier allen schouder aan schouder voor een sociale economie kunnen gaan waarbij de zwaksten in onze samenleving de kans krijgen om een job te vinden. (Applaus bij de meerderheid)
Minister, in uw laatste betoog hebt u volledig gelijk. Wij vragen u nu om een oplossing te geven aan de moeilijk invulbare vacatures. Dat is wél uw verantwoordelijkheid. U moet er mee voor zorgen dat er voor de sector in hervorming een oplossing komt, in samenwerking met hun koepel. Die koepel is geen vakbond van de werknemer, het is een werkgeversfederatie.
De koepel is de vakbond van de werkgever. Hier zijn dat de organisaties die dit werk aanbieden. U kunt alleen een oplossing vinden als u dat samen met deze koepels wilt doen. Ik heb echter de indruk dat dit ook niet altijd even gemakkelijk is.
Minister, de essentie van de discussie van vandaag is de toeleiding van de VDAB naar de sociale ondernemingen. Ik vraag helemaal niet om die 43 categorieën overboord te gooien, ik vraag alleen om op basis van een evaluatie andere waarderingen te geven aan die verschillende categorieën zodat de output juist is en de mensen met het juiste profiel naar de juiste vacature worden geleid. Ik vraag niet meer en niet minder. U geeft tal van antwoorden op vragen die ik niet heb gesteld. Los alsjeblief het probleem van de toeleiding op en de ondernemingen zullen u dankbaar zijn. U hebt ook al 2 jaar niet voorzien in een groeipad voor de sector van de sociale economie. Geen enkele minister van Sociale Economie heeft u dat voorgedaan. Behandel de sector niet als een palliatieve patiënt, maar geef hem zuurstof en zorg dat de sector opnieuw rustig wordt. Ik vertegenwoordig hier de onrust van de sectoren die bij ons aan de deur zijn komen kloppen, ik zuig hier dus niets uit mijn duim. De sector is ongerust en verwacht verantwoordelijkheid van u als minister. Ik reken daarop.
De actuele vragen zijn afgehandeld.