Report meeting Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Report
De heer Sanctorum heeft het woord.
Collega’s, minister, ik werd verleden week aangesproken door de parlementsvoorzitter. Hij zei mij dat ik mijn interpellaties wat strakker en kritischer moest formuleren. Dat is belangrijk om een interpellatieverzoek te laten goedkeuren door het Uitgebreid Bureau. Collega’s, vergis u niet. Het is niet omdat ik mijn ingediende tekst beleefd heb geformuleerd dat ik niet behoorlijk boos ben.
Minister, ik ben boos omdat rapport na rapport blijkt dat we de -15 procent CO2-uitstoot tegen 2020 in vergelijking met 2005 niet zullen halen. Uit elk rapport van de afgelopen jaren blijkt dat. Zelfs uit uw eigen klimaatbeleidsplan, dat, denk ik toch, nog altijd geldig is, blijkt dat. Meer nog, twee weken geleden presenteerde het hoofd van de federale Dienst Klimaatverandering, Peter Wittoeck, de stand van zaken voor ons land met betrekking tot het al dan niet halen van de klimaatdoelstellingen. Daar werd ook deze grafiek gepresenteerd, u verwees er zelf naar tijdens uw interview op de radio. (De heer Hermes Sanctorum toont de grafiek)
Je ziet heel duidelijk dat als je het gewenste traject vergelijkt met het op basis van de prognoses verwachte traject, dat we in 2020 onze doelstelling niet halen. En toch, minister, blijft u volharden in de boosheid. In Terzake zei u de donderdag dat de presentatie werd gegeven voor de Verenigde Naties dat we het blijkt dat we voor de periode 2013-2020, gezien de huidige cijfers, die -15 procent wel degelijk zullen halen.
Minister, ik kan alleen maar vaststellen dat u de realiteit ontkent. Rapport na rapport blijkt dat we onze doelstellingen niet halen. Normaal gezien zouden we dan moeten discussiëren in het parlement over hoe we de klimaatinspanningen wel zullen realiseren. Maar neen, het blijft een wellesnietesspelletje, iets virtueels, iets absurds in dit parlement, over het al dan niet halen van die doelstellingen. Dat vind ik onbegrijpelijk.
Maar het gaat niet alleen over onze klimaatinspanningen op het vlak van CO2-reductie. Het gaat ook over onze internationale inspanningen. Ik verwijs nogmaals naar het radio-interview waarin u de journalist te woord stond die vroeg hoe het toch komt dat we onze internationale afspraken betreffende internationale klimaatfinanciering niet nakomen – het gaat dan onder meer om de ondersteuning van de ontwikkelingslanden in hun strijd tegen de klimaatverandering, die zij vandaag al volop ervaren. U antwoordde aan de journalist dat wij wel inspanningen doen: sinds 2010 hebben wij 14 miljoen euro geïnvesteerd voor de internationale solidariteit. Dat klopt wel. Daar hebt u wel de waarheid gesproken. Alleen is dat bijzonder mager want sinds 2010 zou ons land 50 miljoen euro hebben moeten vrijgemaakt voor de internationale klimaatfinanciering. Uiteraard geldt dat voor heel ons land, maar we mogen toch aannemen dat Vlaanderen een stevige bijdrage moet leveren aan dat totale bedrag. Als we de berekening maken, zouden we intussen aan ongeveer 300 miljoen euro moeten komen. Vlaanderen heeft daarvoor 14 miljoen euro vrijgemaakt.
Minister, u verwijst altijd naar de discussie over de intra-Belgische verdeling. Enkele jaren al wordt dat als standaardexcuus opgevoerd. Maar vindt u die 14 miljoen euro een correct en realistisch aandeel? Wat als er dan toch, eindelijk, een intra-Belgisch akkoord zou komen? Dan gaan wij plots een gigantische inhaalbeweging moeten lanceren. Waar gaan we dan al die miljoenen euro’s vandaan moeten halen, als we tenminste alle afspraken binnen de Verenigde Naties willen respecteren?
Minister, een van uw standaardantwoorden als het gaat over het al dan niet halen van de klimaatinspanningen – laat ons zeggen dat we ze niet halen, want dat is de realiteit – is dat u altijd afkomt met die 1,2 miljard euro die Vlaanderen jaarlijks investeert in klimaatbeleid. Ik zou graag wat meer details kennen. Ik verwacht dan ook een overzicht van de door u bedoelde investeringen.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Mijnheer Sanctorum, u begon met een verwijzing naar voorzitter Peumans en het al dan niet snedig formuleren van interpellaties. Ik had verwacht dat voorzitter Peumans u erop zou hebben gewezen dat uw plaat blijft draaien. U stelt keer op keer min of meer dezelfde vraag. U weet waar we staan en wat de uitdagingen zijn. Maar u weigert telkens te kijken naar de realiteit van de resultaten. We hebben Kyoto gehaald. Met de laatste cijfers, tot en met 2013, zitten we op het traject. Een stuk onder het traject in functie van wat nodig is voor de doelstellingen, maar we doen het beter dan Duitsland, Luxemburg, Frankrijk en Groot-Brittannië. Enkel Nederland scoort wat betreft het non-ETS (Emissions Trading System) beter dan ons land. Mijnheer Sanctorum, de resultaten spreken uw paniekzaaierij voor een flink stuk tegen.
Dan gaat het steevast ook over de ‘burden sharing’, het akkoord dat we moeten sluiten met Wallonië, Brussel en de federale overheid. Mijnheer Sanctorum, u hebt gelijk: we moeten dat sluiten en liefst zo snel mogelijk, maar ik heb het heel lastig met de lichtzinnigheid waarmee u omgaat met deze materie. Het gaat over heel belangrijke doelstellingen en een heel belangrijke som aan middelen. Mijnheer Sanctorum, als we u zouden moeten volgen, zouden we snelsnel een akkoord moeten sluiten omdat we op die manier het klimaatbeleid verder zouden helpen. Niets is minder waar. Deze regering heeft, als enige, een goedgekeurd Vlaams beleidsplan. De minister zal daar ongetwijfeld op terugkomen. De Vlaamse Regering voert dus een beleid en investeert volop in maatregelen om de doelstelling te halen. Zij probeert daar ook een economische return tegenover te zetten. Dat is in deze discussie ook belangrijk.
Als we snelsnel een akkoord sluiten, dan is het vooral lichtzinnig omdat we dan snelsnel akkoord moeten gaan met de voorstellen van andere gewesten. Ik heb de discussies de voorbije maanden een beetje gevolgd. De voorstellen die op tafel hebben gelegen wat betreft het aandeel dat Vlaanderen krijgt uit de grote pot van het Klimaatfonds waarin nu, denk ik, 250 miljoen euro zit, gaan in de richting van 40 procent voor Vlaanderen. Dat wil zeggen dat we ongeveer 100 miljoen euro uit die pot zouden kunnen halen om ons klimaatbeleid te financieren. En dan zegt u, mijnheer Sanctorum, dat we dat in eerste instantie moeten gebruiken voor internationale klimaatfinanciering. Onze regering mikt op voor Vlaanderen veel gunstigere verdeelsleutels. Die gaan in de richting van 65 procent en dus van 162,5 miljoen euro uit de pot van het Klimaatfonds. Mijnheer Sanctorum, dat is 62,5 miljoen euro meer dan het snelle akkoord dat anderen ons voorstellen en waarop u mikt.
Mijnheer Sanctorum, uw geroep om snelsnel akkoord te gaan met de ‘burden sharing’ zoals hij op tafel ligt, zou ertoe kunnen leiden dat we voor jaren Vlaanderen middelen ontzeggen om een eigen klimaatbeleid te voeren. Nu gaat het al over 62,5 miljoen euro. Stel dat de rechten naar een prijs gaan die we allemaal zouden wensen, en dat de waarde zou verdrievoudigen of verviervoudigen, dan kan op die manier, door snelsnel akkoord te gaan over de burden sharing, tot 250 miljoen euro per jaar aan Vlaanderen worden ontzegd om een eigen klimaatbeleid te voeren. Dat zou misdadig zijn ten aanzien van de Vlamingen en ten aanzien van het klimaat. Ik hoop dat we effectief het been stijf houden, ervoor zorgen dat we een akkoord hebben, maar dat we vooral een goed akkoord hebben, dat de doelstellingen maar ook de middelen evenredig verdeeld zijn.
Minister, ik heb nog een bijkomende vraag. De vermelde doelstellingen gaan natuurlijk verder dan enkel de terugdringing van de CO2-uitstoot. Op dat vlak zitten we op traject. Er is meer nodig, maar tot nu toe zitten we op ons traject.
Een andere doelstelling betreft de hernieuwbare energie. Hierover moet in een beweging bij de Europese Commissie worden gerapporteerd. Dit is natuurlijk een bevoegdheid van minister Turtelboom. Hoever staan we? In welke mate pleegt u overleg met minister Turtelboom om ervoor te zorgen dat we die doelstelling ook zullen halen? Daar staan immers ook heel wat middelen tegenover.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Voorzitter, vandaag is een voortgangsrapport over hernieuwbare energie verschenen. In dat rapport heeft de Europese Commissie de vooruitgang met betrekking tot de 2020-doelstellingen in kaart gebracht. Het lijkt me interessant dit momenteel even mee te delen.
Volgens het rapport zal de EU als geheel de 20 procentdoelstellingen in 2020 halen. In 2020 zouden negentien lidstaten hun nationale doelstelling zelfs overschrijden. In 2013 hebben enkele landen, zoals Bulgarije, Estland, Litouwen en Zweden, hun nationale doelstelling reeds behaald. Enkele lidstaten, waaronder België, hebben de vermelding gekregen dat ze moeten nagaan of bijkomend beleid nodig is om de doelstelling te realiseren. Het is belangrijk te vermelden en te benadrukken dat België de voorbije tussentijdse tweejaarlijkse doelstellingen heeft gerealiseerd.
Het is belangrijk te vermelden dat heel de klimaatproblematiek een interfederale kwestie is. Aansluitend bij de voorgaande vragen, zou ik dan ook heel graag vragen wat momenteel de stand van zaken is. Hoe zit het met de onderhandelingen over de burden sharing?
De heer Vandaele heeft het woord.
Mijnheer Bothuyne, u lijkt het voorzitter Peumans kwalijk te nemen dat hij deze interpellatie heeft geagendeerd. Technisch gezien is het natuurlijk niet de voorzitter van het Vlaams Parlement die daarover beslist. Het Uitgebreid Bureau, waarin de fractievoorzitters zetelen, beslist hierover op aangeven van de commissievoorzitter, die een bevrijdend advies levert. Dat advies wordt altijd gevolgd.
Mijnheer Sanctorum, we kennen uw bekommernissen. Ik denk dat we die bekommernissen allemaal delen. We gaan er allemaal mee akkoord dat Vlaanderen een inspanning moet leveren. Intern moeten we maatregelen nemen om de CO2-uitstoot terug te dringen. Daarnaast moeten we internationaal onze verantwoordelijkheid nemen.
Minister, het standpunt van de heer Bothuyne is echter ook ons standpunt. De lasten en de lusten moeten op een redelijk verdedigbare en correcte wijze worden verdeeld. Tot nu toe is dit niet het geval. Wat de verdeling van de lasten en de lusten betreft, heeft de Nationale Klimaatcommissie, voor zover ze al heeft vergaderd, telkens weinig tot geen vooruitgang geboekt. Ik meen dat daar nu toch een nieuwe wind zou waaien. De Nationale Klimaatcommissie zou van plan zijn door te werken tot een oplossing is bereikt. Misschien kunt u hier iets meer over zeggen. Klopt dit?
Mevrouw Lieten heeft het woord.
Mijnheer Vandaele, uw voorzet heeft me natuurlijk zeer nieuwsgierig gemaakt. Misschien is er goed nieuws in de maak. (Opmerkingen van de heer Wilfried Vandaele. Gelach)
Ik moet opnieuw benadrukken dat het echt betreurenswaardig is dat we nog altijd niet uit de politique politicienne geraken. Ik wil niemand een steen toewerpen. Het is een verantwoordelijkheid van iedereen. De verschillende partijen aan de onderhandelingstafel houden elkaar permanent in een wurggreep. Het is de bedoeling van elke partij zo veel mogelijk geld en zo weinig mogelijk doelstellingen naar zich toe te trekken. Het is jammer dat dit nog steeds de toon aan de onderhandelingstafel is.
Het resultaat is dat de Vlaamse Regering met betrekking tot de versnelde uitvoering van het Vlaams Klimaatbeleidsplan ter plaatse blijft trappelen. Er worden natuurlijk maatregelen getroffen. Indien meer geld beschikbaar zou zijn, zouden er natuurlijk meer mogelijkheden zijn. Spijtig genoeg kiest de Vlaamse Regering meestal voor besparingen.
Een belangrijke opportuniteit die de Vlaamse Regering heeft laten liggen, is de besteding van de middelen van de kilometerheffing. Die middelen zullen volledig aan de wegen worden besteed. Verkeer is echter een van de belangrijkste oorzaken van de klimaatproblematiek in belangrijke terreinen waarop we nog veel vooruitgang zouden kunnen boeken. De industrie heeft al veel gedaan. Wat verkeer en mobiliteit betreft, zouden we dat ook moeten doen. Ik vind het dan ook betreurenswaardig dat de Vlaamse Regering ook wanneer ze het heft wel zelf in handen heeft, de verkeerde beleidskeuzes maakt.
Minister, ik vraag me af of u binnen de Vlaamse Regering wel door de andere bevoegde ministers wordt gesteund. Minister Weyts is bevoegd voor het mobiliteitsbeleid en minister Turtelboom is bevoegd voor het energiebeleid. Steunen ze u om van de klimaatdoelstellingen een prioriteit te maken?
Ik moet die vraag vandaag stellen omdat ik net op de radio heb gehoord dat een door u gelanceerd voorstel, dat tenminste de verdienste heeft het debat open te trekken over een manier om het verband tussen de huisvestingsproblematiek en de mobiliteitsproblematiek te leggen, meteen door uw coalitiepartners is afgeschoten. De N-VA en Open Vld vinden dit betuttelend. We willen hierover niet eens met u het debat aangaan. Mijn vraag is dan ook of u wel voldoende door de ministers van de N-VA en Open Vld wordt gesteund. Het gaat dan zowel om de interne steun in de Vlaamse Regering als om uw positie aan de onderhandelingstafel met de andere gewesten. U moet snel die middelen vrijmaken en de juiste prioriteiten stellen.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, het is een goede zaak dat we in het Vlaams Parlement de feiten onder ogen kunnen zien en de waarheid kunnen vertellen. Ik heb de waarheid gesproken. Ik lig niet aan de bron van de welles-nietesspelletjes.
Mijnheer Sanctorum, aangezien het voor u misschien niet zo duidelijk is, wil ik nog even schetsen wat de effectieve Europese doelstellingen voor de periode 2013-2020 zijn. Ik heb de indruk dat u niet goed snapt hoe dat in elkaar zit.
Het Energie- en Klimaatpakket van de Europese Commissie legt als doelstelling vast dat ten opzichte van 2005 in 2020 een daling met 15 procent moet zijn bereikt. Dit is natuurlijk slechts een deeltje van het verhaal. U moet ook voor ogen houden hoe dit wordt benaderd. De Europese ‘effort sharing decision’ bepaalt dat de Europese lidstaten hun emissies in de niet-ETS-sectoren tussen 2013 en 2020 volgens een lineair afnemend pad met een jaarlijkse reductiedoelstelling moeten reduceren. Er is elk jaar een afrekening ten opzichte van een vooraf bepaalde jaarlijkse emissieruimte. Vervolgens komt er een eindafrekening. Bij die eindafrekening telt niet de effectieve uitstoot in 2020, maar de gecumuleerde uitstoot gedurende de volledige periode 2013-2020.
U maakt natuurlijk misbruik van de grafiek. U kijkt naar de resultaten in 2020 en stelt vervolgens dat we de doelstelling niet zullen halen. U moet echter naar de periode 2013-2020 kijken en het gemiddelde gebruiken. In dat geval zult u zien dat we de doelstellingen halen en zelfs een overschot bereiken. Voor de niet-ETS-sectoren betreft het een overschot van 5 megaton CO2. Dit is een bijkomende besparing, boven op de doelstelling die ons is opgelegd.
Als we de recentste Vlaamse prognoses op dezelfde wijze benaderen en rekening houden met de doelstelling, een daling met 15 procent, kunnen we stellen dat we de doelstelling effectief halen. Dit toont alvast aan dat Vlaanderen inspanningen levert. Ik begrijp niet waarom we volgens u de waarheid niet zouden spreken. Volgens u is het een welles-nietesspelletje. Volgens mij staat zwart op wit op papier dat we de doelstellingen volgens de recente prognoses wel halen.
In uw tweede vraag hebt u zich afgevraagd of Vlaanderen met 14 miljoen euro niet wat te weinig heeft bijgedragen. Zoals ik hier al een aantal keren heb toegelicht, wordt de internationale klimaatfinanciering vanuit de federale overheid aangestuurd. Dit hoort bij de ontwikkelingssamenwerking en dit is een federale verantwoordelijkheid. De Vlaamse Regering heeft de voorbije jaren vrijwillig een bijdrage van meer dan 14 miljoen euro geleverd.
Het vrijmaken van die Vlaamse middelen is voorlopig – tot er andere afspraken zouden zijn – een vrijwillige bijdrage die wij leveren. U hebt het al gezien – ik heb het al gezegd, ik blijf het herhalen – dat in het Vlaams regeerakkoord en in de beleidsnota van minister-president Bourgeois bevoegd voor buitenlands beleid, internationaal ondernemen en ontwikkelingssamenwerking, uitdrukkelijk het engagement staat om die internationale klimaatfinanciering ter harte te nemen.
U vraagt altijd opnieuw hoeveel ik al gestort heb in het Green Climate Fund. Dat is een foute vraag. Er zijn nog tal van andere initiatieven inzake internationale klimaatfinanciering. Het klopt: tot op vandaag heeft Vlaanderen niets gestort in dat Green Climate Fund, maar dat wil niet zeggen dat we niets doen aan de internationale klimaatfinanciering. Ik herhaal wat ik al zei, en de cijfers betwist u niet.
Er wordt 1,2 miljard euro geïnvesteerd. Al die investeringen staan in het mitigatieplan dat is overgemaakt aan het Vlaams Parlement. Ik kan dat nog eens overmaken, maar ik veronderstel dat iedereen het heeft. Ik heb een kort overzicht mee van de investeringen op het vlak van mobiliteit, gebouwen, landbouwen, niet-ETS-industrie en transversaal beleid.
Tijdens het Vlaams mitigatieplan gebeurt er heel wat. We hadden een aantal quick wins. Daarnaast loopt heel wat beleid verder. Natuurlijk kan er altijd nog meer gebeuren, daar staan wij voor open. We zullen uiteraard bijkomende maatregelen nemen.
Anderen hebben gevraagd hoe het zit met de ‘burden sharing’. Wat zal daarmee gebeuren? Zit daar beweging in? Ja, er is weer een bijeenkomst. Die gaat vooral over de hernieuwbare energie. Mevrouw De Vroe, ik ben bijzonder optimistisch. Het akkoord over de CO2-uitstoot is bijna rond. We zijn er bijna uit. Iedereen neemt zijn verantwoordelijkheid, ook Vlaanderen. We zitten op één lijn: Wallonië, Brussel, Vlaanderen en de federale overheid.
De grote knoop zit inderdaad bij de hernieuwbare energie. Dat is de bevoegdheid van collega Turtelboom. Er zijn gesprekken aan de gang. De vraag is wie welke inspanningen zal leveren. Maar nogmaals, ik ben bijzonder positief wat betreft de CO2-uitstoot. Daar zijn bijna geen discussies meer over. Men zal – mede aangestuurd door minister Turtelboom – moeten proberen om goed te landen en goede afspraken te maken.
Mevrouw Lieten, dit plan werd mee goedgekeurd door alle coalitiepartners in deze regering, en zelfs in de vorige, dus ik voel me voldoende gesteund door al die partijen die eraan hebben meegewerkt.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Mijnheer Bothuyne, ik heb proberen te tellen hoe vaak u sprak over een snelsnelakkoord. Ik zat rond de elf, maar ik was misschien de tel al kwijt. Als dat de geschikte term is voor een akkoord waar we al zes jaar op wachten, vind ik dat een beetje misplaatst.
Nu er eindelijk een symmetrische samenstelling is van de Vlaamse en de Federale Regering, zou men toch wat meer dynamiek mogen verwachten. Quod non.
Ik heb begrepen – u moet me corrigeren als ik het mis heb, minister – dat inzake de verdeling van de middelen een dispuut bestaat tussen de federale overheid en de Vlaamse Regering. De federale overheid zegt dat ze ook een en ander te regelen hebben, onder andere via de NMBS in de transportsector. Vlaanderen zegt dat ze daar niet te veel geld voor krijgen uit die pot van opbrengsten van de veiling van de emissierechten. Die symmetrische regeringen: tot nu toe blijkt dat heel efficiënt te werken!
Mijnheer Vandaele, u sprak over een bekommernis van mijzelf. Ik denk niet dat het een bekommernis is van mij alleen. Ondertussen is er een enorme lijst van organisaties en mensen die zeer kritisch zijn voor uw klimaatbeleid, minister. Misschien hebt u nog steun, zeker in uw eigen partij, voor uw beleid, maar als mensen zelfs een rechtszaak willen aanspannen tegen u omdat u te weinig doet op het vlak van klimaat, dat kan toch al behoorlijk tellen! Laat het ons niet reduceren tot de bekommernis van één parlementslid. De boodschap wordt verwoord via opiniestukken en presentaties doorheen het hele land. Ik ben blij dat ik dat hier kan brengen in het parlement. Dus, iedereen vindt dat u meer moet doen.
Er werd me verweten dat mijn plaat grijs gedraaid is. Dat geldt ook voor uw antwoord! Minister, de essentie van de zaak gaat over wat we halen in 2020: min 15 procent ten opzichte van 2005. Dat is zo belangrijk omdat het gaat over de werkelijk verminderde uitstoot. Daar kijkt het Europees Milieuagentschap naar. Ze kijken naar die parameter en bovendien kijkt de wetenschap daar ook naar. 2020 is het kantelmoment. Vanaf dan moeten de broeikasgassen wereldwijd naar beneden. Daarom is het voor klimaatwetenschappers zo belangrijk.
Waar kijkt u naar? Niet naar de realiteit maar naar de boekhouding. U gaat na of het allemaal kan volgens de Europese regeltjes. Wees gerust, minister, ik ben me bewust van de regelgeving omtrent de gecumuleerde reductiekloof, en of die al dan niet bestaat, en over het lineaire traject enzovoort. In het begin verwacht u wat minder uitstoot – of toch lager dan het reductietraject – en nadien wat meer. Via ‘carry-overs’ komt dat boekhoudkundig allemaal in orde. Nogmaals, dat is boekhouding. Bovendien, het zou ons te ver leiden want dat is technisch allemaal zo complex, hebt u ervoor gezorgd dat begin- en eindpunt van het gewenste traject ook werd beïnvloed door niet alle lachgasemissies te rapporteren. Dat zijn achterpoortjes die Europa gepland heeft.
Het gaat over de realiteit: haalt u de doelstelling min 15 procent tegen 2020 ten opzichte van 2005? Dat is een duidelijke vraag. U moet daar het antwoord ‘neen’ op geven. Nogmaals, volgens de Europese boekhoudregels zal het wel kloppen, en met links en rechts nog wat getrek en geduw zal het uiteindelijk boekhoudkundig allemaal kloppen. Ik ben bezig met de realiteit, en ik hoop de collega’s hier ook.
Mevrouw Lieten heeft het woord.
Minister, u bent heel collegiaal. Dat siert u. Zo ken ik u. Ik hoop dat uw regeringscollega’s die collegialiteit waarderen en teruggeven op dezelfde manier en u helpen om die doelstellingen te bereiken en die maatregelen te nemen. Zij hebben daar een even grote verantwoordelijkheid in. Chapeau voor uw collegialiteit, maar ik stel vast dat die van één richting komt.
De heer Vandaele heeft het woord.
Mijnheer Sanctorum, ik heb toch niet gezegd dat u de enige bent met die bekommernis? (Opmerkingen van de heer Hermes Sanctorum-Vandevoorde)
Dat zou trouwens heel erg zijn voor de zaak van het klimaat. Als u de enige bent die er zich mee bezighoudt, is het helemaal om zeep. (Gelach)
Ik heb juist gezegd dat alle partijen en collega’s die bekommernis delen. Ik heb gepleit voor een redelijke verdeling van de lasten en de lusten.
U wijst op de parallelle regeringen, maar u ziet slechts een deel van de realiteit. Die parallelliteit is er enkel federaal en Vlaams. In Brussel is er geen parallelle samenstelling.
Zonder aan de onderhandelingstafel te zitten, weten we dat Brussel wel heel wat van de lusten hoopt binnen te halen, 10 procent of zo, maar slechts 3 procent van de lasten wil dragen. Dat is toch geen eerbare basis om tot een duurzaam vergelijk te komen? Zodra we vertrokken zijn, moeten we een regeling hebben waarmee we, wat mij betreft, in lengte van jaren aan de slag kunnen. Dat moet dus goed en op een redelijke manier gebeuren.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik denk dat mijn collega’s er in hun replieken wat over hebben gekeken, maar het feit dat er we met betrekking tot de verdeling van de CO2-uitstoot blijkbaar dicht bij een akkoord staan, is op zich nieuws: nieuws waarnaar mevrouw Lieten en de heer Vandaele daarnet uitkeken. Dat is positief nieuws.
Mijnheer Sanctorum, als ik u goed versta, moeten we het Europese klimaatbeleid in de vuilnisbak kieperen, en moeten we nu allemaal streven naar de Sanctorum-norm. U zegt dat wij geen rekening meer moeten houden met de EU-regels omdat die niet meer kloppen, omdat dat passé is. Vanaf nu zal Sanctorum het beleid bepalen. Ik heb gezien dat u dat zo mooi op deredactie.be hebt gezet. Maar als we het klimaatbeleid zouden doen zoals u het voorstelt, dan onthouden wij de Vlaming en Vlaanderen van tientallen miljoenen euro’s aan middelen om klimaatbeleid te voeren ten dienste van Vlaanderen en van het klimaat. Dat is niet de manier waarop wij denken dat het klimaatbeleid moet worden gevoerd. Wij steunen dus de minister bij haar inspanningen.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister, het feit dat u niet antwoordt op mijn vraag over die min 15 procent is tekenend. Het is bij dezen duidelijk.
Minister, wat die boekhoudkundige trucs betreft, ik zou dat willen illustreren met een voorbeeld. Er is op Europees niveau wel wat discussie over hoe straf we qua milieudoelstellingen moeten zijn. Stel dat Europa plots zou beslissen dat Vlaanderen of België 20 miljoen ton CO2-emissierechten ter beschikking zou krijgen en dat wij dat extra zouden mogen uitstoten. Dan zou ik van u als klimaatminister verwachten dat u heel bedenkelijk zou reageren en dat u zou stellen dat dat niets met klimaatbeleid te maken heeft. Ik vermoed, minister, dat u ‘dank u wel’ zou zeggen en dat u vervolgens zou communiceren: “Kijk eens hoe goed we bezig zijn! We halen onze doelstellingen!”
Dit om maar te illustreren op welke manier u omgaat met de Europees en internationaal opgelegde doelstellingen. Dat is uw omgang met de realiteit. Het gaat voor u over de boekhouding en niet over de realiteit.
Ik heb natuurlijk die tabel uit het mitigatieplan gezien. Daar staat niet veel informatie in. Het budget van de Vlaamse overheid voor 2013-2020 is inderdaad 1,2 miljard euro, gespreid over de hele periode. Dat is geen jaarlijks bedrag, het gaat om de hele periode: voor de gebouwen, landbouw, mobiliteit, enzovoort. Telkens staat er een bedrag, maar we weten niet waar dat vandaan komt en over welke maatregelen het exact gaat, hoeveel minder CO2 daarmee wordt uitgestoten. Minister, ik verwacht dat het parlement meer transparantie krijgt over uw ultieme argument, namelijk dat we 1,2 miljard euro investeren. Voorzitter, ik hoop dat we daar meer informatie over kunnen krijgen.
Mijnheer Sanctorum, wat uw punctuele vraag betreft: die informatie is aangeleverd uit de verschillende beleidsdomeinen. Die cijfers zijn beschikbaar. Ik zal ze vragen bij onze diensten en ze u bezorgen.
De interpellatie is afgehandeld.