Report plenary meeting
Report
De heer Poschet heeft het woord.
Voorzitter, Brussel kampt met een imagoprobleem. We moeten daar niet flauw over doen. Onder meer door de verhoging van het terreurdreigingsniveau naar 4, werd Brussel in het buitenland afgebeeld als ware het een ‘war zone’. Duizenden toeristen hebben hun verblijf in onze hoofdstad geannuleerd. En misschien evenveel of nog meer toeristen hebben voor een toekomstige citytrip een andere stad uitgekozen.
Ook in het binnenland heeft Brussel geen goed imago. We merken dat Brussel heel weinig voorkomt in een zin zonder de woorden ‘vervuiling’ of ‘criminaliteit’. Mensen fronsen de wenkbrauwen als iemand zegt dat hij in Brussel gaat wonen. Dat vindt men blijkbaar onvoorstelbaar.
De negatieve impact op Brussel heeft ook een ‘fall out’ op andere steden. Ook in Gent, Antwerpen en Leuven waren er annuleringen van hotelreservaties. Een Chinees of Japanner gaat echt niet met een loep naar de kaart kijken om te zien hoe ver die steden van elkaar liggen.
Met andere woorden: het is hoog tijd voor een grootschalige promotie- en informatiecampagne. Ik heb daar vorig jaar al een vraag over gesteld, op 8 oktober. U was daar toen geen voorstander van, maar ik denk dat we ervoor moeten zorgen dat de Vlamingen meer vertrouwd zijn met onze hoofdstad. Onbekend maakt immers onbemind.
Minister Gatz heeft het woord.
Mijnheer Poschet, wij zijn het inderdaad over veel eens, maar hierover niet. Ik ben een koele minnaar van grootschalige imagocampagnes. Vaak geven ze een gerust geweten aan degene die ze in gang zet, in dit geval zou dat de overheid zijn, maar of ze de mensen bereiken die ze moeten bereiken, dat is een heel andere vraag.
Ik geloof meer in een aantal slimme campagnes en in het werk van alledag. In dat opzicht zal het u niet zijn ontgaan dat visit.brussels de voorbije dagen met een toch wel interessante campagne is gestart. U kunt dan zeggen dat die alleen vanuit toeristisch oogpunt gebeurt, maar de campagne is eigenlijk breder en dient om het kortetermijnprobleem, het beeld van Brussel ‘in staat van beleg’ om te draaien.
Met slimme campagnes bedoel ik dat er met humor en via verschillende kanalen op wordt ingespeeld, ook via de social media. Is dat grootschalig of kleinschalig? Tegenwoordig bestaan er geen grootschalige, ouderwetse campagnes meer. We moeten mensen op een andere manier proberen te bereiken.
Onze instellingen sluiten zich daarbij aan. Bijvoorbeeld ‘win een jaar gratis cultuur’ gaat daarover. Ik geef u een voorbeeld uit die campagne: door selfies van culturele instellingen te nemen, kun je ervoor zorgen dat je een abonnement kunt nemen op Vlaamse instellingen in Brussel en je kunt ook gratis tickets krijgen. Wat goed is, moeten we niet proberen te verbeteren. Als we er langs één grote ingang op kunnen aansluiten met onze instellingen, dan is dat een goede zaak.
Ik wil ook nuanceren wat we nu ondergaan. Op dit ogenblik zijn de toeristische ‘bestellingen’ bijna weer op hun normale niveau. Ik wik mijn woorden, want ik weet dat we hier met een dreiging zitten die breder is dan vroeger het geval was, maar in het verleden is gebleken dat bij gelijkaardige problemen in Madrid en Londen, waar aanslagen gebeurd zijn, de economische weerslag en de weerslag op het imago eigenlijk te verwaarlozen was. Dat klinkt misschien vreemd, maar het werd onderzocht.
Dat doet echter niets af van uw breder verhaal over het imago van Brussel, er is het langetermijnverhaal en er zijn de elementen op korte termijn.
Minister, het zou inderdaad een en-enverhaal moeten zijn. Er is inderdaad het kleine dagelijkse beleid waarin u de hoofdstad kunt promoten, maar we moeten toch ook overgaan op een grootschalige campagne over Brussel.
Elke grote stad, die naam waardig, voert permanent een citymarketing- en citypromocampagne. Minister, u kunt daarbij fungeren als een brug tussen visit.brussels en Toerisme Vlaanderen. Op dat vlak moeten we effectief stappen zetten, want in geen enkel ander land zijn de inwoners niet trots, al dan niet stiekem, op hun hoofdstad. Bij ons zijn ze dat duidelijk niet.
Ik verzoek u om bij de media en bij het voorleggen van cijfermateriaal een correcte vergelijking te maken. Ik weet dat u dat doet, maar als behoeder van Brussel zou u daarop moeten aandringen bij uw collega’s. Cijfers over schooluitval of lerarentekorten in Brussel moeten worden vergeleken met die van andere grootsteden, zoals Antwerpen en Gent, en niet met die van het hele Vlaamse Gewest, waarin ook landelijke gebieden opgenomen zijn.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Het imago van onze stad is er de voorbije maand allesbehalve op vooruitgegaan. In de nasleep van de aanslagen in Parijs bleek een verband te bestaan tussen de daders van de terreur en onze stad, meer in het bijzonder Molenbeek.
De binnenlandse en de internationale pers klaagde onder meer de complexiteit en de problemen aan, waaronder de scheefbouw van onze hoofdstad, en wees op het lakse veiligheids- en politiebeleid, evenals op het gedoogbeleid tegenover fundamentalistische onverdraagzaamheid. De media legden dus de vinger op de wonde. Er is wel degelijk iets mis.
Laten we ons beleid aan de hand van onze gemeenschapsbevoegdheden positief voeren en ons niet zozeer bezighouden met de verpakking, maar veeleer met het benadrukken van onze Vlaamse meerwaarde.
De heer Bajart heeft het woord.
Als het gaat over Brussel als toeristisch trekpleister en de imagoschade, en dan vooral de permanente omwille van de aanvallen, wil ik pleiten om niet overhaast tot actie over te gaan. In de commissie Toerisme heeft minister Weyts tijdens de bespreking van zijn beleidsbrief aangehaald dat hij de situatie opvolgt. Voor mij als Brusselaar is dat momenteel voldoende.
Ik heb wel begrip voor de vraag van collega Poschet naar slimmere, inventievere en modernere acties, maar laten we even wachten met het aanpakken van de permanente imagoschade, want tijd brengt meestal raad, en in dit geval misschien ook wel betere cijfers.
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Minister, ik nodig u uit een tandje bij te steken. Vandaag haken scholen in Vlaanderen af om naar Brussel te komen. Dat was voor de imagoschade al zo, maar dat is nu nog veel meer het geval. Ik zou u dus toch wel willen uitnodigen grondiger na te denken over de manier waarop we de imagoschade van Brussel het best kunnen aanpakken.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
De impact op Brussel en zijn imago mag niet worden geminimaliseerd. De beste ambassadeurs zijn de Brusselaars zelf. Zorgen dat het aangenaam leven is in Brussel, is de eerste opdracht. Minister, u moet dan ook inzetten op onder meer scholen, cultuur en sport.
De voorbije weken hebben heel wat Brusselaars verkondigd dat het ook in Molenbeek fijn wonen is en dat Brussel wel een fijne stad is om te leven. Die mensen kunnen een steuntje in de rug gebruiken. De imagocampagne mag slim, modern en gericht zijn, maar de overheden moeten zich, samen met visit.brussels, inspannen om Brussel een positieve naam te geven, ondanks alle negatieve berichtgeving. Ik vraag dus niet of u een campagne zult opzetten, minister, maar wel hoe u dat samen met visit.brussels zult doen.
Bedankt voor de bijkomende suggesties.
Uiteraard ontstaat er telkens een kortstondig effect. Verblijven werden geannuleerd en school- en klasuitstappen werden geschrapt.
Die zaken moeten wij tijdelijk ondergaan. Op een gegeven moment is er geen emotionele klik meer mogelijk met mensen die niet meer willen komen. Die periode is echter korter dan u en wij denken.
Ik wil niet minimaliseren. Ik wil zeker ingaan op de suggestie van een aantal mensen hier en bekijken hoe we ons toch binnen één centraal gegeven kunnen aansluiten, namelijk de campagne van visit.brussels, hoe we een en ander zichtbaarder kunnen maken. Geen enkel probleem. Het is echter het werk van elke dag dat werkt, en niet de oppervlakkige grootschalige campagnes. Je persiste et signe.
Een aantal mensen van buiten Brussel hebben Brussel de jongste weken hip verklaard, om welke reden dan ook. Het zal u als trouw gebruiker van de sociale media niet zijn ontgaan dat er sprake was van Brussel als kunststad op Europees en wereldniveau. Brussel werd anderzijds het nieuwe Berlijn genoemd. De vraag is in hoeverre dat reëel en in hoeverre dat hype is. Dat zijn dingen die van buitenaf echt het verschil maken. Daarvan ben ik overtuigd. Als men zichzelf op de borst klopt en zegt hoe goed men is, dan maakt dat niet veel indruk op buitenstaanders.
Ik wil dus zeker bekijken hoe we een aantal dingen beter in de verf kunnen zetten, samen met visit.brussels en andere overheden, maar we moeten in de diepte werken en niet aan de oppervlakte.
Ik blijf eigenlijk bij mijn vraag. We zullen waarschijnlijk hierover van mening blijven verschillen. Ik herinner me nog goed de campagne ‘Word wakker in Brussel!’ Die is bij mij absoluut blijven hangen. Als we meer Vlamingen willen overtuigen om naar onze hoofdstad te komen wonen, en daardoor de diversiteit en ook het financiële draagvlak van de hoofdstad te vergroten, dan moeten we wel inzetten op een promotiecampagne, die er ook voor zorgt dat de Vlamingen en Nederlandstaligen die hier al wonen, zich er goed blijven voelen en dat ze fier kunnen zijn op hun stad. Ik zou u dus willen vragen een initiatief te nemen. Ik vind dat het imago-onrecht niet alleen een economische impact heeft. Het is ook gewoon unfair voor de Brusselaars, en het doet me eerlijk gezegd persoonlijk ook pijn, en velen onder u ook, denk ik.
Zoals u misschien kunt zien, ben ik deze middag naar de kapper geweest. Ik overwoog eerst naar Oliver Well te gaan, de klassieke kapper, maar daar was een lange wachtrij, dus ik ben naar hartje Sint-Joost gegaan en heb daar mijn haar laten knippen door een doofstomme Tunesiër, die zeer grappig was. Hij heeft zijn werk goed gedaan. Hij deed even voor de grap alsof hij mijn oor wou afsnijden. Ik vond dat zeer grappig. Het zijn die fijne ervaringen in divers Brussel die zouden moeten primeren, en ik wil u aanmoedigen om daartoe een initiatief te nemen. (Applaus)
De actuele vraag is afgehandeld.