Report plenary meeting
Ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2016
Ontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2016
Report
Algemene bespreking (Voortzetting)
Dames en heren, aan de orde is de voortzetting van de algemene bespreking van het ontwerp van decreet houdende de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2016, het ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2016 en het ontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2016.
We zijn bezig met het onderdeel Werk, Economie, Wetenschap en Innovatie.
De heer Ronse heeft het woord.
Voorzitter, dank u om de mensen uit te nodigen voor een maaltijd wanneer mijn spreektijd start. (Gelach. Applaus)
Voorzitter, minister, collega’s, ik hoop dat deze jaarlijks terugkerende parlementaire paringsdans, voorafgaand aan de begroting, bevalt van een nieuwe politieke prioriteit. Voor 2015 laat ik in het midden wat die was: klimaat of aanpak van de vluchtelingecrisis. Voor 2016 deed collega Daems alvast een zeer verdienstelijke poging met het thema internationalisering. Ik ga voor het thema ruimte: ruimte om te ondernemen. Als je aan kmo’s vraagt wat voor hen op nummer één staat in hun prioriteitenlijst, dan is dat de nodige ruimte vinden om hun uitbreiding te doen of een nieuwe vestiging te starten.
Ruimte wordt ook een zeer belangrijk thema naar aanleiding van het witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen dat eraan komt. Minister, in uw beleidsbrief staan twee zeer belangrijke revolutionaire maatregelen die ertoe moeten leiden dat bedrijventerreinen sneller ruimte voor ondernemers gaan ontwikkelen. Een: u investeert 10 miljoen euro extra in subsidies, in ondersteuning van intercommunales en organisaties om bedrijventerreinen klaar te stomen. Twee: u zult de procedure voor brownfieldconvenanten hervormen en zorgen voor een kortere doorlooptijd. Mag ik u vragen om dat met hoogdringendheid in te voeren en er ook op toe te zien dat de intercommunales in Vlaanderen minder de focus leggen op het aankoopbeleid maar wat meer specifiek op het ontwikkelingsbeleid?
Collega’s, ik ben u allen zeer dankbaar. Ik heb niemand zien vertrekken. Ofwel ligt dat aan het feit dat de spaghetti in het Vlaams Parlement zeer slecht is, ofwel ligt dat aan uw bijzondere interesse voor mijn uiteenzetting. Ik dank u. (Applaus bij de meerderheid)
U krijgt de prijs van de beste uiteenzetting.
De heer Hofkens heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ik sta echt tussen de lunch en het moment nu. Dat is zeer ondankbaar. Ik wil toch nog even inzoomen op de arbeidsmarkt. Een arbeidsmarkt begint met jobcreatie. Zonder jobs, geen inkomen. Zonder jobs, geen welvaart. Zonder jobs, geen sociale zekerheid. Het goede nieuws vandaag is dat het beleid van loonkostenverlaging werkt. De cijfers van het Planbureau en de Nationale Bank voorspellen 114.000 nieuwe jobs de komende jaren. Ik denk dat we daar tevreden en zelfs euforisch over kunnen zijn.
De uitdaging voor onze Vlaamse arbeidsmarkt zal dus zijn hoe we die functies gaan invullen. Daarin ondersteunen wij natuurlijk de benadering van de minister, waarbij hij het accent legt op de talenten. Zij die talenten moeten ontwikkelen, moeten daarin worden ondersteund. Alle talenten moeten verder kunnen worden ontwikkeld. Alle talenten moeten worden aangesproken op die Vlaamse arbeidsmarkt. Daartoe heeft de minister in het eerste jaar van de legislatuur een aantal fundamentele historische hervormingen op stapel gezet. Ze zijn deze namiddag al voldoende opgesomd: het doelgroepenbeleid en het werkervaringsbeleid, een aantal initiatieven die werkelijk een trendbreuk betekenen op onze Vlaamse arbeidsmarkt.
Minister, ik zou dan ook graag willen hernemen wat ik daarover in de commissie heb gezegd. Ik heb u daar ‘Philippe de hervormer’ genoemd. Dat is een titel die u met alle eer terecht toekomt, want op één jaar tijd hebt u veranderingen op gang gebracht op die arbeidsmarkt die op termijn ongetwijfeld zullen renderen in een nog betere toeleiding van mensen, ook zwakkeren, kansengroepen en mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, naar die job.
Er liggen heel wat werven in het verschiet. Namens mijn fractie wil ik nog enkele aandachtspunten onderstrepen. Een eerste is de opleiding van zij die reeds werk hebben. Ook daarin hebt u een belangrijke bevoegdheid inzake het betaald educatief verlof. Vlaanderen investeert onvoorstelbaar in opleidingen, maar zoals op zoveel andere terreinen is ook daar het landschap zeer versnipperd. Er zijn veel initiatieven, veel instrumenten, veel maatregelen… en vaak zijn die niet heel transparant en duidelijk. Wij pleiten hier voor een focus en voor het inzetten op opleidingen die de werknemers sterker maken op de arbeidsmarkt. Daarin moet een duidelijkere lijn worden gebracht. In het ruime aanbod dat vandaag bestaat, moet de arbeidsmarktgerichte aanpak worden ondersteund.
Ten tweede, een groep die ook zeer belangrijk is, zijn de langdurig zieken. Daarover hebben we het vandaag nog niet gehad. Langdurig zieken mogen we niet uit het oog verliezen. U hebt als pionier in 2012 voor het eerst een samenwerking op poten gezet met het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) en de ziekenfondsen. Dat is een zeer succesvolle samenwerking. Ik ben bijzonder verheugd om in de beleidsbrief te lezen dat u die samenwerking gaat versterken, verdiepen en uitwerken. Dat is zeer positief en wij kijken er dan ook naar uit op dat vlak verder samen te werken.
Ten slotte kijken we uit naar de lancering van het controle- en sanctiebeleid dat er nu hopelijk snel komt. Alle initiatieven en alle mogelijkheden die worden geboden, gaan uiteraard gepaard met verantwoordelijkheid. Wij vragen dan ook dat u een streng controle- en sanctiebeleid ontwikkelt vanaf begin 2016.
Wij steunen uw beleid uiteraard en wij zetten mee onze schouders onder het activeringsbeleid.
Mijnheer Hofkens, in het begin van uw betoog hebt u sterk benadrukt dat een beleid inzake loonkostenverlagingen een effect heeft. Mijn vraag is dan ook: bent u het met mij eens dat we er alles aan moeten doen om maatregelen te vermijden die de loonkosten voor de aanwerving van werklozen verhogen? Mocht u het daarmee niet eens zijn, dan bent u nogal tegenstrijdig in uw betoog. Als u enerzijds pleit voor loonkostenverlagingen en anderzijds aangeeft dat wat nu op tafel ligt prima is, dan bent u niet consequent.
Minister, ik richt me ook tot u. Het gaat me om loonkosten in het algemeen. Die moeten niet worden opgesplitst in verminderingen van de RSZ-bijdragen, activa…Voor een werkgever telt de loonkost, namelijk wat hij moet betalen als hij iemand aanwerft. Als u een langdurig werkzoekende zelfs tot 50 procent duurder maakt, dan vragen die werkgevers zich af waar u in godsnaam mee bezig bent. De langdurige werkzoekende zegt dan: ‘Waar is die minister van Werk in godsnaam mee bezig? Hoe ga ik nog aan een job geraken als ik op die manier uit de markt wordt geprijsd?’
U zegt dus terecht dat we aandacht moeten hebben voor de loonkosten en dat we de kosten van arbeid moeten verlagen. Bent u het dan met me eens dat we er alles moeten aan doen om maatregelen of voorstellen die de loonkosten verhogen, te vermijden?
Mevrouw Kherbache, u herneemt het debat dat we daarstraks hebben gevoerd. Uiteraard waren de loonkosten in Vlaanderen en in België te hoog. Misschien zijn ze dat nog. Daarvan moet werk worden gemaakt. Welnu, de Federale en de Vlaamse Regering maken daarvan werk. Federaal worden loonkosten de komende jaren structureel, voor heel de arbeidsmarkt, aanzienlijk verlaagd. Vlaanderen doet daar voor een aantal specifieke doelgroepen nog een schepje bovenop.
Uiteraard zijn wij voor loonkostenverlagingen. Wat u en uw partij de afgelopen jaren niet hebben gedaan, dat doen de huidige regeringen nu wel. Zij verlagen de loonkosten en ze zorgen ervoor dat de competitiviteit van de ondernemingen daarmee wordt ondersteund. U moet echt ook durven te erkennen – en daarin zit het verschil tussen onze visies – dat het voor een bepaalde groep op de arbeidsmarkt meer moet zijn dan enkel een loonkostenverlaging en dat voor die groep op een andere benadering moet worden ingezet. Daarop leggen wij in ons beleid absoluut de klemtoon.
U herhaalt steeds weer dat we voor de langdurig werklozen die niet tot de doelgroepen behoren, de loonkost verhogen. Ik heb de cijfers gezien die u twittert: het is boerenrekenkunde. Ze kloppen niet, en ik wil daarover met u het debat aangaan. (Applaus bij de N-VA)
Mijnheer Hofkens, ik heb in alle transparantie mijn berekeningen bekendgemaakt. U kunt ze nakijken. Ze liggen op uw bureau. Ik wacht nog altijd op een weerwoord. De berekeningen steunen op de cijfers die komen van de RSZ en van de minister. De sociale partners hebben ze uitgevlooid. Ik ben dus erg benieuwd naar de repliek. U zegt dat loonkostverlagingen belangrijk zijn. U hebt me niet goed gehoord. Ik vraag om de loonkostverhogingen terug te schroeven. Dat is een minimum minimorum. Nadien moeten we, zoals arbeidsmarktexperts zeggen, focussen op de laaggeschoolden en de langdurig werkzoekenden. Als u dat doet, ben ik uw bondgenoot. Maar de loonkost verhogen is in deze tijden een totaal verkeerde keuze. (Applaus bij sp.a)
Ik ben heel hard aan het nadenken waar die berekeningen zouden zijn, want ze liggen niet op mijn bureau. U bedoelt allicht een aantal van uw tweets met blauw-rode grafiekjes, met cijfers van twee of drie maanden geleden. Toen wisten we amper wat de federale taxshift zou inhouden. Als u dat bedoelt met die onderbouwde cijfers waarmee u wilt aantonen dat de loonkosten voor bepaalde groepen op termijn zullen verhogen, dan bent u werkelijk intellectueel oneerlijk. Laten we de goede cijfers nemen en het debat aangaan. We moeten dan ook goed vergelijken, en juist vergelijken. Een kassierster van 45 jaar kan bijvoorbeeld gebruikmaken van andere instrumenten, zoals een IBO-programma. Dat moet u ook verrekenen, maar dat doet u niet. Uw cijfers kloppen niet. (Applaus bij de N-VA)
Mijnheer Hofkens, ik zal u de cijfers opnieuw bezorgen. Ik heb ze overigens ook al in de plenaire vergadering en in de commissie ter sprake gebracht. U zult er niet naar moeten zoeken. Wat de individuele beroepsopleiding betreft, zijn de laaggeschoolden ondervertegenwoordigd. Dat is een groot probleem. Paradoxaal genoeg stijgt het aantal hooggeschoolden dat van die maatregel geniet. Dat van de laaggeschoolden neemt af. Er is op dat vlak nog heel wat werk aan de winkel. Ik hoop dat we in het debat over de versterking van de competenties daaraan aandacht zullen besteden.
Mevrouw Kherbache, ik heb u in de commissie toch ook al horen zeggen dat IBO een van de meest succesvolle maatregelen is die in Vlaanderen ooit al zijn genomen. Laten we tenminste toch op dat punt overeenstemming vinden en zeggen dat dit een zeer goede maatregel is. (Applaus bij de N-VA)
Dat is dus een positieve noot om af te sluiten.